Straatsma's „stamboek
van honderdjarigen"
Sunil wast stralend wit...
Bruid op zit
PILOOT STORM ontvoerd
in de stratosfeer
WITTER DAN DE
WITSTE POES
en spaart uw linnenkast
Van en voor de boekenplank
„De Eilander", roman
over de zee
„Een engel in Brooklyn"
nu ook in pocketuïtgave
BLANKENHEYM
Hier is met Sunil gewassen.dat
hemelsblauwe Sunil, waarin al
't wasgoed stralend wit wordt,
werkelijk stralend wit!
Bleken en blauwen kunt u zelfs
vergeten, met Sunil hebt u min
der waswerk, minder te wrin
gen, dus... minder slijtage.
Waar Sunil de was doet,blijft
alles veel langer nieuw, ook
de wasmachine en wringer
varen er wel bij I
Neem meteen
het voordelige (fTTTVl |M i-,
VAN M
■k
25
Toen Raoul opkeek, zag ze aan zijn
gezicht, dat haar ergste vrees be
waarheid was. Hij glimlachte niet,
keek ook niet ernstig, maar was heel
eenvoudig boos. Zijn anders zachte
mond had nu een harde trek en de
lippen vormden een dunne lijn. Hij
kwam onmiddellijk tot de zaak.
„Gaat U zitten, juffrouw May". Met
een handgebaar wees hij een stoel
aan.
„Ik zou liever blijven staan".
„Gaat U zitten alstublieft".
Toen zij aan zijn bevel had voldaan,
tikte Raoul nijdig met zijn vingers op
het schrijfbureau.
„Op mijn vraag vanmiddag of U tij
dens de lunchuren iets verkeerds in
het restaurant had opgemerkt, ant
woordde U, dat er niets bijzonders
was voorgevallen. U zal zich herin
neren, dat dit antwoord me verbaas
de, maar TJ bleef er bij en ik moest
met uw antwoord genoegen nemen.
Intussen klo£t dit niet met Henri's
rapport.
Caroline staarde Raoul met grote
ogen aan. „Maar er is niets gebeurd,
M'sieur Pierre, dat verzeker ik U",
sprak ze ernstig.
„Dan moet Henri liegen".
FEUILLETON
ARGAKET MALOOLN
„O, neen, ik ben er zeker van dat hij
dat niet zou doen".
„Toch moet ik het aannemen als U
gelijk heeft".
Caroline keek verbaasd. „Wat zegt hij
dan", vroeg ze tenslotte.
„O, in de eerste plaats kunnen Jean
en Henri niet met elkaar overweg.
Heeft U niet gemerkt, dat ze het land
aan elkaar hebben? Ik spreek niet
uit persoonlijk oogpunt, want dat kan
me niet schelen, maar van zakelijk
standpunt bezien raakt het mij wel
degelijk".
„Och", hernam Caroline, het hoofd
schuddend: „Ik dacht wel dat ze mis
schien jaloers op elkaar waren,
maar het is niets van groot belang,
ik zou het te onbetekenend hebben ge
vonden om 't U te rapporteren".
„Niets is onbetekenend. Met tact en
overleg zou ik in staat zijn, een min of
meer gespannen verhouding bij te
leggen. Dat wil zeggen, dat ik in 't
begin resultaat zou kunnen bereiken,
maar als de ontstemming in haat ver
anderde geen andere oplossing zou
weten dan de minst nuttige van de
twee te ontslaan".
Caroline zweeg. Ze had niets te
antwoorden en verlangde ook niet wat
te zeggen, tenzij dan dat hij van een
mug een olifant maakte.
Raoul was echter nog niet uitgespro
ken. Zijn humeur leek er op verbe
terd. De fout was niet opgehelderd,
maar een blik op Caroline stemde
hem zachter. Ze zag er zo lief en
bekoorlijk uit, dat hij hartgrondig
wenste, al zijn zakenbeslommeringen
te kunnen vergeten en zijn hele leven
aan zijn liefde voor haar te mogen
wijden. Een wens, die zijn geest
steeds meer in beslag nam.
Intussen zei hij koel: „Er moest een
dronken man worden verwijderd."
Caroline zag hem stomverbaasd aan.
„Ik heb geen dronken man opge
merkt", verzekerde ze.
„Het is precies voor uw neus ge
beurd. Hij was zo hulpeloos, dat twee
mannen hem moesten wegbrengen. Ik
hoop alleen maar, dat het door de
achterdeur gebeurde."
Caroline dacht even na. Toen herin
nerde ze zich iets en zei min of meer
onthutst: „U bedoelt toch niet die
gebrekkige man met zijn krukken
Ik had erg met hem te doen."
„Verspild medelijden! Misschien
dat weet ik niet was hij wel ge
brekkig, maar de krukken behoren bij
een vertoning, die ik heb uitgedacht
om mijn overige klanten zulke onaan
gename incidenten te besparen. Als
U er is ingelopen, bewijst dit, dat
mijn mensen goed hebben gewerkt."
„Dus waren het geen gewone kell-
ners?"
„Het zijn twee uitsmijters van be
roep".
„O!" riep Caroline, diep onder de in
druk van Raouls vindingrijkheid. Ze
staarde hem enige ogenblikken stil-
zwijgend aan en zei toen lachend:
„Neemt U me niet kwalijk, m'sieur.
Als ik bedenk, hoe ik er door gefopt
ben, kan ik niet nalaten te lachen.
Wbt heeft U dat slim bedacht,
m'sieur. Hoe kon ik weten, dat het
maar een vertoning was? Ik had die
z.g. arme man nog beklaagd!"
Raoul keek ontstemd, maar Caroli
ne's lach klonk zo fris en spontaan
haar vrolijk gezicht stond zo aanste
kelijk, dat hijzelf ook moest lachen.
Nini bracht hen tot de werkelijkheid
terug. Toen eensklaps de telefoonbel
ging, antwoordde ze niet, zodat Raoul
haar tot de orde moest roepen. Hij
las strenge afkeuring op haar gelaat
en beheerste zich snel.
„Ik begrijp het nu; het was verma
kelijk. Maar in ernst, juffrouw May,
U moet proberen, de dingen uit zake
lijk oogpunt te bekijken, het schijnt,
dat U blindelings te werk gaat".
Toen Caroline uit het kantoor kwam,
was 't koffiehalfuurtje verstreken en
dus keerde ze naar haar plaats in het
restaurant terug. Hier was alles
weer anders dan ze had verwacht. De
Zuidamerikaanse diplomaat en zijn
echtgenote waren vertrokken en Ca
roline behoefde haar tafeltje niet
meer te verlaten, want de mensen
vooral mannen verdrongen zich
letterlijk erom heen en zochten aller
lei voorwendsels om met haar te kun
nen babbelen. Ze kon zich de banale
complimentjes van hun kant later
niet meer te binnen brengen en deed
er ook geen poging toe.
Intussen waren de dames, toen ze
Caroline's populariteit bemerkten, er
niet minder op uit, van haar diensten
gebruik te maken. Ze werd uitgeno
digd om te komen eten, mee naar de
schouwburg te gaan, een autoritje
te maken en de een of andere „bar"
te bezoeken. Ook kreeg ze het ver
zoek haar naam te geven aan een
toiletpoeder.... en vroeg men haar,
een hond te verkopen. Toegangs
kaarten voor een bokswedstrijd, voor
de opera en een vliegtocht naar Lon
den werden slechts al te gul aange
boden. Een paar mannelijke bezoe
kers wilden haar graag naar huis
brengen en velen offreerden haar
graag iets te drinken. Caroline ging
daar niet op in, omdat Henri haar al
gewaarschuwd had, dat m'sieur Pier
re er bezwaar tegen zou maken.
Tegen dat de avond het einde nader
de, liep Cai-oline's hoofd letterlijk
om van opwinding en waren haar ze
nuwen tot het uiterste gespannen.
Raoul zag van dit alles aanvankelijk
niets, want een lang telefoongesprek
over zaken hield hem geruime tijd
op 't kantoor. Toen hij eindelijk be
neden kwam, bemerkte hij tot zijn
ontsteltenis, dat er een soort om
wenteling in .het restaurant had
plaatsgegrepen, 't Leek wel of ie
mand de wat deftig-slaperige sfeer
als bij toverslag tot fel, rumoerig le
ven had gewekt.
Met één oogopslag zag Raoul, dat
Caroline het toneel beheerste en met
gemengde gevoelens constateerde hij,
dat het succes niet slechts sensatio
neel was, maar ook een nieuwe „ra
ge" in Parijs zou ontketenen. Dat
zou uiteraard enerzijds een stimu
lans voor zijn zaak kunnen zijn,
maar anderzijds ook consequenties
meebrengen, die hem allesbehalve
aanstonden.
Kalm en vlug;, met zijn alom beken
de tact, bevrijdde hij Caroline van
haar talrijke bewonderaars. „U
wordt op het kantoor verwacht", zei
hij zachtjes.
„Door wie?"
„Door Nini".
„O, Nini kan wachten", hernam Ca
roline luchtig. Ze had plezier en was
niet van plan, zich ter wille van Nini
te haasten.
„Dat is mogelijk, maar de laatste
trein wacht niet op Nini".
„O!" riep Caroline verschrikt, „op
mij evenmin".
„Ik vrees van niet".
Caroline stond eensklaps op. Ze had
juist gelachen om een aardige zet
van een jongeman en haar anders
zo kalme rustige ogen glinsterden
nu als kooltjes vuur. Haar wangen
bloosden van opwinding en tussen
haar zachte lippen kwam een vol
maakt gebit te voorschijn.
Haar liefelijke verschijning maakte
zo'n indruk op Raoul, dat hij even de
adem inhield. Nooit had hij een zo
vrolijk, bekoorlijk en lieftallig schep
seltje gezien.
Wordt vervolgd)
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 3 JANUARI 1959
Agrariërs hebben
meeste kans om
eeuw vol te maken
(Van een onzer redacteuren)
Onze goede relatie Straats-
ma van „statistiek" is de
unieke houder van 't „stam
boek' 'der alleroudsten. Hij
kan de ongeveer vijftig in le
ven zijnde opa's en opoe's
(zoals bóven-honderdjarigen
in de wandeling nu eenmaal
aangeduid worden) bij wijze
van spreken uit zijn boofd
opnoemen. De eerste tien ze
ker; met bijzonderheden, met
hun leeftijd, met alles wat
bij uit krantenknipsels over
ben heeft vergaard.
Was hij niet zo'n statistische
wroeter, dit stukje zou nooit
geschreven kunnen zijn. Colle
ga's van de heer Straatsma op
het Haagse Centraal Bureau
voor de Statistiek kunnen in
cijfertjes alles vertellen over
grenswijzigingen, baksteenin
dustrie, over de voetballerij,
over de meest vreemde zaken.
„Dat is", zegt de heer Straats
ma, „de periferie van de statis
tiek, dat deel van het ambte
lijke werk, waar de ambtenaar
zijn fantasie kan laten werken".
Straatsma's stamboek is niet of
ficieel. Stipt ambtelijk gesproken
zijn de uitkomsten ook niet offi
cieel en de conclusies zijn weten
schappelijk nog niet verantwoord,
omdat zoals de statistici dat
noemen de „massa" nog te
klein is. Sedert de opening van
het register zijn er ongeveer hon
derd honderdjarigen door de han
den van de heer Straatsma ge
gaan, over wie hij betrouwbare
gegevens en krantenknipsels
heeft.
Dat is statistisch een te kleine
massa. Maar afgaande op de
zegswijze, dat „met statistiek al
les te bewijzen valt, behalve de
waarheid", is er niets tegen om
iets te noteren uit de voorlopige
conclusie over die „kleine massa".
Kansen
En dan mag gesteld worden, dat
U als TJ bouwvakker bent
statistisch geen enkele kans hebt
om honderd te worden. Tenzij TJ
timmert. Dan is er een klein
kansje, lieel klein.
Hetzelfde geldt voor een zeeman,
kleermaker en in iets meerdere
mate voor een los werkman. Bak
kers en agenten van politie mo
gen er heel voorzichtig rekening
mee houden, maar een dokter
hoeft, er niet aan te denken. Jour
nalisten ook niet, evenmin als
postbodes, melkboeren, professo
ren, en noem maar op.
De grote kanshebbers zijn agra
riërs, maar dan niet de hereboe-
ren. Neen, de eigenaars van klei
ne bedrijven en landarbeiders.
Conclusies
Van de SI mannelijke honderd
jarigen, die de laatste tien jaar
zijn overleden, waren 51 agrariërs
van wie de helft landarbeider. De
andere dertig 2ijn verdeeld over
achttien beroepen. In dezelfde
tien jaar is het één keer voorge
komen, dat een oud-burgemees
ter de honderd haalde, één keer
een ingenieur en één keer een
musicus.
Andere conclusies zijn:
Zeeland heeft naar verhouding
de meeste honderdjarigen; daar
na Friesland en Groningen.
Het is nog nooit voorgekomen,
dat man en vrouw uit een huwe
lijk samen in leven allebei de
honderd haalden.
Vijftien Nederlanders bereikten
de laatste halve eeuw de hon
derd, terwijl hun levenspartner
nog in léven was.
En het.,stamboek" heeft ook nog
eens statistisch aangetoond, dat
vrouwen ouder worden dan man
nen. Boven de honderd is de ver
houding zelfs ongeveer vier op
één.
En mocht TJ, lezer, binnen de ko
mende rijf tien jaar (zoveel jaren
scheiden de heer Straatsma nog
van zijn pensioen) de honderd ha
len, dan komt TJ in een teder ge
koesterde kaartenbak van „statis
tiek". Dan gaat TJ tot de „kleine
massa" behoren. Uw kans is 1 op
220.000, altijd nog een grotere
kans dan een eerste prijs in de
voetbaltoto.
3
Waar het hart vol van is.... Zo gaat
het ook met Klaas Toxopeus. Hij
raakt niet uitgepraat over de zee,
waaraan hij met hart en ziel ver
knocht is. Zijn drie boeiende verhalen
heeft hij nu door een vierde, de ro
man „De eilander" laten volgen. Het
succes ervan' zal zeker niet minder
zijn dan van het eerder verschenen
drietal, dat nu in een Omnibus sa
mengebracht werd. Want even fris
en fascinerend als het beeld van de
zee op de omslag van dit boek, is
ook weer dit verhaal.
Wat Toxopeus te vertellen heeft, is
niet gecompliceerd, maar eenvoudig,
voor iedereen begrijpelijk. Zo ook
zijn stijl. Ditmaal speelt het verhaal
orti èen jonge boerenzoon op een van
de-' waddeneilanden, die de lokstem
van de zee niet kan weerstaan en
daardoor in conflict komt met zijn
ouders, en zijn verloofde. Boeiend
'wordt dit alles beschreven. Alleen
het slot van het verhaal, als de ver
loren gewaande zoon, uitgerekend
schipbreuk lijdt vóór zijn eiland en
dan behouden terugkeert, is wat sim
pel en gezocht. Overigens een boek,
dat men in één ruk uitleest! (Uitg.:
Het Wereldvenster, Baarn).
Het bekende verhaal „Een engel in
Brooklyn" van Stefan Bekefi, dat ve
len zich zullen herinneren van de ge
lijknamige film, is thans In de Pris
ma-reeks van uitgeverij Het Spec
trum te Utrecht ook in pocket-uitga
ve verschenen.
Ook degenen, die de film niet ken
nen, zullen zeker veel plezier beleven
aan het verhaal van het kleine Ita
liaanse jongetje Filippo en de harde
advocaat Bozzi, een zeer gehate fi
guur. Als straf voor zijn meedogen
loos optreden wordt Bozzi veranderd
in een hond, in welke gedaante hij
kennis maakt met Filippo. Als de ad
vocaat weer tot zijn normale gedaan
te terugkeert blijkt dat hij veel heeft
geleerd en dat hij heel wat humaner
is geworden. Het boek is geïllustreerd
met 16 beelden uit de film. De Ne
derlandse vertaling is van Leonore
ter Laan.
(met de baard)
heeft de sleutel van de gezelligheid
AAN DE PERIFERIE VAN ZIJN BEROEP
Advertentie
1061. Gothai verloor zich
niet lang in nutteloze gis
singen over de bedoeling
van Storms vermetele in-
sluippoging. Wel liep hem
even een koude rilling langs
de rug, toen hij besefte wel
ke mogelijkheden hij zijn
tegenstanders gelaten had,
door onvoldoende afsluiting
van zijn weerstandsnest.
Een hardnekkig gevoel van
naderend onheil dreigde een
ogenblik zijn activiteit te
verlammenDan schud
de hij die beklemming van
zich af en alarmeerde met
brullend stemgeluid de be
dieners van de magnetor-
straal. Onmiddellijk richtten
mannen hun dodelijke
wapen op de snel kleiner
wordende Horzel. Piloot
Storm haalde uit zijn ma
chine wat er in zat, want
binnen weinige seconden zou
het mechanisme de tijdbom in werking stellen,
die hij tegen de voet van de hoofdtoren ach
tergelaten had!
Het wijzertje van de snelheidsmeter klom ge-
stadig hogerVlak voor hem doemde de
canyon van de rivier op en het volgende ogen
blik liet hij de Horzel daar induiken. Hij
slaakte reeds een zucht van verlichting, toen
het opeens was, alsof de motor weigerde.
Arend smakte bijna voorover op het instru
mentenbord! De magnetorstraal! flitste het
door hem heenZe hadden hem te pakken!