LAURENS
Nico Scheepmaker vertaalt
Boris Pasternaks Dr. Zjiwago
No 10
ZÓ VINKT MEN IN NET
BUITENLAND ER OVER
mee worden gezien
BEZIT RADJA VAN MOESTANG
HUID VAN „SNEEUWMENS"?
Voor uw schoonheidsbehandeling thuis
WOENSDAG 19 NOVEMBER 1958
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
In december verschijnt eerste,
in februari tweede deel
(Van onze speciale verslaggever)
In een paar huurkamers, vierhoog in de Jan Luijkenstraat in Amster
dam, werkt de 27-jarige Nico{Scheepmaker aan de Nederlandse verta
ling van het geruchtmakende boek „Dr. Zjiwago" van de Russische no-
belprijswinnaar Pasternak. Op 10 december, de dag waarop de prijs
aan Pasternak uitgereikt zou worden, moet het eerste deel van deze uit
gave uitkomen, volgend jaar februari het tweede deel. Om dit te kuunen
presteren, moet er in huize Scheepmaker bijkans dag en nacht worden
gewerkt. Voor zijn vertaling beschikt de heer Scheepmaker over de
Italiaanse fotocopieën van Pasternaks Russische manuscript.
tischen beeldend verhaal gewor
den, stampvol gedachten, die men
niet zomaar, in verloren ogenblik
ken, neerschrijft.
Pasternak zelf heeft dit bóek zijn
„chef d'oeuvre", zijn' hoofdwerk
dus, genoemd. Ik neem aan, dat
hij het een paar maal herschreven
heeft, want er komen opvallend
weinig doorhalingen in het ma-
Om een zo zuiver mogelijke weer
gave te krijgen van het origineel,
vergelijkt mevrouw Scheepmaker
het werk van haar man met de
Franse vertaling van „Dr. Zjiwa
go", die nauwkeuriger Pasternak's
stijl en intenties weergeeft dan de
Engelse.
Tussen het werk door hebben we
met Nico Scheepmaker een ge
sprek gehad, waarin we hem de
vraag voorlegden, of het juist zou
kunnen zijn, dat- de uitgave van
„Dr. Zjiwago" buiten de Sowjet-
Unie tegen de wil van Pasternak
geschied zou zijn. Het gerucht cir
culeert immers, dat Pasternak het
door het maandblad „Nowy Mir"
van de bond van Sowjet-schrijvers
geweigerde manuscript voor privé-
lezing had meegegeven aan zijn
Italiaanse vriend Feltrinelli en
dat deze zijn afspraak met de au
teur schond.
Zonder omwegen zei Nico Scheep
maker de juistheid van dit gerucht
heel erg te betwijfelen. En daar
heeft hij zijn redenen voor.
„Twee jaar geleden", zo vertelde
de heer Scheepmaker, „ontmoette
ik een buitenlandse geleerde, die
juist was teruggekeerd van een
reis naar de Sowjet-Unie en toen
de gast van Pasternak was ge
weest. Pasternak had hem tijdens
dat huiselijk bezoek over zijn „Dr.
Jjiwago" gesproken, en verteld,
dat hij het manuscript had meege
geven aan Feltrinelli, omdat hij
toch geen kans kreeg het in de
Sowjet-Unie uit te geven. Wan
neer hij (Pasternak) eerder zou
hebben geweten, dat de geleerde
kwam, zou hij het manuscript
voor hem bewaard hebben. Nu had
hij nog slechts een paar onuitge
geven gedichten, die de geleerde
ter hand werden gesteld met de
opmerking: „Zie maar wat je er
mee doet". Aangenomen mag wor
den, dat hij zoiets ook heeft ge
zegd tegen Feltrinelli bij de over
handiging van „Dr. Zjiwago".
„Tien jaar van 1946 tot 1956
heeft Pasternak aan dit lijvige
boek gewerkt. Het is een zeer poë-
nuscript voor, en het is nagenoeg
foutloos getypt.
Het is een bijzonder moeilijk stuk
vertaalwerk, omdat in vaak ellen
lange zinnen, geen woord te veel
staat, en er alles van het manoeu
vreervermogen van de vertaler
wordt gevergd om de zin zijn be
tekenisvolle lengte te laten behou
den zonder in „stoplapgezwam" te
vervallen. Zijn taal is zo rijk en
erudiet, dat de woordenboeken
maar al te dikwijls achter liggen
bij Pasternaks normale spraakge
bruik.
„Vijf maanden geleden", aldus Ni
co Scheepmaker, „kreeg ik op
dracht voor de Nederlandse verta
ling van Dr. Zjiwago van Bruna in
Utrecht. De „ruwe" vertaling van
het eerste deel is klaar en van het
tweede deel is ongeveer een derde
gedaan. Het verhaal grijpt veel
dieper, dan Doedintsjew's „Niet bij
brood alleen", waarover enige tijd
geleden nogal wat te doen was,
omdat er een „illegale" uitgave
van verscheen. De vertaling van
deze illegale editie werd door mij
verzorgd. Ik werkte er tweeenhal-
ve maand aan. Vergeleken met
„Dr. Zjiwago" was het kinder
spel".
Geen wettelijke regeling van
vakantiespreidmg.
Minister Cals acht het niet nodig, de
vakantiespreiding wettelijk te rege
len. Hij verwacht, dat op basis van
vrijwilligheid dezelfde of nagenoeg
dezelfde mate van vakantiespreiding
bereikt zal worden als door ingrijpen
van de wetgever zou kunnen geschie
den.
In zijn memorie van antwoord aan
de Tweede Kamer over zijn begro
ting zegt mr. Cals, de indruk te heb
ben dat een zekere mate van vrij
willige vakantiespreiding steeds
meer verwezenlijkt wordt. Het in
zicht in het nut van vakantiesprei
ding is groeiende, en daarom acht de
minister het niet nodig de wetgever
hier in te schakelen, mede omdat de
ze slechts weinig zou kunnen doen.
GELEERDEN UITGENODIGD
Velen spotten met
de verklaringen
De radja van Moestang heeft geleer
den uitgenodigd een bezoek te bren
gen aan zijn schuilplaats in het Hi-
malaya-gebergte, om de huid van een
vreemd dier, die wellicht aan een
„verschrikkelijk sneeuwmens" heeft
toebehoord, aan een onderzoek te on
derwerpen. Betrouwbare persoonlijk
heden in Katmandoe, onder wie zich
ook Amerikaanse deskundigen bevon
den, hebben de foto's, die van het
schepsel gemaakt zijn, bestudeerd en
ook het haar, dat van de huid gescho
ren werd, nadat het door de mannen
van de radja in februari van dit jaar
was gedood. Op de foto's ziet het dier
er als een bruine beer uit. Maar het
haar daarentegen komt niet overeen
met dat van enig beest, dat in 't Hi-
malaya-gebergte bekend is.
De radja, wiens gebied op 250 km
ten noord-westen van Katmandoe
ligt, op een hoogte van meer dan
6000 m in de bergen aan de Tibetaan
se grens aan de kant van Nepal,
heeft in Katmandoe laten weten, dat
hij de huid van het dier niet daar
heen kon zenden voor een nader on
derzoek. Hij zei, dat die huid, omdat
het dier nooit tevoren door de berg
bewoners was gezien, als heilig werd
beschouwd en om die reden in het
Boeddhisten-klooster van Moéstang
moet blijven.
Hij voegde daar echter aan toe, dat,
als de regering van Nepal geleerden
zou zenden, het hem een-genoegen
zou zijn, om met hen samen te wer
ken en hem in de gelegenheid te stel
len de huid aan en grondig onderzoek
te onderwerpen.
Een woordvoerder van het ministerie
van buitenlandse zaken van Nepal
heeft gezegd, dat de regering er gaar
ne in zou- toestemmen om .bonafide"
geleerden toestemming te geven naar
Moestang te reizen.
De woordvoerder zei te betwijfelen,
dat de huid van een Yeti was de
Nepalese naam voor de „verschrikke
lijke sneeuwmens".
Of de sneeuwmens werkelijk bestaat
of alleen maar een legende is, levert
in de koude winternachten van Nepal
stof op voor eindeloze beschouwingen.
Velen spotten ermee. Anderen daar
entegen „geloven" in de sneeuwmens
met hart en ziel. Onder hen bevinden
zich verscheidene Sowjet-geleerden.
Een van hen heeft eerder in dit jaar
gezegd, dat hij inderdaad een vreemd
zilverharig schepsel op twee benen
rond heeft zien scharrelen. Het ver
dween in een grot. Er zijn berichten
geweest, dat de Sowjets het plan zou
den hebben een expeditie uit te rus
ten, om eens en vooral het raadsel op
te lossen.
Uit Moestang heeft men ook ver
nomen, dat, toen men achter het
dier aanzat, de voetsporen ervan
leken op die van een mens en
dat is een van de veronderstelde
eigenschappen van de „verschrik
kelijke sneeuwmens". Het kan, al
dus de berichten, een Yak van 100
kilo gemakkelijk in zijn twee han
den wegdragen. Maar er is niette
min geen enkel betrouwbaar per
soon, die ronduit verklaart, dat
zoiets als een verschrikkelijké
sneeuwmens op de vrijwel ontoe
gankelijke berghellingen van de
Himalaya rondspookt....
32 leden .van het fetrmaanse leger
zullen gedurénde een jaar in Israël de
coöperatieve landbouw bestuderen, als
onderdeel van een project der Birmaanse
regering om oud-militairen een bestaan
in de landbouw te' geven.
Vertegenwoordigers van vakbonden
uit 38 landen hebben in Hamburg
deelgenomen aan een conferentie
'van de internationale transport-ar
beiders uniede l.T.F. waarop werd
beslóten tot liet boycotten van sche
pen, welke onder de zg. goedkope
vlaggen" varen: V.l.n.r. zien we hier:
de Amerikaanse afgevaardigden Jo
seph Curran en Hal Banksj Omar
Becue, secretaris van de I.T.F., Tom
Yates en Tim O. Leary uit Engeland
en Henry Hildebrandt uit Duitsland.
HORMOONCRÈME
Haar dagelijkse schoonheidsbehandeling?
Endocil Hormooncrème! Een geheel nieuwe,
wonderbaarlijke dag- en nachtcrème op
wetenschappelijke basis. Endocil Hormoon
crème stimuleert het hernieuwingsproces
van de huidcellen. Daardoor geeft Endocil
Hormooncrème u van binnenuit uw natuur
lijke, bekoorlijke teint weer. Gebruik vanaf
morgen elke dag Endocil Hormooncrème
Kijk in de spiegel... en hoor het van
anderen., .u wordt elke dag jonger en mooier!
Endocil Hormooncrème werkt
anders en beter I Endocil Hor-
mooncrème geeft uw huid een
natuurlijke schoonheidsbehande
ling en prikkelt de huidcellen tot
snellere vervanging en nieuwleven.
Met als natuurlijk resultaat: een
gave, zachte, gezonde huid.
Uw schoonfieidsbehandeling thuis!
Sir Edgar Cohen, de tweede secre
taris van liet Britse ministerie
van handel, heeft in het jongste
nummer van de „Board of Trade
Journal" het standpunt van Enge
land ten opzichte van de Europese
vrijhandelszone uiteengezet. In 'n
lang artikel zegt hij dat het es
sentiële kenmerk van een douane
unie een gemeenschappelijk buï-
tentarief is, en dit zou onverenig
baar zijn niet de bijzondere ver
houding die Engeland met't Geme
nebest heeft en ook met de aard
en omvang van de Britse wereld
handelsbelangen in het algemeen.
„Daarom stellen wij voor een in
dustrieel vrijhandelsgebïed te
scheppen dat alle 17 leden van de
O.E.E.S. omvat en de geleidelijke
verdwijning van tarieven en alle
andere handelsbelemmeringen tus
sen de leden nastreeft, maar auto
nomie behoudt in de verhoudingen
met de rest van de wereld. Dit
doel is eenstemmig door de minis
terraad van de O.E.E.S. gehuldigd.
Het scheen ons toe, en dit doet het
nog, dat dit een ideale manier zou
zijn om vrijere handel in Europa
te verzoenen met de noodzaak om
de zo ruim mogelijke benadering
van de wereldhandel en betalingen
te behouden, maar toch te waar
borgen dat de toenemende handel
tussen de geïndustrialiseerde lan
den geen doel in zichzelf is, maar
een bijdrage tot een evenwichtiger
verdeling van de vruchten der
vooruitgang".
Tenslotte wijst Sir Edgar op de
gevaren van het niet begrijpen
dat de verwerkelijking van een
vrijhandelszone in het gemeen
schappelijk belang van heel Euro
pa is. „Indien men zou menen dat
het uitsluitend voor Groot-Brittan-
nië van belang is", zegt hij, „zou
het kunnen mislukken".
„Maar in werkelijkheid is een
vrijhandelsgebïed niet minder
belangrijk voor andere landen
van Europa, en niet in de min
ste plaats voor de zes, en indien
het zou mislukken zou iedereen
in Europa erbij verliezen. De
Britse markt is even kwets
baar als enige andere markt
in Europa en geen lid van de
zes zou meer aan vrije invoer
van ons verliezen dan hij bij
vrije uitvoer naar ons zou win
nen".
Het onafhankelijke Westduitse
blad „Die Welt" schreef in een
hoofdartikel, dat door een mis
lukking van de onderhandelingen
over een vrijhandelszone Europa
in twee grote economische groe
pen zou worden gesplitst.
„Het gevaar van een splitsing in
twee grote gi'oepen begint reeds
merkbaar te worden; de zes lan
den van de Europese Gemeen
schappelijke markt staan tegen
over de „andere zes" n.l. Enge
land, Zwitserland, Oostenrijk en
de drie Scandinavische landen, die
zich reeds op een economische ver
dediging hebben voorbereid".
„Wanneer de gang van zaken blijft
zoals thans, is een ccohomische
oot-log tussen beide groepen moge
lijk, een angstwekkend vooruit
zicht op een tijdstip, dat het oos
ten een nieuw offensief op grote
schaal begint en Europa ver
enigd zou moeten zijn", aldus het
blad.
Berlijn
„Wall Street Journal" heeft een
beschouwing aan de situatie met
betrekking tot Berlijn gewijd en
merkt daarbij op, dat de Verenig
de Staten „geen keus hebben" en
West-Berlijn wel zullen moeten
verdedigen tegen enige stap van
communistische zijde.
Doch het blad herinnert er dan
aan, dat de Verenigde Staten des
tijds samen met de overige weste
lijke mogelijkheden de Russen uit
Berlijn en uit het grootste deel
van Oost- en Midden-Europa had
den kunnen houden.
„Welbewust hebben wij onszelf in
een klein gebied, volkomen om
ringd door gebied dat door de
Russen bezet werd, geplaatst
de onmiskenbaarste uitlokking
van moeilijkheden die men zich
denken kan".
Het blad spreekt dan de hoop uit,
dat de Verenigde Staten voortaan
de dynamiek der Russen zullen po
gen te vóór-zien en te ontwijken,
in plaats van erdoor verrast te
worden.
Dulles
„Volgens de wereldpers is het op
treden van Dulles desastreus ge
weest voor het westen. Maar voor
ons (Egypte) is het een zegen
geweest", aldus schreef het Egyp
tische blad „Al Akhbar" naar aan
leiding van de kritiek op Dulles
door de Amerikaanse democraten
en in cfè Engelse pers. „Wij kre
gen het Suez-kanaal in ons bezit,
overwonnen de economische blok
kade, schaften de overeenkomst
over Britse militaire bases in de
Kanaalzone af, maakten de Britse
banken en ondernemingen tot
Egyptische en kregen tenslotte de
grote (Assoean-dam) er door. En
wat hebben Dulles of Eisenhower
gewonnen? Niets", aldus „Al Akh
bar".
Soldaat deserteerde
om een made
Bryan Jones, een jongen van
20, dienstplichtig soldaat in het
Engelse leger, heeft tijdens 1
H krijgsraadzitting die in de En-
gelse garnizoensplaats Bordon
gehouden werd, verteld hoe
een made hem ertoe bracht te
H deserteren.
Majoor Adamson, president
van de krijgsraad, vroeg sol-
daat Jones, waarom hij gede-
serteerd was.
„Om een made, sir", antwoord-
H de Jones.
„Waar kwam die vandaan?"
„Uit de grond. sir".
H „Ja, dat zal wel, maar waar
vond jij hem, en: Was het een
levende made?"
„Ja, sir. De made kwam uit
een aardappel, in mijn avond-
eten. Ut heb het aan de offi-
cier van dienst verteld en die
zei dat hij de klacht zou be-
handelen, sir".
„Heeft de officier van dienst er
H iets aan gedaan?"
ee „Nee sir. De made maakte me
misselijk en ik kon mijn
avondeten niet naar binnen H
krijgen". §f
Kapitein Taply, de auditeur-
militair, vroeg: „Was het eten
in de legerplaats zo slecht dat
H U ervoor deserteerde?"
„Ja, sir. Het eten was zo ver-
schrikkelijk dat ik het niet uit-
hield".
„Wat voor dier was deze
ee made?"
„Een kleine dikke sir". H
De auditeur-militair betuigde
H zijn spijt: Hij was niet in staat
geweest een stuk van overtui-
ging in handen te krijgen. H
H Het maakte geen verschil. Jo- s
ee nes had om die made niet mo-
gen deserteren.
Woensdag is hij begonnen zijn
ee straf, 112 dagen militaire de-
h tentie, uit te zitten. ëe
iïïüiiininiDiiiniiiiiiiiiiiiniiiuiiiiiiiiiiiniinnHinniiiiiiiiiiniuiiiimuuÜiï