MET GARNALEN DOOR „MELKWOUD"
Breskens-Parijs: van dag tot dag-
in nacht en nevel
WANT DE VIS
MOET VERS ZIJN
Een van de bedrijven
in Breskens, die zich
bezig houden met aan
en verkoop van gar
nalen en met het
transport daarvan naar
Parijs, is de in 1927 op
gerichte „Bresaens N.V.,
waar de nu 65 jarige
heer P. J. Nootebaart
(oud-wethouder van Bres
ken) jarenlang bedrijfs
leider van is geweest. ,De
N.V. werd destijds opge
richt met financiële steun
van de Centrale Bond
van Transportarbeiders
en had o.m. ten doel de
situatie in de visserij-
wereld te verbeteren. De
taak van de heer Noote
baart werd onlangs over
genomen door de huidi
ge directeur, de 38-jari-
ge Robert Reijnvoet, die
nu dagelijks in het klei
ne kantoor aan de Ha
venstraat de belangen
van de N.V. behartigt.
Een heel bescheiden
hoofdkwartier, waar de
telefoon evenwel perma
nent rinkelt waar be
slist wordt over de aan
koop van partijen garna
len, zoals die in de diver
se havens worden aan
gevoerd, waar in- en uit-
klaringsformulieren aan
de lopende band worden
uitgeschreven en waar
men elke dag weer on
der hoogspanning werkt
om de bestellingen voor
de Parijse afnemers op
'tijd de deur uit te krij
gen. Want om tien uur
's avonds sluiten de gren
zen voor de transpor
teurs en wanneer men
niet voor zes uur 's mor
gens met de garnalen
in Parijs is, hebben de
handelaren er geen be
langstelling meer voor.
De vis moet vers zijn!
Ze was vers, toen de
chauffeurs Léon Reijn
voet (29) en Kees de
Kruyter (31) woensdag
morgen in de Hallen ar
riveerden, maar het had
er na een reis met
hindernissen wel om
gespannen......
In het bedrijf te Breskens
wordt de wagen volgeladen vol
met verse garnalen
(Van onze speciale verslaggever)
DE FELVERLICHTE torenklok
van liet slapende Franse
plaatsje Roye stond nadruk
kelijk op tien minuten voor twee in
de zeer prille ochtend van de nieu
we dag, toen Kees de Kruyter zijn
vyftonner behoedzaam door een
scherpe bocht deed glijden. Onder
de motorkap gromden de honderd
paardekrachten met vertrouwen
wekkende regelmaat en dat was,
mét het zachte zoemen van de in
starre cadans zwaaiende ruitenwis
sers, het enig waarneembare geluid
in de cabine, die De Kruyter en zijn
collega Reijnvoet driemaal per
week vele uren lang tot verblijf
plaats dient. Het was ook dié avond
al vele uren lang het enige geluid
geweest. Van half zeven af, toen de
met rond drie ton garnalen geladen
wagen het door een zeurderig re
gentje kletsnat geworden Breskens
had verlaten en ondanks glibberige
wegen snel en zeker zijn weg had
s Kees de Kruyter voorgrond M
links) en Léon Reijvoet (achter
II de tafel, tegen de muur) ont- M
moetten in Risquons-Tout twee
collega-routiers onverval-
H ste Hagenaars, die het leven M
van de vrolijke kant bekeken.
M Ondanks de dreigende mist, die §1
zij voorspelden.
gevonden naar Sluis en vandaar via
Brugge en Kortryk via het
grensplaatsje Risquons-Tout en
Roubaix, Lille en Arras naar Roye
was gekoerst. Het zou nog vele
uren lang het enige geluid blijven
dat was in Risquons-Tout al dui
delijk geworden
„Risquons-Tout" (Wij durven alles)
zo hebben spotzieke geesten in een
ver verleden dat schriele plaatsje aan
de Frans-Belgische grens genoemd
omdat 't bekend stond als een smok-
kelnest, waarvan de inwoners niet
voor een kleintje vervaard waren.
Maar dat is zegt men historie
geworden en Risquons-Tout is nu een
grensplaatsje, zoals er vele zijn. Met
slagbomen en een douanekantoor, met
kleine onaanzienlijke winkeltjes en
mot natuurlijk een grenscafé.
Plet is één van dé trefpunten voor de
„routiers", de mannen van de weg,
die hun vijf- en meértonners met
vaste hand over de wegen van het al
oude Europa voeren -die elkaar
vrijwel allemaal kennen of elkaar in
een nabije toekomst zeker zullen le
ren kennen. Voornamelijk in één van
die koffiehuizen, zoals dat in Ris
quons-Tout, waar dinsdagavond die
twee onvervalste Hagenaars, chauf
feurs op een „vleesauto", het al met
sombere gezichten voorspelden: „Dat
wordt mist!" De blondgesnorde, ge
zette douanier zei het ook al, breed
glimlachend onder zijn aangrijpend
keurig geknipt snorretje vandaan:
„Oui, oui le brouillard!"
Het werd brouillard, het werd mist.
Nu was het overigens al mistig
geweest, maar „mistig" en
„mist" verschillen in chauffeurs
taal klaarblijkelijk even veel als
licht en donker voor een ander. De
manier waarop Brugge zijn schoon
heid die avond had versluierd viel
vermoedelijk onder het begrip „mis
tig", evenals die waarop een langs de
weg gelegen oord van vermaak in
weten meer dan een en toen Léon
Reijnvoet zich verheven had van de
slaapbank, die achter de zitplaatsen
is aangebracht, kwamen hij en De
Kruyter mét de garnalen weer in het
gareel en even later ging het in rech
te lijn via Arras naar Roye, waar
die torenklok zo nadrukkelijk op tien
voor twee stond
Dat was laat, want Parijs was nog
ver. Laat tengevolge van het
anderhalf uur durende opont
houd aan de Franse grens, laat ten
gevolge van de mist, die gedurende
een deel van de rit een snelheid van
twintig kilometer per uur noodzake
lijk maakte om nog voor een althans
betrekkelijke veiligheid te zorgen.
Geen wonder, dat de van een zekere
spanning doortrokken sfeer iri de ca
bine vervloeide tot gematigde, opge
wekte zorgeloosheid, toen kort voor
Peronne de laatste nevelflarden plot
seling uiteenscheurden en het zicht
onbelemmerd werd.
De weg werd weer een weg, zwart
geasfalteerd, en was geen vaag, voch-
tig-grijze. streep meer. Langs die wer
kelijke weg groeiden bomen, die er
bleekgroen uitzagen in het licht van
een maan en van sterren, die ook nog
bleken te bestaan
Dieper drukte het gaspedaal op de
plank vergenoegd grommend nu
draaiden de motoren hun hoger toe
rental en eindelijk, na veel en vrij
vruchteloos gezwaai hielden de rui
tenwissers zich koest in hun hoeken.
De chauffeur rechtte zijn rug en gun
de zich een sigaret, die huiselijk op
gloeide in het duister van de cabine.
De weg is mijn wereld, de wereld is
mijn weg
Peronne blijft slapend achter
Franse dorpjes doemen op en laten
met zorgvuldig gesloten luiken en
deuren de garnalenauto passeren
tegenliggers knipogen met de
koplampen en schuiven weer weg
in de duisternis en ergens tussen
Peronne en Parijs rijden waarach
tig ook die Hagenaars met hun
vleeswagen. De calxon loeit
een groet door het nachtelijke
land van Marianne en verder gaat
het, steeds maar verder, Parijs te
gemoet. De weg is mijn wereld...
Jawel, én die van de talloze andere
routiers. Van degenen bij voorbeeld,
die ergens langs de weg, op rond 90
kilometer afstand van de Lichtstad,
hun wegkastelen geparkeerd hebben
voor het „Relais des Routiers", waar
de koffie even zwart als goed is en
waar Reijnvoet en De Kruyter be
groet worden als oude bekenden. De
koffie en~het broodje ham worden
staande genuttigd. Parijs wacht op
zijn garnalen.
Het meet ditmaal langer wachten
dan anders. Er is een band lek.
Lang wordt er niet over gepraat.
„Die moet. verwisseld wórden", merkt
De Kruyter alleen maar op en dan is
vurige violetten zijn naam in de ne
vels liet branden. („Palermo" was het
voor de liefhebbei's).
Mist, oprechte mist moet het
volgens routier-begrippen pas
geworden zijn na Roubaix, toen
de N.V. „Bresaens" met garna
len door een waar melkwoud
dreef. Met excuses aan wijlen
Dylan Thomas. Maar het was
een melkwoud, een melkwoud
van mist waarin de wereld werd
teruggebracht tot een brokje
weg van nauwelijks tien meter
een miniem stukje wereld,
dat vochtig glansde in het licht
van de koplampen en dat het
enige tastbare was voor de man
achter het stuur. „De weg is
mijn wereld, de wereld is mijn
weg" dat zóuden zijn gedach
ten geweest kunnen zyn, maar!
mannen achter sturen denken
gewoonlijk niet in .dergelijke,
min of meer dichterlijke termen.
Zij ryden. En letten op.
Maar in Lille (of Rijssél, zoals de
schoolboekjes zo getrouw leren), in
Lille hielp zelfs dat niet meer, want
Lille was weg. Het bestond nog uit
sluitend uit dat brokje weg van tien
tot vijftien meter, onthuld door de
koplampen en d$t is absoluut onvol
doende om wijs te kunnen uit kruis
punten. Even raakte de garnalenauto
het spoor dan ook bijster, maar twee
H „Relais des Routiers" hét
trefpunt voor de mannen van
de weg, gelegen op rond 90
kilometer afstand van Parijs.
De koffie is er even zwart als
goed
Illlllllllllllllllll llllllllllllllllllllllllllll lllllllltlllllllllll llllllllllllllllllll
H In het Franse grensplaatsje
H Risquons-Tout controleert de
douane de inhoud van de wa-
gen. De kistjes met elk vijf kg M
garnalen zijn zodanig geladen,
dat tellen mogelijk is en dat
Ie wordt dan ook zorgvuldig ge- n
daan!
llllllllllllllllllll llllllllllllllllllllllllllll llllllllllllllllllll lllllllllllllllllll
hij in de weer met kriek en sleutels;
Reijnvoet assisteert een collega-
routier, die juist komt aanrijden licht
bij met zijn koplampen en na ruim
een jialf uur ingespannen zwoegen is
.het- euvel verholpen. Reijnvoet start
de wagen om aan de laatste loodjes
te beginnen en een van die loodjes is
Le Böurgét, dat rond vier uur in de
morgen wat zinloos reclame ligt te
maken voor vluchten met „jets" van
De Pan Americain en voor andere
lijnen
Dan, tenslotte, Parijs, de Lichtstad,
die op dit vroege uur overigens niet
eens zo bijzonder „licht" meer is.
Snel voert Reijnvoet de vijftonner
over de boulevards, met de routine
van een ervaren chauffeur de talrijke
stoplichten nemend en even zeker zijn
weg zoekend in deze wereldstad, als
thuis op de polderwegen van
Zeeuwsch-Vlaanderen. Recht toe
recht aan naar het centrum, naar de
Hallen, waar plechtig schrijdende Pa
rijse agenten hun embonpoints
verborgen onder de wijde capes
trachten althans nog enige orde te
scheppen in de wriemelende warwin
kel van auto's en mensen, mensen en
auto's van driftig met steekwa
gentjes rennende kerels en schelden-
dende handelaren. Reijnvoet vindt
waarachtig een parkeerplaats en nau
welijks is de motor eindelijk uïtge-
gromd of rond de laadklep verdrin
gen zich al de rad ratelende liefheb
bers bij de voor ieder idem zoveel
kistje bij de voor ieder ongepelde ver
se garnalen. Zó uit de Zeeuwse en
andere wateren,
Rond kalf vijf is het, wanneer
in het Hallencomplex de
kleine kruistocht langs de
afnemers begint rond zes uur is
de wagen leeg, zijn oude relaties
begroet en kan de weg terug begin
nen. Het tweede deel van de circa
700 kilometer, die dagelijks ver
slonden worden om de Parijze-
naar aan zijn garnalen, de vis
sers aan hun afzet en de N.V,
„Bresaens" aan zijn bestaansrecht
te helpen. Langzaam, heel lang
zaam gloort de ochtend van de
nieuwe dag hier en daar in de
dorpen zijn nu de luiken van de ra
men in het „Relais des Routiers"
is een nieuwe bediendenstaf opge
komen de steden tonen nu onver
bloemd bun schoonheid en het is
twee uur in de middag wanneer
de laatste grenspost wordt gepas
seerd, wanneer de laatste douane
man als een vertrouwde bekende
groetend de arm op steekt. Bres-
kens-Parijs en omgekeerd zit er
weer op. Aan de Havenstraat laadt
men een nieuwe wagen, twee ande
re chauffeurs maken de papieren
in orde en rond half zeven wordt
er weer gestart. De felverlichte to
renklok van het slapende Franse
plaatsje Roye stond nadrukkelijk
op
Het zal telkens een ander tijdstip
zijn. Want dat hangt er onder meer
van af of het „mistig" is of dat er
„mist" is.Maar Parijs krijgt
dagelijks zijn (verse) garnalen!
(FOTO'S P.Z.C.)