Verdediging vraagt 1716 miljoen Minister Hofstra bood rijksbegroting aan Persstemmen over de troonrede RIJKSBEGROTING VERTOONT TEKORT VAN 1318 MILJOEN 12 PROVINCIALE ZEEUWSE CORAN 2 WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1958 Raketbewapening bij de drie delen der krijgsmacht Het totaal van de militaire uitgaven in 1958 zal 1745 miljoen bedragen, waarvan ruim 97 miljoen uit in vo rige begrotingsjaren toegestane gel den. Boven het defensieplafond voor mi litaire uitgaven ad 1525 miljoen wordt voor 1959 voorlopig geraamd voor hogere uitgaven als gevolg van algemene loonsverhogingen na 31 de cember 1956 een bedrag van 63.4 mil- m?,:i joen; voor door het ministerie van oorlog te betalen belasting op de pp brandstof voor straalvliegtuigen een Is voorlopig geraamd bedrag van 48.5 pi miljoen. Voorts komen voor 1959 we- - derom 6 miljoen boven het plafond, voortvloeiende uit een bijdrage van de Nederlandse Antillen in de defen- siekosten voor dat gebiedsdeel, als mede 0.4 miljoen voor de bijdrage van Nederlands Nieuw-Guinea voor door de Koninklijke Marine aldaar te verrichten hydrografische opname- werkzaamheden en tenslotte nog een bedrag van 5 miljoen in verband met de stijging van de uitgaven voor het loodswezen. De militaire kasuitgaven worden voor 1959 beperkt tot maximaal 1673 miljoen, zodat naar verwachting bij na 31 miljoen zal worden betaald uit in vorige begrotingen beschikbaar gestelde gelden. De noodzaak tot beperking van de uitgaven heeft ertoe geleid, dat voor 1959 voor de civiele verdediging slechts 2 miljoen meer is uitgetrok ken dan voor 1958, namelijk 37 mil joen. in de volgende jaren op dezelfde wijze wordt voortgezet. Nochtans zal de noodzaak tot beperking van de uitgaven ertoe leiden, dat een deel van de voorgenomen plannen naar volgende jaren verschoven moet worden. Tan het totaal der geraamde de fensie-uitgaven (1716 miljoen) gaat 691.3 raQjoen naar de land macht, 390.7 miljoen naar de lucht macht en 304.6 miljoen naar de marine. In de aangeboden defensiebegrotin gen is rekening gehouden met de noodzaak de bewapening en uit rusting van de strijdkrachten van voldoende sterkte te doen zijn om hun taak als schild doeltreffend te kunnen vervullen. Hiertoe zal onder meer moderne raketbewape ning haar intrede doen bij de drie krijgsmachtsdelen, terwijl moder nisering van de elektronische uit rusting voortgang zal vinden. Als gevolg van de grote kosten van de modernisering en verbetering van de uitrusting en bewapening zal de uitvoering van deze plannen slechts realiseerbaar zijn, indien de hulp door het buitenland ook Ruim 58 miljoen voor provincies Zeeland: 3.794.195,— (Van onze parlementaire redacteur) Uit dè begroting van het provincie fonds 1959 blijkt, dat in totaal beschikbaar is een bedrag van 58.390.860. Uitgaande van de op- pervlaktecijfers per 81 december 1955 en het inwonertal per 31 december 1957 wordt het voor 1959 naar ra ming beschikbare bedrag als volgt verdeeld: Groningen 3.940.207; Friesland 4.640.462; Drente 3.795.986; Over- ijsel 4.995.672; Gelderl. 6.791.784; Utrecht 3.691.820; Noord-Holland 6.930.086; Zuid-Holland 8.154.895; Zeeland 3.794.195; Noord-Brabant 7.130.212 en Limburg 4.525.541. pilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHI Uitgangspunten Minister Hofstra moest bij het M opstellen van de rijksbegroting uiteraard uitgaan van een aan- tal vaste grondslagen. Als de voornaamste koos hij: Voor de defensieuitgaven is een budgetair plafond aange- houden van 1525 miljoen gul- f§ den, exclusief de civiele verde- diging, waarvoor 37 miljoen, is geraamd. Dit bedrag van 1525 miljoen, verhoogd met 123 mil- 1§ joen wegens verschillende bo- §j ven het plafond te financieren posten en met 31 miljoen uit hoofde van in vorige jaren niet opgenomen gelden, brengt de M uitgaven voor de defensie voor s 1959, exclusief de civiele ver- dediging, op 1679 miljoen gul- den. Het bouwprogramma zal 80.000 woningen omvatten. p De omvang van de werkloos- heid is onzeker, omdat kleine variaties in de werkgelegen- heid leiden tot grote variaties p in de werkloosheid. Daarom p is voor aanvullende werken eenzelfde bedrag uitgetrokken als voor 1958, namelijk 87,5 miljoen. p Bij het opstellen van de be- lastingramingen is uitgegaan |1 van een gematigde expansie van de Nederlandse volkshuis- houding. p Het aandeel van het gemeen- p tefonds en het provinciefonds in de opbrengst van de belas- tingmlddelen voor 1959 zal respectievelijk 14,94 procent en p 0,76 procent bedragen, of wel p onderscheidenlijk 1148 miljoen m en 58 miljoen. Er zal zich in 1959 geen loonronde voordoen. p Het algemene prijspeil zal na m 1958 globaal genomen stabiel n zijn. De wettelijke regeling van de sanering van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds en het spoorwegpensioenfonds za! in 1959 tot stand I^illlllllliillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillill'-Hllllilllilllll Br. W. Drees, minister-presi- p dent. p (Foto exclusief P.Z.C.) liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii JHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllillll p In élk huls is een „minister p uom financiën", net zo goed als p onze nationale huishouding een H minister van financiën heeft. In de gewone huishouding is dat moeder-de-vrouto i» de p regering is dat minister Hof- p stra. H Moeder-de-vrouw en minister Hofstra hebben één groot ding p gemeen. Dat is het eeuwigdu- H rende probleem: JHoe krijgen we de eindjes aan elkaar t" Minister Hofstra goochelt daar- s toe met miljoenen. Moeders p moeten de tientjes over de pot- p jes verdelen: voor het eten, p voor de kleding, voor de va- kantie, voor de huur, enz. H (Foto exclusief P.Z.C.) llllllllllllllllilllillllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Regeling zoutschade is in voorbereiding (Van onze parlementaire redacteur) In de begroting 1959 van het departe ment van financiën wordt gemeld, dat de liquidatie van de oorlogsscha deverplichtingen in de privaat-rechte lijke sector gestadig voortgang vindt. Op 1 januari 1958 bedroegen de ge schatte resterende verplichtingen voor oorlogs- en watersnoodschade (exclu sief die wegens zoutschade): voor oorlogsschade in de privaatrechtelijke sector 162 miljoen (waarvan voor oor logsschade onroerende goederen 113 miljoen) voor oorlogsschade publiek rechtelijke lichamen 350 miljoen, voor watersnoodschade 20 miljoen. In het huidige stadium van de liqui datie van de oorlogsschadeverplich- tingen kan alleen nog worden gespro ken van de opruiming van restanten, waarvan de afwikkeling door allerlei omstandigheden is belemmerd of waarvan de afwikkeling heeft geleid tot geschillen of beroepsprocedures. De Memorie van Toelichting ver meldt voorts, dat terzake van het herstel van de zogenaamde zout schade, welke deels een gevolg is van de oorlogshandelingen, deels van de watersnood, een regeling in voorbereiding is. „HET" KOFFERTJE DEED WEER DIENST (Van onze parlementaire redacteur) De minister van financiën, de heer Hofstra, is van zijn dwaling van ver leden jaar, toen hij de rijksbegroting nuchter uit zijn aktentas haalde terug gekeerd. Dinsdagmiddag verscheen hij weer met het befaamde koffertje. De minister vestigde in zijn rede de aandacht op de verschillende bij zondere omstandigheden die hun stem pel op de begroting hebben gedrukt. Het uitga ven peil is sterk opgelopen eh het tekort is groot geworden. Het niet betalen van zijn schulden door Indonesië, de ineenstorting van de in ternationale zuivelmarkt, de zorg voor voldoende werkgelegenheid en de fi nanciering door de staat van de wo- ningwetbouw vorderen hoge uitgaven. Daardoor is het onontkoombaar de tij delijke belastingverzwaringen, die in 1959 zouden vervallen, te verlengen, aldus de bewindsman. Daarnaast zal de regering moeten be slissen, nadat zij advies van de soci aal-economische raad zal hebben ver kregen, wat ten aanzien van de con sumentensubsidies dient te worden Misschien kan door de af- Zijne excellentie H.'J. Hofstra, minis ter van financiën, opent het koffer tje „derde dinsdag in september". Bijzondere Nieuw-Guinesche postzegels voor Roode Kruis. De postadministratie van Nederlands Nieuw-Guinea zal binnenkort een se rie bijzondere frankeerzegels uitge ven met een bijslag ten bate van het Rode Kruis daar te lande. De zegels worden uitgegeven in 4 frankeerwaarden naar 2 verschillen de ontwerpen. Zij zijn ontworpen door de kunstenaar André van der Vossen te Overveen. Op de zegels staan een afbeelding van een voor ouderbeeld (noordkust van Nieuw- Guinea) en een bakje in de vorm van een mensenfiguur. De zegels zullen van oktober tot en met 1 december worden verkocht. schaffing of de vermindering van be paalde subsidies het begrotingstekort worden teruggebracht. Zo niet, dan zal de regering naar andere middelen zoeken. De minister hoopte, dat het overleg tussen de regering en de Sta- ten-Generaal in een prettige sfeer en in goede verstandhouding in het be lang van 's lands welzijn zou verlo pen. Miljoenen voor 80.000 huizen Het woningbouwprogramma voor '59 Is wederom vastgesteld op 80.000 wo ningen. Het getal van 80.000 is aldus samengesteld: 40.000 woningen, wel ke ten laste van de begroting worden gefinancierd (waarvan 39.650 wo ningwetwoningen en 850 woningen in oostelijk Flevoland, waarvoor 6 mil joen ten laste van de begroting van het Zuiderzeefonds komen) 38.000 pre miewoningen (inclusief herbouw oor logsschade) en 2000 woningen in de vrije sector. De belangrijkste posten van de voor 1959 op de gewone dienst geraamde bijdragen ten behoeve van de volks huisvesting zijn: bijdragen in exploitatietekor ten 131,8 miljoen; premieregeling woningbouw 168 miljoen; kósten van woningverbetering en splitsing 4,5 miljoen; uitkeringen ineens ter dekking van de onrendabele bouwkosten van particuliere nieuwbouwwo ningen 68 miljoen. Van de bovengenoemde 131.8 miljoen zal het grootste gedeelte worden be steed als bijdrage in de exploitatie van woningwetwoningen. Voor de be taling op in 1958 toegezegde voor schotten en voor een gedeelte van de in 1959 te verlenen voorschotten is een bedrag van 670 miljoen ge raamd. (Slot van pag. 9) gen omvatten, namelijk 40.000 wo ningen, die ten laste van de begroting zullen worden gefinancierd, 38.000 premiewoningen en 2000 woningen in de vrije sector. Hoewel het uitgavenpeil hoog Is, is er toch op tal van punten naar verla ging gestreefd, verzekert minister Hofstra. De uitgaven voor een tiental onderwerpen van staatszorg zijn in verhouding tot het nationale inkomen in 1959 lager dan in 1956. Ook in ab solute cijfers is voor een aantal be langrijke takken van staatszorg een daling der uitgaven aanwijsbaar. De sterkte van het burgerlijk rijksper soneel is verminderd. De efficiency in de rijksdienst wordt bevorderd. Economische opleving Dat zijn gunstige factoren, maar zij helpen ons niet van het tekort af. De regering vindt dit, aangestoken blijk baar door het optimisme van de be windsman van financiën, niet zo erg. Zij rekent met een zekere opgang in de economische ontwikkeling, al ver moedt zij, dat het stijgingstempo be scheiden zal zijn. De regering ver wacht verder, dat de economische ac tiviteit niet zo sterk zal zijn, dat zij op de kapitaalmarkt enige terughou- „Zou iemand in een wei nig onderhoudend en ook niet bijzonder vol ledig betoog de toestand van ons land willen schetsen, dan kan hij de fisteren uitgesproken roonrede als voorbeeld nemen. Dit staatsstuk wekt de indruk, dat zijn opstellers bang waren, visie en plannen bloot te gevenhetgeen twijfel oproept aan het bestaan daarvan. Zo begint de Nieuwe Rotterdamse Cou rant (lib.) een bespre king van de Troonrede. En verder merkt het blad op ten aanzien van de plannen in verband met de ontwikkeling van de kernenergie: „Slappe thee: er worden wat fei ten geconstateerd of er worden zeer algemene wenselijkheden uitge sproken. Indonesië heeft blijkbaar tot de kern achtigste en meest con crete passage In de Troonrede geïnspireerd. Maar het blijft Dij een constatering." „Zeker, er zijn wat gunstige, maar ook bijzonder ongunstige omstandigheden en het is allemaal erg moei lijk. Reden te meer om een Troonrede te verlangen waar frisse kracht uit spreekt. Maar het stuk dat nu ter tafel ligt maakt een indruk van uitge bluste kracht. Het lijkt een bevestiging van de stelling, dat ons politiek bestel is dood gelopen." „Tekort aan inspiratie' Een Troonrede, die uit sluitend haar kracht vindt in zakelijkheid, al dus het Handels blad (lib.) in zijn commentaar. De elektri serende vonk, die ook in het zakenleven wonderen kan verrichten, ont breekt. De regering wenste blijkbaar, zo schrijft het blad, een zo stabiel „mogelijk" loon- -niveau. Het woordje „mogelijk" is ons daar bij niet ontgaan, aldus het blad. Het Nederlandse volk verlangt geen Troonrede, die haar kracht of juis ter haar zwakheid zou ontlenen aan een pathos, die niet past bij ons geestesmerk. Maar het aanzien van ons demo cratisch stelsel zou er slechts bij winnen, in dien ook de Troonrede zou treffen door vaart en dynamiek. Het Vaderland (lib.) acht het gevaarlijk dat de Troonrede licht en donker naast elkaar stelt met het eindresultaat dat het wel zal gaan. „Hulpeloze politiek" In welke mate het gezag van de regering is aan getast, blijkt uit de schuchtere pogingen het tekort tot 1miljard beperkt te houden door aan de S.E.R. advies te vragen, op welke wijze de subsidielast met 110 miljoen kan worden ver minderd, zo is de con clusie van het Nieuws van de Dag, avond blad van de Telegraaf. Men kan van mening verschillen over de oor zaken van deze hulpeloze Eolittek. Is het de brede asis, die steed$ weer tot compromissen leidt, en daardoor geen besluiten kan nemen, of zijn er de schaduwen van de ver kiezingen van 1960? „Voorzichtig optimisme" Als wij het goed zien, steunt het voorzichtig optimisme van de Troon rede op een drietal gron den: onze export ontwik kelt zich zeer gunstig, in plaats van in te teren houden wij over, en de werkloosheid is dank zij de genomen maatregelen zeer beperkt gebleven, aldus merkt H e t V r ij e Volk (soc.) op. Na de bestedingsbeper king, zo vervolgt het blad, die ons door de moeilijkheden heeft heen- geholpen, is het niet te verwachten, dat de werk nemers en de consumen ten veel bereidheid zul len vertonen, nog eens extra lasten op zich te nemen ter verlichting van de rijksfinanciën. Wanneer een opgaande lijn van produktie en welvaart doorzet, zijn er wellicht mogelijkheden. Anders zien wij die nog niet. Niet vergeten mag worden, dat de beste dingsbeperking voor de grote massa der werknemers nog altijd groter is dan de vak beweging indertijd aanvaardbaar achtte. Onder deze omstandig heden is het van de regering begrijpelijk, dat zijf geen knopen heeft doorgehakt, maar zich om advies heeft gewend tot de Sociaal-Economische Raad. De Troonrede, zo ver volgt het blad, geeft door de vraagstukken, die zij onopgelost laat liggen en door de basis, die zij legt voor een ze ker optimisme, alle kan sen aan een politiek be wogen jaar, opgefleurd door belangrijke onder werpen van niet-econo- mische aard die in het komende parlementaire jaar ook de-aandacht zullen vragen. Het Parool (onafh. soc.) zegt over de Troon rede 1958; in elk geval: zij is beknopt, terwijl men toch niet kan vol houden, dat zij inhouds loos is. Maar het blad wil toch eerst nog even afwach ten en eens aan de hand van de concrete plannen, zoals die in de afzonder lijke begrotingshoofd stukken zullen worden geformuleerd, zien hoe de regering dit beleid denkt te verwezenlijken. Wanneer in de Troon rede gesproken wordt over „een zo stabiel mo gelijk loonniveau," zegt het blad; „...op één voor waarde. Dan zal óók het prijspeil op zijn minst stabiel moeten blijven en liefst zullen de prijzen omlaag moeten." „Weer opgaande lijn De Maasbode (r.-k.) schrijft onder de kop: Weer opgaande lijn, dui delijk optimistischer ge- luidep, in tegenstelling tot de bestedingsbeper king en het verbroken evenwicht van onze na tionale economie in wei teken de Troonrede van verleden jaar volgens het blad stonden. Er is, zo schrijft het blad, reden tot dankbaarheid voor de mate van stabiliteit en welvaart, welke wij thans genieten. Tegen over de voorzichtige op gewektheid van de Troonrede constateert De Maasbode echter een al lerminst rooskleurige be groting, die ernstige be zorgdheid wekt. De regering, schrijft De Tijd (r.-k.) heeft niet méér gezegd, dan dat zij heeft besloten advies te vragen aan de S.E.R. o- ver de vraag of, en zo ja op welke wijze tot 'n ver antwoorde beperking van de subsidielast kan worden gekomen. Of, en zo ja! Bescheidener kan het niet. Nu zal ook de Staten-Generaal moeten afwachten hoe het ver der met de subsidies gaat, die in zo belang rijke mate het toekomst beeld van de rijksbegro ting bepalen. Trouw (a.r.) komt in het artikel onder de kop „Mat" tot de conclusie, dat de Troonrede een po litiek inspirerend stuk is. De grote politieke pro blemen van onze tijd ko men er niet in tot hun recht. Vele ervan worden er zelfs niet genoemd. De Rotterdammer (chr. nat.) is van oor deel, dat deze Troonrede op de meeste punten eigenlijk niet meer dan een weinig zeggende in leiding is op wat in late re memories van toelich ting zijn concretisering moet vinden. dendheid zal dienen te betrachten. In elk geval neemt zij aan, dat het be roep op de kapitaalmarkt van de par ticuliere sector aanmerkelijk gerin ger zal zijn dan in de achter ons lig gende periode van uitzonderlijke hoogconjunctuur. Dit rechtvaardigt naar haar oordeel, met het oog op de werkgelegenheid en op de structure le ontwikkeling van de economie, een wat minder pessimistische kijk op de begroting dan waartoe het grote te kort aanleiding lijkt te geven. Onder de verwachte omstandigheden mag het rijk een deel van de beschikbaar komende middelen op de kapitaal markt tot zich trekken tot financie ring van bepaalde in het algemeen belang te verrichten investeringen. Daardoor zal de voorgsetelde begro ting zowel Inflatoire als deflatoire impulsen tegengaan meent zij. In dit licht bezien, gaat minister Hof stra er, wat de financiering van het tekort betreft, van uit. dat in de eer ste plaats uit de verlenging van de tijdelijke verhoging van enkele belas tingen 110 miljoen gevonden zal kun nen worden en dat verder op de voor- inschrijfrekening met inbegrip van de middelen, die het Algemeen Bur gerlijk Pensioenfonds als gevolg van de voorgenomen sanering ter beschik king kan stellen in 1959 voor het rijk 425 miljoen beschikbaar komt. Bovendien zullen evenals in 1958 de gelden, die op het Grootboek Woning verbetering worden gestort, ter dek king van het kastekort kunnen wor den aangewend. Voor 1959 gaat het hier om een bedrag van 50 miljoen. Vervolgens ligt het in het voornemen van de regering, voor zover na het advies van de Sociaal Economische Raad tot handhaving van een consu mentensubsidie op melk zou worden besloten, op een nader te bepalen wij ze in de dekking daarvan te voorzien. Riet deze factoren rekening houdende zal het rijk derhalve, wil Inflatoire financiering (dat Is financiering door het in circulatie brengen van nieuwe bankbiljetten) worden voorkomen, een bedrag van ongeveer 800 miljoen op de open kapitaalmarkt moeten le nen. Nu de woningwetbouw ook In 1959 uit 'a Rijks kas zal worden gefi nancierd, zullen de lagere publiek rechtelijke lichamen minder voor nieuwe investeringen behoeven te le nen. De regering vertrouwt erop, dat zij daardoor een bedrag van 800 mil joen op de kapitaalmarkt zal kunnen opnemen, zonder de vette hapjes voor de voeten van leen-grage gemeente bestuurders weg te pikken. Mr. Jonkman weer voorzitter Eerste Kamer Bij aanvang van de vergadering van de Eerste Kamer is gistermiddag het Koninklijk Besluit voorgelezen, waar bij mr. J. A. Jonkman voor het ko mende zittingsjaar weer tot voorzit ter van de Eerste Kamer is benoemd. Voordat de Kamer begon met het af werken der agenda, die alleen onder werpen bevatte ter regeling van de werkverdeling, sprak de voorzitter zoals hij zeide zijn gebruikelijk kort woord uit bij de aanvang van de le vergadering der Kamer bij het nieuwe zittingsjaar. Mr. Jonkman wees op'de steeds grote re waarde, die de traditie krijgt, waarbij H.M. de Koningin persoonlijk het nieuwe zittingsjaar van de Staten- Generaal opent. De belangstelling daarvoor getuigt van het vertrouwen en de aanhanke lijkheid van het Nederlandse volk je gens de koningin en haar huis. De voorzitter bracht voorts in herinnering, dat de koningin op zes september haar tweede lustrum voltooide. Zij zeide bij de troonsaanvaarding, aldus mr. Jonkman, dat haar het zinnebeeld voor ogen zou staan, dat het koning schap van haar moeder had geken- merkt: een rots temidden van de woelige baren. Dit is koningin Juliana op haar eigen wijze en aangepast aan de eisen van de huidige tyd. Zij ver tegenwoordigt het Nederlandse volk in zijn eenheid; de Staten-Generaal in zijn verscheidenheid.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 8