SCHRIJF IK NU UIT LONDEN? Expositie Voeding en Hygiene: veel te zien, gezellig, leerzaam NED.. JOURNALISTENKRING BESTAAT 75 JAAR WOENSDAG 15 OKTOBER 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Ik schrijf U deze stukjes ik zie en voel ze meer als brieven uit Twickenham. Heeft onze redactie nu het recht om dat „brieven uit Londen" te noemen? Een antwoord dat boven alle twij fel staat kunnen we maar op één manier krijgen. Laat een lezer de P.Z.C. een proces aandoen wegens bedrog. Dan gaat de verliezer in appèl, en daarna nog eens, naar 't Hogerhuis. Het vonnis van dat, hoogste, gerechtshof zal dan voor goed uitmaken of mijn brieven uit Londen komen. Zullen we onder tussen de kwestie zelf even onder zoeken, en samen tot een voorlopi ge conclusie trachten te komen? Wat is Londen? Om te beginnen, een heel klein stadje, een van de kleinste in het land. De City of Londen, City omdat het een eigen bisschop heeft is maar een paar vierkante kilometer groot, en had voor de laatste oor log een kleine 50.000 inwoners. Maar overdag werkten er, en wer ken er nu, miljoenen mensen. De city, hoogstwaarschijnlijk door de Romeinen gesticht, is zo belang rijk, dat zijn burgemeester niet mayor, maar Lord Mayor heet. Dat maakt hem geen lid van 't Hogerhuis. Lord is hier te lezen als Heer. De Heer Burgemeester. Al in de middeleeuwen barstte dat zalienstadje uit zijn banden. Voor de koninklijke administratie was er eenvoudig geen ruimte, en het paleis van St. James, de residen tie, en het parlement, waren in een ander bisschoppelijk stadje, de City of Westminster, (nu nog de administratieve gebouwen in Whitehall), dat tegen Londen aan lag. Het is alsof bij ons de zaken- buurten van Amsterdam en Rot terdam aan een rivier lagen, met het administratief gedeelte van Den Haag er tegenaan. Dat hart van Engeland bleef maar groeien. Alles stond, behal ve enige parken, aaneengebouwd, en het werd steeds moeilijker om al die cities en boroughs en pa rishes afzonderlijk te administre ren. In 1888, dus nu 70 jaar gele-, den, heeft men toen uit de graaf schappen Middlesex, Essex en Sur rey een grote brok afgesneden, waarvan men een nieuw graaf schap heeft gemaakt, het County of Londen. De groei, en dat weet iedereen, heeft zich voortgezet, en het graafschap dat Londen heet en waarvan de inwoners dus Londe- naars zijn is door allerlei grotere eenheden als !t ware opgeslokt. Voor de post is Londen veel groter dan het graafschap: al die delen waarvan het adres Londen W.C. 1, of N.W. 3, zijn, liggen niet noodzakelijk in het graafschap. De politie kent een nog veel gro ter district, de „Metropolitan Police Area". Ja, daar ligt Twi ckenham ook in. De bobby die mij kan bekeuren draagt hetzelfde uniform als de agent bij de poort van Buckingham Palace. Maar ik sta niet in het grote telefoonboek voor Londen, wat wel zo gemak kelijk en rustig is. Uiteindelijk komt 't alles hier op neer. Woont men in Groot-Londen Dat is geen wettig definieerbaar gebied. Het is, om grote woorden te gebruiken (en eens als je weet wa tdie bete kenen sta je op vaste grond, dat is Hun nut) een begrip zonder wetti ge validiteit, maar van grote so ciologische en demografische be tekenis. Eenvoudiger: Groot-Lon den is een maatschappelijk ver schijnsel. Men herkent net door het feit dat de huizen er ononder broken van het centrum naar de rand lopen, parken natuurlijk niet te na gesproken. Het wordt be woond door mensen waarvan de belangen en de belangstelling één zijn, en vrijwel volkomen naar centraal Londen het zoge naamde Westend zijn gericht. Groter Londen heeft minstens tien miljoen inwoners, zijn inwo ners spreken van „hier in Lon den", en, net als nationaliteit, is „Londenschap" iets dat in het menselijk bewustzijn steekt. Laten we nu ook wat helderheid in het begrip Twickenham bren gen. Een gemeente (borough), ge meenteraad dus en eigen admini stratie, en 105.000 inwoners. Aan Londen vastgebouwd, economisch deel van Groot-Londen: 90 pro cent van de mannelijke bevolking werkt in 't centrum van Londen. Van lokaal patriottisme, zoals men het in kleine en grote steden verder van Londen waarneemt, is vrijwel geen sprake. Overigens bestaat die buurt-en-wijkgeest die Parijs b.v. kenmerkt hier heie hun eigenaardigheden, maar ei genlijk doet alleen een heel klein deel van de bevolking van die ge meenten aan het artistieke of geestelijke leven mee. De gèwone mensen van Chelsea en Hamp- stead zijn net zo gewoon als de gewone mensen van Wandsworth of Twickenham. door prof. dr. G. J. Renier, Londen. Nee, Twickenham is volkomen in Londen geabsorbeerd, en vergeetzelf dat het Twi ckenham is, met een eigen vérle den, met zijn moestuinen en boomgaarden die nu verdwenen zijn, met zijn literaire associa ties: de achttiende-eeuwse dichter Pope en de literator Horace Wal- pole hebben hier gewoond. Maar nu krijgt men de ménden nauwe lijks naar de stembus, met lokale verkiezingen. Er is geen gemeen schapsleven. Een poging om van Twickenham en het Franse Douai tweelingsteden te maken is jam merlijk mislukt. Douai was geest driftig, maar Twickenham had er niets van gemerkt. Behalve de kongsi die er de lakens uit deelt laat vrijwel iedereen het stadhuis links liggen. Dit volledig febrek aan burgerzin, aan wat de ritten „civic sense" noemen, voelt men eerst goed aan als men de toestand hier vergelijkt met, b.v. die in de tuinstad Welwyn Garden City (ook weer Engels: een city, maar geen bisschop: al gemene regels bestaan hier een voudig niet!) In Welwyn doen de mensen juist geweldig aan lokaal leven: eigen orkest, eigen ama teurtoneel, culturele activiteiten, planning en verzorgde straten- bouw. Toch zijn ook neel veel van de inwoners forensen. Maar Welwyn ligt buiten, en los van Groot-Londen. Dat is het verschil. Eerst is men inwoner van Wel wyn; hier is men een Londenaar die in Twickenham- slaapt en er gewoonlijk zijn week-end door brengt. „Tja", zegt mijn Zeeuwse lezer nu, „die man z'n hart zit ook niet in Twickenham!" Merkwaardig genoeg is dat niet het geval. Mijn hart is hier, voorzover het niet in Zeeland huist, wel degelijk, en ik ben hier zo tevreden als een den kend sterveling dat in onze we reld kan zijn. Want, al ben ik nu toevallig in het weinig inspireren de Twickenham, eigenlijk zit ik in een verborgen, heerlijke, oase. De Theeras kronkelt hier, en ik woon in de bocht. In drie richtingen is men minder van vijf minuten lo pen van de Theems. Mijn oase bestaat uit een park, Marble Hill, dat 66 acres groot is. Ik kan U niet vertellen wat een acre is, maar ik weet dat dat parkje precies een tiende van het oppervlak van de City of London beslaat. En dat park, midden in 't graafschap Middlesex, behoort aan het graafschap London. Want het County of London, een bizon- der progressieve autoriteit, koopt ook buiten zijn gebied open plek ken die dan deel maken van wat de longen van Londen heet, of soms ook de groene gordel. De parkbewakers dragen 't brui ne uniform van London County Council. Als ik mijn ogen even boven de schrijfmachine laat dwa- - len, zie ik de „parkkeepers" en het park. Of ik soms geen Londe- haar ben? Mijn straat? Een twintigtal in 1720 gebouwde huizen, aan één kant maar, en daarom heet hét Row, en niet Road. De architec tuur is vroeg-Georgianeenvoud en evenwicht zijn er het kenmerk van. De huizen zijn gebouwd door tevreden en evenwichtige mensen die smaak hadden, en het leven goed vonden. Nu ja, 't was ook een tijd van jeneverdrinkende armoe. Maar daar had men in Montpelier Row geen hinder van. Hier was 't leven goed. En dat is het nog. In onze van dak tot kel der gelambriseerde kamers ge nieten we van deze historische weelde. Goedkoop van onderhoud zijn die oude huizen niet: maar we hebben, hejt ervoor over. We vormen een kléine gemeenschap van trotse huiseigenaars, nogal tolerant voor eikaars zwakheden, zolang iedereen zijn gevel maar op tijd in de verf laat zetten. Dan is er mijn droomtuin vol struiken en heesters en bomen, - tussen hoge bakstenen muren, waar vogels wonen, en op bezoek komen. In de loop van de jaren heb ik 27 verschillende vogelsoor ten in mijn tuin gehad. Toch da veren zes huizen verder, de rode tweeverdiepings-omnibussen gere geld voorbij. Ver van 't centrum, deze oase Helemaal niet: in 55 minuten is men op de universiteit. Geen spoorboekje is nodig, want er rijden vijf zes treinen per uur. Ik ga eens in de veertien da gen, zo eens naar de kapper, een Vlaming van bij de Zeeuwse grens, of naar mijn boekhande laar, een Haarlemmer, of om een oud-collega op te zoeken. En als ik niet ver van het centrum ben, dan is het centrum ook niet ver van mij. Ik kan gerust aan de mensen vragen: kom me eens op zoeken. En dat gebeurt dan ook geregeld. Als ik in 't hart van Londen woonde was ik niet dich ter bij de meeste mensen dan ik nu ben. Er is één verschil; vrien den bellen me even op voor ze ko men. Op goed geluk aankloppen ze niet. En dat is ook al rus tig. et dus wat ik bedoel: uit Lon den schrijven, in Londen wonen, Londenaar zijn", dat is een kwes tie die je niet met een straten gids of een kaart uitmaakt. Dat is een vraag van levenswijze en van levensinrichting. Het zal dus wel niet nodig zijn dat we gaan pro cederen. Maar als lezers me wil len schrijven, dan noteren ze mis schien nog even dat mijn huis nummer 7 is. Ik zal graag horen wat ze me willen vertellen. Als ze maar niet op antwoord re kenen. s Dezer dagen is de jaarlijkse traditie-rit van Utrecht naar Zandvoort gehouden. Te Zand- voort móesten behendigheids- m -§§' proeven worden afgelegd. Deelneming was alleen toege- =r .staan voor auto's van vóór ^1930. De foto laat een aardig H contrast zien in het Utrechtse |e |s straatbeeld. p li;:J!Hll:e;S!iirt:i;:;illilll!s«llllllllill:ïllllllllll:':;illlllllllilll[l 3: kruidenier mag geen bevroren kip verkopen pe Hoge Raad heeft gisteren het ca- satiëbéropp van de N.V. Van den Broek's supermarkt te. Amsterdam, die dbor dè rëchtbank én het hof al daar is veroordeeld tot een boete we gens het verkopen van bevroren kip zonder in het bezit te zijn van een vergunning volgens het vestigingsbe- sluit voor poeliers, verworpen. De veroordeelde kwam in cassatie, aanvoerende, dat het hier een gecon serveerd artikel betreft, waarvoor de betreffende vergunning niet nodig zou zijn. De Hoge Raad heeft in zijn arrest - overwogen dat in gevallen als het onderhavige het poeliersbedrijf wordt uitgeoefend, ongeacht of het betref fende pluimvee voor de bevriezing panklaar werd gemaakt. Zss maanden gevang wegens wrede analyse van een hond De Alkmaarse rechtbank heeft dins dagmorgen de 30-jarige analist J. H. uit Beemster, tegen wie de offi cier van justitie, jhr. mr. A. J. Rei- gétsman 14 dagen geleden 4 maan den gevangenisstraf had geëist, ver oordeeld tot 6 maanden gevangenis straf waarvan 4 maanden voorwaar delijk met een proeftijd van 3 maan den. H. die te Leiden werkzaam was, had op 15 juli een hond die van Pur- merend naar Beemster met hem mee gelopen was, na het dier met chloroform verdoofd te hebben, met een mes opengesneden. Daarna had hij een stukje van de lever afgesne den. Volgens H. was de hond reeds tijdens de narcose gestorven. Hij zou het dier eerst een half uur daarna hebben geopereerd. NA DE OORLOG OOK „VAKBOND" Waken over praktische toepassing persvrijheid (Van een medewerker) Journalisten schrijven over alles, be halve over journalisten. Dat is een ongeschreven wet. in nagenoeg alle landen ter wereld, want journa listen kunnen, naar het schijnt, ner gens gemist worden. Vandaag echter nemen wij de vrijheid de zoéven ge noemde wet te overtreden, waartoe wij menen gerechtigd te zijn, nu het 75-jarig bestaan van de Nederlandse Journalisten-Kring voor de deur staat (17 oktober). Een jubileum, dat niet alleen voor de direct betrok kenen van grote betekenis is, maar eveneens voor alle „klanten" van de ongeveer tweeduizend journalisten, die ons land telt; dat zijn alle Neder landers, die lezen kunnen. Waarom is dit jubileum van zulk een grote betekenis? Wel, omdat het de aandacht vestigt op een der kost baarste geestelijke goederen, waar over het Nederlandse volk beschikt: de in artikel 7 van de Grondwet ge waarborgde vrijheid van drukpers. Die vrijheid is in een lange en moei zame strijd veroverd; enige keren is zij weer verloren gegaan en telkens is zij hersteld. Wat zij betekent beseffen wij wel licht niet elke dag. Daarom een enkel voorbeeld ter verduidelijking: de Delftse journalist Ph. Verbrug- ge werd in 1784 na elf maanden voorarrest veroordeeld tot driedui zend gulden boete omdat hij iets had geschreven dat de overheid niet aanstond; en omdat die straf nog niet zwaar genoeg was, werd hij tegen zijn geweten in gedwon gen om vergiffenis te vragen voor hetgeen hij nad geschreven, terwijl hij zes nummers van zijn blad eigenhandig moest verscheuren. Zo werd er gehandeld met journa listen in een tijd, toen er van vrij heid van drukpers nog geen sprake was. Is het een wonder, dat menig journalist in die dagen niet de moed opbracht de zaken voor te Wellicht samenwerking Lips N.V. en Japans concern Twee hoofdingenieurs van het Japan se Mitsubishi concern, de heren Sueda en Tkinoshita zullen van dins dag af tot 18 oktober in verband met een belangrijk orderpakket een be zoek brengen aan de scheepsschroe ven gieter ij van Lips N.V. te Drunen Van deze gelegenheid zal tevens ge bruik gemaakt worden kennis te ne men van het produktieproces, de spe ciale kwaliteitszorg en de laborato riuminrichting. Ook zal over een mo gelijke vorm van samenwerking tus sen Lips N.V. en het Japans Mitsu- bishiconcern worden overlegd. l^llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllillllllll^ H Maandag heeft Z.K.H. Prins Ëj H Bernhard een bezoek gébracht aan het westelijk deel van M Noord-Brabant. In Dintéloord H bezichtigde de prins de Verre- s M nigde Coöperatieve suikerfa- §t brieken, waar hij werd gefoto- H grafeerd met een van de ontel- p p bare suikerbroden, die de fa- H briek hébben verlaten. Links ji p op de foto: de oud V.C.S.- p p voorzitter, de heer J. M. van M Bommel van Vloten. De direc- jb p teur, de heer L. P. van Malland p p (2e van links op de voorgrondp licht de prins voor. IN R.A.l.-GEBOÜW TE AMSTERDAM Bezoekers niet overladen met vermoeiende cijfers (Van een speciale verslaggeefster) In het Amsterdamse R.A.I.-gebouw is de Nederlandse zuivel zo vriende lijk, ons te wegen en te meten tegelijk, en ons daarbij nog te doen weten of we precies genoeg, te weinig of te veel wegen. Nu telt ons volk veel mensen, die wel van „lekker vet" houden. In een half uur kan men heel wat gewogenen horen zeggen: „Dan maar wat minder melk drinken voortaan." Deze service van de Nederlandse 'zuivel lijkt dus duidelijk in tegenspraak met de propagandaleuzen: „Met melk meer mans", „Doe (nog) meer met kaas", „Roomboter puur natuur". I Nu weten we langzamerhand wel, dat melk, en wat daarvan gemaakt wordt, ons meer geeft dan vet alleen: bouwstoffen voor het lichaam die i we beslist niet mogen missen. Maar propaganda voor bepaalde voedingsmiddelen is ook niet waar het in de eerste plaats om gaat op de tentoonstelling „Voeding en hygiëne", die tot de achttiende in Amsterdam te bezichtigen blijft. Reclame wordt er maar heel weinig gemaakt, zaken worden er helemaal niet gedaan, j De voorlichting staat voorop en dat Is wat deze expositie haar bijzonder j vriendelijk karakter geeft van onbaatzuchtig dienstbetoon. Wat haar eveneens aantrekkelijk maakt, is, dat de bezoeker er zo ac tief kan zijn. Hij kan, vooral in de zuivelafdeling, spelen als een kind, zonder dat iemand hem kinderachtig zal noemen. Daar *3 de enorme na- maak-melkfles, die men met een blaasbalgje moet zien te vullen, niet met melk, maar met lichtjes die al leen aanfloepen als men snel weet te reageren. En daar is de grote kar tonnen koe, die, na een druk op één van de vier knoppen ernaast, zo aar dig over zich zelf en haar anderhalf miljoen Nederlandse zusjes vertelt. Het wemelt van de cijfers in deze stands, maar ze worden de bezoeker zo smakelijk mogelijk opgediend dat. hij er geen hoofdpijn van hoeft te krijgen: „Nederland produceert per jaar 17.600 ton kaas, een rij kazen van Amsterdam tot Chicago..." en „Wist U, dat van elke acht werkende Nederlanders er één werkt in de zui vel?" De tentoonstelling werd ingericht, omdat Nederland nu honderd jaar overheidstoezicht op do voedingsmid delen kent, en zowel de keuringsdien sten van waren als de vleeskeurings dienst vijftig jaar bestaan. Er is du? aan de hygiëne in het levensniidde Ienbedrijf bij produktie, transport stellen zoals zij waren? De feird- nekkig voortlevenden uitdrukking „Liegen of het gedrukt staat" stamt uit die tijd. Zij werd in Napoleons tijd opnieuw actueel en ook tijdens de Twëede Wereldoorlog. De Nederlandse journalisten van thans worden niet gedwongen tegen hun geweten in te schrijven. Zij wor den nog wel eens belemmerd in hun taak de waarheid, de gehele waar heid en niets dan de waarheid aan het licht te brengen. In de eerste dagen van de N.J.K. was dat zelfs nog sche ring en inslag: toen men de journalis ten niet meer straffen kon om het geen zij schreven werd hun door be paalde kringen vaak de toegang tot de bronnen van het nieuws ontzegd. Die methode is nog niet geheel ver dwenen. Dit jaar nog kwam aan het licht, dat de burgemeester van een kleine Brabantse gemeente af en toe „vergat" de pers op de hoogte te bren gen van de raadsvergaderingen. De pers behoefde niet alles te weten, vond hij; in werkelijkheid belette hij de inwoners van zijn gemeente kennis te nemen van de hesluiten van de plaatselijke overheid. De jubilerende N.J.K. heeft heel veel gedaan voor de uitroeiing van deze mentaliteit. Voor het beginsel der persvrijheid heeft hij niet behoeven te vechten; voor de praktische toepas sing des te meer. En hij doet dat nog, overal waar het nodig is. De lezers der dagbladen zouden verbaasd staan als zij zouden vernemen hoe vaak het nog nodig is. Opleidingsproblemen Het spreekt welhaast vanzelf, dat met het toegankelijk maken van tal van nieuwsbronnen niet alleen het aantal journalisten toenam, maar ook hun verantwoordelijkheid. En daarmee weer het aanzien van het beroep. Dit nu leidde tot twee andere vraagstuk ken: de opleiding en de salariëring der journalisten. Deze onderwerpen heb ben mede de activiteit van de kring jarenlang bepaald. Jarenlang is de kring een genootschap geweest, dat zich uitsluitendmet de ideële zijde van het beroep" bezig hield. Na de oorlog is hij tevens vakbond gewor den (met dé nadruk op tevens, want nog steeds staan de niet-mate- riële zaken voorop in de bestuurs- en andere vergaderingen). Wellicht het meest urgente vraagstuk is op het ogenblik dat van de oplei ding. Vergeleken bij 75 jaar geleden ja vergeleken bij niet meer dan 25 jaar geleden, is de maatschappij een bijzonder ingewikkeld en onoverzich telijk geheel geworden. Nochtans worden de journalisten geacht dat ge heel telkens weer terstond te kunnen overzien. Dat is een schier onmense lijke taak, die met weinig andere ta ken is te vergelijken. Vrijwel alle mensen kunnen hun taak begrenzen; zij weten waar te beginnen en waar op te houden. In de perswereld zijn geen taakbegrenzingen. Daarom ver eist de ooleiding bijzondere zorg. De N.J.K. wijdt daar de laatste jaren te zamen met zijn beide confessionele zusterinstellingen dan ook de volle aandacht aan. Met die zusterinstellin gen bestaat trouwens op velerlei ge bied een bijzonder innige samenwer king. De N.J.K. kan terugzien op drie vruchtbare kwarteuwen van onafge broken activiteit voor waarheid en openbaarheid; een activiteit, waarvan 'de lezers der 2% miljoen dagbladen, die dagelijks worden gedrukt, het vol le profijt trekken. Om van de perio dieken, die wekelijks in een nog gro tere oplage verschijnen, nu maar te zwijgen. naar onze keukens moet worden afgesloten met een hygiënische be handeling in dc huishouding, spreekt vanzelf. Maar ook in de keuken kunnen vele fouten worden gemaakt. De commissie voor huis houdelijke en gezinsvoorlichting en het nationaal bureau ter bevorde ring van hygiënische gewoonten hebben er een aantal van in beeld gebracht. Op het eerste gezicht doet de ten toonstelling denken aan een zakelijke aangelegenheid zoals de jaarbeurs. Maar wie er een tijdje heeft rondge dwaald, voelt zich als belangstellende leek zonder commerciële bedoelingen heerlijk op zijn gemak: voeding en handel, verkoop aan consument i hygiëne geeft ons een heleboel te kij- grote aandacht besteed. I ken wat gezellig is en we wor- Dat de lange weg van het voedsel den er nog wijzer ook.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 5