DE TROONREDE
Waar het geld vandaan komt
en waar het heen gaat
ONDERWERPEN VAN STAATSZORG
VOOR ONDERWIJS EN CULTUUR
69 MILJOEN MEER DAN IN 1958
PROVINCIALE ZEEUWSE O OU R AN T WOENSDAG 17 SEPTEMBER 195S
Koningin Juliana heeft gistermiddag, ter
opening van de nieuwe zitting der Staten-
Generaal, de volgende Troonrede uitgespro
ken:
TT et jaar, dat achter ons ligt, heeft in de we-
reld geen ontspanning gebracht. Meer dan
ooit heeft ieder volk de plicht, bij te dragen
aan het behoud van vrede en vrijheid op de grond
slag van het recht. Ome taak is het ervoor te zor
gen, dat Nederland een gezonde partner is, zowel
in een hecht verband van het Koninkrijk als in het
wijdere kader van de internationale samenwer
king.
De sociaal-economische ontwikkeling in ons land
vertoont zowel gunstige als minder gunstige aspec
ten. Het verstoorde evenwicht in onze nationale
economie is mede ten gevolge van. de getroffen
maatregelen in belangrijke mate hersteld. De
goud- en deviezenreserves hebben een welkome
versteviging ondergaan, al blijft een verdere aan
vulling gewenst. In het afgelopen jaar zijn de kos
ten van levensonderhoud niet gestegen.
De ontwikkeling van de werkgelegenheid wordt
thans echter met name door de aarzelende
internationale conjunctuur voelbaar beïn
vloed. In het algemeen is niettemin, nu ook de in
februari 1958 aangekondigde maatregelen ter be
strijding van de werkloosheid hun uitwerking doen
gevoelen, de omvang van de werkloosheid niet
alarmerend. De stijging is tot staan gekomen. Spe
ciale zorg blijft vereist voor een aantal gebieden,
waarop zich dan ook in het bijzonder het indus
trialisatiebeleid en de politiek der aanvullende
werkgelegenheid richten.
Reeds getroffen en inmiddels aangekondigde fis
cale maatregelen «me> betrekking tot de investe
ringen zullen aan de werkgelegenheid ten goede
komen. Bevordering van de exportontwikkeling is
van vitaal belang.
Al is de overbesteding voor het moment tot staan
gebracht, zo ziet ons volk zich niettemin geplaatst
voor de oplossing van een aantal, tnoeilijke finan
ciële, economische en sociale problemen. De ont
wikkeling in Indonesië legt bijzondere lasten op
nationale economie en rijksbegroting.
Belangrijke subsidieposten, met name de huur
subsidies en de zuivelsubsidies, drukken
zwaar op de begroting en beperken daar
door zeer, welhaast te zeer, de financiële bewe
gingsvrijheid. De regering heeft besloten advies te
vragen aan de Sociaal-Economische Raad over de
vraag of, en zo ja op welke wijze tot een verant
woorde beperking van de subsïdielast kan worden
gekomen.
De regering zoekt overigens in overleg met het
bedrijfsleven naar middelen om het moeilijke
vraagstuk van de aanpassing der melkproduktïe
aan de vraag naar zuivelprodukten, zo mogelijk
in samenwerking met andere landen, tot een meer
bevredigende oplossing te brengen.
"P en andere factor, die het huidige uitgavenpeil
in sterke mate beïnvloedt, is de omstandig
heid, dat het Rijk in 1959 voor het eerst weer de
volledige last der financiering van de woningwet-
bouw te dragen krijgt.
De hoge woningproduktie in het achter ons lig
gende jaar was een bemoedigende factor in de
voortdurende strijd tegen de woningnood. De
teruggang van de economische ontwikkeling heeft
echter tijdelijk een ongunstige invloed uitgeoefend
op het aantal in aanbouw genomen woningen.
Mede ten gevolge van de maatregelen tot het
herstel van het economisch en financieel even
wicht, is de woningproduktie thans weer stijgende,
zodat verwacht mag worden, dat zowel in 1958
als in 1959 met de bouw van 80.000 woningen
een aanvang zal worden gemaakt.
rT1enslotte ondervindt het uitgavenpeil de gevol-
gen van onze snelle bevolkingsgroei en de
daarmede gepaard gaande economische, sociale
en culturele activiteiten, met name ook ten behoeve
van investeringen voor woningbouw, onderwijs,
wegen, kanalen, waterwerken enz. Een hoog
niveau van besparingen voor het welzijn van ons
volk nu en in de toekomst is dringend geboden.
Het beleid zal daarop dan ook gericht blijven.
Ook bij de uitwerking van het bezitsvormingsbe-
leid op onderscheidene terreinen zal met deze
omstandigheid rekening worden gehouden.
T""Ye begroting 1959 vertoont een tekort. Dit is in
de huidige situatie van de conjunctuur bin
nen zekere grenzen aanvaardbaar, al is grote
voorzichtigheid geboden. Ondanks het tenslotte
toch hoge totaalbedrag van de uitgaven is bij de
voorbereiding van de begroting sterke beperking
betracht. Een beroep op de kapitaalmarkt ter
financiering van het mede door de genoemde fac
toren veroorzaakte begrotingstekort is noodzake
lijk. Dit beroep en daarmede de omvang van
het begrotingstekort zal zijn grenzen dienen te
vinden In de eisen, die aan de kapitaalmarkt uit
anderen hoofde zullen worden gesteld. Daarbij
valt, naast de behoeften van het bedrijfsleven,
meer in het bijzonder te denken aan die van de
gemeenten, die hun kapitaaluitgaven ook in de
toekomst slechts met langlopende leningen zullen
mogen financieren en bovendien nog staan voor
de noodzaak van een geleidelijke consolidatie
van hun vlottende schuld. Deze noodzakelijke be
grenzing van hef beroep van het Rijk op de
kapitaalmarkt en dus ook van het begrotingstekort,
heeft tot gevolg, dat niet te ontkomen valt aan
een verlenging van de tijdelijke belastingverho
gingen.
Handhaving van onze concurrentiepositie op de
internationale markten blijft één van de fun
damentele voorwaarden voor een evenwichtige
economische ontwikkeling, vooral met het oog op
de werkgelegenheid. Derhalve is ook in het ko
mende jaar een zo stabiel mogelijk loonniveau
noodzakelijk.
"p\a steeds groter wordende onderlinge afhanke-
lijkheid van landen en werelddelen gebiedt
een actief beleid op het terrein van de internatio
nale samenwerking. Naast het werk van de Ver
enigde Naties steunt de regering derhalve krachtig
alle pogingen tot nauwere samenwerking Yan de
vrije wereld.
Historisch gezien is in korte tijd veel bereikt, maar
nog steeds treden de vrije landen onvoldoende
eensgezind op. Verdieping en uitbreiding der
samenwerking is noodzakelijk.
De regering streeft met alle kracht naar het tot
stand komen van een vrijhandelszone, die in aan
sluiting aan hetgeen op hef gebied der economi
sche samenwerking in Europa reeds tot stand werd
gebracht een zo vrij mogelijk handelsverkeer over
een zo ruim mogelijk gebied zou kupnen bevor
deren.
T""Ne republiek Indonesië heeft met schending van
alle rechtsregelen een reeks van maatregelen
tegen Nederland en Nederlanders getroffen, waar
door 't verblijf van onze landgenoten in Indonesië
vrijwel onmogelijk is gemaakt. Bedrijven en bezit
tingen zijn zonder enige vergoeding in beslag
genomen. Verplichtingen worden niet nagekomen,
zelfs indien zij voortvloeiden uit na de soevereini
teitsoverdracht verleende kredieten en gesloten
overeenkomsten.
In het afgelopen jaar repatrieerden 37.000 land
genoten. Velen spannen zich op lofwaardige wijze
in om hen zich bij ons thuis te doen voelen en
nieuwe werkgelegenheid hier en elders voor hen
te vinden.
Voor de toekomst van Nederlands-Nieuw-Guinea
hecht de regering grote waarde aan de samen
werking met Australië, welke tot uitdrukking is
gekomen in de Nederlands-Australische verklaring
van november 1957. In gemeenschappelijk overleg
gaan beide regeringen thans na welke praktische
maatregelen geboden zijn om de doelstellingen
van deze verklaring waaronder het streven
naar zelfbeschikking te verwezenlijken.
T let afgelopen jaar is in menig opzicht moeilijk
geweest. Toch is er reden voor erkentelijkheid.
De grote spanningen, waaraan onze volkshuis
houding was onderworpen, zijn voor een belang
rijk deel verdwenen. Daarmede is voor ons land
tenzij internationale ontwikkelingen dit onver
hoopt doorkruisen de grondslag gelegd voor
een hervatting van een opgaande lijn van pro-
duktie en welvaart.
De ontwikkeling der kernenergie voor vreedzame
doeleinden, ten aanzien waarvan ook de eigen
activiteit van Nederland groeiende is, kan voor de
toekomst van groot belang zijn. Zij zal hoge eisen
stellen met betrekking tot investeringen, vorming
van wetenschappelijke krachten en waarborgen
voor de volksgezondheid. Dat althans op dit
gebied ook in wereldwijd verband vruchtbaar
overleg mogelijk blijkt, is een verheugend element
in de internationale verhoudingen.
De wijze, waarop aan de tegenslagen, die ons
land hebben getroffen, het hoofd is geboden, was
weder getuigenis van de veerkracht en het weer
standsvermogen van ons volk.
TT ij een goede samenwerking tussen regering en
volksvertegenwoordiging zullen ook de nog
bestaande moeilijkheden kunnen worden overwon
nen. Terwijl de financiële toestand tot voorzichtig
heid noopt ten aanzien van nieuwe overheidsuit
gaven en van kostenverhogende maatregelen in
het bedrijfsleven, zal het ongetwijfeld mogelijk
blijven een beleid te voeren, dat de geestelijke,
economische en sociale ontplooiing van onze volks
kracht stimuleert.
Met de bede, dat God U wijsheid moge schenken
bij de vervulling van uw verantwoordelijke taak,
verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal
geopend.
WAAK KOMT HIT GELD VANDAAN?
OVERZICHT DER BELASTINGMIDDELEN
0NTWERP-8CGR0TING1950 T9S9
/in miljoenen guldens)
(Van onze parlementsredactie)
Ten bate van de rijksbegroting hoopt de regering in 1959 nit de belastingen
een bedrag van 6.769 miljoen te kannen putten, een bedrag dat bijna
honderd miljoen hoger is dan de vernachte belastingopbrengst in 1958
6.673 miljoen). In het algemeen afgaande op een „gematigde expansie'
van de nationale volkshuishouding wordt een meeropbrengst ten goede van
de rijksbegroting voor mogelijk gehouden. Daarbij komt, dat de staat
„winst" boekt uit de verlenging van enkele tijdelijke belastingverhogingen,
die in 1959 zouden moeten vervallen.
Bijna 22 procent van de belastingpot moet in 1959 uit de inkomstenbelas
ting komen, bijna 18 procent uit de omzetbelasting, 16 procent uit de ven
nootschapsbelasting en nog eens 16 procent uit de loonbelasting. Met deze
vier belastingen is 82 procent van de pot gevuld.
de staat trekt niet alleen Jn-
Onderstaand overzicht geeft (in mil
joenen guldens) een vereenvoudigd
beeld vanwaar het belastingbedrag
van 6.769 miljoen ten bate van de
begroting 1959 vandaan moet "komen:
Motorrijtuigenbelasting -135
Jnvoerrechten en accijnzen 1.545
Omzetbelasting
1.750
125
1.275
1.275
Inkomstenbelasting
Vermogensbelasting
Vennootschapsbelasting
Loonbelasting
Belasting dividend, commis
sarissen en successie
Sub-totaal
AF:
Uitkering gemeentefonds en
provinciefonds
Ten goede rijksbegroting 6.769
WAAR GAAI HET GELD HEEN?
ITGAVEN GEHELE DIENST IN °/o VAN HET
1.206
NATIONAAL INKOMEN
fiSSS Und-pn hjinöa/*.
Oortogwchadp
mmttü Pom-» r* pjtfi?» Pfij
Maar
komsten uit de belasting, de staat
is ook ondernemer, aandeelhouder etc.
etc. Zo komt er uit de bedrijfswinsten
van b.v. P.T.T.-verkeersdiensten,
Staatsmijnen, Nederlandsche Bank,
K.L.M., Breedband etc. een bedrag
van 75 miljoen. Een bedrag van
f 342 miljoen komt onder meer uit
de luisterbijdrage, kijkgelden, domei
nen etc. Voorts ontvangt de staat
191 miljoen aan aflossingen en nog
eens 52 miljoen door afgeleverde
munt e.d., de zgn. middelen uit de
buitengewone dienst.
Het bedrag van 7.430 miljoen,
waarmee de staat de uitgaven voor
het grootste deel moet dekken be
staat dus uit (in miljoenen guldens):
Kostprijsverhogende belasting 2.826
Belastingen op inkomsten etc. 3.943
Staatsbedrijven e.d. 75
Luisterbijdrage e.d. 342
Aflossingen 1»!
Afgeleverde munten e.d. o3
Het beeld van de uitgaven ziet er
(eveneens in miljoenen guldens) als
volgt uit:
Militaire uitgaven
Civiele verdediging
Buitenlandse betrekkingen
Overzeese rijksdelen
Politie en justitie
Onderwijs en cultuur
Waterstaat
Verkeer
Handel en nijverheid
Agrarische subsidies:
a. consumenten
b. producenten
Landbouw, visserij etc.
Sociale voorzieningen
Huursubsidies
Woningwetvoorschotten
Overige volkshuisvesting
Algemene diensten
Niet toegerekende uitgaven
pensioenen en wachtgelden
Nationale schuld
Afschrijvingen
Herstel oorlogsschade
Provincies en gemeenten
Totaal uitgaven
Inkomsten totaal
Tekort
AF:
Def.-teg. lopende begr. 31
Idem civiele sfeer 50
Nieuwe wett. reg. 198
BIJ:
Verschillen wegens af
ronding etc. etc. 15.1
Totaal
Begrotingstekort
Totaal
L430
Indonesië geeft
toch geen cent
H In vergelijking met 1958 zijn
de geraamde middelen uit de
buitengewone dienst (post af-
M lossingen) ongeveer 31 mil
ls joen lager, onder meer omdat
s de aflossing van 28 mil-
joen op de in 1950 aan
Indonesië verstrekte lening in
1959 niet meer geraamd is,
ff daar Indonesië zijn verplichtln-
ff gen ter zake niet nakomt".
WIST U
Dat de staat een bezit van
10.663 miljoen aan onroerende
en roerende goederen heeft, te
weten 8.088 miljoen voor ver
keer, waterstaat, oorlog en ma
rine, en voor 1.120 miljoen agra
risch eigendom
Vergelijking geraamde uitgaven
1949, 1957. 1958 en 1959. (Ge
hele dienst, in miljoenen gul
dens).
defensie
onderw./cult.
huisvesting
sociaal
prijssubs.
waterstaat
politie etc.
andere
onderw.
totaal alle
onderwerpen
staatszorg
1919
1957
1958
1959
757
1829
1780
1716
445
1113
1199
1268
87
292
609
1070
386
730
977
874
18
471
589
567
146
440
480
484
207
316
331
333
1918
2661
2533
2637
3964
7852
8498
8949
Uit bovenstaande cijfers valt te con
cluderen, dat in vergelijking met tien
jaar geleden de uitgaven van de staat
enorm zijn toegenomen. Bij de verge
lijking dient wel in aanmerking ge
nomen te worden, dat de gulden van
1959 niet meer dezelfde is als die van
1949. In het totaalbeeld is dit ver
schijnsel zo niet van doorslaggeven
de, dan toch van aanzienlijke beteke
nis.
Voorts laat zich uit bovenstaande
staat aflezen, dat de uitgaven voor
defensie een neiging tot dalen verto
nen, een tendens die in 1958 reeds
werd ingezet. De post onderwijs en
cultuur wordt Iets opgevoerd. Voor
huisvesting daarentegen is voor 1959
een scherp stijgend bedrag uitgetrok
ken daar de staat de financiering van
de gemeenten heeft overgenomen.
Andere uitgaven hebben de neiging
■ieh te stabiliseren.
GEBOORTEGOLF BEREIKT VOORTGEZET ONDERWIJS
Personeelsuitbreiding
technische hogescholen
Alle sectoren van onderwijs en cul
tuur zullen de staat in 1959 rond
1.268 miljoen kosten (1958: 1.199
miljoen).
De stijging van het peil der uitga
ven in de sector ouderwijs en cultuur
zet zich ook in 1959 voort. Voor een
belangrijk deel wordt deze toeneming
veroorzaakt door het normale accres
en door de salarismaatregel per 1
april 1958.
De geboortegolf van 1946 bereikt ln
1958 en 1959 het voortgezet onder
wijs, waardoor het aantal leerlingen
bij net uitgebreid lager onderwijs,
het voorbereidend hoger en middel
baar onderwijs en het nijverheidson
derwijs in laatstgenoemd jaar een
sterke stijging zal vertonen. Boven
dien neemt de belangstelling voor
deze takken van onderwijs nog
steeds toe.
Bij het voorbereidend hoger en mid
delbaar onderwijs wordt de stijging
mede veroorzaakt door de uitbreiding
van het aantal gesubsidieerde scho
len.
Het nijverheidsonderwijs breidt zich
tadig uit.
toeneming van de uitgaven ten
behoeve van net land- en tuinbouw-
onderwijs wordt in hoofdzaak ver
klaard door de vernieuwing.
De uitgaven voor het hoger on
derwijs vertonen een sterke stij
ging, welke onder meer wordt
veroorzaakt door een belangrijke
personeelsuitbreiding bij de tech
nische hogescholen en bij de rijks
universiteiten, alsook door de ver
zwaring van de materiële lasten,
mede als gevolg van het in exploi
tatie nemen van nieuwe en ver
grote instituten en laboratoria.
Rekening moet worden gehouden
met de te verwachten grote toe
neming van het aantal studenten
Verdere ontginning van
de Noordoostpolder
(Van onze parlementaire redacteur)
Voor de verdere ontginning en kolo
nisatie van de Noordoostpolder is op
de buitengewone dienst van de be
groting 1959 van het Zulderzeefonds
een bedrag van 19.8 miljoen gulden
uitgetrokken. Voor de uitvoering Van
waterbouwkundige werken is op de
begroting 4.6 miljoen gebracht.
in de eerstkomende jaren, hetgeen
aanzienlijke investeringskosten en
hogere exploitatiekosten zal ver
gen.
De uitgaven voor de kunsten zijn
voor 1959 Iets hoger gesteld, name
lijk in totaal op il miljoen.
De verhoging van de bijdrage aan de
radio-omroep is gelijk aan de meer
dere opbrengst van de luisterbij
drage, welke laatste is gestegen door
de toeneming van het aantal radio
toestellen. De bijdrage voor de tele
visie moet worden verhoogd in ver
band met de stijging van de exploi
tatiekosten en verhoging van de zen-
derhuur, doch hiertegenover staat
een grotere toeneming van de ont
vangsten aan kijkgelden, als gevolg
van het stijgende aantal televisie
toestellen.
Van het geraamde totaalbedrag gaat
583 miljoen naar het lager onder
wijs, 340 miljoen naar het middel
baar onderwijs, en 206 miljoen naar
het hoger onderwijs.
0*roiddplen*d bpqrobnq bpdraqen(i75mil]artqkl
DIT IS7,5MHJARD GULDEN—
mpn kan pr ca 185 huls-
kamprs mpl—
jptlpn mpp'
*anUot7,5mrt-
lard woordelijk willen 1
drakkpn dan zou men
627,000 boeken krijgen