Cjwlab nkaèau
REISERVARINGEN IN WALES
Allerlei activiteiten
(j nze gedachten komen terug
bij de kerkdienst als de ge
meente op zeer bekende melodie
inzet: „Sanctai, sanctai, sanctai..."
Heilig, heilig, heilig: klanken die
inderdaad over de grenzen heen-
reiken.
De predikant vertelt ons later
wat van zijn kerk, die totaal
verschilt van de Anglicaanse.
De dienst is sober en de na
druk ligt op de prediking. De
non-conformisten hebben een
eigen gezangenboek, de Bijbel
is in Welsh geschreven en ook
aan de universiteiten Wales
heeft er drie, waaronder de
oude met cTe beroemde biblio
theek van Aberystwith
wordt in Welsh gedoceerd. Na
vier jaar zijn de predikanten
klaar. Eenmaal per maand
wordt het Heilig Avondmaal
gevierd.
De kerk in Wales is wel veran
derd: heeft zich bij allerlei, vooral
bij de jeugd, aangepast. Rondom
de „chapel" zijn talloze activitei
ten: dramagroepen, koren, hoe
kan het anders, C.J.M.V.- en C.J.
V.F.-clubs, sportgroepen en orato
riumverenigingen, waar de groot
ste klassieken zonder meer wor
den uitgevoerd. Er zijn ook naai
en handenarbeidclubs en wandel
verenigingen. Maar de grootste
liefde heeft mei) toch wel voor de
muziek: de simpele zang thuis is
al betoverend voor wie hier te gast
is en 's avonds haalt ieder zijn
harp, viool of fluit en men musi
ceert samen.
OOK rondom de chapel zijn
er mogelijkheden genoeg: deze
hier had zelfs zijn eigen gymnas
tieklokaal. De kerk is niet grim
mig meer al9 in het verleden, toen
zelfs de troosteloosheid van zijn
bouw overeenstemde met het grau
we stempel wat hij in zijn Puri
teinse geest op het leven wilde
drukken: geslachten lang werd
alle schoonheid zonde gevonden.
En dat bij een volk als dit! Toch
heeft dit levensgevoel niet geheel
getriomfeerd, daarvoor houdt de
Welshman te krachtig van wat
waarlijk schoon is, en zijn geëmo
tioneerd karakter brengt dat toch
wel naar bniten. Hij is ook van
nature niet somber, heeft een zeer
ontwikkeld gevoel voor humor.
Maar hard was zijn leven en dat
van zijn vaderen, lange tijden. De
troost en dagelijkse toevlucht was
de Bijbel en niemand kan zeggen
hoe belangrijk de vertaling in zijn
eigen taal is geweest. Men leefde
ermee, is nóg blij een waarderend
woord over deze Bijbel te horen.
Gastvrijheid
p astvrij is de Welsman bo-
venmate, en vriendelijk,
en in het kleine mijnwerkers
huis waar wij verbleven werd
on's de sfeer van „How green
was my valley" vertrouwd en
bekend, tot in de namen toe,
die vaak schoon zijn en vol
van klank en betekenis.
En in de kleine dorpjes, nog
niet alle verlaten door de
jacht naar de kolenmijnen,
heerst een weldadige vrede
en een geheimzinnige, als vol
verhalen hangende atmosfeer
van lang, lang geleden. De
bergen, de nevelige luchten,
de mist, de donkere bossen
met hun watervallen en de
kleine witte boerenhuisjes in
de valleien, maar ook de ka
pellen, overal hun torens op
stekend, vertellen hun verha
len, van tweeduizend jaar ge
leden tot nu toe. Ge moet er
maar eens gaan kijken, als
gast van een gewone familie,
en er een zondag naar hun
kerk gaan.
TT EN GWLAD FY NHADAU.De kleine donkere Kelt
'?11 zwaait bij deze woorden met een breed gebaar om zich
heen naar het wijde, lieflijke landschap rondom ons, bewaakt
op de achtergrond door grauwe, grimmige toppen.
„Land van mijn vaderen", betekent dat, en het is het begin
van zijn nationale hymne: het lied van Wales. Hij gaat nog
even verder, welluidend van woord al evenzeer als van melo
die: „Gwlad beirdd a chantorion, enwogion o fri..." maar be
halve het woord „Gwlad", waarvan we weten dat het „Wales"
betekent, blijft de zin hiervan ons vaag tot hij vertaalt:
(Geliefd land van mijn vaderen, welks glorie werd bezongen
door bard en minstreel die U minden vanouds).
Hij onderbreekt zichzelf om mee te delen: „Dit is Carmar
then, en ginds in het westen ligt Llanelly".
De dubbele I's spreekt hij uit met een gruwelijk diepe keel-g,
gecombineerd met een terzelfder tijd in beide wangen uitge-
plofte 1, zodat we mompelen: „het lijkt waarachtig nog meer
op Nederlands dan op Engels
„Een Engelsman verstaat ons niet", zegt de Welshman onge-
wekt, „en onze taal leert hij nooit. Trouwens," voegt hij daar
niet zonder leedvermaak aan toe, „een andere taal óók niet..."
En zonder dat er nog een woord over gesproken is komt hier
al de aversie van de Welshmen tegen al wat Engels is om de
hoek Vermakelijk misschien voor de vreemdeling die in
Wales een soort Engels Friesland wil zien, maar bittere ernst
voor henzelf
Fascinerend
ie in dit land, dit Wales, en
kele vakanties doorbracht
wordt wel in toenemende mate ge
fascineerd door dit onde, geheim
zinnige land, dat na honderden ja
ren samengaan met Engeland nog
zó volkomen eigen klenr en ka
rakter, eigen gewoonte en taal
heef t bewaard.
Westwaarts zwervend vanuit En
geland komt men er binnen, en
men staat in een gans ander land.
Langs bruisende watervallen, im
posante kastelen, door bossen en
bergen, groen van varens en boom
groepen, langs steile hellingen met
grote diepten beneden, rijdt men
het land door en de gehuchtjes
voorbij. En hier in het zuiden, is
de Devil's Bridge, waar de hoog
ste bergen en steilste rotsen van
Wales zijn. De rivier slingert zich
bruisend over de klippen, groen in
alle schakeringen liggen daar de
heuvels naast en boven elkaar.
Kleine dorpjes, witte boerenhuis
jes liggen hier en daar, als neer-
gedwarreld uit de lucht en als van
een ond schilderij uit de romanti
sche school staan er de kerkjes
en kapellen van verweerde kalk
steen.
Schapen en koeien lopen overal
los, en af en toe stopt de bns tot
al het vee van de weg heeft willen
gaan. De heuvels zijn bespikkeld
met geelbruine vlekjes: schapen.
Op het dak van een schuur staat
een dozijn geiten: ze kijken vre
dig rond en ogen slim de bus na.
Er zijn baaien en bergen, en laag
hangen ook in Wales de luchten.
Men klaagt er wel dat het er
's zomers nooit mooi weer is; door
al de bergen, die de nevelen trek
ken.
l"ïjeztie óoenhuis, publiciste, echtgenote oan 2e hezoozmde
pzedikant te 'Biervlietheefot haaz zeislust botgeoiezd
op Wales. Óen vleugje geschiedenis oan Wales, ont
boezemingen ooez de schoonheid oan het land en een
beschzljoing oan een kezkdienst met muzikale Welshmen
stellen de lezez in staat zich een indzuk te oozmen
oan dit zeez bijzondeze gebied, met zijn zeez bijzon
deze samenleving.
letterlijk op de witgekalkte muren
konden schrijven.
Even bewogen was de gemeente,
en in haar antwoord: de gemeen
tezang, was zij vaak net zo gepas
sioneerd. Er was levendig contact
tussen de rondtrekkende predikan
ten. In 1800 was nog 80 van
Wales' bevolking non-conformist,
een kleine elitegroep heeft zich
altijd bij de Anglicaanse Kerk ge
houden.
Nu zijn de chapels niet meer zo
vol, al hebben ze nog grote in-
Zij hieven zichzelf
Maar niet alleen dit is het ón
der e: het is de hele atmos
feer, niet te vangen in fo
to's of woorden, maar duidelijk
waarneembaar te ondergaan voor
wie hier komt. Het zijn de men
sen, het is de taal. Het ras van
Wales is oud, reeds vóór 2000 v.
Chr. bevoeren zijn eerste zeevaar
ders de wateren. Hun geschiede
nis is lang, rumoerig en fel. Met
latere Kelten, door veelbewogen
tijdperken heen, zijn ze geworden
tot dit nog altijd zelfde volk: klei
ne donkere mensen, agressief, be
wogen, en bijna allen begaafd in
de muziek, de zang, het woord.
Julius Caesar is het niet gelukt
hen te latiniseren, Engelands ko
ning niet hen te verengelsen. Hun
historie is één verhaal van hand
having en verdediging, van op
zichzelf terugtrekken en aan zich
zelf genoeg zijn. Omstreeks 1400
dreigt even het gevaar van eigen
verdeeldheid wanneer de oude bar_
den in een nieuwe nationaal ont
waken aan het bakkeleien gaan
met de monniken, wier stijgende
invloed op het volk hun niet be
valt. Maar de gemeenschappelijke
vijand, de koning van Engeland,
verenigt hen weer, en beider held
wordt de befaamde Owain Glen
Dwr „de eerste moderne natio
nalist en honderden jaren zijn tijd
vooruit".
Na zijn dood zijn Universiteit en
Kerk van Wales feiten geworden.
Glen Dwr heeft enorme macht
gehad, ook buiten de grenzen, en
de eenheid en het nationale be
wustzijn zijn aan hem te danken,
en ook het bewust zijn van eigen
waarden. Dat alles werd Hendrik
Vin te dreigend en gevaarlijk, en
hij schafte in 1536 de wetten, tra
dities en taal van Wales voor het
gemak maar af! Deze egalisering
bracht als winst echter dat de
Welsnman zijn land in het Parle
ment vertegenwoordigen ging, en
van die taai-afschaffing is nu, als
men in zijn dorpjes rondwandelt,
wel heel weinig te merken! Tot
vandaag toe is Wales zeer apart
er 'uadrukkelijk soms al te na
drukkelijk niet-anglicaans. Dat
geldt zowel in wereldlijk als in
kerkelijk opzicht.
Naar de chapel
I )at merkt ook wie er zon-
dags ter kerke gaat. Niet
naar de „church"; zelfs de uit
drukking wordt niet gebezigd,
maar naar de „chapel", zeer
nadrukkelijk, gaat de Welhs-
man. Chapel heeft dan wel de
betekenis van „kerk der afge
scheidenen, der non-conformis
ten", zij die zich met de Epis
copaalse Kerk van Engeland
niet konden verenigen.
Dc schrijver Rhys Davies zegt
in „The story of Wales":
„De Welshman houdt van het
woord, is domweg verzot op
het daveren van woorden.
Vraagt men: wat zijn de voor
naamste produkten van Wa
les?" dan is het antwool'd
Flanel voor kleren, kaas voor
voedsel, en preken om in de
hemel te komen", en daar heeft
men dan meteen iets essenti
eels. De „chapel" heeft enorme
invloed gehad, (en nog!) en is
van zeer groot belang als insti
tuut. Beroemde predikers, niet
in hun functie als pastor alleen,
maar in die van woordkunste
naar, als echte Welshmen,
kwamen uit het land voort.
Non-conformisten waren zij,
want reeds de Noormannen
hadden het stichten van een
onafhankelijke Kerk van Wa
les verhinderd. Het wegvallen
van de r.-k. kloosters, vanouds
steunpunten van cultuur en op
voeding, bracht in de Reforma-
tietijd tamelijk grote wanorde,
en trouwens, de hele toestand
in het land was toen al vrij
corrupt.
Bijbel en taal
[yl aar tijdens Elizabeth I staat
i A dan de befaamde John Penry
op, die hoewel rooms-katholiek
van afkomst, een voorvechter voor
de Reformatie werd en aan de Pu
riteinen een geweldige stoot in de
hoogte gaf. Op valse aanklachten
veroordeeld werd hij gehangen,
maar sedertdien groeide de reli
gieuze ijver. In 1588 kwam de eer
ste Bijbelvertaling van Wales, in
1620 wéér een editie, en het is ze
ker voor een groot deel door de
Bijbel, dat niet alleen het gods
dienstig leven van de mensen
maar ook van de eeuwige vitaliteit
van hun taal werd beïnvloed en
gesteund. Bijna niet los te maken
van de bijbeltaal zijn uitdruk
kingswijze en zinswending van de
Welhsman, naar men zegt.
De non-conformisten hadden niet
het voorrecht van vaste predikers,
maar bezaten de zwervende, ly
risch en emotioneel begaafd naar
hun landaard, gezegend met de
gave van het woord, en vol harts
tocht. Soms wel eens in zo grote
mate dat er al te dramatische ef
fecten op de preekstoel ontston
den, om religieuze extase teweeg
te brengen. Zo kon dominee John
Elias, bezig de zielen van dronk
aards aan de Satan toe te delen,
het geknetter van de vlammen en
de reuk van zwavel tot in de kerk
halen. Hij kende de waarde van
dramatische effecten, en bij een
andere bijeenkomst had hij tevo
ren kaarsen laten opstellen in de
kapel, zó dat terwijl hij preekte
oVer Belsazars feest de zwarte
schaduwen van zijn gebarende
vingers de vreselijke voorspelling
vloed op heel het leven. In één
envan, Onllwyn Chapel, met de
zelfde vreemde wang-klank onge
veer uitgesproken als Oonchlooin"
gingen we die zondag ter kerke.
Dat zingen l
I )e oude kleine kapel is om-
ringd door kruisen en graf
zerken, en achter zijn toren rijzen
ver weg, grimmig en groots, de
Breckonshire Beacons op, nevelig
nog om hun top.
Het kapelletje is van binnen bruin
en teleurstellend negentiende-
eeuws.
„Fein sauber angekleidet, zur
Kilrche hingaan alle dorpe
lingen, jong en oud, en als zij bin
nen zijn begint de dienst. De ou
derlingen zitten vóór het hek bij
de preekstoel, om zich dan bij het
zangen plotseling om te draaien
naar de gemeente. Dat heeft een
tamelijk merkwaardig effect.
De preek wordt in zuiver Welsh
gehouden en we verstaan er
niet één woord van, behalve
Abraham en Jeruzalem, maar
het is desondanks een vreugde
te luisteren naar de prachtig
melodieuze zinnen, deze zacht-
zingende klanken, en tegelijk
te weten dat hier toch hetzelfde
wordt verkondigd als in alle
talen. De orde van dienst lijkt
veel op de Nederlands refor
matorische, behalve dat men
staande zingt, stellig te prefe
reren.
En o, dat zingen! Zonder enige af
spraak zet de gemeente vierstem
mig in, en al deze volle sopranen,
alten, tenoren en bassen vormen
zulk een verbluffend schoon koor
dat men er eerst stil van verba
zing naar staat te luisteren, en
dan, bij een bekende melodie zelf
meezingend, zich óók een lid van
dit machtige koor waant, met een
even mooie stem als zij!
Van de preekstoel af klinkt een
enthousiaste tenor; de organist
knikt blij in het rond en ook de
ouderlingen zingen met man en
macht, gekeerd naar de gemeente.
Het is een feest, deze juichende
lofzang van dit volk van zangers.
Dat zij vierstemmig zingen spreekt
voor lien vanzelf, want allemaal
zijn zij muzikaal, tot vaak zeer
begaafd toe, allemaal zijn ze lid
van de kerkelijke koren of orato
riumverenigingen, en dan heeft
elk dorp nog zijn koor, om van
alle verschillende muziekinstru
menten, zelfs in de kleinste mïjn-
werkershuisjes, maar te zwijgen.
Eisteddfod
f J p zomeravonden komen daar
één voor één de mensen naar
buiten; één begint op zijn cello,
èen paar beginnen te zingen. Een
tweede schuift bij met zijn viool,
en door het open raam valt zacht
en zoekend eerst, een piano in; en
steeds meer mensen zingen, elkaar
afwisselend, en samen. Ze kunnen
niet anders, het gaat vanzelf. Er
gemeenschappelijk gebeu-
het nu een voetbalmatch
een trouwpartij, waar niet
spontaan samen gezongen wordt,
op een peil dat overal elders voor
..beroeps" zou gelden.
Zelfs in de bus, waarmee wij met
gans het dorp op de „Bank Holi-
day" van augustus naar de bad
plaats Aberystwith aan de Ierse
zee togen, zong het gezelschap van
oud en jong voortdurend de ver
rukkelijkste liederen, volksliede
ren, maar ook psalmen en men
zegt dat zij dat laatste zelfs nog
doen wanneer zij dronken zijn.
Wij verzekeren U dat het een an
der geluid is dan hetwelk uit de
meeste Nederlandse toeristenbus
sen opstijgt: zó te kunnen zingen
is benijdenswaardig!
De over alle grenzen heen be
faamde National Eisteddfod is
dan ook bij lange na niet maar
traditie-voor-toeristen: dat die er
bij massa's komen zal de Welsh
man tot op zekere hoogte onver
schillig laten. Want het is zijn
feest en zijn wedstrijd, hoogte
punt van heel het jaar, waarin hij
met al zijn hartstocht en geest
drift opgaat. Het is een soort con
gres dat zes dagen duurt, en waar
dichters, zangers, declamatoren,
en andere dragers der cultuur zich
moeten meten.
Het element der competitie is er
het sterkst. Duizenden mensen
trekken er elke zomer heen, koren
reizen er van uit Amerika zelfs
naar toe.
De leiders van de Eisteddfod,
Gorsedd nog altijd genaamd, be
wegen er zich in hun fantastische
...Nog is de
harp in Wales
geen ongewoon
muziekinstru
ment... Hier ziet
men de natio
nale Eisteddfod-
kampioene
mej. Haf
Williams.
Druïdengewaden, voeren er de al
oude Druïdenriten uit.
Er zijn toneelstukken in Welsh,
tentoonstellingen van hoerenkunst
en ontelbare andere uitingen van
deze begaafde mensen.
Het meest indrukwekkend schijnt
nog wel het massale koorgezang
te zijn waaraan alle aanwezigen
meedoen en waarvan Rhys Davies
zegt dat daarvoor de ruimte van
het hoofdpaviljoen, dat elk jaar
een andere plaats heeft, wel be
lachelijk ontoereikend schijnt: de
mensen zouden eigenlijk in rijen
op de Snowdon moeten zitten! Hij
vertelt ook dat „dit festival een
kleurige ceremonie heeft die door
velen als de grootste aantrekking
ervan wordt beschouwd: het kro
nen van de Bard.
Poëtenkroning
I ie dichters van Wales die door
de Eisteddfod erkend zijn
hebben hun verhalen of gedichten
over een gegeven onderwerp on
der pseudoniem ingeleverd. In het
paviljoen verzamelen zich de Druï
den in hun gewaden, met al hun
deooraties en kentekenen van
waardigheid, rondom een trooii op
het podium. Als de trompetten
klinken roept de Aartsdruïde met
luide stem de naam van de win
nende poeet, én deze wordt naar
het podium geleid. Daar wordt hij,
onder het aanzwellend gejuich van
de verzamelde menigte, in purper
gekleed en met gouden eikeblaren
gekroond. En onder luider en lui
der wordend geroep van „Vrede"
wordt boven zijn hoofd een zwaard
in de schede gestoken. De prijs in
geld voor zijn gedicht bedraagt
ongeveer twintig pond, maar de
eer en glorie die hem ten deel valt
bij zijn kroning is mateloos!"
Vanouds hebben die van Wales
eerbied voor de bard, de zin
gende verzendiohter van vroeger,
vaak onafscheidelijk van zijn
harp, die reizend door het land de
brenger was van nieuws, of het nu
huiselijk, nationaal of politiek
was; hij was de krant en het con
cert.
Nog is een harp hier geen onge
woon muziekinstrument en met
passie bezoekt de Welshman zo
veel concerten als hij maar enigs
zins kan, een passie die niet ge
ringer is dan die voor zijn voetbal
wedstrijden, waar hij met zijn na
tionale plant, het bieslook, rond
zwaait.
Vissers op de rivier Teifi te
Cenarth.