Puzzel-rubriek
NIEUWS
PILÜ0T STHRM ontvoerd in de stratosfeer
Weer een wens
vervuld
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1958
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
Nieuwe kinderpuzzel: Oplossing vorige weck:
Dat is een mal geval! Als je goed A 3
kijkt zie je dat het een man en een c 1
vrouw is! Maar kan jij nu ook ver- p 5
Lellen hoe oud ze ieder zijn? E 2
De zee heeft het aan de wind verteld,
die is er mee naar de wolken gesneld.
Hij blies: Ik heb van de golven gehoord:
ze zijn al aan boord! Ze zijn al aan boord.
De wolken vertelden het gauw aan de zon,
die stuurde een straaltje, zo vlug als hij kon
naar de gouden haan op de torens
Zeg haantje, moet je eens horen,
1023. Het was voor piloot
Storm, noch voor een zijner
metgezellen een alledaagse
bezigheid om als levend
projectiel te fungeren. Die
ongewone ervaring bezorg
de ieder van hun dan ook
de nodige blauwe plekken.
Nauwelijks echter viel de
stuurcabine vrij van de
brandend neersuizende ma
chine of er volgde een
tweede, nog veel heviger
schok, toen de parachutes
zich automatisch boven hun
hoofden openden, In een on
wezenlijke stilte zweefde de
cabine rustig door de wol
kenmassa's naar omlaag.
Een super-schietstoel, be
dacht Arend, die inmiddels
geleerd haa zich nergens
over te verbazen in de won
derlijke wereld, terwijl hij
een tikje suf overeind krab
belde en naar de vier bollende schermen bo
ven zich staarde. „Ja, die houden het wel!"
grijnsde Mare naast hem. Maar toen onze
vriend door het sterke ploxiglas omlaag keek,
moest hij toch even slikken. In een reusach
tige fontein van stoom en vuur sloeg de Onyx
te pletter op de schulmgerande, donkere gol
ven van de oceaan. Marc had zijn beslissing
ook geen tien tellen later moeten nemen
Hoog boven hun hoofden stortten de jagers en
kruisers van de Valeronvloot zich met dode
lijke zekerheid op de verraste piratenschepen,
Heel ver toeg van alle mensen, in een klein huisje
aan de rand van het bos, woonde oude Margje.
Vroeger had ze nooit zo gemerkt hoe alleen of dat
huisje stond, maar nu haar ogen te oud waren gewor
den om goed te kijken en te lezen, zat ze 's avonds vaak
te denken aan andere mensen, die buren en vrienden
hadden en elkaar gingen opzoeken. Ja, ze kende wel
iemand, dat teas de boswachter, maar hij was een heel
oude knorrige man, die alleen maar even knikte als ze
hem tegenkwam, en die nooit eens stilstond voor een
praatje, „Kon ik de bomen en de wind en de vogels maar
verstaan", dacht Margje vaak, „die hebben elkaar ge
noeg verhaaltjes te vertellen".
Iedere keer als ze door het
bos liep, probeerde ze te
luisteren naar wat de
wind en de vogels aan het
bos vertelden, maar ze be
greep er geen woord van.
Op een middag in novem
ber, net toen ze er weer
over liep te denken hoe ze
die taal toch leren kon,
hoorde ze zingen. Héél
zacht en een beetje treurig
zong een stemmetje in het
bos. Was het de wind? Was
het een boom? Was het een
vogel? Had ze eindelijk de
taal van het bos toch be
grepen
Margje spande haar oude
oren in. Opeens herkende
ze het liedje. Héél héél lang
geleden toen ze nog een
meisje was, had zij in de
maand november hetzelfde
liedje gezongen, als ze haar
hoge rijglaarsjes voor de
kachel thuis zette. „Sinter
klaas kapoentje, gooi wat
in mijn schoentje, gooi wat
in mijn laarsje, dank U sin
terklaasje,"
Hoe kon dat? Wie van de
vogels of bomen had dat
liedje geleerd. Of zou de
wind het op één van zijn
tochten hebben afgeluisterd
bij een schoorsteen? Marg
je liep er over te peinzen,
maar ze zag niemand. Op
eens kreeg ze een idee; dat
liedje had haar op een idee
gebracht. Sinterklaas! Sin
terklaas zou haar een ca
deautje kunnen geven,
waardoor ze zich niet meer
zo alleen voelde aan de
rand van dat grote bos.
Wat zou ze vragen? Een
poesje, waar ze mee kon
praten? Och nee, een pers
je zou het hier vast te een
zaam vinden en weg willen
lopen naar een huis met
kinderen.
Een vogeltje? Een kana
rie? Nee, die zou weg wil
len viegen met de vrije vo
gels uit het bos en omdat
hij dat niet kon, zou hij
nooit een liedje willen zin
gen in het stille huisje.
Een boek? Óch, nee, haar
ogen waren te oud om ver
halen te lezen. Verhalen!
De oogjes van oude Margje
schitterden. Ze zou een ver
haal aan sinterklaas vra
gen. Een klein verhaaltje,
maar. Als ze het één keer
gehoord had, zou ze er toch
iedere avond opnieuw aan
kunnen denken en mis
schien was één verhaaltje
wel genoeg voor een heel
jaar.
Hoe sinterklaas dat nou
precies zou moeten doen,
wist oude Margje ook niet,
maar zo gauw ze thuis
kwam, nam ze een groot
stuk papier en schreef zo
goed en zo kwaad, als dat
ging, met haar oude ogen:
Verlanglijstje van Margje:
Ee klein verhaaltje, alstu
blieft".
Ze deed het stuk papier In
haar klomp en zetto die
buiten voor haar deurtje.
Ze was bang dat sinter
klaas of Plet zo'n stil huis
je misschien voor een leeg
schuurtje aan zou zien. Na
dat ze het liedje, dat ze
's middags in het bos had
gehoord, nog eens met een
hoog trillend stemmetje
had gezongen, ging de oude
Margje slapen.
De volgende morgen was ze
al vroeg wakker en op haar
slofjes trippelde ze meteen
naar haar voordeur om te
zien of sinterklaas haar
verlanglijstje gevonden
had.
Ja, de verlanglijst was weg.
Oude Margje bukte zich
naar haar klompen. Wa
ren dat nou haar ogen of
leken die klompen werke
lijk opeens zo klein? Ze
probeerde er haar voet in
te duwep, maar nee, hoor.
Al had ze helemaal niet
zulke grote voeten, ln die
klompjes konden ze niet.
Margje begreep er niets
van. Haar klompen konden
toch niet betoverd zijn? Of
had iemand, Zwarte Piet
misschien, een grapje wil
len uithalen en haar klom
pen verwisseld met die van
een ander? Maar van wie?
De boswachter had heel
grote voeten en droeg al
tijd laarzen; verder kende
Margje niemand met kleine
voeten.
Maar ja, ze moesten toch
ergens vandaan gekomen
zijn. Met de kleine klomp
jes in haar hand ging ze
er op haar slofjes op uit.
Toen ze midden in het bos
was, begreep ze dat het
eigenlijk epn raar plannetje
was. Welke kant moest ze
opgaan om een mens met
zulke kleine voeten te vin
den? En toen opeens hoor
de ze het stemmetje weer.
Hr* was nu veel dichterbij
dan de vorige keer en het
kwam uit een boom.
Eet zong: Dank U slnfer-
klaasje", maar erg vrolijk
klonk het stemmetje niet.
Oude Margje legde haar
hand boven haar ogen en
keek omhoog. En wat zag
ze? In een oude beuken
boom, waar twee takken
samen een stoeltje vorm
den, zat een klein jongetje
te zingenHij was op zijn
kousen en onder zijn arm
had hij een geweldig dik
boek. „Hé, jongetje!", riep
Margje, „wat doe je daar
Waar kom je vandaan
„Dag mevrouw", zei het
jongetje verlegen en hij liet
zich langs de stam naar
beneden glijden. „Ik logeer
bij de boswachter", zei hij,
toen hij voor Margje stond,
„hij is mijn grootvader".
„Zozo", knikte Margje en
ze bekeek het jongetje eens
goed, „maar waarom zat je
zo hoog in die boom te zin
gen?"
„Och, mevrouw", zei het
jongetje, „er is zoiets ergs
gebeurd. Mijn klompjes zijn
verdwenen. En ik durf het
niet goed aan mijn groot
vader te vertellen. Hij
wordt zo gauw boos."
Er ging oude Margje een
licht op. „Zeg, jongetje", zei
ze, „warpn jouw klompjes
misschien omgeruild
„Ja", knikte hij, „er staan
een paar heel grote klom
pen voor in de plaats, maar
daar kan ik niet pp lopen".
„Zeg jongetje", zei oude
Margje weer, „had jij die
klompjes misschien voor
sinterklaas neergezet
„Ja mevrouw", zei het jon
getje, „maar als Zwarte
Piet denkt dat ik het een
leuk grapje vind, heeft hij
het mis."
Margje zette opeens de
klompjes voor hem neer en
onder de boom ontdekte ze
haar eigen oude klompen.
Ze zaten er samen om te
lachen op een omgevallen
boomstam, maar opeens zei
Margje: „Zeg jongetje.
Waarom zou Piet dat eigen
lijk gedaan hebben?"
„Ik weet niet", zei het jon
getje „hij heeft me wel een
cadeautje- gebracht".
„Wat dan?" vroeg Margje
nieuwsgierig.
„Een voorleesboek, me
vrouw, maar ja, wat heb je
aan een voorleesboek als er
niemand Is om samen mee
te lezen?"
De haan draaide gauw naar de duifjes toe.
Die kwamen al aan van roekoekeroe.
De zon zegt, kraaide torenhaan:
Ze komen er aan! Ze komen er aan,
Eén duifje vloog roekoekeroekoe naar mij:
Ik sprong in de lucht toen 'k verstond wat het zei
Roekoekeroekoe, hoor goed wat ik zeg:
De Sint en zijn knechtenZe zijn onderweg!
MIES BOUHUYS.
Oude Margje begon te la
chen! „Ik heb het", zei ze.
„Ik heb het! Die slimme
Piet!"
Het jongetje keek liaar
nieuwsgierig aan en toen
vertelde ze hem dat zij al
leen maar om een klein ver
haaltje had gevraagd. En
opeens begrepen ze allebei
waarom Piet die klompen
had verwisseld. Margje en
het jongetje moesten elk
aar ontmoeten. Het Jonge
tje had iemand om vóór te
lezen en Margje had haar
verhaaltje. En nog wel
dan één meer ook!
Op die omgevallen boom
stam midden in het bos be
gonnen ze meteen aan het
cadeautje. Het jongetje las
voor en Margje luisterde en
lachte met hein mee. En
een zwart gezicht, dat heel
even door de struiken loer
de lachte ook, vooral toen
hij zag dat het oude vrouw
tje en het jongetje elk weer
de goeie klompen droeg.
„Weer een. wens vervuld",
dacht Zwarte Piet en haas
tig stapte hij door naar de
duizenden schoentjes die
hem wachten.
Mies gpuhuys.
Deze week waren er een aanzienlijk
aantal meer inzendingen vergeleken
bij de vorige week, blijkbaar was de
puzzel dan ook veel makkelijker. We
willen nog even terugkomen op de
puzzel van do afgelopen week. Num
mer zeven verticaal werd een stede
lijk orkest gevraagd. De oplossing
was U.S.O. of A.S.O. Nu schrijft
iemand dat het Residentie Orkest ook
een stedelijk orkest Is, wat we na
tuurlijk niet tegen willen spreken,
maar afgekort zou dit toch R.O.
worden, dus één letter te weinig!
Geen enkele opmerking hebben we
nog kunnen ontdekken in de oplos
sing van deze week.
De winnaars werden: de heer J. Al-
mekinders, Haveltestraat 109 te Den
Haag 5; mevrouw J. Meulenberg-de
Regt, Dorpsdijk 26 te Wissenkerke
2,50; de heer J. J. Landman, Ring
8 te Kerkwerve 2,50; mevrouw M.
Yntema-Lucieer, Nieuwstraat 11 te
Oostburg 2,50 en mevrouw J. An-
theunisse-Bouff, Vlissingse straat 144
te Souburg '2,50.
De oplossing.
Nieuwe opgave;'
Horizontaal: 1 alvorens; 6 borsthar
nas; 11 titel, afk.; 14 strafplaats; 15
oefenstuk; 16 ontkenning; 17 maan
stand, afk; 18 deel v. Sumatra; 20
snij-instrument; 21 te gelegener tijd.
afk; 23 vóór; 24 sappig, zacht, week;
26 pootloze larve; 28 snoer om pa
pieren daneen te rijgen; 30 geel ge
kleurde; 32 toverkunst; 35 bepaalde
afbeelding; 38 bepaalde kabeljauw;
39 kijk; 41 middel om te witten: 43
hert; 44 natuurl. logarithme (Lat.
afk); 45 berg waarop Mozes stierf;
48 wang; 50 lengtemaat; 51 atmos
feer, afk; o3 2,50; 55 scheel: 57
rijstbrandewijn; 59 opbergruimte
voor geld; 62 heel hard rijden; 64
gekke, vreemde; 65 een of ander; 68
deel v.e. been; 70 kleine kraai; 72
Soc. Econ. Raad, afk; 73 tentoonstell.
gebouw in Amsterdam; 75 voorzet
sel; 77 bép. kaartspel; 79 dit is, afk.
80 soort vaas; 81 heel fijne zeef; 83
lager; 85 bijnaam Pres. Eisenhower;
86 slempmaal; 87 verlichtingsartikel.
Verticaal: 1 soort populier; 2 dienaar
3 landbouwwerktuig; 4 eind; 5 faam;
6 gooien; 7 do (muziek); 8 sterke
drank; 9 lucht in de longen 10 olie-
houdendo plant; 11 rechtschapen; 12
scherpe kant, zelfkant; 13 getekend,
afk; 19 gemene; 23 ratjetoe; 25
modder; 27 vallei; 29 teken; 31 's
kinderen: reuzen; 33 in elkaar; 34
stekelige zoogdiertjes; 36 maal; 37
soort onderwijs, afk; 39 dingen;
vissersplaats; 40 voorvoegsel: in het
naar binnen gelegen; 42 Russ. schier
eiland; 46 varkentje; 47 geelgekleur-
de aarde; 49 ongaarne; 52 samengér
steld toestel; 54 weekdier; 58 een
maal; 58 steen; 60 doorweekte; 61
aardig, prettig; 63 zuiver; 66 elk
mens; 67 gebroken graan; 69 ge
looide dierenhuis; 71 blijf wakker; 73
wisseling van veren (of haren); 74
Noach's boot; 76 zie 12; 78 plaats
voor balspel; 82 mijns inziens, afk;
84 bloedverwante.
Alle inzendingen moeten uiterlijk
woènsdagavond in het bezit zijn van
de Prov. Zeeuwse Courant, Wal»
straat te Vlissingen.
Advertentie J
„Nou ik weer", zei Flip en
hij liep naar de schommel
toe. Flop keek er naar en
dacht: ,JIij laat echt mer
ken dat de schommel van
hem is, want ik ben er pas
één keer op geweest. „Flip!
Flop! komen jullie eten!?"
klonk plotseling de stern
van Moeder Flip, nét op
het moment dat Flop mocht
schommelen,
„Kom je mee, Flop!" riep
Flip, naar huis hollend. ,JHij
kan me nog meer vertel
len", dacht Flop, „ik heb
nog wel even tijd om fijn
hoog te schommelen" en hij
stapte resoluut op. de
schommel. En daar ging
hetomhoog... omlaag
omhoog,,,,, omlaag en
steeds maar hoger ging de
schommel.
Daar klonk opeens de stem
van Moeder Flip weer
„Flop! Kom je nou, de soep
wordt koud,Ja", dacht
Flop, „nou moet ik er af",
hij werd nerveus en viel.....
de schommel gaf hem een
duwtje mee en daar zweef
de FlopRinkeldeking
door het eetkamerraam, zo
in de grote soeppan, die
midden op de tafel stond.
Ik zal jullie maar niet ver
tellen, wat er toen met de
arme Flop gebeurde, maar
hij zal er waarschijnlijk
nog lang aan terug den
ken, denken jullie ook niet?
Vraag deskundig advies
aan de juwelier-horloger