c
Onze
~ötouH)enf>aqLna
wa
„Vrouwen rijden niet slechter,
maar anders!" zegt Wegenwacht
Dan ozon nt
lol ozouto
doopfeest vau 2 iavta ^pefronefia ^w\artina
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1958
PROVINOIALM MBBÜWSB COURANT
18
(Advertentie J
0 Amerika probeert de Import t« bevorde
ren van sinaasappelen, die oranje geverfd en
gepolitoerd «sljn. Vóór die behandeling wor
den de vruchten afgeschrapt.
EVA ACHTER HET STUUR
Verschil valt het meest op in de
buurt van stoplichten....
Een van de merkwaardigste verzoeken om hulp, die een man van de
Wegenwacht ooit gehad heeft was dat van een dame, om haar naar
een feest te begeleiden. Haar auto stond aan de kant van één der grote
autowegen: de Wegenwacht stopte. Tot zijn verbazing sprak de dame:
„Aan de wagen mankeert niets, maar m'n verkering is uit, en morgen
moet ik naar een feest. U denkt toch niet, dat ik mijn vriendinnen
laat giechelen omdat ik alleen kom? En ik ben lid van de Wegen
wacht; dit Is dienst voor U!"
„Ridders van de weg", noemt men de A.N.W.B.-mannen met hun gele
motor-met-zijspan. Ridderlijk heeft de Wegenwacht zich onttrokken
aan deze uitzonderlijke vorm van dienstverlening. Maar dit zonderling
voorval, gevoegd bij het feit, dat de Wegenwacht op 16 oktober zijn
koperen jubileum (pje) viert, vonden we toch aanleiding genoeg om
hoofdinspecteur Mosheuvel eens de vraag te stellen: Gedragen vrou
wen zich nu echt anders dan mannen in het verkeer? De talloze mop
jes over het chapiter doen het wel vermoeden
Het verrassende antwoord: „Ze kun
nen me geblinddoekt achter in een
auto zetten en beurtelings een man
en een vrouw laten rijden; ik zal zeg
gen wanneer de dame rijdt en wan
neer de heer".
„Dus rijden wij slechter?" wagen
wij. Er schijnt een vonnis te moeten
„Nee zegt de hoofdinspecteur van
de Wegenwacht en hij kijkt of hij het
er moeilijk mee heeft, „niet slechter,
wel anders".
Omdat hij zelf automobilist is, voegt
hij eraan toe: „Ik doe mee met die
grappen over vrouwen achter 't stuur,
n een feit is, dat je zegt: Natuur
lijk weer een vrouw, als een vrouw
slecht rijdt. Maar een feit is ook, dat
je nooit zegt, dat het natuurlijk weer
een man is. De hele zaak zal wel zijn,
dat wij mannen nog niet gewend zijn
aan het verschijnsel vrouw-achter-
het-stuur. Tegenover elke 85 mannen
in het snelverkeer staan toch altijd
nog maar vijftien vrouwen... Maar
het worden er steeds meer, en het
kan dus zijn, dat de man graag ste
kelige opmerkingen maakt over auto
rijdende vrouwen, omdat hij zijn al
leenheerschappij op de weg ziet be
dreigd".
Mannen én vrouwen: de heer Mosheu
vel heeft ze voor zichzelf allang on
derverdeeld in bepaalde typen auto
rijders. Zo heeft hij ook bepaalde ty
pen vrouwelijke automobilisten leren
onderscheiden. En daarbij komen dan
toch bezwaren los.
„Een vrouw", zegt de heer Mos
heuvel met kennis van zaken,
„kan in een auto zitten met zo'n
ontzettend grote hoed op, dat ze
haar hoofd nauwelijks kan draai
en. Die hoed is niet nodig, weg
met dat ding, zou een man denken.
Maar de vrouw heeft waarschijn
lijk thuis voor de spiegel gestaan
en gezien hoe flatteus die hoed is,
en ze houdt hem op. Een vrouw
een bepaald type dan weer
zal ook met palen van hakken
Na al die foto's over de zojuist gelan
ceerde damesmode voor liet komend
seizoen, even aandacht voor de heren
mode! Hier is een „overjas in nieuwe
stijl" voor de heer des huizes, aan
achter het stuur zitten, omdat die
mooier staan dan sportschoenen.
Maar ik kan me niet voorstellen,
'dat je met zo'n schoentje aan je
voet het gaspedaal voor honderd
procent beheerst!"
De man van de Wegenwacht blijkt
ons goed te hebben gadegeslagen.
„Het grootste verschil tussen man en
vrouw in een auto zie je in de binnen
stad", zegt hij, „bij de stoplichten.
Elke man zal proberen een kruis
punt over te komen, als het nog
kan. Vrouwen niet; die zijn in staat
wat langzamer te gaan rijden, tot het
verkeerslicht op rood springt, en ze
moeten stoppen. Kunnen ze vanuit
hun auto etalages kijken!"
Hij stelt er ridderlijk direct een be
zwaar tegen sommige mannelijke
weggebruikers tegenover: „Er zijn er
Roddelen in Hyde-Park
De zeepkistredenaars in het
Londense Hyde Park hebben
concurrentie gekregen van een i
s vrouw, die geen politieke of
godsdienstige overtuigingen i
verkondigt, maar die gewoon i
allerlei onbelangrijke, maar
leuke anecdotes vertelt. Zij is
werkvrouw in een groot Lon-
§j dens kantoor. Wat ze daar
meemaakt en te horen krijgt
H aan schandaaltjes en humoris-
tische voorvallen, levert stof
genoeg voor vele uren praten
in Hyde Park. Het publiek
luistert uren zonder een ge-
dachte aan weglopen.
§j De vertelster noemt nooit na-
men. Ze is dus discreter dan
de Hyde-Park-regel voor-
schrijft, want men mag daar
ij alles zeggen, als er maar niet
bij gevloekt wordt....!
H Is ze klaar met haar wekelijk-
se collectie verhalen, dan gaat
ze over tot de orde van de
M dag: de mode, de kranten, de
hoge prijzen, de jeugd... Och,
er is altijd wel iéts om over
H te praten.
iiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH
die het presteren, twintig, dertig me
ter naast een auto met een vrouw er-
In te blijven rijden om de dame goed
te bekijken!"
De wegenwachten er zijn er nu
ongeveer 190, de dienst begon met ze
ven hebben zwaar werk. Waarom
wordt men wegenwacht? „Het klinkt
te overdreven, dat die 190 man alle
maal engelen zouden zijn, blakend
van verlangen om zich dienstbaar te
maken", zegt de hoofdinspecteur. „Er
zijn zo op het oog nogal stugge men
sen onder-, die hun diensten zeker niet
met veel strijkages aanbieden. Maar
daarom kunnen ze nog wel prima we
genwachten zijn. Het zijn allemaal
Toede vakmensen. Maar daarbij moet
le wegenwacht nog iets hebben, in de
goede betekenis van het woord: zin
voor het avontuurlijke, voor het on
verwachte. In zijn plaats van inwo
ning meestal langs zijn werkroute
staat de wegenwacht dan ook dik
wijls bekend als een man die hande
lend op kan treden, die problemen
kan oplossen.
De meeste wouwen van wegenwach
ten zijn prachtig op het werk van
hun man ingeschoten. Als ik op on-
derhoudsdag één dag per maand
eens langs kom is het heel gewoon
dat de vrouw van de wegenwacht
zegt: „We hadden het net nog over
de slijtage van de banden", vertelt
de heer Mosheuvel.
Maar wij spraken over de vrouw in
het verkeer. Mijn vrouw rijdt ook.
Ze zegt dat ze minder goed rijdt als
ik erbij ben, omdat ik op haar vin-
gers kijk. Ze zegt ook: „Jij hebt nou
:ts tegen vrouwen, die uit hun auto
naar de etalages kijken, en dan niet
op het verkeer letten. Zo kunnen de
vrouwen wel iets hebben tegen man
nen, die uit hun auto naar een aardig
meisje kijken en dus ook wel iets aan
verkeersconcentratie verliezen
Mijn vrouw zegt nuchter: „Zouden die
mannen niet verstandiger doen hun
auto even rustig te parkeren, en dan
te kijken?"
Niemand zal U van chauvinisme beschuldigen, wanneer U
voor scheppingen van onze eigen Nederlandse mode-ontwer
pers méér belangstelling hebt dan voor de wel boeiende, maar
zo onbereikbare (en dikwijls zo ondraagbare!) creaties die
ieder half jaar in Parijs het licht zien. Hier zijn twee mo
dellen van een Nederlands ontwerper, te weten van de Am
sterdammers Dick Holthaus. Links een wintermantel in de
„ligne attrayante", uitgevoerd in groen-bruine tweed. De
mantel heeft een verhoogd taille-accent en een gedrapeerde
kraag.
Rechts een beige mohair tailleur met gebleekte beverkraag
en bijpassende hoed. Beide modellen worden hier getoond
door een jonge dame die U ongetwijfeld wel eens vaker op
modefoto's hebt gezien, want zij is een bekend foto-model.
Zij heet Tanja en Holthaus noemt haar zijn „ster-mannequin"
N°°sf?ke'"
"hof- Af
j was ik op Curagao
t kreeg een uitnodiging voor
het doopfeest van Diana Petro
nelia Martina. Haar vader, werkzaam
bij de openbare leerzaal, kende al
mijn boeken over Curagao. „Maar
nergens wordt er een doopfeest in
beschreven", had hij spijtig opge
merkt. En omdat zijn dochter toch
dezer dagen gedoopt werdik was
van harte welkomEn zo maakte
ik een Antilliaans feest mee, dat
maar weinige Nederlanders van
dichtbij gezien hebben.
Het feest was bij Boca San Michiel,
het vissersdorp, waarvan alle inwo
ners afstammen van de Zeeuw Chris-
taan Zimmerman, bijgevolg bijna al
lemaal nóg Zimmerman heten, en
geen vreemde eend in de bijt dulden.
Op weg naar San Michiel over onver
lichte, diep-donkere buitenwegen,
vertelde Sonia Garmers een Cura-
gaose schrijfster van kinderverhalen
me. wat er zoal aan een doopfeest
vastzit. „Ik heb zelf zo'n 25 petekin
deren", zei ze. En omdat ze mijn ver
bazing voelde, legde ze uit: „Het is
een eer, die je niet weigeren'mag. Als
de aanstaande moeder in de derde
maand is, zoekt ze een peter en me
ter uit. Zou je haar verzoek weigeren,
dan kan je er zeker van zijn, dat er
bij de geboorte iets mis gaat, of het
kind niet in orde zal zijn".
Zodra het kind er is, koopt de
peettante de eerste uitzet: een
doopjurk met kapje en gebor
duurde omslagdoek. Verder bestaat
de uitzet uit: 6 jurkjes (pofbroekjes
voor een jongen), 3 mutsjes, 3 paar
schoentjes, kam en borsteltje, deken
tje (roze voor een meisje, blauw voor
een jongen), kettinkje en oorbellen
(voor een jongen ringetje). Maar
daarmee houden haar verplichtingen
niet op. Voor het doopfeest zelf
draagt de peettante de kosten van de
taart, flessen likeur, chocolade en
koekjes. Bovendien stelt ze 10.
beschikbaar voor de ja ja (een oude
vrouw, meestal familielid van de ba
by, die het kind naar de doop draagt).
Maar ook de peetoom is er niet
met een paar tientjes af. De
deau in geld, meestal 50.—; de peet
tante een gouden sieraad, en de jaja
25.Voorts moet hij twee dozijn
kaartjes laten drukken, waarop niet
alleen de naam van de baby en die
van de peetoom en peettante staan,
maar ook een dubbeltje is geplakt.
Deze kaartjes worden alleen aan de
naaste familieleden uitgereikt. Even
als de peettante draagt de peetoom
een deel van de feestkosten: de dran.
ken voor de heren komen voor zijn
rekening, evenals het huren van de
pick-up installatie en de auto's voor
de rit naar de kerk. Want zelfs al
woont men naast de kerk, dan nog
moeten er auto's zijn bij de doop!
De ouders van het kind slachten een
geit, maken er soep van en „stobè,".
Alle mensen, die zij graag mogen, la
ten zij één voor één in de keuken ko
men om soep te drinken.
Hoe kleurrijk al deze voorbereidingen
voor de doop ook zijn, één is er, die
het maar heel matig vindt: de pas-
•k
door
MIEP DIEKMAMN
toor. Want het doopfeest vindt niet
eerder plaats dan wanneer de peetoom
het nodige geld er voor bij elkaar
heeft.
Zo kan het gebeuren, dat veel dopc-
lingetjes soms al een half jaar oud
zijn. Wat niet alleen voor hun gees
telijke gezondheid schadelijk is, maar
ook voor lichamelijke: want tot aan
de doop mogen ze niet naar buiten.
aar de huisjes van de vissers
van San Michiel het laatste
stuk van de weg naar de baai
omzoomden, stapten we uit de auto.
Hoger op, tegen een helling, lag het
huisje van Frank Martina, badend in
kleurig licht en muziekklanken. Als
diplomatieke oplossing tussen het
eigen verlangen om de luidspreker
van de pick-up liefst boven op het
dak te plaatsen, en de politieverorde
ning, die dit verboden heeft, had men
Aan deze baal van San Michiel zal
Diena Petronelia opgroeien.
wiens garderobe gewoonlijk heel wat
minder publiciteit wordt besteed dan
aan de kleding van zijn gemalin....
Deze jas werd getoond tijdens een
dezer dagen In Athene gehouden in
ternationale herenmodeshow, georga
niseerd ter gelegenheid van een con
gres van de internationale bond van
kleermakers. En om toch weer terug
te vallen op een damesmode-term van
dit ogenblik: vergissen wij ons, of
hebben ook de herenmode-ontwerpers
zich laten beïnvloeden door het mode-
detail dat men met de naam „ver
hoogde taillelijn" aanduidt?!
de luidspreker op het kleine terras
voor het huis gezet, midden tussen
het bijna onvoorstelbare menser. o
wemel op zo'n kleine plek. De stem
van de feestleider binnenshuis kon
digde net een nieuwe dans aan. De
vrouwen gingen iets rechter zitten op
hun stoelen op het terrasje, de man
nen trokken him jasjes nog eens ex
tra af, voor ze hun statige buiging
maakten en hun hand uitstaken naar
d evrouw van hun keuze. De paren,
die binnen ih de overvolle kamer geen
plaats meer konden vinden op de
gladde tegelvloer, bleven buiten dan
sen. Veel tijd om naar al die vrolijk
heid, die kleuren, die gratie van h<
stijlvolle dansen te kijken, kreeg ik
niet. Eerst moet ik het kind zien.
taart eten, iets drinken, de moeder en
de peten leren kennen en de jaja.
Diana lag in een zijkamertje, tus
sen de dranken en taarten en
geschenken, onbewust van het
feest te harer ere. „Kijk", zei de peet
tante en zette me een koffertje op de
knieën. Daarin zaten al haar cadeaus
aan de kleine Diana. Terwijl ik het
allemaal door mijn handen liet gaan,
hoorde ik, dat niemand anders dan
Diana deze kleertjes zou mogen dra
gen. En dat die later verbrand zou
den moeten worden.
Onverwacht trok de moeder mij over
eind de andere kamer in en danste
met me de ingewikkelde passen van
een Curaqaose wals. We spraken
geen woord, het was ook te plotseling
gebeurd. Wat wisten we van elkaar
dan dat we elk aan een andere kant
van de wereld woonden, en dat de
vreemde spanning om deze ontmoe
ting uit vriendschap door één ver
keerd begrepen woord teniet kon wor.
den gedaan
Toen de muziek zweeg, zag Ik hen
pas: de mannen, die lui leunend
op de vensterbank hun hoofden
van buitenaf naar binnen hadden ge
stoken en zo de enige mogelijkheid
tot ventilatie in het smoorwarme, la
ge huisje hadden afgesloten. Ze
mochten er niet in. want ze hadden
geen jasjes aan. Zelfs in de grootste
hitte zal het decorum van de Antil
liaan niet verstoord worden op het
oude feest.
Vaast mij zei een visser waarderend
egen een meisje: „Esta nechi gali-
na!" (Je bent een mooie kip): een
groot compliment.
En in het zijkamertje streek de peet
tante even over het neusje van Diana
Petronelia. Als dan op die plek na
verloop van tijd een donker tekentje
zal verschijnen, dan moet zij een zil
veren sleuteltje voor haar petekind
laten maken. Dit sleuteltje (jabi di
morti) sleuteltje van de doods
kist) moet op de gevreesde plek ge-
'egd worden, en het kind daarna aan
•en kettinkje om de hals worden ge-
tangen. Pas na een Jaar dragen mag
het af. Want dan, dan pas, zal het
onheil afgeweerd zijn, dat men ook
•log ver van het kind kan houden
loor zijn kruin en zijn billetjes met
blauwsel in te smeren. Want de ver
keerde kracht, welke uitgaat van de
loftuitingen die vreemden over de
baby uitstorten, moet vernietigd wor
den.
Er is een brief binnengekomen
van een gezellige moeder, die ik
U werkeujk niet mag onthouden.
Dergelijke hartelijke uitbarstingen
van spontaneïteit zijn even zeldzaam
als waardevol en bovendien zou IK
niet graag willen dat ergens een klein
misverstandje wortel schoot, terwijl
een lezeres en ik in de grond van de
zaak hetzelfde bedoelen.
Deze pen kwam in beweging naar
aanleiding van mijn advies: „Doe
maar gewoon", waarbij ik protest
aantekende tegen de ons al eeuwen
opgelegde houding van krampachtige
volmaaktheid. Ziehier hoe deze huis
moeder daarop reageert:
„Ondanks dat U al van tevoren zegt
het niet te geloven, moet ik U toch
zeggen dat ik echt geen zucht van
verlichting slaak, als de school weer
begint.
Ik heb drie kinderen, van zestien, tien
en zes jaar, en iedere keer vind ik het
toch een beetje spijtig als de vakantie
om is. Natuurlijk heb ik in de afge
lopen weken wel terecht en ten on
rechte gefoeterd, maar ik vind het
toch fijn als ze thuis zijn.
Nu ben ik wel niet zo'n erg goede
huisvrouw en due is het fijn, dat er
in de vakantie verschillende dingen
„niet moeten". In de vakantie vind ik
het juist gezellig, de vloer van de ka
mer helemaal te ontruimen voor een
1 Opgeruimd yonder
opruimen
emplacement, dat dan een poosje kan
blijven staan, of in stilte te genieten
(terwijl ik ogenschijnlijk loop te
stoffen) van uitgebreid poppen spelen
van mijn dochtertje. En midden on
der het werk kan lk ook alles vergeten
om te helpen die grote puzzel in elk
aar te leggen.
Als ik het nalees, lijk ik wel „de Idea
le Moeder", maar ons huis is vrij
ruim hoor, en ik kan ook erg tekeer
gaan als alle vriendjes hier verkleed
partij hebben gespeeld en ze bij het
opruimen ook mijn beste nylons, een
pyjama, en 'n pas gestreken rok in de
rommelkist hebben gestopt. Maar
toch vind ik de prettige dingen be
langrijker en meer waard dan de nare
dingen: onze kinderen zijn zo gauw
groot en dan kun je al deze dingen,
dje ik hierboven beschreven heb, niet
meer beleven. De ruzie en kibbelarij,
die gelukkig bij ons niet zo erg zijn,
neem ik op de koop toe. Ik zou heus
een stukje willen schrijven: „Moeders,
geniet van dat, wat niet meer terug
komt."
Eerlijk, ik hoop dat U het doet, of
liever dat U daarover eens
een inleidinkje houdt op uw
vrouwenvereniging. Want juist aan
discussies over dergelijke eenvoudige
en schijnbaar voor de hand liggende
waarheden is dringend behoefte.
Wij vinden het langzamerhand alleen
maar de moeite waard ons te verdie
pen in wereldwijde problemen in
plaats van ons te bezinnen op weinig
gewaardeerde huiselijkheden. En bij
ontstentenis van een vrouwenvereni
ging zoudt U dit eens te berde kunnen
brengen op een verjaarsvisite; dit
brengt de conversatie stellig voor de
hele avond op gang.
Het is U wel toevertrouwd, want U
bent gelukkig nuchter en onsentimen
teel genoeg om eens ouderwets te foe
teren uw kroost verwacht dat
trouwens, het hoort bij uw rol. En
stellig hebt U naderhand het incident
geboekt bij de onvoorziene posten, die
in het totaal van uw vakantiegenoe
gen geen wijziging van betekenis
brachten. Misschien hebt U zelfs in
stilte moeder-zelf onderhanden geno
men en gezegd: Hoe kom je ook zo
nonchalant om dergelijke spullen on
der hun handjegauw bereik te laten
slingeren... Je móét toch werkelijk
eens wat ordelijker worden.
Heb ik het zo vér mis? En hierin,
lieve, spontane briefschrijfster,
ligt de sleutel van uw protest.
U bent nu toevallig njét een hulsmoe
der, die het einde van de vakantie met
heimelijke opluchting begroet.
Want de regelmaat, de orde, het op-
teruimde huis en de vaste werkinde-
ng passen niet bij uw natuur. Daar
om is voor U de vakantie, zoals U
zelf schrijft, een welkom excuus om
al dat opruimen en regelmatig nalo
pen lekker te kunnen uitstellen. En
daarbij is U nog gezegend met het be
nijdenswaardig vermogen kind met de
kinderen te zijn, en van harte te
interesseren voor een spoorwegem
placement, een poppenhuishouding of
een legpuzzel.
En de omstandigheden spelen U nog
in de kaart met een vrij ruim huls,
dat alle gelegenheid biedt om spoor
rails uit te leggen of uitgebreide ver
kleedpartijen te organiseren. U zult
mij moeten toegeven dat al de facto
ren U in een uitzonderingspositie
plaatsen, waarom menige huismoeder
U zal benijden.
Want stelt U zich diezelfde vakantie
genoegens eens voor in een vierka-
merflat, waar met passen en meten
ouderpaar plus twee jongens en een
meisje juist voldoende ruimte hebben
om te eten, te slapen en in bescheiden
mate óók nog een beetje te spelen.
Verbeeldt U zich dan daarbij dat U
een vrouw bent die de ordelijkheid is
aangeboren, en die, zonder een over
dreven poets- en wrijfmaniak te zijn,
er toch moeilijk aan kan wennen om
na kinderbedtijd met de trekpot in de
hand over een verkleinde uitgave van
Madurodam heen te stappen, of haar
boek uit te lezen in een luie stoel
waarin twee poppen naar bed zijn ge
bracht.
Zij zal zich waarschijnlijk moedig in
de hand houden en elke avond maar
weer de huiskamer in redelijke staat
van bewoonbaarheid brengen. Maar
met een zucht van verlichting de dag
begroeten dat het 's morgens weer
rustig wordt om haar heen en de dag
weer een geregeld en ordentelijk ver
loop krijgt.
En naar ik meen te mogen aannemen
bestaat toch de overgrote meerder
heid der vaderlandse moeders, naar
aanleg en omstandigheden, uit derge
lijke vrouwen.
SASKIA