De man uit het vierde zonnestelsel
EEN VERHAAL DAT ZICH AFSPEELT TUSSEN
VIER LINDEN EN EEN TELEVISIETOREN
WOENSDAG 31 DECEMBER 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
komsten, die men hier me'
het goede Nederlandse woord
„hearings" pleegt aan te dui
den. „Liefst zoveel als maar
kan en daar iedereen eens
lekker uit laten huilen, om
daarna je eigen zin te doen",
ziedaar de „hearing-tech
niek", zoals Gerard die had
bestudeerd. Het mooist vond
hij de zogenaamde „O.E.H.",
de officieel-erkende hearing,
die door de wet wordt voor
geschreven. Na alles wat hij
hier op dit terrein had me
gemaakt dacht hij er sterk
over om op planeet VHI-B te
adviseren de gemeentegren
zen eens flink door elkaar te
hutselen. „Man, dan kun je
hearings houden zooveel je
wilt riep onze gast geestdrif
tig uit. En met een draai aan
de knop produceerde hij plot
seling een fraaie opname van
enkele goed-geslaagde hea
rings op Schouwen-Duive-
land in het afgelopen jaar:
een mooi, welsprekend be
toog van de pleiter voor
Dreischor, maar een even
gaaf antwoord van de Brou-
wershavense woordvoerder.
Héél mooi werk
Inmiddels waren we in Goes
aangekomen en we moesten
afremmen ter hoogte van het
parkeerterrein. Daardoor
schoot Gerard even vooruit
en gaf een duw aan de knop
van zijn kleine bandrecorder.
De wagen was ineens ver
vuld met babygeschrei. „Dat
is de vierduizendste inwoner
van Oostburg" zei hij tevre
den, die heb ik ook maar
ovgénomen, hoewél ik van
die gemeente heus wél ge
noeg heb." Hij liet het ons
horen, maar we konden er
helaas geen wijs uit worden:
getinkel van een spinet, ge
roep over Belgische meube
len en een paar stemmen die
om de beurt nietesen „wél
les" riepen. Volgens Gerard
zou dat laatste iets te maken
hébben met de vraag of het
Oostburgse stadhuis al dan
niet te duur zou zijn geweest.
Maar nogmaals, wij konden
er geen wijs uit worden.
Zo langzamerhand waren we
met de man een beetje ver
trouwd geraakt en daarom
stelde ik voor ergens een kop
koffie te gaan drinken. Maar
hij weigerde. Koffie lag hem
niet erg, zei hij en bovendien
was het hem opgevallen, dat
op de aarde de meeste men
sen hun hoofddeksel afzetten
bij het binnentreden van een
gebouw. En dat nu kon hij
niet, want zijn helm zat aan
zijn hoofd vastgegroeid.
Bovendien had hij last van
zijn antennes, die hij moest
afschroeven.
Maar wel wilde hij aan de
voet van de televisietoren
nog wel even met ons babbe
len over zijn ervaringen uit
het afgelopen jaar, want het
deed hem deugd dat daar
voor belangstelling bestond
bij aardmensen.
Met z'n drieën zijn we toen
naar die stille polderweg ge
reden, waar in Goes de tele
visietoren staat en daar heb
ben we nog een tijdje met de
vreemde man uit het vierde
zonnestelsel-rechts zittten
praten. Of liever gezegd, hij
heeft ons allerlei over zijn
bezoek laten horen en ook la
ten zien, want het bleek, dat
hij eveneens een klein toestel
had, waarin allerlei beelden
konden worden geprojec
teerd. Zo had hij een repor
tage van twee burgemees
ters-installaties: die in Mid
delburg en die in Goes.
Doch terwijl we zo zaten te
kijken en te luisteren, ge
beurde er iets opvallends. Er
klonk gesis alsof ergens
luclit ontsnapte en het vol
gende ogenblik geurde de
héle auto naar haring. „Oei,
daar héb ik per ongeluk het
reukcilindertje opengezet"
zei Gerard. Zijn documenta
tie ging dus zélfs zover, dat
hij allerlei geuren van zijn
aardse bezoek meenam.
„Maar waar héb je die ha-
ringlucht opgedaan vroeg
de fotograaf verbaasd. „Bij
de herdenkingsfeesten van
Willem Beukenszoon in Bier
vliet", klonk het. „Wil je nog
meer ruiken En zonder het
antwoord af te wachten spui
de hij een modderlucht je. „De
opgravingen van Baarland,
kasteel Héllenburg", mom-
példe hij. „Maar wacht, ik
zal je nog eens iets anders
geven." Vrijwel onmidddéllijk
verdween de lucht van de
modder om plaats te maken
voor een zo verfijnd parfum,
dat de fotograaf verheerlijkt
de ogen sloot.
Geef daar nou-es een ge
luidje bij" vroeg hij.
„Thank you, very nice in
deed", klonk daarop de stem
van een jonge vrouw uit het
toestel.
„En nu nog een beeldje"
smeekte de fotograaf.
Dat kwam: prinses Gracia
van Monaco. „Ik had het
kunnen weten", zei onze
kiekjesman, „ik héb ze zélf
in Veere gefotografeerd.
Maar zeg, ik héb jou toen
hélemaal niet gezien. Waar
zat jij dan?"
Gerard haalde de schouders
op. „Ik ben overal geweest,
maar zo onopvallend moge
lijk. Ik was bij het fruitcorso
in Goes en bij de folkloristi
sche feesten van Kasporgo.
Ik heb prinses Beatrix op
Walcheren gezien en de to
renfeesten in Hulst meege
maakt. Maar dat was lief
hebberij. Mijn voornaamste
werk was het vertegenwoor
digende stelsel. En daar weet
ik nu alles van. Wil je iets
weten over de polderconcen
tratie bijvoorbeeld, vraag
hetik geef het antwoord.J'
Wat verdwaasd zijn we naar
huis gereden. Maar toen ik
's avonds om elf uur naar het
nieuws zat te luisteren, klonk
plotseling door de berichten
over de devaluatie van de
franc een stem met een me
taling geluid en een vreemd
accent, die zei
„Nog bedankt voor de lift
naar Goes. En de groeten
aan die nieuwsgierige foto
graaf. Ik rij nu ou de vierde
hoofdbaan van de melkweg.
Over en stop
Hebt U 't ook géhoord? Dat
moet Gerard geweest zijn,
Gerard, de vreemde figuur
van „het vierde zonnestelsel-
rechts". Toch wél een beleef
de knaap. Die een hoop din
gen bij ons had geleerd, een
jaar lang. Hij keek er wél een
beetje vreemd tegen aan,
maar tja, hoe zouden zij rea
geren op toestanden, die
heersten op planeet VIII-B
van het vierde zonnestelsel
rechts?
Overigens, mochten wij daar
nog eens komen, dan zullen
wij U daarover getrouwelijk
in dit blad berichten.t.
„Heb je dan de Statenzittin-
gen over de polderconcentra
tie ook meegemaakt?" vroeg
ik. Maar dat bleek toch niet
het geval. Gerard had zijn
kennis op dit punt verzameld
op een nacht in de burge
meesterskamer van Zoute-
lande. Daar had hij alle stuk
ken gevonden, die burge
meester Kodde als Statenlid
over de polderconcentratie
had bestudeerd. Een hele
stapel! „Hij weet er nóg
meer van dan ik" zei Gerard,
„want de burgemeester kent
zelfs de plaatsen van alle
punten en komma's". Het
geen aan de collega-Statenle
den van burgemeester Kodde
overigens ook niet onbekend
is.
„Kom, ik vertrek. Een jaar
op deze planeet is lang ge
noeg", zei onze gast tenslotte
en hij stapte uit de wagen.
„Wacht nog even" riep de fo
tograaf, „hoe kwam je eigen
lijk bij die vier linden te
recht
De man glimlachte. „Een
doodgewone vergissing. Ilc
was kort tevoren al gestart
voor de thuisvlucht, maar he
laas op een verkeerde golf
lengte en had daardoor niet
genoeg hoogte gekregen. Ge
woon tegen die bomen opge
vlogen. Hoge bomen vangen
nu eenmaal veel wind. Maar
het zal me niet meer overko
men". Er klonk een zoemer-
tje, hij lichtte even fel op en
floepweg was de man.
xXx
HIJ ZAT een beetje verkleumd bij de vier hoge linden op de
weg van Goes naar 's Gravenpolder ge kent ze wel, die
vier hoge bomen, die Jacoba van Beieren nog geplant moet
hebben. Het was een uur of vier in de middag en het begon
al een beetje te donkeren. De fotograaf zag hem het eerst:
„Daar zit iemand! Zou die niet goed geworden zijn?" Doch
toen we waren uitgestapt en het hem hadden gevraagd,
bleek dat hij alleen een beetje last had van de miezerige
kou. „Geef me maar een lift naar Goes", zei de man, die
een plastic overall aan had en een grijze helm droeg. Een
gestrande motorrijder?
Tot zover is dit verhaal normaal. Maar nu moet ge opletten,
want wat thans volgt, valt niet binnen de grenzen van het
gewone. De man stapte in de auto en op hetzelfde ogenblik
klonk er ergens in zijn binnenste een merkwaardig zoe
mend geluid alsof er een lift omhoog schoot, terwijl boven
dien het interieur van de wagen zonderling oplichtte.
Vreemd, nietwaar? En dat op een schemerachtige winter-
namiddag bij de vier linden van 's Gravenpolder. We keken
mekaar eens aan, de fotograaf en ik, waarop de man van
de camera even met het hoofd schudde alsof hij zeggen
wilde: „Da's niet pluis met die knaap achter onsDat
nu moet de vreemde gast hebben gezien, want hij reageer
de onmiddellijk en vrij fel. De wagen lichtte weer op en de
metaal-achtige stem zei met een eigenaardig accent:
„Maak-je geen zorgen, aard-knullen!"
„Wil-ie eerst de wagen in
brand steken en nou gaat-ie
nog schelden ook", zei de fo
tograaf nijdig, „za'k 'em er
even uitzetten?" Nog voor
dat ik iets terug had kunnen
zeggen, kwam het antwoord
al van de vreemdeling: „Ik-
zal-je-de-melkweg-eens-op-
slingeren!" Dat was krasse
taal! Gelukkig leest de foto
graaf het verhaal van piloot
Storm in de P.Z.C., zodat hij
weet, dat er meer tussen he
mel en aarde is dan in zijn
donkere kamer-filosofie maar
anders had hij ongetwijfeld
de vreemde gast de wagen
uitgebonjourd. Nu schrok
hij tocli wel eventjes, trou
wens ik ook, want:
A. de gehelmde gast zoem
de;
B. hij zorgde voor een
vreemde verlichting;
C. hij noemde ons aard-
knullen; en
D. hij dreigde met de
melkweg.
Ge zult het met ons eens zijn:
voorzichtigheid was hier een
eerste vereiste en daarom
vroeg ik losjesweg: „Van
Mars zeker?"
Maar die vraag was er een
behoorlijk stuk naast. „Oei,
oei, het leek wel alsof in de
auto alle pitjes van de Mid
delburgse Schouwburg tege
lijk werden aangestoken, zo
licht werd het ineens. Later
bleek, dat dit steeds gebeur
de als de man zich over iets
opwond. „Mars, Mars, Mars",
foeterde hij in zijn vreemd
accent, „jullie komen maar
niet verder dan H. G. Wells.
Laat ik je vertellen, dat ik
uit het vierde zonnestelsel-
rechts ben en dat ik nu al
bijna een jaar op dit pla
neetje van jullie zit. Het be
gint me te vervelen en ik ga
er vandoor. Bij de televisie
toren in Goes zoek ik een be
hoorlijk golfje en ffft
weg ben ik!"
Om nu direct maar even het
slot te vertellen: we hebben
de vreemde man met zijn
zoemertje en indirecte ver
lichting naar die Goese toren
gebracht, waar hij verdween.
Maar ondertussen hebben
we nog heel wat van hem ge
hoord. En omdat een groot
man eens gezegd heeft, dat
alles wat je niet begrijpt het
opschrijven waard is, hebben
we alles maar even geno
teerd. Welnu dan, de vreem
de gast beweerde dus van
„het vierde zonnestelsel-
rechts" te komen en zou via
de „XP-7 golf" naar hier zijn
gekomen om een onderzoek
in te stellen naar de werking
van enkele parlementaire
systemen. Hij was uitgezon
den op studiereis en daarbij
in Nederland terechtgeko
men.
Via zijn „lingua-projector"
had hij in anderhalf uur de
taal geleerd en zich vervol
gens vooral verdiept in pro
vinciale en gemeentelijke za
ken. Het was hem niet mee
gevallen, althans niet hele
maal duidelijk geworden.
„Niet meegevallen?" vroeg
de fotograaf verbaasd, want
die heeft een heilig ontzag
met name voor de vergader
techniek van sommige verte
genwoordigende colleges. De
man uit „het vierde zonne
stelsel-rechts" merkwaar
dig: hij heette gewoon Ge
rard haa1 de een minus
cuul bandnv rdertje uit zijn
zak en draaide er even aan.
Er weerklonk een vreemd la
waai in de auto,, dat moeilijk
was thuis te brengen, doch
dat kwam zo legde Gerard
uit doordat alle bij elkaar
behorende fragmenten over
elkaar waren opgenomen.
„Dat haal ik thuis wel uit
elkaar", zei hij. Het lawaai
leek op geklots van golven,
met daartussen geroep „vrij"
en woorden als „moties", tot
dat er plotseling een stilte
viel, waarna iemand héél
duidelijk zei: „En toch beta
len
„Zie-je", zei Gerard, „dat
zijn nu mijn aantekeningen
over de vrije veren-kwestie.
Die stem aan het slot is die
van oud-minister Algera. Die
heb ik eens opgenomen, toen
hij aan het dromen was. Dat
was na de Kamerzitting met
de moties Westerhout en
Van den Heuvel. Het was een
mooie zomeravond en ik liep
toevallig langs het huis van
de excellentie. Hij lag heer
lijk over het bewind te dro-
"men dat doen bewinds
mannen zo heb ik hier ge
leerd en daarbij hoorde ik
hem zeggen: „En toch beta
len". Maar dat is tegelijk
voor mij het vreemde van het
parlementaire stelsel: de Ka
mer zegt, dat bepaalde groe
pen géén veergelden moeten
betalen en de minister zegt
van wel. Dus heeft de minis
ter gelijk
„Heb je nog meer aanteke
ningen" vroeg de fotograaf,
die nieuwsgierig was gewor
den. Gerard knikte en draai
de aan een knopje. Er klonk
een geluid, alsof iemand met
een schaar in de lucht knip
te. „Een kapperswinkel" zei
de fotograaf direct, maar
Gerard lichtte kwaad op.
„Hoe kom je erbij Dit zijn
geen privé-opnamen, maar is
officieel studiemateriaal. Dit
bandje is de opening van de
nieuwe provinciale veerha
ven bij de Val!"
„Maar waarom klinkt dat
dan als in een kapperswin
kel?" informeerde de foto
graaf. „Omdat daar niet één,
maar een heleboel linten zijn
doorgekniptluidde het ant
woord. Ook uit andere gelui
den bleek, dat het hier om de
opening van De Val ging,
want toen het scharenlawaai
wat was verstond, klonk op
de achtergrond weemoedig
luidgetokkél. „Burgemeester
Dijckmeester tokkelt een af
scheidslied ovro de provin
ciale boot op zijn luitje" zei
de man uit het „vierde zon
nestelsel".
Voorzichtig vroeg ik of hij
nog wat anders over burge
meesters had. Jawel, dat had
hij en zelfs een heleboel. „ïk
kan de burgemeesters op on
ze planeet VHI-B allerlei
nieuwe ideeën aan de hand
doen", zei.hij trots. „Ik heb
bij jullie leren begrijpen, dat
gemeenten pas meetellen
als ze met een structuurplan
voor de dag komen. En daar
bij niet op tienduizend inwo
ners kijkenDaarnaast
moet er ergens anders ge
zorgd worden voor een poort,
zo is me duidelijk geworden,
een „Europoort" bijvoor
beeld. Maar zo'n poort-plan
moet je wél uitvoeren
Er was nog iets, wat Gerard
aan de bestuurderen van zijn
planeet VIII-B zou aanbeve
len, zo vertelde hij. Namelijk
het organiseren van bijeen