Herder Jan hoorde de muzikanten van de Kerstnacht zingen en spelen ZELFS DE ECHO IS VERKLONKEN.... Sindsdien heeft de extase plaats gemaakt voor een rustige meditatie PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT WOENSDAG 24 DECEMBER 1958 Zijn schapen kwamen rondom hem staan. Hij krabde verwonderd onder zijn hoed, want hij zag een ster zo rood als bloed. Een „Gloria in excelsis" klonk waar liet engelenlicht hem tegenblonk. ning zelfs. De ordening hëeft de wes terse muziek in de loop der'eeuwen geenszins onberoerd gelaten, integen deel, zij is en was vooral in het verleden onderworpen aan stren ge wetten en regelen. Maar deson danks heeft de Westeuropese toon kunst voorbeelden van sublieme en extatische kerstmuziek opgeleverd. Zo wordt in Bachs Weihnachtsorato- rium een klankwereld gevonden, waarop de karakteristiek 't werk der muzikanten in de kerstnacht voor treffelijk van toepassing is. „Ehre sei Gott", zo wordt het hier bij beurte uitgejubeld, bazuinen en mensen stemmen, violen en houten blaasin strumenten verenigen zich in een extatische lofprijzing zonder dat ook maar even de strenge wetten der mu ziek worden overtreden. ziek is vaak van grote schoonheid en behoort wel degelijk tot het kerst feest, met dien verstande evenwel dat het daarin vaak niet meèr om de reacties gaat van een gemeenschap, die zich als geheel verheugt over een blijde boodschap, maar om de uiting van de individuele mens, die over het kerstgebeuren mediteert Uit deze meditatie wordt men in de meeste gevallen ook iets gewaar van de mens in een bepaalde, dikwijls allesbehalve opgewekte situatie, doch niets van een blijdschap, die boven tijd en ruim te staat. „Si die dit liedeken heeft ghedicht, Was seer bedruct van sin- nen", schreef een middeleeuwse dich teres en haar woorden zijn van de zelfde orde als het „Ben ik dan niet een mens van goeden wil, mijn God waarom word ik niet uitverkoren?" van de moderne dichter. Primaire en secundaire kerstmu ziek, de geladen vreugdereactie tegenover de stille, soms opstandige, soms devote meditatie. Om het met enkele voorbeelden duidelijk te ma ken: het „Adeste fideles, laeti trium- phantes", „komt, gij gelovigen, jube lend van vreugde", het lied der ge meenschap tegenover het lied van de enkeling: „O, kindeke klein, o kinde- ke teer". ■7 eker, deze aanduiding met „pri- mair" en „secundair" is wat een zijdig en bevat alleen maar wit en zwart, terwijl er in werkelijkheid allerlei nuances zijn. Maar toch wil len wij haar handhaven, want dit een voudige, niet onjuiste schema stelt ons in staat te wijzen op twee merk waardige verschijnselen van deze tijd. In de eerste plaats op de omstandig heid, dat thans vrijwel géén primaire kerstmuziek meer wordt geschreven, zodat de mens van nu vrijwel geheel is aangewezen op de schatkamer van het verleden; en voorts op het daar mee samenhangende fenomeen, dat een duidelijk voorbeeld van „secun daire kerstmuziek" algemeen wordt beschouwd als het kerstlied bij uit stek: „Stille Nacht, Heilige Nacht". Enkele jaren geleden heeft een her vormd predikant over dat „Stille Nacht" de staf gebroken, daarbij be togend, dat de „heilige huiver" in dit lied ontbreekt. Het luidt een nieuwe periode in, een periode waarin men sen van vlees en bloed veranderd wor den in suikergoedpoppetjes, zo schreef hij. Dat waren toen harde woorden, maar toch had de predikant gelijk. Want het beroemde lied van kape laan Jozef Mohr en Frans Xa- vier Gruber is, sinds het in 1818 werd geschreven, min of meer losgeweekt van het kerstgebeuren. Deze muziek heeft haar oorspronkelijke - functie verloren en behoort voor sommigen bij het kerstfeest zoals rood papier en de kerstkrans van de bakker. Men kan op de grammofoonplaat „Stille Nacht" krijgen in vrijwel elke ge wenste versie, variërend van mannen koren met klokken tot Bing Crosby met op de omslag een prentje van een vriendelijk kerkje in de sneeuw. Men speelt dit befaamde lied even vlot in een kerk als op een kerstbal. Góed beschouwd is het zelfs in vele geval len geen „secundaire kerstmuziek" meer, omdat het ontkerstend is en de band heeft verloren met het gebeu ren, waarom het zou moeten gaan. Het is intiem en vertederend, het zorgt voor tranen in de ogen en een brok in de keel. Maar met de „grote blijdschap", laat staan met de extase heeft het niets meer van doen. Sinds Lucas de woorden noteer de, waarin hij een karakteristiek vastlegde van de eerste kerstmuziek, is er veel veranderd. Toch werd in het verleden de echo van dat eerste Gloria nog gehoord en wisten toon dichters ze in noten vast te leggen. Maar in onze dagen lijkt de echo ver klonken, want niemand is meer in staat om ze op te vangen en te „ver talen" in muziek van deze tijd. Loopt misschien nog ergens herder Jan rond, de schapenhoeder uit het ge dicht van Gabriël Smit Hij heeft de muzikanten in de kerstnacht horen zingen en spelen en hij kan er van vertellen. Hoe zijn reactie was? Toen kweelde Jan zijn hoogste lied; Zo hoog en vrolijk kan ik het niet. Maar herder Jan zal wel dood wezen. Want niemand kan meer zo ..hoog en vrolijk" over dat kerstfeest zingen als hij gedaan moet hebben. De exta se immers is verdwenen, de secun daire reactie is het belangrijkste ge worden maar ook die heeft in vele ge vallen plaatsgemaakt voor een medi tatie over een stille nacht. Het directe antwoord is verstomd en hij, die ge looft zingt samen met hem, die de schouder ophaalt over het feest, een lied zonder heilige huiver, een lied, dat vaak niet meer is althans be oordeeld vanuit de oorspronkelijke kerstgedachte dan pen uitgehold symbool, een lege vorm. Adieu, herder Jan (Van een onzer redacteuren). y\ E ECHO MOET hen nog in de oren hebben geklonken, de her ders die in de stal van Bethlehem het Kind kwamen aanbidden. De echo van het Gloria, dat op de velden van Efrata was gezongen, de eerste kerst muziek, die op aarde werd gemaakt. Eén van die schapenhoeders heette Jan, althans zo dichtte Gabriël Smit. Hij lag op den heuvel, op den grond dicht naast hem waakte zijn grote hond. Toen hij nog maar even geslapen had, ontwaakte hij - Wat een lied was dat! Snel stond hij op - Waar kwam het vandaan bron van alle musiceren wordt aan geduid. Want: waarom zong men daar op het veld bij Bethlehem? Waarom ging men na die verkondi ging niet zonder meer over tot de orde van de nacht? "TV e mens is een sociaal wezen, die wanneer emoties hem beroe ren anderen daarvan op de hoogte wil brengen. Dat doet hij meestal sprekend, maar als de ontroering hem te machtig wordt, dan roept of schreeuwt hij. De menigte in een sta dion gilt als er een doelpunt wordt gemaakt, hetgeen in feite een primi tieve vorm van musiceren is. Sommi gen gadn zelfs zover, dat zij er bij Op dit karakter werd in de aanhef van deze beschouwing reeds gedoeld: een niet te stuiten reactie, een extati sche jubel. Zelfs mag met enige over drijving worden gezegd dat in deze overbekende woorden van Lucas de* De mens van het westen evenwel schudt ernstig het hoofd, wan neer hem over extase wordt gespro ken. Hij houdt daar niet van, maar stelt veel meer prijs op orde, op orde Een ander voorbeeld: Handels „Mes siah". eigenlijk één groot stuk kerst muziek. Ook hij componeert het „Ere zij God" stralend en groots, maar de extase bereikt eerst haar hoogtepunt, wanneer zangers en speellieden schier eindeloos één woord herhalen: „Hal leluja". Als de herders nog eens in het Europa van Bach en Handel had den geleefd, dan zouden zij in dèzè klanken veel hebben herkend van wat zij toen hoofden Maar helaas, gi deze tijd komt men itoet alles, wat hier tot dusver werd betoogd, niet vëèl ver der. Want wanneer men de norm van die eerste kerstmuziek gaat toepas sen op de klanken, die thans als tot- het-kerstfeest-behorend worden be schouwd, dan ziet het er maar vreemd uit. Wat zou men dan al niet moeten missen! Moet dan bijvoorbeeld een streep worden gehaald door al die reacties, die niet extatisch zijn, maar veel meer getuigen van een stille devotie Reacties bijvoorbeeld zoals die van de middeleeuwse mens, die zo kinderlijke dichtte „Er zat een ratteke aan Jezus' pappekeMoet men neen-zeggen op dat mysterieuze „Komt, verwon dert U hier mensen", het „Nu syt wellecome" afwijzen? Dat gaat toch wel heel moeilijk, ook al voldoen deze voorbeelden die nog met tientallen, vaak zeer schone exempels kunnen worden aangevuld niet aan de norm, ontleend aan het prototype van alle kerstmuziek. Deze beeldenstorm is echter niet no dig. Laten we ook hier van de wester se zin voor ordening gebruik maken en een onderscheiding creëren tussen „primaire kerstmuziek" die wel aan de hier geschetste norm voldoet - en alle andere, waarop dit crite rium niet van toepassing is en die men „secundaire kerstmuziek" zou kunnen noemen. Die secundaire mu- (1. F. HANDEL ....„Messiah": één brok kerstmuziek,... Hoe die muziek heeft geklonken? Lu cas verhaalt, dat zij werd uitgevoerd door een „hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: Ere zij God in den hoge, vrede op aarde voor men sen des welbehagen". Niets dus over de klank, al is het mis schien mogelijk die enigszins te re construeren. Want dit Gloria was het antwoord op de verkondiging van Christus' geboorte. Een felle, niet te stuiten reactie, een extatische jubel. De herders moeten die muziek schoon gevonden hebben, schoon en opwin dend. En zij heeft hun wellicht in de oren geklonken als de tempelzangen in Jeruzalem, het zingen bij beurté, waaraan priesters en volk deelna men, begeleid door trompetten en ramshoorns, cymbalen, harpen en citers. Zo moet inderdaad deze eerste kerkmuziek zijn geweest: een jubel, over een nieuw begin, een dwingend marsbevel Meer veronderstellingen laten de summiere mededelingen van Lu cas niet toe. Maar dat is ook niet erg. Want wanneer de mens van vandaag kerstmuziek wil maken, dan behoort hij dat naar eigen opvatting en in eigen stijl te doen, zonder dat hij zich behoeft af te vragen of er mogelijke verwantschap was tussen dat eerste Gloria en de Joodse tempelzangen. Doch wel kan hij het karakter van die eerste kerkmuziek nagaan. En merkwaardig: als dit is vastgesteld, dan blijkt dat het is terug te vinden in alle waarachtige muziek rond het kerstgebeuren, in het Gregoriaans evengoed als in de kunst van de ba rok, in liederen van negers zowel als in die van blanken. J. 8. BACH ....geordende extase.... trappelen en springen, aldus het ver band aantonend tussen muziek en dans, Geen wonder, dat een middel eeuws lied zegt: „In den hemel is enen dans". Voor de middeleeuwse mens immers was de hemel het sym bool van de opperste vreugde. En waar vreugde is, wordt gedanst! Vreugde was er ook op het veld van Efrata: de vervulling van de oude Messiaanse profetie was eindelijk daar. De directe gevolgen op dat mo ment? Overstelpende blijdschap, waardoor maar één reactie mogelijk was: muziek! En de muzikanten van de kerstnacht zij behoorden tot een „hemelse legermacht", rappor teert Lucas waren zo gegrepen door de zo juist gehoorde boodschap, zo vervuld van de „grote blijdschap", dat zij ogenblikkelijk, van stonde af aan, hun gemeenschappelijke reactie deden volgen: .Gloria in exelcis Deo!' Zo was het toen, zo is het gebleven. Goede kerstmuziek is als in die eerste nacht, zij vertolkt de vreugde van een gemeenschap over de kerstgebeurte nis. Kerstmuziek is het met jubel ge laden antwoord op de verkondiging, is vervoering. Welnu, de hoogtepun ten van de westerse kerkmuziek vol doen aan deze norm. Zij zijn een ant woord, een lofprijzing, zij zijn exta tisch!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 6