Belangstelling Gereformeerde
Kerken voor Gereformeerde Bond
DE KERKEN
Bruid op zicht
maatschappij
Een nieuw
radio-tv-blad?
Grote uniformiteit heerst in
protestantse kinderlectuur
Gaan de dominees wei
genoegnaar het circus
10
PROV IN Cl ALE ZEE V W S E COÜ.RANT
ZATERDAG 27 DECEMBER 1958
STEMMEN UIT DE KERKEN
Sinds 1886 voltrok zich
een grote verschuiving
We kunnen niet. klagen, dat er in de Gereformeerde Kerken geen aandacht
besteed wordt aan de Ned. Herv. Kerk Wanneer er daar iets gebeurt, zijn
er altijd wel een aantal wachters op Sions muren, die dat signaleren, en
er in de gereformeerde bladen het hunne van zeggen. Ook het omgekeer
de kunnen we opmerken. Er zijn altijd wel hervormde speurders wlen niets
ontgaat van de dingen die er in de Gereformeerde Kerken plaats vinden en
die het opmerken waard zijn. Laten we er direct aan toevoegen, dat die
wederzijdse aandacht tóen wat veranderd is bij vroeger vergeleken. De be
oordeling van elkaar is heel wat milder geworden. Nu heeft in de Ned.
Herv. Kerk de Gereformeerde Bonds modaliteit een nog al levendig acti
viteit ontplooid. Het punt dat haar zo zeer in beroering heeft gebracht, is
het besluit van de Herv. Gen. Synode om vrouwelijke lidmaten tot de amb
ten der kerk toe te laten. Het heeft heel lang geduurd eer het besluit ge
vallen is.
Alle gedeelten uit de Bijbel, die daar
op betrekking zouden hebben, zijn
gekauwd en herkauwd. Wie de publi-
katies over hetgeen de Bijbel zegt
ovér de vrouw in de ambten van de
kerk, gevolgd heeft, heeft het gevoel
behouden dat er juist op het punt van
de uitleg van de Bijbel iets onbevre
digends is, zowel bij voorstanders als
bij tegenstanders. Het is ook niet ge
makkelijk zo maar een woord van de
Bijbel te nemen en toe te passen op
deze tijd; In dó vorige eeuw is de
strijd om de slavernij gestreden. De
voorstanders voor het behoud van de
slavernij konden meer bijbelse argu
menten en teksten in stelling brengen
dan de tegenstanders en toch zijn we
met- heel ons hart er van overtuigd
dat slaverhij tegen de bedoeling van
God is.
Maar goed, in de kringen van de Ge
reformeerde Bond is men er heilig
van overtuigd dat de Bijbel een zeer
duidelijke taal spreekt wat betreft de
niet-toelating van de vrouw tot het
ambt, waarom zij het besluit van de
synode der Ned. Herv. Kerk een zeer
onbijbels en onzalig besluit vinden.
Zij weten daartoe meer directe bij
belse argumenten naar voren te ha
len dan diegene konden doen die een
eeuw geleden voor de afschaffing van
de slavernij waren. Ook na het ge
vallen besluit zijn de mannen van de
bond een hele activiteit- blijven ont-
Advertentie)
Nimmer zag u een blad dat u zo
overzichtelijk toont wat ét van
daag aan radio en tv is. Nergens
vindt u een blad dat u zo onpartij
dig en zo volledig inlicht over de
beste programma's in binnen- en
buitenland, die in Nederland be
reikbaar zijn.
Hebt u al begrepen dat het óver
Vrije Geluiden gaat.niet nieuw,
maar vernieuwd. Nog meer bere
kend óp zijn taak. Dat wil voor
Vrije Geluiden zeggen: geen „zuil"
dienen, maar de luisteraar-kijker
die zijn toestel IcrTtJ^^ebi^kU
1
VrfleHtóen
Dor reWlt t
Daardoor viel VriaKgHMUen altijd
al op - daardoor flili uniek.
Hoort u ook bij die kritisohe min
derheid? Geef a dan op als lid-
abonné of vraag een proefnummer
aan bij VRIJE GELUIDEN, postbus
11, Hilversum.
De prijs la slechts 2.50 per kwartaal,
want Vrije Geluiden is wel ver
hoogd in waarde, maar niet in
PTÜ8'
plooien, wat tot uiting kwam in het
adres van hervormde ambtsdragers,
die tot de Gèr. Bond behóren, aan de
Gen! Synode met het verzoek het be
sluit over de toelating van de vrouw
tot het ambt, wederom in te trekken
en wanneer dit niét gebeurde, dan be
hoefde mén niet te rekenen op ge
hoorzaamheid van de Ger. Bond. De
Synodé heeft daarop, vanzelfspre
kend geantwoord, dat zij ook geen
gehoorzaamheid vraagt, omdat aan
geen erikéle gemeênte de verplichting
wordt opgelegd vrouwelijke ambts
dragers te béroepen. Wel is er door
de synode éèn besluit genomen gedu
rende de eerste zes jaar (voorgesteld
was tien) geen vrouwelijke ambts
dragers tót de meerdere kerkelijke
vergaderingen toê te laten, zodat de
manlijke ambtsdragers, die tot de
Ger. Bond behoren, gedurende die zes
jaar geen kans lopen een vrouvVelijke
collega als zodanig te moeten erken
nen. We vinden dit een nog al won
derlijk besluit, dat wel een soort
compromis zal betekenen.
Het spreekt vanzelf dat deze ont
wikkeling de volle aandacht heeft
van de uitkijkposten in de Gerefor
meerde Kerken en dit des te meer,
omdat „de gereformeerden in de
Ned. Herv. Kerk" zoals ze hier
gewoonlijk worden aangeduid, er
zo nauw bij betrokken zijn. Zij
worden meer dan andere her
vormden als „broeders" gezien, en
wanneer- dit het geval is, hebben-
ze in zekere zin niet ongelijk,
De Gereformeerde Bond tot verbrei
ding en verdediging van de Waarheid
in de Ned. Herv. Kerk, zoals haar óf-
ciëlè naam luidt, is in 1906 opgericht
door de man die later hoogleraar in
Utrecht was, dr. Hugo Visscher. In
de tijd van dé Doleantie zijn er men
sen in de Herv." Kerk gebleven die
toch wel in zeer stérke mate do$>r
Abfaham Kuyper waren beïnvloed.
Het is onder hen dat de Ger. Bond
zijn aanhangers heeft gevonden. Die
aansluiting hij hetgeen er in de Ger.
Kerken was, vinden we hier dan ook
in Sterke mate térug! De gezangen
warén oök in deze kring, evenals in
de Ger. Kerken, verboden waar. In de
politiek sloot een belangrijk deel zich
aan bij de politieke partij, waarin
Abraham Kuyper de leidsman was.
Het Is dus mét alle recht dat men in
de Ger. Kerken hier vooral de broe
ders Het in de Hervormde Kerk en
eveneens begrijpelijk is het dat men
met extra aandacht kijkt, wanneer er
in deze Ger. Bond beweging is en zo
zet men ook nu de oren open, nu de
Ger. Bond in actie komt tegen het be
sluit van de Herv. Synode de vrouw
tot de ambtéii der kerk toe te laten.
Reactie
Nu de Ger. Bond niet geringe actie
ontketent tegen de vrouw in het ambt
en daarmee tegen de Gen. Synode en
tegen de Hervormde Kerk in'haar ge
heel, zodat men in deze kringen de
vraag stelt, die ook in de tijd Van de
Doleantie naar voren kwam: „Is de
Hervormde Kerk nog Kerk?" wordt
hierop vanuit de Geref. Kerken ge
reageerd. Niemand minder dan prof.
dr. Herman Ridderbos heeft dit ge
daan In het Gereformeerd Weekblad.
Hij merkt op maar moeilijk te kan
nen verstaan „waarom de Gerefor
meerde richting in de Ned. Herv.
Kerk op dit punt zo onverdraagzaam
ls, terwijl men in ander opzicht (spe
ciaal ten aanzien van de vrijzinnig
heid) alles verdraagt". Wanneer bij
monde van ds. Boer, op de vergade
ring bij het 25-jarig bestaan van de
Ned. herv. mannenverenigingen op
gereformeerde grondslag is geant
woord dat het een heel verschil maakt
of een ambt „in handen is van hen,
die hét niet waardig zijn" of van
haar „die er niet toe gerechtigd
zijn", waagt prof. Ridderbos: „kan
men zeggen dat de kerk wel de
vrouw in het ambt heeft gelegïtïméerd
en niét de vrijzinnigheid? Van wie
anders ontvangen de vrijzinnigen
hun ambt en ambtsbevoegdheden in
de kérk, dan van de kerk zelf?" Op
deze wijze wordt het een zaak van
eigen persoon en eigen richting, vol
gens prof. Ridderhos.
De mannen van de Ger. Bond ziet
men in de Geref. Kerken speciaal als
Gereformeerde broeders. Denk hét U
eens even in dat deze en blos naar de
Ger. Kerken overgingen. We zijn er>
van overtuigd dat vele gereformeer-"
den zich in hun eigen kerk niet meer
thuis zouden voélen. Heeft niét On
langs in hét Gereformeerd Weekblad
een gereformeerd predikant het doop
ceel gelicht van de Herv. gemeente té
Ouddorp, die bekend staat als een
Ger, Bóndsgeméente bij uitnemend
heid? Van meer dan één hervórmdé,
dié men hier in Zeeland zou betitelen
als „gewoon goed hervormd", wéten
wë dat hij bij verhuizing naar een
z.g. Gér. Bondsgemeenté zich méér
thuisvóélt in de Gér. Kérk dan in zijn
eigen hervormde gemeente.
Er Is in de loop der tijden een hélé
verschtüving gekomen, zodat het voor
ons wél wat onwezenlijk aandoet als
we telkens weer horen schermen met
„onze geref. broeders In de Hervorm
de Kerk". Politiek heeft deze ver
schuiving zich gemarkeerd doordat
vele gereformeerde-bonders zich heb
ben aangesloten bij de Staatkundig
Gereformeerde Partij. De verhoudin
gen liggen nu anders dan in 1886 en
ook anders dón in 1906.
H.
9 De Franse bergbekllmster mevrouw
Claude Kogan zal in het komende voor
jaar eerr expeditie van tien vrouwen lei
den, die zal trachten de top van -de Tsjo
ÖJoé in Nepal; één. van de hoogste,.Ber-.
gen-ter we réi d, te bereiken. De andere
vrouwen komen uit België, Groot-Brit^,
tannië,'India, eh Zwitserland. f.--
De wetenschappelijk-tekenaarFrdiïk
Tinsley heeft in een Amerikaans blad
boor jncchanica een tekening gevür
blicéefd van een „lucht"-schip, dai 'iii'
ontwikkeling 'HbW zijn bij 'eèn Eiiffet-
'ee vliegtuigfabriek.
Het schip zóu de oceaan oversteken
op een enorme kolom lucht, welke'
door openingen in de bodem naar bui
ten icordt geperst: Het gevaarte
zweeft aldus boven het water.. Twee-
reusachtige propellers, welke aange
dreven worden door gasturbines moe
ten borg staan voor een snelheid vari
plm. 170 fcm/ü.' Voorlopig heeft de fa
briek alleen al voor de ontwikkeling
tien jaar Uitgetrokken. De geraamde
tonnage wordt niet opgegeven. Wel is
het de bedoeling 1000 passagiers op
deze 'wijze over te brengen.
en de
„In de protestantse kinderlectuur
heerst enkele gunstige uitzon
deringen daargelaten een grote
uniformiteit, zowel naar inhoud als
naar uitgave. Het is n.l. opvallend,
hoezeer de gegevens vaak paral
lel lopen en hoe weinig er sprake
is van werkelijk geïnspireerd
schrijven.
Veelvuldig voorkomende onder
werpen zijn:
het tot inkeer komen van stropers;
vriendschap, die gesloten wordt
tussen dorpszonderlingën (met een
droevig verleden) en hun kwel
geesten (christelijke jongens) die-
zo-kwaad-nog-niet-zijfl;
een totale omzwaai van een rijke,
stugge boer, als hij wordt geroerd
door het grote gelóóf van een arm
arbeidskind;
Feestelijke moeilijkheden van op
e wereld ingestelde, verkwisten
de jongens, die hun kwijnende
moeder (liefst weduwe) of ziek
zusje niet meer recht in de ogen
durven zien;
benauwde ureii v,an meisjes, die
spelend de kerk zijn binnengeslo
pen, Ingesloten en wachtend op
haar bevrijding, op de kansel of in
de ouderlingenbank in slaap zijn
gevallen;
stille soms ook openlijke - ja
loezie van rijke, nuffige, maar ver
eenzaamde meisjes op hun eenvou
dige christelijke vriendinnetjes
met een warm-begrijpende moe
der".
Bovenstaande verzuchting doet de
heer C. M. Möller van Rotterdam
in een artikel over „De beoordeling
van het protestantse jeugdboek",
welke verhandeling dóór dé Protes
tantse Stichting tot bevordering
van het Bibliotheekwezen en van
de Lectuurvoorlichting in Neder
land als vlugschrift is verspreid.
D.e heer Möller vervolgt dan: „Om
nog maar te zwijgen van reeksen
oneerlijke daden," hele of halve
diefstallen, moeilijkheden van
manke jongetjes en ondérlinge na-
S' 'ver op school. De uitwerking van
srgelijke onderwerpen is al even
uniform; er wordt veel beleden en
gebeden, voorafgegaan door wroe
ging en kwellend berouw. Hier
over een oordeel uit té spreken is
alleen maar mogelijk vanuit eigen
persoonlijke geloofsovertuiging,
waarin de één wede heeft met wat
éen ander beslist méént te moeten
laken.
Een ieder oordele dus zelf, of hij
het aan een kennelijk niet-ge-
inspireerde schrijver wil overlaten
zijn kinderen voor te lichten over
de gewichtigste begrippen van het
christelijk geloof, of dat hij deze
tere zaak liever in eigen handen
houdt, waarbij er de nadruk op
moet worden gelegd, dat het hier
gaat om de weinig- of niet-ge-
inspireerde schrijver, die geen in
nerlijke drang gevoelt om kinderen
iets van zijn levende geloofsover
tuiging door te geven, maar alleen
schrijft om de uitgever ter wille te
zijn, om zijn boterham of zijn bij
verdienste.
De schrijver onderwerpt vervol
gens het kerstverhaal en het boek
voor de rijpere jeugd aan een Ri-
tische beschouwing.
Aan het slot van zijn vertoog zegt
de heer Möller: „Enkele punten,
waarop een boek wordt getoetst,
zijn:
verzorging van de nitgave: band,
papier, druk, illustraties;
Inhoud;
vorm, compositie, stijl;
geest en Instelling van de schrij
ver;
sfeer en strekking;
terwijl tenslotte uitvoerig wordt
nagegaan welke elementen zowel
voor de jeugdige lezer zelf, als
voor ouders, opvoeders en biblio
theken de waarde van het boek
bepalen.
Dat in het lesrooster van de cur
sus voor jeugdbibliothecarissen
een vierde deel van alle lessen aan
déze materie is gewijd, moge een
indruk geven van de grote waarde,
die men in leeszaalkringen aan
een juiste en verantwoorde boek
beoordeling hecht. Eerder werd
opgemerkt, dat men hier het ge
hele terrein van de jeugdlectuur
overziet. Dit leidt tenslotte tot een
conclusie,die zowel voor christe
lijke schrijvers en uitgevers, als
voor de recensent van belang kan
zijn, n.l. deze, dat het goed is ken
nis te nemen van de beste voort
brengselen van de neutrale jeugd
lectuur, van hun inhoud, vorm en
uitgave. Er zal dan wel blijken,
dat ook op dit terrein het keur
boek vrij zeldzaam is en dan
meestal nog vertaald werd uit het
Engels of het Amerikaans het
geen wijst op een algemene armoe
de van de Nederlandse jeugdlec
tuur. Maar dit kan er ook de ogen
voor openen, hoe originaliteit, fan
tasie en literair vermogen het le
zen van een kinderboek zelfs voor
volwassenen tot een genoegen
kunnen maken. En dat een aan
trekkelijke en verzorgde uitgave,
met bij de tekst passende illustra
ties dit genoegen nog vergroten.
Tenslotte deze overweging: men
bedient zich in onze kringen vaak
zo gemakkelijk en ook gedachte
loos van het bijvoeglijk naam
woord „christelijk". Maar adel
dom verplicht: het. zij het streven
van alle christelijke schrijvers, ult-
geveTs, en recensenten om hnn
werk te doen ter ere van de grote
Naam, waarnaar zij zich en hun
arbeid noemen".
De onderen onder ons spreken, als
ze aan een circus denken nog altijd
over Barnnm en Bailey. Onze kin
deren groeien op bij Altorff en
Mollens en Strassbnrger. Die laat
ste is in Leeuwarden geweest, met
de prachtige Friese hengst Wopke
en andere fraaie Friese paarden,
aldus schrijft ds. A. Faber.
In deze zelfde dagen heeft de
Haagse predikant ar. J. A. de
Wilde hier op een elasstcale ver
gadering gesprokén. Hij zoi o.a.
dat de kérk ook een circus was met
verschillende soorten artiesten:
goochelaars en krachtpatsers, en
leeuwentemmers en clowns.
Het ls wat wonderlijk zulke uit
spraken uit de mond van een orto-
dox collega te horen, maar ik kan
er wel inkomen. Het ls tenminste
nuchtere taal. En de bedoeling van
dr. De Wilde was te zeggen, dat
het een speelcircus moest zijn,
waarin ieder van ons wil meedoen:
en niet een kljk-circus, waar ie
voor betaalt om op de eerste rij te
zitten toe-kijkén. Ook daar ben ik
het mee eens.
En ik heb nog weer eens gedacht
aan wat ik eens gelezen heb ik
meen in de levensbeschrijving van
mevrouw De Vrijer over het werk
van haar mandie dominee, die het
circus opbelde en aanbood er een
kerkdienst te leiden voor het per
soneel. En dat werd door de di
rectie van harte aangegrepen; en
zo hebben toen op een morgen al
die circusartiesten, in hun goede
kleren in de piste gezeten, samen
voor God gezongen, en gebeden en
het moet een rijke morgen ge
weest zijn daar in de circustent.
Waren er zulke vrije en originele
dominees alleen maar In een voor
bijgegane tijd?
In een tijd, toen er nog géén Open
Deurkrantjes waren en géén kerk
orde over het apostolaat Want
het is wat anders om een krantje
af te geven aan de voordeur of om
zélf in je dooie eentje tussen al die
buitenlandse artiesten in een cir
cuspiste te spreken en een woord
te zeggen van hart tot hart! Daar
behoort moed toe. En gave.
Zijn er nog zulke originele domi-.
nees? Gaan de dominees van te-
wel genoegnaar
genwoordig
net circus?
Voor het parlementsgebouw in Bonn
staat een appelboom ln bloei en een
tuinder uit Slegburg bij Bonn heeft mee
gedeeld, dat hij de vorige week 2li kg.
aardbeien heeft geplukt.
Ruim 33 miljoen tekort op
Amsterdamse begroting.
Nog juist voor het begin van het
nieuwe jaar veel later dan andere
jaren het geval ls hebben B, en W.
van Amsterdam de raad de ontwerp
begroting der gemeente voor 1959
aangeboden met een totaal aan in
komsten en uitgaven van ruim 421
miljoen gulden of 82,6 miljoen meer
dan in 1958.
Het ongedekt tekort op deze nieuwe
begroting bedraagt ruim 88 miljoen
gulden, dat ls 4,5 miljoen meer dan
vorig jaar.
B. en W. menen, dat er aanleiding
bestaat voor de verwachting dat het
berekende tekort aanzienlijk zal kun
nen worden teruggebracht door nog
te realiseren uitkeringen en regelin
gen.
Te Pretoria wordt een zonne-oven ge
construeerd met behulp van een reflec
tor van een militair zoeklicht, waarmee
men een temperatuur Van drieduizend
graden Celsius hoopt te bereiken. Der
gelijke ovens zouden ln Zuid-Afrika, dat
veel zonneschijn kent, veel nut kunnen
hebben o.a. voor verwarming van water
voor huishoudelijk gebruik.
KERKNIEUWS
NEDERLANDS HERVORMDE
KERK.
Aangenomen naar Abbenbroek-Veenvllet
K. A Bot te Hoogvliet; bedankt voor
Sliedreeht H. A. van Slooten te Onst-
wedde.
Beroepen te Vcendam H. Postma te
Sint Pancras.
Aangenomen te Santpoort (wijkge-
meente dorp) (toezegging) J. C. Re-
mijn te Geertruidenberg.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Nieuwlande C. Brüning te
Siegerswoude. Aangenomen naar Schie
dam (vacature G. Brinkman) J. Coü-
vee te Velp, die bedankte voor Eindho
ven (zesde predikantplaats).
Tweetal te Assen (vacature G. P.
Hartvelt K. A. Firet te Overschie en
W. Griffioen te NIjkerk; tweetal te
's-Gravenhage oost (vacature F. E.
Hoekstra) H. A. Firet te Overschie
en J. Wildschut te Zeist; beroepen te
Nunspeet W. P. H. Pouwels te Wom-
mels; beroepen te Dirkshorn (N.-H.)
R. van den Berg, kandidaat te Arn
hem. Aangenomen naar Pembroke
(Ontario, Canada) (Christian Refor
med Church) G, Rlenks te Wormer-
veer, die bedankte voor Belleville
(Ontario, Canada).
Bedankt voor Maasdijk J. A. Dondorp
te Domburg.
PHPILIJTOM
VAN MARGARET MALCOLN
„Dat weet Ik en ik maak er me (vat
bëzorgd over", zei Caroline, die er in-
tussen helemaal niet bezorgd uitzag.
„Nu ja, ik verzuim niet dikwijls."
„Kom, neem een sigaret en vertel me
terwijl ik met verkleed, over je baan".
Fanny was een kritisch aangelegde
toehoorster en juist omdat ze op net
ogenblik geen kritiek kon verdragen,
begon Caroline snel en vrolijk.
„Er ls niet veel te vertellen. Ik heb
drie volle uren achteraf aan een ta
feltje gezeten en niaar steeds naar
etende en drinkende mensen gekeken.
Ze zullen zich wel geamuseerd heb
ben, denk ik, want anders zouden ze
daar niet zijn gekomen, maar ik was
te ver van hen af om te horen wat
ze zeiden. Er stonden massa's bloe
men om me heen, zodat ik op een
sreeeven ogenblik het gevoel kreeg
dat ik dood was en die bloemen door
familie en vrienden waren gestuurd!
Maar wel héb ik al begrepen, dat het
salariB voor die baan me ten volle
toekomt, 't Is de meest vervelende
baan die ik ken. Ik hoop maar, dat
het vanavond wat amusanter is,"
Zó' babbelde Caroline voort; tot ze
plotseling, begrijpend dat ze maar
wat onzin praattte om: Tanny het
stellen van. lastige vragen over Ra-
oul te beletten, luid geeuwend op
hield.
Intussen had Fanny zich noch door
haar voorgewëndé Verveling latén
misleiden. Met ondeugend tintelende
ogen riep ze vol afschuw uit: „Wat
vreselijk! Ik moet het nodig Georges
vertellen."
„O, alsjeblieft niet."
„Goed, dan niet. Maar nu verder."
„Niets, absoluut niets."
„Dat is naar; arm kind!" Meteen
schakelde Fanny naar amusanter din-
fen over. „Zijn de japonnen van
oinette gekomen."
„O, ja. Ik zag de dózén op het kan
toor. ZI1 zijn later naar het boudoir
gebracht."
„Boudoir" vroeg Fanny grote ogen
opzettend.
„Zo noemen ze de kamer, die voor
het vrouwelijk personeel is bestemd."
Fanny knikte. „Juist iets voor Raoul.
Hoe vindt hij de japonnen?" infor
meerde ze nieuwsgierig.
..M'sieür Pierré heeft ze niet gezien."
„Hoe wéét je dat" klonk het ongelo
vig.
„De dozen waren niet geopend."
Fanny was teleurgesteld. „Er steekt
geen aardigheid in om een model
kostuum te dragen als niemand hét
kan bewonderen."
„ïk verwacht er ook geen aardigheid
van. De firma kocht ze voor dé'
zaak", Zéi Caroline effen, maar In
wendig zuchtend. Het zou toch wel
prettig zijn, van een dier mooie jur
ken te genieten!
„O!" riep Fanny, eensklaps lachend,
met eeri spottende blik. „Ik zal dezer
dagën Geotges er wel toe krijgen,
dat hij me meeneemt naar dé „Main-
tenon", opdat wij je japon kunnèn be
wonderen en zelf constateren, of je
geschikt bent voor je baantje."
„Doe dat. Ik zal naar je uitkijken",
hernam Caroline, haar sigaret uitdo
vend. „Nu ga ik een bad nemen."
„Ik zié wél, dat je vanavond goéd
voor de dag wilt komen". „Mijri eèr-
ste avond in de „Maintenon", mijn
eerste werkavond en zeker de eer
ste keer, dat ik een modeljapon
draag. De énige avondjapon die ik
bezit is door onze dorpsnaaister ge
fabriceerd uit de bruidsjapon van mijn
grootmoeder. Verwondert het je dus,
dat ik nogal opgewonden ben.'
„Dan is dit een mooie gelegenheid.
Gebruik maar wat van mijn parfufri
en denk eraan, dat je die japon eer
moet aandoen. Raoul wil natuurlijk
dat je éen goed figuur slaat. Je zult
je moeten be.zegen als een manne
quin."
Fanny had heimelijk plezier toen Ca
roline haar japon uittrok, afborstel
de en aan een kapstok in de grote
Bretonse kast, die als garderobe-
dienst dééd, ophing. Daarop sloeg zé
een badmantel om, nam spons, zeep
eii handdoek, trok een plastic kapje
over het haar én verliet de kamer.
Het was er duister toén Caroline er,
verfrist door het bad, terugkeerde.
Fanny was verdwenen. Caroline voel
de zich nu kalmer, meer op haer ge
mak en niet zo opgewonden in hot
vooruitzicht van de avond, die al
bijna was aangebroken. Ze wist, dat
ze tegen haar taak zou zijn opgewas
sen en verheugde zich bij de gedach
te, dat ze Raoul zou weerzien.
Natuurlijk had ze tijdens het warme,
geurige bad overwogen, dat het ner
gens toe diende, zich in de „Mainte
non" als een kwijnende lelie te ge
dragen, omdat ze „nótabene door el-
gen schuld, vermoeid en hongerig
was. Zoiets moest nóóit meer gebeu
ren. Mannen als Raóul waren al
was het slechts om hun knappe ui
terlijk en hun manier om de vrouwen
op een soort voetstuk te zetten
mi eenmaal het „enfant chéri" van de
z.g. zwakke sekse en zij, Caroline,
moest daarom hiét jaloers zijn. Bo
vendien zouden zulke, uiteraard kies
keurige mannen nooit liefde gevoelen
voor vrouwen, die bij elke tegenspoed
verdrietig het hoofd bogen. Ze moest
zorgen, dat ze gezond, krachtig en
flink bleef en ook al was het maar
in schijn wat vrolijk en zorgeloos
doen, opdat hij haar interessant en
aantrekkelijk zou vinden.
Caroline kleedde zich zorgvuldig,
want ze begreep dit verschuldigd te
zijn aan de prachtige japon, die wel
op een tot werkelijkheid geworden
droom leek. Haar hele leven had ze
reeds naar mooie kleren verlangd,
maar sinds geruime tijd alle hoop op
verwezenlijking van die hartewens
definitief laten varen. En nu was het
er toch van gekomen. Dat onver
wachte geluk schonk haar moed en
vertrouwen.
Caroline trok haar daagse japon aan,
sloeg een lange mantel om en zette
edn klein, passend hoedje op. In de
Métro, tussen al die jachtige met
hun eigen gedachten vervulde of le
zende passagiers, behoefte ze niet op
te vallen. Hoofdzaak was, dat de
ondergrondse trein haar snel naar de
linkeroever, nabij de „Maintenon"
bracht.
Zij was de eérste van het vrouwelijk
personeel, die hét restaurant binnen
trad en dit vond ze prettig, omdat ze
daardoor tijd kreeg zich te verkleden
voor er anderen kwamen.
Pas toen ze gereed was en richzelf
met schitterende ogen ln een lange
wandspiegel bekeek, verscheen er nog
eon vrouw, 't Was een klein oud da
metje, dat er in haar straatkleren
grauw, muiskléurig en onelegant uit
zag. Het bleek, dat ze beneden de
vestiaire bediende, zodat Caroline
haar natuurlijk nog niet eer had ge
zien. In het Frans vertelde ze, dat ze
helemaal alleen in een apartement
dicht bij het restaurant woonde en
dat Maurice, de portier, haar elke
avond moest thuisbrengen.
„Ik ben hier graag vroeg, zodat ik
me kan verkleden voor de jongere
dames komen", ze! de oude vrouw.
Caroline had het zo druk met zich
zelf te bekijken, dat ze aanvankelijk
niet bemerkte wat het oudje uitvoer
de. Eerst toen ze ook voor de spiegel
kwam om na te gaan of alles in orde
was, zag Caroline de gedaanteverwis
seling. De vrouw droeg nu een zwart
zijden japon, met echt kanten kraag
en dito manchetten, benevens oen
sneeuwwit mutsje, afgezet met de
zelfde ragfijne kant, en een klein
schortje. Ze leek nu helemaal niet
meer op een grauwe muis, maar veel
eer op een Franse dame van deftlgen
huize. Het vrouwtje was klein én
teer als een stuk zeldzaam porselein.
„U ziet er prachtig uit. madame",
riep Caroline onwillekeurig, terwijl
ze als betoverd door zoveel tere élé-
|anee het kleine figuurtje aanstaar-
„Dat ezggen ze allemaal, ma'mselle.
Daarom ben ik ook voor dit wérk
uitgekozen. Maar noemt U me alstu
blieft Louise. Dat doet hier iedereen."
„Ja, ja", dacht Caroline, „de firma
heeft voor haar kleren evengoed be
taald als voor de uniform van Mauri
ceen voor de mijne."
Nagemaakte kant was niet goed ge
noeg voor M'sieur Pierre; het moest
allemaal echt zijn. Caroline begreep
welk een Indruk zulk '>en keurige
oude dame op de klanten van de
„Maintenon" moest maken. Ook stelde
het M'sieur Pierre's zakelijke eigen
schappen in een nieuw, aantrekkelijk
licht.
(Wordt vervolgd)