-HEsniB- Herfst in een weiland ubica PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer „Moord in de krantenwijk" r L de excellente goud-gele Virginia-shag van Douwe Egberts! DR. BERGHUIS: ONBEHAGEN OVER BINNENLANDSE POLITIEK PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT MAANDAG 27 OKTOBER 1958 ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL De natuur gaf vele verrassingen De titel van dit babbeltje over de natuur lijkt wel haast een noodsprong. We ontmoeten namelijk wel eens mensen, die zich diep verbazen over het feit, dat we jaren achtereen maar steeds nieuwe onderwerpen in de natuur ontdekken, die de moeite waard zijn er over te schrijven. Wie over „herfst in een weiland" gaat mediteren moet toch wel dicht bij het eind van zijn latijn zijn gekomen. Daarentegen zijn er anderen, mensen, die gedwongen worden dicht bij de natuur te leven, die de bovengeschetste verwonde ring niet kunnen opbrengen. Zij lozen eer een zware zucht en zeggen: met de natuur ben je nooit aan een eind. Uit dit praatje zal wel blijken, wie van de twee gelijk heeft. BAREND ZWERFMANS Ons praatje gaat inderdaad over één weiland, niet eens groot. Het gaf ech ter aanleiding tot zoveel kleine ont dekkingen, dat de toegestane plaats ruimte onvoldoende is om alles tot zijn recht te doen komen. Het begon al toen we er nog niet eens waren, maar er vlak bij een duifje in een pereboompje zagen zitten. Het leek ons een ontsnapte lachduif, maar achter in ons hoofd ging een belletje; er was iets, dat niet precies klopte. De kleur van de veren liep iets in het rose, de vogel was iets groter, kort om het was nodig nog eens te gaan kijken en dat had tot gevolg, dat we uit de donkere vleugelpunten konden opmaken met een zgn. Turkse tortel te maken te hebben. Voor zover wij weten de eerste vogel van deze soort, die in Zeeland werd waargenomen, al zijn veel noordelijker reeds grote aantallen bekend en daarbij broedge- vallen. De datum? 25 september van dit jaar. Het doel van onze tocht was een holle knotter, waarin schooljongens een wild „bieënnest" hadden ontdekt. Wij dachten aan de gewone verwarring in de volkstaal, die wespen aanduidt met wilde bieën, maar ditmaal waren wij abuis. In de holle boom aan de rand van het bedoelde weiland kon den we inderdaad door een gaatje van nog geen drie cm wijdte een wasraatje zien hangen van honing bijen. Jammer genoeg konden wij er met bij, de tocht werd daardoor min of meer onbelangrijk. Dusgin gen we om onze teleurstelling wat te onderdrukken het weiland maar eens rond. Rondomdat de omtrek meer gevariëerd schijnt dan de gras mat. Er stonden meer holle bomen, daartussen zwaar met bessep gela den meidoorns en met nog meer rood, grote bottels, bedekte rozestrui- ken. Toen begon het, want niet in de rand, maar in het gras van de wei, matrassen vonden we toch nog, een wespen-1 nest, de brede, ronde ingang in de grond omgeven door een volledig kaalgeschoren plek, een diepe, le dige ruimte als een korf zonder bodem, een korf van zeer hoog gras. De bevolking eind september zeer groot, we zouden wachten tot het nest leeggevlogen was, als dat van de honingbijen en het dan uit graven. We zijn-nu half oktober gepasseerd en nog is er druk leven en dussteekgevaar rondom dit nest. We zien een wesp naar het nest vliegen met iets roods in de bek, dat in de zon fel oplicht, het lijkt wel wat op een rode bes. We maken ons van de wesp en zijn buit meester en dan blijkt het rood een stukjevers vlees te zijn. Waar ter wereld heeft in deze wei- de-rimboe de wesp zich van dit verse vlees meester gemaakt? Het moet haast wel op grote afstand plaatsgehad hebben. Paddestoelen Dan vinden de jongens, nu we dwars overstekend terugkeren, paddestoe len, de zakvormige stuifzwam, de kleine parasolzwam en daar ligt er een geknield voor eenkoeien- vlaaike! Er staan hele reeksen klei ne rode schijfzwammetjes op en we ontdekken ook nog een kleine kom- zwam, die we voor de aardigheid eens gaan opzenden. Het resultaat is voor de jongens opwindend. Het brui ne zwammetje heet Ascobolus ster- corarius, het rode Humaria carota. Dat zegt ze niet veel, maar wél het feit, dat men er in Leiden grote be- langsteling voor heeft. Niet enkel de zwammetjes, neen, hele koeien- vlaaien vol willen ze daar hebben en dus moeten we er nog eens op uit om een doos te vullen. U begrijpt Kunnen landbouwers ons gegevens verstrekken over het bij hen voor komen van de kleine rode zwamme- jes op koemest? Maar" het wespennest (intussen von den we er dichtbij nóg een) is nog steeds niet verlaten. Dus wandelen we nog eens rond en stuiten nu op pasverschenen paddestoeltjes van di verse kleuren, maar alle van hetzelf de geslacht Hygrophorus in het Ne derlands Wasplaat. Er zijn glibberige grasgroene nauwelijks tussen het gras op te merken fel gele, zacht- rose en zelfs enkele spierwitte. En deze kleuren gaan hier en daar in elkaar over. Dat moet beslist wel het aardige papegaaizwammetje zijn, niet vier soorten, maar één soort, die achtereenvolgens deze sprekende kleuren aanneemt. Slechts in één boek lazen we, dat het zwammetje oorspronkelijk geel is, maar als hij opkomt overdekt is met een groen kleurig slijm, dat eerst weg moet vallen om de ware kleur tevoorschijn te doen komen. Als we nu nog vermelden, dat we nog een variëteit van de akkercham pignon aantreffen, een haas uit zijn leger opjagen (onopzettelijk), 'n rat zien en een aantal kikkers, terwijl we uit de bosjes de eerste koperwieken zien opvliegen, dan heeft dit ene wei land in herfstgewaad ons reeds meer onderwerpen opgeleverd, dan we in twee maanden zouden kunnen be spreken. En een heel jaar is goedge- rekend maar zes maal deze tijd lang. Inderdaad moet men heel dicht bij de natuur (kunnen) leven om aan al de elkaar afwisselende bijzonderhe den aandacht te kunnen schenken, ongetwijfeld ook de natuurliefheb ber moet wel eens met een zucht er kennen: met de natuur ben je nooit aan een eind. Rechtbank sprak bisschop in hoger beroep vrij. In de appèl-precedure van de bis schop van Prato terzake van smaad Jegens een niet-kerkelijk gehuwd echtpaar heeft het openbaar ministe rie tot vrijspraak geconcludeerd. De procureur-generaal gaf toe, dat de gebezigde uitdrukking, „levend in concubinaat", objectief beledigend was, doch daar kennelijk niet de be doeling had bestaan, het echtpaar Belland! te beledigen, diende de bis schop zijns inziens te worden vrij gesproken. De procureur-generaal betoogde dat de justitie wel degelijk gerechtigd is, een geestelijke te vervolgen. Dit naar aanleiding van het feit, dat de bis schop noch in eerste aanleg, noch ook thans in appèl persoonlijk ver schenen is, omdat hij meent geen verantwoording schuldig te zijn an ders dan „tegenover zijn geweten, de paus en God". Dwalend om het oude Muider- slot in een verstilde sfeer, wel ke nog ruimte laat voor roman tische gedachten aan ridders en jonkvrouwen, belandde onze fotograaf dezer dagen op dit verlaten stukje borstwering vanwaar hij de camera op de achterzijde van de oude vesting kon richten. Voor de fotograaf was het daarmee afgelopen. Hij moest vóór de Slotgracht blij ven, wélke na al die eeuwen nog altijd afdoende bescher ming biedt. Zijn stille metge- zei, de herfst, sloop echter on- weerstaanbaar verder en had wéldra slot en omgeving ver overd Advertentie in handige plastic tabakszak! PARTIJCONVENT A.R. De huidige binnenlandse politieke toe stand kan wellicht t' best worden ge typeerd met 't woord onbehagen. In brede kring bestaat dit gevoel van on behagen. zowel bij de oppositie als binnen de kring van de regeringspar tijen, sinds kort ook bij de Partij van de Arbeid, zowel ten aan zien van de economische toestand van het land, zij het wellicht in min dere mate dan vorheen ,als ten aan zien van de stand van zaken In de staatshuishouding. Aldus de voorzit ter van Anti-Revolutionaire Partij dr. W. P. Berghuis, in de rede, waar mee hij zaterdagochtend te Arnhem eht aprtïjconvent van zijn partij heelt geopend. Naar de mening van dr. Berghuis is bij de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer gebleken, dat de fei telijke positie van het kabinet zij het dan ook meer op negatieve dan op positieve gronden momenteel niet wankel is. Hij acht het belangrijk, dat allen het besef moeten hebben dat er meer duidelijkheid en lijn in de poli tieke verhoudingen moet komen. Dr. Berghuis betreurde, dat de troonrede en de rijksbegroting van dit jaar niet getuigen van een doelbewuste en over- 1006. Het leek wel of het drietal in de transportwa gen eerst ten volle het enor me risico van deze ontsnap pingspoging besefte, toen zij van onder 't beschermende geboomte de open ruimte opreden. Het was niet uit zonderlijk druk op de lucht basis van Markad, maar links en rechts waren toch ettelijke monteurs van het grondpersoneel aan het werk bij de ruimteschepen. Storm en Mare hielden zich zoveel mogelijk gedekt ach ter de munitiekisten. Voor al de laatste meende, dat iedereen naar zijn opvallend blonde haardos keek. Hij had er eigenlijk wat zwarte modder in moeten wrijven. Xitos stuurde het voertuig met een gezicht alsof het de doodgewoonste zaak van de wereld was, dwars tussen de heelalreuzen door, recht op de Onyx deed bereiken. Kapitein Marc's hart man zich kostelijk, want als alle ware zonen van zijn strijdlustig ras, voelde hij zich eerst prettig, wanneer er iets te vechten viel en de dreiging van gevaar zijn poepele spieren span de. Waarschijnlijk was het juist de brutale nonchalance waarmee hij dé snelle wagen over het vliegvel stuurde, die hen ongehinderd de Onyx deed bereiken. Kapitein Har'c hart klopte sneller, toen zij in de schaduw van zijn eigen schip stilhielden en kalm uitstapten tuigde politiek op economisch terrein, en vooral dat er%een regeerkracht uit spreekt. Men verwacht van de regering in de zaken van het staatsbestuur, welke op haar weg liggen en hiertoe behoren nu eenmaal ook die van lonen, prijzen en subsidie een doelbewust en ge richt beleid. Inzake de moeilijkheden met 's lands financiën merkte dr. Berghuis op, dat in de kwestie van landbouwsubsidies en huren iéts moet gebeuren. Er zul len offers gebracht moeten worden en dit zal moeten gebeuren op basis van rechtvaardige en billijke sprei ding der lasten, gerekend naar maat staven van draagkracht en economi sche en nationale functie voor de toe komst. Dr. Berghuis merkte inzake de bui tenlandse politiek op, dat Nederland zich zeer duidelijk achter de vastbe radenheid moet stellen, die de Vere nigde Staten in kritieke omstandig heden is getoond. Dit hoeft geenszins te betekenen, dat men de V.S. kritiek zou moeten besparen. Sprekende over de verhouding tussen Nederland en Indonesië merkte dr. Berghuis op, dat de vriendschap van Indonesië niet gekocht kan worden met de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea. Het gaat in Indonesië niet in de eerste plaats om Nieuw- Guinea, zo meende hij. Maar zelfs al zou dat kopen wel mogelijk zijn, dan nog zou het een vriendschap zijn op ondeugdelijkd basis. Overigens is het openen van een gesprek, althans wan neer het van Nederlandse zijde zou moeten geschieden, 'wel een uiterma te moeilijke zaak geworden, aldus dr. Berghuis. Wil men de impasse door breken. dan moet men de zaak niet ophangen aan de overdracht van Nieuw-Guinea. aldus spreker. 't Haasje door.... een haas Toen de bestuuurder van een per sonenauto vrijdagmorgen op de Zuiderzeeweg te Amsterdam op het rempedaal trapte om een de weg overstekende haas van een wisse dood te redden, was het ge volg dat de wagen over de kop sloeg en zwaar werd beschadigd en hij zelf licht gewond raakte. De haas koos het hazepad. PBUIIAKTON 36 Hij lag rustig op zijn rug, de handen onder zijn hoofd zoals hij dat honder den nachten op dezelfde plek had ge daan. Nog altijd, zo mijmerde hij, hing er die flauwe muffe lucht, die bijzondere lucht van schuilkelders. Deze plek moest toch na de oorlog door en door zijn schoongemaakt en toch gaf het zeildoek, nog altijd deze lucht af, zodat zijn gedachten terug gingen naar de nachten van de bom bardementen. Hij kon zich nog zeer levendig de details van dat vreemde leven als holbewoner berinneren. Niet alles was natuurlijk afschuwelijk geweest. Men had er gelachen en er was naast vrees en ellende goede ka meraadschap geweest. Iedereen was toen even vriendelijk, zelfs de mensen die nu op hem neerzagen. Het was een tijd, dat ook zij behoefte hadden aan gezelschap. Er was geen verschrik king zo erg als eenzaamheid. Hij kon zich nog herinneren, hoe heer lijk het was geweest om na een stin kende zenuwslopende nacht zich daar- DOOR ANDREW GARVE. boven met heerlijk koud water te kun nen wassen; de scherpe met stof gela den lucht daarbuiten te kunnen op snuiven, die toch zo behaaglijk aan-, deed; de wilde vreugde, dat men nog in leven was; de heerlijke, prikkelende geur van koffie en gebraden spek in de lunchroom aan de overkant van de straat. Hoe wonderlijk, wat een ver schaalde lucht al niet in de herinne ring terug kon roepen. Telkens als hij met een gevoel van heimwee deze muffe lucht opsnoof, zag hij rondom zich in de geest de talrijke collega's in de schuilkelder aanwezig; hij kon het zachte schuiven van de speelkaar ten horen, die uren lang werden gege ven en nog eens gegeven; het gerinkel van geldstukken, als de inzet van eigenaar verwisselde en de oneindige variatie in het geluid van de snurkers. Maar bovenal was er toch schrik en angst geweest. Hij herinnerde zich de plotselinge hartkloppingen, als dc wacht op het dak via de zoemer het signaal van „onmiddellijk gevaar" gaf in het twijfelachtige belang van hen. die in verband met hun werkzaamhe den op de bovenverdiepingen vertoef den. Dan voelde hij nog het plotseling ophouden van alle gesprekken, het ge spannen afwachten, de vreselijke aardschok, wanneer een zware bom op kleine afstand de grond had ge raakt en tevens de onuitsprekelijke opluchting als de zoemer aankondig de. dat het onmiddellijke gevaar was geweken. Het ergste van alles waS'het dreigende crescendo van naderbij ko mende ontploffingen geweest, wan neer een aantal bommen tegelijk bo ven een stadswijk werd afgeworpen eerst hoorde men dan de nauwelijks waarneembare slag op een afstand, vervolgens het luider en dreigender wordende gedreun en tenslotte de ont zettende schok die het geobuw op zijn grondvesten deed schudden, de lam pen deed flikkeren en kalk en pleister werk van het plafond en de wanden deed vallen. De volgende bom zou de treffer zijn... „Laten we erop wach ten," zou dan de een of ander zeggen of met een roekeloze humor: „Ik ga drie schopepn spelen als ik nog leef', daarna weer een slag in de verte, het afdrijven van het gevaar, het weer op leven van het stemmengeluid en het te opgewekte lachen. Tijdens die nachten was Jessop dui zend doden gestorven. In de doods angst van zijn verbeelding was hij duizendmaal tot bloedige stukken uit eengereten. Hij was omgekomen door water, door gas en door verstikkend rioolvuil: hij lag verpletterd onder balken; hij was begraven onder ton nen puin; hij had gezien, hoe zijn le vende lichaam door de vlammen was verteerd. Als wachter op zijn post in de verlaten gangen, met overal ex ploderende bommen in die zee van vuur, die Londen was, had hij de diepten van vrees gekend. Maar hij was niet bezweken, zo zei hij nu tot zichzelf, hij had zijn kameraden niet in de steek gelaten, zoals Archer had gedaan. Hij had zijn zelfrespect be waard hij had getoond, dat hij het kon dragen tezamen met zijn buur man. Hij had de achting van de we reld verdiend en hij had er recht op die te verwachten. Dat zei hij tot zichzelf dat had hij al lange tijd tot zichzelf gezegd terwijl hij de afschuwelijke niet te verdragen waar heid had teruggedreven in de duistere schuilhoeken van zijn onderbewust zijn, en de gevoelens van schuld zelfs ten koste van zijn gezondheid had onderdrukt. Toen hij nauwelijks een half uur ge leden de schuilplaats was binnenge gaan was hij onverschillig en vol zelf vertrouwen geweest, maar nu waren zijn zenuwen tot het uiterste gespan nen en hij voelde pijn achter zijn ogen. Hij wilde, dat nij niet over deze dingen was gaan nadenken. Boven zijn hoofd dreunden de drukpersen als een eskader zware .bommenwerpers. Toen Jessop na uren heen en weer draaien tenslotte indutte, werd hij door nachtmerries gekweld. Hij zag zichzelf rondstappen in een verduis terde bovenverdieping met een sta len. helm op zijn hoofd en een wach terslamp aan zijn gordel. De lucht was heet van rook en vuur en dik door het stof van instortende gebou wen. Buiten op straat gilden de men sen van pijn. Het afweergeschut don derde. Iedere keer dat een bom flui tend neerkwam, drukte hij zich tegen een wand aan, gapend van vrees. Hem was opgedragen een wakend oog te houden in het gehele gebouw, te luis teren naar het kletterend neervallen van brandbommen en naar de luidere slagen van zwaardere bommen, die niet explodeerden. In plaats daarvan was hij plotseling naar beneden ge gaan had zijn uniform van bewaker uitgetrokken en zijn lamp neergegooid Op zijn weg omlaag was opeens een figuur verschenen, een grove aap achtige figuur met bloed op het ge zicht. „Terug," schreeuwde deze met de stem van Hind, in de rook met zijn vinger omhoog wijzend. Toen veran derde 't gezicht in dat van Ede. ,,Als er een bom in het trappenhuis neer komt, zal ik je naar Malakka stu ren,'' zei hij dreigend. Er was een oor verdovend lawaai en de aarde schok te. Uit de vlammen kwam Archer te voorschijn, met een touw om zijn hals. tik was het niet, het was Jessop", gilde hij. Daarop kwamen twee man nen die op Haycock en Golightly le ken, te voorschijn en wierpen Archer van het dak van het gebouw omlaag; diens hoofd lief los en suisde tollende naar beneden op de straat, waar het tussen het gewirwar van brandslan gen terechtkwam. In een minuut ver anderde het hele toneel en overal ver toonden zich duivels met kolossale, vertrokken gezichten, die op Cardew, Hind en Ede leken, en met roodgloei ende stangen naar hem staken en in koor schreeuwden: „Jij bent de man, jij bent de man!" Een van hen sloeg hem met het zware ijzeren einde van een stang en hij werd met schrik wak ker, zien heen en weer gooiend op het zeildoek, waarbij hij zijn voor hoofd pijn deed, doordat het in aan raking kwam' met de ijzeren rand van de brits. Hijgend lag hij daar, een en al zweet en benauwdheid. Dat die nachtmerries toch ophielden! Het was niet waar wat hij had gedroomd. Zijn vijanden trachtten hem met valse be schuldigingen te vernietigen. Archer was de schuldige geweest en Archer had ervoor geboet. Hij had niets op zijn geweten. Niets! Niets! Steunend tastte hij naar zijn gericht. Toen hij wat kalmer was geworden herinnerde hij zich wat hij te doen had. Hij knipte de zaklantaarn aan om te kijken hoe laat het was en hij constateerde, dat het bijna zeven uur was. Hij had veel langer geslagen dan hij had gedacht. De drukpersen wa ren tot stilstand gekomen, in het ge bouw was alles rustig. De laatste man van de nachtploeg was nu vertrokken en er was niemand meer behalve de portier. Het. blikje met blauwzuur lag tegen zijn dij. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 8