SOMBER BEELD MEI LICHTPUNTEN
Torenhoge uitgaven worden op een
gezonde wijze gedekt
Voor Landbouw-egalisatiefonds:
nadelig saldo 567.1 miljoen
GOLDEN
FICTION
AMBTENAREN, M
'EER EN MINDER
VOOR CULTUURTECHNISCHE
WERKEN MINDER GELD
Ik heb een hard beroep, maar
ik wil een zachte sigaret!
WOENSDAG VI SEPTEMBER 1958
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
WEINIGEN VERWACHTTEN ZO'N TEKORT
(Van onze parlementsredactie)
De regering blijft streven naar een
verdere inkrimping van het ambte
narenkorps, welk streven in feite er
op neerkomt dat gepoogd aal worden
voor het zich uitbreidende werk de
prestatie per ambtenaar te vergro
ten door bijvoorbeeld efficiency.
Voor 1959 wordt het benodigde amb
tenarenkorps (inclusief „oorlog en
marine") begroot op 118.599 man
(dat was 118.222 in 1958).
Er is een nominale stijging dus van
377 man, waarbij echter in aanmer
king genomen moet worden dat 320
extra ambtenaren begroot zijn voor
de uitvoering van de A.O.W. (waar
steeds meer werk komt), en dat het
Investeringsaftrek
16 pet. over 2 jaar
Vervroegde afschrijving
wordt verlengd.
De regering is niet alleen voorne
mens de tijdelijke verhoging van en
kele belastingen te verlengen de
Staten Generaal zullen daaraan hun
goedkeuring moeten hechten zij
heeft ook enkele voordeeltjes voor de
belastingbetalers in petto:
De investeringsaftrek wordt ge
bracht op 16 procent, gelijkelijk te
verdelen over twee jaren;
De vervroegde afschrijving wordt
verlengd, waarbij bovendien rekening
wordt gehouden met het voornemen
om de bestaande temporisering ge
deeltelijk ongedaan te maken;
De vrijstelling van omzetbelasting
voor sigaren, die per 1 januari 1959
zou vervallen, wordt verlengd.
onderwijs een uitbreiding nodig heeft
van 996 man voor het „opvangen"
van de leerlingenstroom.
Als men deze onvermijdelijke uit
breiding van het ambtenarenkorps
buiten beschouwing laat, is er een
inkrimping van 939 man.
Op 30 juni 1958 werkten bij „oor
log en marine" 32.639 man (be
groting 1959: 33.100); bij O. K.
en W, 10.793 man (begroting 1959:
12.589); en werkten als overig
burgerlijk rijkspersoneel 71.059
man (begroting 1959: 72.910),
Investeringen lagere
overheid gedaald
(Van onze parlementaire redacteur)
De gemeentelijke en provinciale in
vesteringen zijn in het eerste half
jaar van 1958 gedaald, nadat zij in
1957 een belangrijke verhoging te
zien hadden gegeven ten opzichte
van 1956. in welk jaar reeds een
sterke stijging viel te constateren.
Het peil van de investeringen van de
lagere publiekrechtelijke lichamen
voor 1958 zal ondanks de bestedings
beperking vermoedelijk nog iets ho
ger liggen dan voor 1956. Dit deelt
minister Hofstra mede in de bijlage
van de Miljoenennota, waarin hij de
financiële positie van de provincies
en gemeenten aan een beschouwing
onderwerpt.
De totale kapitaalsuitgaven van pro
vincies en gemeenten bedroegen in
het eerste halfjaar 1958: 1097 mil
joen gulden. In het eerste halfjaar-
van 1957 werd voor 1234 miljoen
gulden geïnvesteerd. Voor het gehele
jaar 1957 bedroegen de kapitaalsuit
gaven van provincies en gemeenten
2601 miljoen tegen 2207 miljoen gul
den in 1956.
(Van onze parlementaire redacteur)'
Afgezien van de uitgaven teu be
hoeve van het Landbouw Egalisatie
fonds, vertonen de voor land- en
tuinbouw, veeteelt en visserij op de
begroting voor 1959 uitgetrokken gel
den, een verlaging. Op de gewone
dienst voor 1959 is 13,5 miljoen min
der uitgetrokken dan meu in het
lopende jaar denkt nodig te hebben.
Deze verlaging betreft in hoofdzaak
een vermindering van de bedragen
voor de cultuurtechnische werken,
waarvoor in 1959 met het oog op de
financiële situatie minder is geraamd.
Deze vermindering van de nominaal
uitgetrokken bedragen zal echter
niet gepaard gaan met een evenre
dige vermindering van de omvang
4vau de cultuurtechnische werken,
'omdat in deze sector de prijzen zijn
gedaald.
Voor het overige heeft zich binnen
het terrein van de landbouwuitgaven
een accentverschuiving voorgedaan.
De tendens, reeds in de miljonennota
1958 onder dit onderwerp aangekon
digd, n.a. om de voorlichting te be
perken ten behoeve van .het onder
zoek, zal in 1959 "nog worden ver
sterkt.
Het onderzoek zal worden verdiept,
waarbij vooral aandacht zal worden
geschonken aan de toepassing, van
de kernenergie in de landbouw.
Meer nog dan in voorafgaande jaren
zal er naar worden gestreefd om de
uitgaven van verschillende onderzoe-
kingsinsfcituten, die het normale
monster-onderzoek voor het bedrijfsle
ven verrichten, te dekken uit de
voor dit onderzoek in rekening te
brengen tarieven.
Geen belastingverhogingsterkste
kant is langlopende lening
(Door onze economische medewerker)
Dat er een tekort op de begroting voor 1959 zou zijn, stond bij
voorbaat al als een paal boven water. Maar dat het tekort bijna
1600 miljoen groot zou worden en de uitgaven van bijna 8300
miljoen tot iets meer dan 9000 miljoen zouden stijgen, dat zul
len toch wel heel weinig mensen verwacht hebben.
Ongetwijfeld heeft de regering de wind wel erg tegen gehad. In
de eerste plaats draait zij op voor het verzaken van de verplich
tingen, die Indonesië oorspronkelijk op zich had genomen (pen
sioenen, renten en schuldaflossingen)In de tweede plaats is de
internationale zuïvelmarkt ingestort, waardoor de boterprijs
daalde en de subsidies dus moesten stijgen. En in de derde
plaats is de grotere werkloosheid een extra zorg geworden.
Maar ook het reeds vorig jaar ingevoerde systeem om de wo-
ningwetbouw niet meer door de gemeenten maar door het rijk te
financieren, brengt het komende jaar veel meer lasten mee.
Tegen deze achtergrond gezien, moe-
ten wij dus wel vaststellen, dat de
opvoering van het begrotingstekort
(het is twee en een half maal zo
groot geworden ten opzichte van het
oorspronkelijke tekort van 1958) me
de aan bijzondere oorzaken is te.wij
ten.
Natuurlijk kan men zich afvragen
waarom de overheid gezien deze
tegenslag dan niet alles pp haren
en snaren heeft gezet om elders tot
bezuinigingen te komen. Het is ech
ter het noodlot van de na-oorlogse
begrotingen, dat werkelijke bezuini
gingen er niet of nagenoeg niet meer
bij zijn.
Zij is dan ook niet verder geko
men dan een afkapping van 66
miljoen op de militaire uitgaven
(precies vier procent). Voorts kon
het herstel van de oorlogsschade
34 miljoen minder worden. Met
nog een paar kleine posten komen
wij dan op 114 miljoen.
Volkomen in het niet zakt dit bij
de verzwaringen van 833 mil
joen. Hier zien' wij dan extra uit
gaven bij voor agrarische subsi
dies ad 240 miljoen, extra voor
sociale zaken73 miljoen, voor
onderwijs en cultuur 73 miljoen,
voor woningwetvoorschotten 130
miljoen en voor de nationale
schuld 87 miljoen, om maar de
voornaamste posten te noemen.
Toch krijgen wij niet de indruk
Regeling voor herstel
van zoutschade.
Venvacht wordt, dat tegen 1 januari
1960 de algehele liquidatie van het
oorlogsschadevraagstuk in de privaat-
rechtelijkesector in zicht zal komen.
In dat verband zal de mogelijkheid
worden onderzocht om in de loop van
1959 het commissariaat voor oorlogs
schade en de nog overgebleven scha
de-enquêtecommissie te liquideren.
Ter zake vau het herstel van de zoge
naamde zoutschade zal een regeling
worden getroffen.
De afdoening van de schadegevallen
in de publiekrechtelijke sector en de
uitvoering van de gemeentelijke wc-
deropbouwplanncn zullen ook na 1959
nog aanzienlijke bedragen vergen.
Gezien het stadium van afwikkeling
kan evenwel voor 1959 circa f 10 mil
joen, minder worden uitgetrokken dan
'op de begroting 1958.
dat de overheid zich over die
voortdurend klimmende uitgaven
ernstig ongerust maakt. Onze
economie is weer wat gezonder
geworden en daardoor wordt
aldus het min of meer flegmatieke
oordeel een groter tekort aan
vaardbaar.
Wij hebben echter de indruk dat
juist op dit punt in de Tweede en
Eerste Kamer harde noten zullen
worden gekraakt. Hier staat echter
tegenover dat allerwegen zal worden
toegejuicht dat het grote tekort van
'1600 miljoen gedekt kon worden
'zonder dat de regering naar nieuwe
belastingverhogingen moest grijpen.
Die verhogingen toch zouden zó veel
tegenstand in den lande oproepen, dat
de psychologische doorwerking hier
van de schuchtere economische ople
ving ernstig in gevaar zou kunnen
brengen.
Het enige offer ïs dat de enige tijd
geleden ingevoerde belastingverho
gingen, die in 1959 zouden aflopen,
verlengd worden. Hierdoor wordt het
tekort, voor deschatkist terugge
bracht tot 1422 miljoen. Voor 475
miljoen kan de minister een beroep
doen op enkele potjes voor-inschrijf-
rekening en Grootboek Woningverbe
tering), terwijl een bedrag van 800
miljoen op de kapitaalmarkt zal wor
den geleend. Het nog te dekken res
tant hangt met de consumentensub
sidie samen, maar wij zullen pas la
ter horen of die last al of niet op de
consument zal worden overgeheveld
(door een hogere melkprijs).
Die langlopende lening tot zo'n groot
bedrag vinden wij een van de sterk
ste kanten van deze begroting. Als
de minister dan te zijner tijd met zijn
voorwaarden niet te pietluttig is, zal
de lening zeker slagen, juist omdat
er nogal wat te beleggen middelen
zijn.
Momenteel ligt de rente in de buurt
van de 4% procent. Een verdere
daling verwachten wij niet, eerder
een stijging, vooral als andere kapi-
taalvragers (Bank voor Nederland-
sehe Gemeenten, het bedrijfsleven)
nog zullen proberen om thans bijtijds
aan hun trekken te komen.
Deze wijze van dekking van een
groot deel van het begrotingste
kort- leert ons overigens, dat het
de overheid nog steeds menens is
om de inflatiespanningen de kop
in te drukken. Hiervoor niets dan
lof.
Zij gaat zelfs zo ver om als axio
ma te aanvaarden, dat het prijs
peil stabiel zal blijven en dat er
geen loonronden zullen komen.
Overzien wij het totale beeld, dan
moeten wij met teleurstelling consta
teren dat de uitgaven andermaal zïju
gestegen. Zien wij dit echter als on
afwendbaar in de ontwikkeling van
onze maatschappij (militaire zaken,
onderwijs en cultuur, sociale zaken
eu nationale schuld bezetten 52 pro
cent van de uitgaven), dan kunnen
wij slechts een zucht van verlichting
slaken dat ons een belastingverho
ging wordt bespaard en dat een fiksA
langlopende lening voor het ontbre
kende geld zal zorgen.
Voor Deltaplan
74.5 miljoen
Vergeleken met 1958 is in het alge
meen geen uitbreiding gegeven aan
de omvang vau het programma van
waterstaatswerken.
Voor het Deltaplan is in 1959 in to
taal een bedrag van 74,5 miljoen
in de begroting opgenomen. Gelijk
tijdig zullen in uitvoering zijn de
bouw van de spul-sluizen in het Ha
ringvliet, voorbereidende werken tót
afdamming- van het Volkerak, wer
ken voor de afdamming van de Gfe-
veiingeueu van het Veersegat en de
bouw van de schutsluis in de Zand-
kreek. Met deze objecten is een be
drag van f 52.6 miljoen gemoeid. De
uitvoering van bijbehorende kustver-
dedigingswerken vraagt in 1959 f 9.8
miljoen.
H. J. HOFSTRA
uitgaven gezond gedekt
KRIS-KRAS
door begroting
Wist U,
Dat iedere Nederlander, baby zo
wel als grijsaard, een schuld van
1.677,heeft als een evenredig
deel van de nationale schuld tot
een totaal van 18.437 miljoen
Dat die schuld.in 1945 nog onge
veer 2.400,per hoofd der be
volking bedroeg, en in het topjaar
1949 zelfs 2.7Ö0,
Dat voor investeringen ten be
hoeve van het hoger onderwijs
eeU bedrag van 58 miljoen is
uitgetrokken, en voor het overige
onderwijs 8 miljoen
Dat waterstaat van de voorgeno
men investeringen met 301 mil
joen ongeveer de helft van het
totaal van 696 miljoen opslokt
Dat de staat voor 1.660 miljoen
geïnteresseerd is in de Neder-
landsche Spoorwegen, voor 1.490
miljoen in de P.T.T. en rijkspost
spaarbank, en voor 760 miljoen
in de staatsmijnen
Dat de E.E.G.- en Euratomver-
dragen ons in 1959 ongeveer 74.1
miljoen zullen kosten
Dat onze bijdrage voor de ont
wikkelingsgebieden buiten Neder
land van 1955 tot 1959 opliep van
106 miljoen tot 163 miljoen gul
den
En dat, tenslotte, die Miljoenen
nota elf miljofen Nederlanders
aangaat, die er allemaal voor een
kwartje, voor een gulden of voor
duizenden guldens bij betrokken
zijn
Melksubsidies
voornaamste
oorzaak
(Van onze parlementaire redacteur.)
In de ontwerpbegroting 1959 is het
nadelig saldo van het landbouw-ega
lisatiefonds geraamd op 567.1 mil
joen gulden. Het grootste deel van
dit tekort Ès een gevolg van de
subsidie op de melk, namelijk 110
miljoen ten behoeve van de consu
ment eu 350 miljoen gulden als steun
aan de producenten, de veehouders.
Deze ramingen zijn, evenals dat in
voorgaande jaren gebruikelijk was,
gebaseerd op het prijspeil van medio
juli van liet lopende jaar. Het res
tant van het nadelig saldo, te weten
107.6 miljoen gulden, komt voor re
kening van de garanties voor een
aantal basisprodukten, die van we
zenlijk belang zijn voor de onder
scheidene soorten van agrarische be
drijfsvoering. Tot deze basisproduk
ten behoren o.a. voedergranen, sui
kerbieten, aardappelen en varkens.
Voorts behoort tot dit restant een be
drag van 5 miljoen gulden voor de
garantie aan de Ned. Maatschappij
voor Walvisvaart, welk bedrag is ge
baseerd op de gemiddelde garantie
uitbetaling over de laatste jaren.
'Voor 1959 raamt de regering de ga-:
rantieprijzen voor de voedergranen
op 50 miljoen, dat is 5 miljoen meer
dan men dit jaar denkt nodig le
hébben. Voor suiker is 2 miljoen op
de begroting gebracht, 5 miljoen min
der dan vermoedelijk in 1958 als ga
rantie'wordt gegeven. Voor aardappe
len is 18.6 miljoen uitgetrokken, 2.1
•miljoen meer dan in 1958. Voor de
varkens staat een ongewijzigd bedrag
van 30 miljoen op de begroting. Ais
garantie voor de bewaarkooi komt 1
miljoen gulden op de begroting voor,
acht ton minder dan in dit jaar als
garantie wordt geraamd.
De instorting van de internationale
zuivelmarkt heeft er toe geleid,
dat de raming van het nadelig
saldo 1958 van het Landbouw Ega
lisatiefonds moest worden ver
hoogd met 263.2 miljoen tot 589.4
miljoen gulden. Oorspronkelijk
was voor 1958 dus een tekort ge
raamd van 326.2 miljoen, ver
deeld in 68 miljoen aan consumen-,
ten- en 258 miljoen aan producen-'
tensubsidies. Het thans voor 1958
geraamde tekort ad 589 miljoen
kan worden gesplitst in 91 mil-,
joen aan cons um en tensubsidies en;
498 miljoen voor steun aan de
veehouders.
1ÉIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIÜ
Voor liet laatst voor het indie- M
nen van de begroting-1959 l§
Jcioaih de ministerraad vrijdag
nog een keer bijeen. Alvorens
nog een paar punten toe te
lichten stak de heer H. J. Hof- M
stra, minister van financiën, er
een sigaret bij op.
Minister mr. J. Algera (verkeer
en waterstaat) kijkt leunend
op een stoel toe, evenals ge-
heel links de staatssecretaris
voor buitenlandse zaken, drs. ff
E. H. van der Beugel.
(Foto exclusief P.Z.C.)
Jachtopziener J. D. Jansen uit 's Graveland. Met scherp oog en vaste
hand regeert hij zijn groene rijk, harde maar ware vriend der natuur.