Over sprookjes, vogels zonder kooi en een vredespijp Te weinig goede films, te veel filmfestivals Congres over taalgebruik in pers, radio en reclame cultuur a(s vak Kxpositie van Aederlandso tekenkunst in Amerika ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1958 PROVINCIALE ZEEUWS COURANT 11' BOON - SNOEK - JONCKHEERE - BURSSENS Vijf kleine boekjes van Vlaamse schrijvers Louis Paul Boon schrijft bijzonder veel, te veel natuurlijk, maar toch komt het maar zelden voor dat men constateren moet: dit is nu werkelijk niets. De groteske-achtige verhaaltjes die hij bundelde onder de titel „Grimmige Sprookjes", zijn alleszins leesbaar, ook al hebben ze niet erg veel om het lijf. Boon is door en door Vlaming; alles wat hij aanraakt krijgt tinten uit het land van Brueghel. Zelfs motieven uit het oosten, in de loop der eeuwen hierheen gekomen, zoals enkele pointes uit „De boer en zijn domme vrouwen-" zijn nu authentiek Vlaams. De ondertitel van het boekje „Grim mige sprookjes, voor verdorven kin deren" zou er op kunnen wijzen dat Boon deze verhaaltjes niet voor een ieder geschikt acht. Ze zijn inderdaad nog al eenzijdig-erotisch erg plat bo vendien, iets verfijnds zoekt men er tevergeefs), en ok nog al erg- morbide. Het zijn geen produkten van een pret tige. vrolijke fantasie, integendeel, er gaat iets macabers en sarcastisch (eerder dan grimmigs) van uit, en slechts zelden stuit men op de dubbe le bodem die sprookjes zo aantrekke lijk kan maken. Groteske vertellingen, zelfs wordt, als in „Roodkapje", het basisverhaal op de voet gevolgd. Wat de erotische inslag betreft: men zou zeggen dat Rodenko school heeft ge maakt met zijn bekende ondeugende Letterkundige kroniek door HAAS WARREN bewerkingen van verhalen uit Dui zend en één nacht; men meent zijn in vloed in dit opzicht te bespeuren. Veel grolliger, platter echter. We beschou wen het boekje als een bijprodukt in Boons grote oeuvre, en verzekeren U dat men zich bij de lectuur nimmer verveelt. Arbeiderspers, Amsterdam). Paul Snoek, veel jonger dan Boon, en tot nu toe vooral als experimen teel Vlaams dichter bekend, bun delde een aantal eveneens groteske vertelsels onder de titel „Reptielen en Amfibieën" (Bezige Bij, Am sterdam). Snoek is intellectuele!' van aanleg dan Boon, zijn werk is koeler, de plaats van de erotiek er in normaal en niet zo boertig geac centueerd. Snoeks spel is echter veel meer „gratuit"; de bewogen heid die Boon meestal schrijven doet, mist men hier. Toch stellen we „Reptielen en Amfibieën" als kunstwerkje boven „Grimmige Sprookjes"; het is stellig Snoeks belangrijkste publicatie tot op he den, veel boeiender dan zijn poëzie. Het absurde en het gruwelijke het ongewone en het doldwaze maken dat men deze vertellingen en inval len met onverslapte aandacht volgt. Toch leiden zij meestal tot niets; het blijven charmante gril len, zeepbellen van fantasie en in tellect die plots uit elkaar spatten. Het derde boekje is een pocket van Ad. Donker, Rotterdam, maar van een nog al ongebrui kelijke soort. Het bevat namelijk al lerlei „invallen en uitvallen" van de Vlaamse dichter, prozaïst en wereld reiziger Karei Jonckheere. Het heet „Vogels zonder kooi"; men zou het kunnen vergelijken met een aflevering van „Boontjes reservaat". Want ook in dit werkje zijn allerlei stukjes, kor ter notities en aforismen onderge bracht die als kruimeltjes op en onder Jonckheeres literaire werktafel ble ven liggen. Wanneer men wat bekomen is van de schrik dat van dit toch zo weinig pre tentieuze boekje tl Karei Jonckheeres gezicht zowel op vóór- als achterkant handpalmgroot en opdringerig tege- moetkijkfc, blijkt het, een allergenoeg lijkst boekje vol verrassingen, fijne trekjes, spirituele opmerkingen, over de meest uiteenlopende zaken, al staan letterkunde en (zee) reizen, hoe kan het anders, wel in liet middelpunt. Zij verschenen goeddeels eerst in het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Vooral de opmerkingen die direct- of indirect de verdichtkunst betreffen zijn bijzonder lezenswaard. Sofia Lor en met Anthony Quinn) in ,J)e zwarte orchideewaarvoor zij te Venetië werd onderscheiden als de beste actrice. Van Paul Snoek verscheen er bij Stols in Den Haag ook nog een bundel gedichten „Ik rook een vredespijp". Snoek is een der op de voorgrond tredende Vlaamse experi mentelen, maar zijn werk slaat voor alsnog nergens bij ons aan, we missen elk contact met deze reeksen beelden en associaties, en we zijn eigenwijs genoeg om te denken dat dit aan Snoek, en niet aan ons ligt. Bij een bundel als die van Paul Snoek wordt men zich nog eens scherp bewust hoe zeer de experimentele poëzie (en veel der moderne kunst) in een slop is ge raakt. Het is retoriek van een erg ver velend soort. Zo begint bv. (en we kie zen lukraak en zeker niet het slecht ste) de „Ode aan de vader bij uit stek": Geel van schaamte is de dalbewoner, als.het tandvlees aan zijn gouden kiezen. Van de maan noch van de meisjes, kan hij het eiwit begrijpen. Dit is, met permissie, (of zonder ge daas, en de rest is navenant. Toch lijkt Snoek ons niet onbegaafd, we wachten dan ook rustig af wat hij in de toekomst nog publiceren zal. In de bundel „Adieu" neemt de ou dere Vlaamse avant-gardist Gas ton Burssens afscheid van zich zelf en vele geliefden, vrienden en let terkundigen uit Zuid en Noord. Vieren twintig kunstig in elkander gehaakte verzen, wat mat van gevoel en tint. maar met onmiskenbaar allure. Het schoonste is wel no 18, het Adieu aan de nagedachtenis van zijn vriend Paul van Ostayen: O Heer, mijn grote vriend en ik, wij hebben U zo dikwijls aangeroepen met vloeken en met bedelarij, maar met gebedjes ook om van te (snoepen, want daar was zoveel schone (vroomheid bij als van een koperen cent die wij (tot goudmunt schuurden. Gij weet het wel, de moordenaars en (de dieven, geschuurd met zand van afgunst (en van gunst, verhieven wij tot heiligen der (kunst. Maar ik alleen bleef over en dat was erger dan het toeteren van mijn klaxon in mijn woestijn. Gij hadt er geen idee van hoe het ploeteren in mijn moeras mij op één hand liet (lopen. Nu weet Gij het, nu ik het zeg, maar 't was voorwaar geen spel zo, (tussen heg en steg, alleen en zonder tandenborstel en al die jaren op mijn hoofd ie (moeten staan, terwijl mijn sleutels uit mijn (sakken vielen. - En nu Nu tic weer op mijn voeten sta, (maar krom gebogen, nu zijn mijn oren doof, en dof mijn (ogen. Ook al moeten wij bekennen dat die tandenborstel (en meer dingen) ons wat bevreemdt, is dit toch het ware accent. Een meeslepend prozastuk van een twaalftal pagina's besluit dit mooi uitgegeven bundeltje (A. A. M. Stols, Den Haag). L. P. Eoon: Grimmige Sprookjes (Ar beiderspers, Amsterdam). Paul Soek: Reptielen en Amfibieën (Bezige BIJ Amsterdam). Karei Jonckheere: Vogels zonder kooi (Ad. Donker, Rotterdam). Paul Snoek: Ik rook een vredespijp (Stols, Den Haag) Gaston Burssens: Adieu (Stols, Den Haag). Oprichting „taaicentrale" in het verschiet Op liét congres, dat Jict genootschap „Onze Taal" zaterdag 4 oktober in bet Kurhaus te Scheveningen zal houden, zal gesproken worden over het taalgebruik in pers, radio eu reclame en wat daaraan verbeterd kan worden. Dat wil volstrekt niet zeggen dat het genootschap het eens is met hen die vooral pers en ra dio ervan beschuldigen inzake taal gebruik liet slechte voorbeeld te ge ven. Dergelijke verwijten worden dik wijls lichtvaardig geuit doordat men zich van de typische moeilijkheden in het vak van een ander veel te weiuïg bewust is, aldus het. genoot schap, dat niet vergeten heeft dat het 28 jaar geleden door een jour nalist, C. K. Elout, werd opgericht. Wel wil men er bij pers en radio op aandringen allerlei vormen van verkeerd taalgebruik tegen te gaan. Drie inleiders, Jan van Herpen, hoofd afdeling gesproken woord van de A.V.R.O., dr. S. Elzinga, directeur van de Stichting Recla me onderwijs en Godfried Bo- mans, zullen op de ochtend van liet congres achtereenvolgens over het taalgebruik in radio, reclame en pers bespreken, 's Middags zal een forum, waarvan prof. W. P. J. M. Krul voorzitter is én Godfried Bomans, mr. Jan Berks, Jan van Herpen, Ary van Nie- fop en prof. dr. mr. M. Rooy, le den zijn, de na deze inleidingen gerezen vragen behandelen. Het genootschap „Onze Taal", tij dens een in Den Haag gehou den persconferentie door een der bestuursleden geschetst als een beweging van leken die trachten de zuiverheid der Nederlandse taal te dienen, geeft sinds zijn oprichting 28 jaar geleden, eeu maandblad uit, dat o.a. verspreid wordt onder vele bedrijven en instellingen. Drie jaar geleden is in Amsterdam voor het eerst een congres gehouden. Sinds dien heeft het genootschap, dank zij een rijkssubsidie van 10.000 per jaar, wat meer armslag gekre gen. Er is nu een eigen secretariaat en in het verschiet ziet het bestuur de oprichting van een taaicentrale, waar handel, industrie enz. uit het liele Nederlandse taalgebied met hun taalproblemen kunnen aankloppen. Daarmee zal een vriendelijke, wenki van minister Cals in werkelijkheid zijn omgezet. usltwui Een van de door de Russen in de koude oorlog tegen het westen gebruikte propagandamiddelen is de culturele manifestatie. Immers door manifestaties van de Russen in de westerse wereld, door tentoonstellingen, door Rus sische sportmannen en -vrouwen in wedstrijden te doen excelleren, proberen de communistische machthebbers een gunstig klimaat ten opzichte van de Sowjet-Unie te scheppen. Er valt daarbij de laatste jaren een duidelijke lijn te onderschei den. In 1954 was de situatie, wat' het Russische culturele offensief be treft, als volgt. Op het terrein van de buitenlandse politiek had Mos kou sedert het heengaan van Sta lin met het ttfepassen van een soe peler taktïek enige successen be haald. De coëxistentie werd nog meer dan onder het bewind van Stalin gepropageerd, vredesacties Ui het westen werden nog breder uitgesponnen en de communisten beijverden zich toenadering tot de Binnenkort zal een tentoonstelling van Nederlandse kunst naar Ameri ka reizen om daar achtereenvolgens te worden getoond in: Washington, New York, San Fz-ancisco, Boston en Cleveland. Zij zal tekeningen be vatten uit vijf eeuwen, aan te van gen met Hieronymus Bosch en af sluitend met Vincent van Gogh: to taal 150 tekeningen. De verzameling werd bijeengebracht uit Nederlandse musea en prentenkabinetten en uit Nederlands particulier bezit, aange vuld met enige bijzondere specimina uit het museum te Berlijn en uit Amerikaanse collecties. Van Rem brandt alleen zullen reeds 18 bladen van groot belang aanwezig zijn. De tentoonstelling zal door leden van de staf van het Rijksprentenkabinet van het Rijksmuseum te Amsterdam worden begeleid en de directeur van het Rijksprentenkabinet, prof. dr. J. Q.- van Regteren Altena, zal op de opening te. Washington op 4 oktober a.s. aanwezig' zijn. vrije wereld te zoeken met behulp van sportieve, culturele en weten schappelijke manifestaties. Wat speciaal ons land aangaat: zelden schreef men, behoudens in de periode kort na 1920, in de Ne derlandse pers zoveel en zo vaak over allerlei facetten van de Sow jet-Russische maatschappij. Een tiental Sowjefc-Russische delegaties bezocht ons land. Sportwedstrij den, dans- en muziektournees wer den georganiseerd. Nederlandse delegaties bezochten de Sowjet-Unie. De „maand voor culturele uitwisseling met de Sow jet-Unie", georganiseerd door de vriendsehapsvereniging Neder- land-U.S.S.R. met steun van de W.O.K.S.. vormde een hoogtepunt in de culturele uitwisseling. Vele Sowjet-artiesten, geleerden en sportmensen waren in Nederland, vooral gedurende de tweede helft van 1954. In 1955 zette het Sowjet-bloc de pogingen om langs alle mogelijke wegen de westelijke „vooroorde len" tegen de communistische maatschappij te verminderen op energieke wijze voort. Men bleef daarbij aandringen op ruime uit wisseling van delegaties, toeris tenbezoek, ontmoeting met bui tenlandse staatslieden, enz. De be doeling van het stimuleren van het cultureel uitwisselingspro gram was de aandacht af te leiden van het kernprobleem aller span ningen: het expansiesysteem van het internationaal communisme. Het delegatieverkeer naar Neder land werd gestadig uitgebreid. Twintig Sowjet-Russische delega ties bezochten ons land. Het aan tal Nederlandse delegaties naar de Sowjet-Unie bedroeg slechts de helft, welk geringe aantal voor namelijk werd veroorzaakt door de zeer ongunstige wisselkoers. De algemene situatie in 1956: tot in het najaar van 1956 leek het of Moskou op het brede pad van de toenadering zonder enig voorbehoud verder ging. Voor het eerst bevorderde de Sowjet-Unie het massa-toeris- me naar West-Europa; er wa ren culturele Sowjet-manifesta- ties voor kunstminnenden in De Russen kwamen in Venetië niet goed voor de dag. „De weduwe van Otar", waaruit men hier een beeld ziet, bleef beneden festival-peil. DE LES VAN VENETIË: Lido di Venezia. Nu het in ternationaal filmfestival te Ve netië de dit jaar wel zeer lange rij van festivals heeft afgeslo ten en we de balans kunnen op maken, moet worden vastge steld, dat dit aantal festivals te groot is om een voorziening met uitsluitend films boven de mid delmaat te waarborgen. Over meesterwerken praten we dan helemaal niet. Het duidelijkst wordt dit gede monstreerd aan de inzendingen van de Bussen en de Zweden. De Russen vertoonden te Can nes dit jaar „Als de kraanvo gels overvliegen" en behaalden daarmee niet slechts de Grote Prijs, maar bovendien een on derscheiding voor de hoofdrol speelster, Tatjana Samoeilova. Te Brussel vertoonden ze de uit stekende film „Het huis, waarin we wonen" en toen was de koek op; te Karlovy Vary kwa men ze allerminst bevredigend voor de dag en nu te Venetië lie ten ze het helemaal afweten, want „De weduwe van Otar", een werk van Mikhael Ciaurelï, die al meer dan dertig jaar filmt, stond beslist niet op festi- valpeil. Eerlijkheidshalve dient hierbij te worden aangetekend, dat de Russen zelf niet deze film naar voren had den geschoven, doch „Nastasia Fi- lippovna", een verfilming van Dosto- jewski's befaamde roman „De Idioot", 'door Iyan Pyriew. De selectiecommis sie van het festival evenwel had „De Weduwe van Otar" de voorkeur ge geven en „De Idioot" verwezen naar een zogenaamde „informatieve voor stelling", hetgeen de Russen zeer ver droot: ze hebben „De Idioot" toen ge heel teruggenomen en zelfs een ogen blik gedreigd, ook „De Weduwe van Otar" te zullen terugnemen. Mis schien was het, achteraf gezien, ver standiger geweest als ze dat inder daad hadden gedaan. Te Cannes hebben ook de Zweden dit jaar successen geboekt: hun film „Bij het leven" kreeg er de regieprijs en vier hunner actrices werden er col lectief onderscheiden. Te Berlijn ver toonden de Zweden eveneens een heel sterke film: „Aan het eind van de dag" en daarmee verwierven ze er de hoofdprijs. Toen was hun voorraad films-op-festivalpeil blijkbaar uitge put, want wat ze nu te Venetië lie ten zien, „De lichten van de nacht", stond beslist niet op dat peil. BEPERKING NODIG Als het zo moeilijk is, veel festi vals te voorzien van voldoende goede films, dan is er maar één oplossing: het aantal festivals be perken! De Internationale Federa tie van Organisaties van Filmpro ducenten streeft daarnaar ook, inaar allerlei diplomatieke, zake lijke en toeristische belangen doorkruisen haar streven. Zelfs heeft de federatie, ten einde raad, een. soort- „prijs" uitgeloofd voor degene, die haar een bruikbaar middel aan de hand doet oni het aantal festivals te verkleinen! De uitspraken van de jury te Vene tië waren ook dit jaar niet helemaal onaanvechtbaar. De bekroning van de grote Britse acteur Alec Guinness als beste acteur, lag in de lijn der ver wachtingen en dat Sofia Loren, die de prijs als beste actrice verwierf, be kroond werd, was slechts een bevesti ging van wat al lang vaststond, na melijk dat deze Italiaanse schoon heid meer is dan alleen maar „een mooie juffrouw", dat ze ook kan ac teren, als ze maar goed geregisseerd wordt. Alec Guinness verwierf zijn „Graaf Volpï-beker", genoemd naar de man die destijds het initiatief heeft genomen tót de Venetiaanse festivals, voor zijn rol in de Britse film „The Horse's Mouth" (De paar- debek)Sofia de hare voor haar op treden in de door Martin Ritt gere gisseerde Amerikaanse film „The Black Orchid" (De zwarte orchidee). Dat de grote prijs van het festival werd toegekend aan de hoogst-ver- velende Japanse film „De Riksjaman" kan men slechts lachwekkend noe men. Zelfs als men er rekening mee houdt, dat die film nu eenmaal ge maakt werd voor een oosters publiek en men er dos andere maatstaven aan moet leggen, kan men nog niet ontdekken, waarom de jury haar zo hoog onderscheidde noch* haar ver haal, noch haar vormgeving is op merkelijk. De regieprijzen waren voor de jonge Franse regisseur Louis Malle, die hier met zijn werk „Les Amants" (De gelieven) een nieuwe verrassing le verde na zijn ook ten onzent vertoon de knappe film „Lift naar het scha vot", en voor zijn Italiaanse collega Francesco Rosi, die als zelfstandig regisseur debuteerde met zijn op het festival vertoonde film „La Sfida" (De Uitdaging). Deze regieprijzen voor jonge regisseurs, die weliswaar geen van beiden meer een „aanmoediging" behoeven, maar die een zo hoge offi-i het westen. Sowjet-vlooteenhe- den brachten een officieel be zoek aan westerse havens. De Hongaarse gebeurtenissen in november 1956 maakten echter door de afwijzende hou ding van de westerse landen een einde aan het culturele offensief. In Nederland accrediteerde men in 1956 op de Russische ambassa de een Intourist-vertegenwoordi- ger, waardoor het toeristenver keer op gang werd gebracht. En kele groepen Russische toeristen bezochten Nederland. Het dele gatieverkeer naar ons land was zeer intensief. Veertig delegaties kwamen naar Nederland. Zij be stonden grotendeels uit toeristen; overigens waren het wetenschap pelijke culturele, sport- en han delsdelegaties. Het psychologische ongunstige ef fect van' de Sowjet-Russische ge wapende tussenkomst in Honga rije verlamde in 1957 het cultu rele uitwisselingsprogram in het eerste halfjaar. Met grote inspan ning trachtte Rusland bij een zo groot mogelijk aantal jongeren belangstelling te wekken voor de viering van het zesde Wereld- jeugdfestival. Het succes van dit festival en het wetenschappelijk en technisch vermogen van de Sowjet-Unie, die zich uitte in de lancering van de beide „spoetniks" schiepen in het westen een beter klimaat voor de hervatting van de culturele uitwisseling, waar door de terugslag, veroorzaakt door de Hongaarse gebeurtenissen enigszins werd gecompenseerd. Wat ons land bereft, had de Hon gaarse opstand een sterke terug ging van het delegatieverkeer tot gevolg. De' verontwaardiging ïn Nederland was zo groot, dat de regering geen visa meer voor toe risme, culturele uitwisseling of sporttoernooien verleende. Deze gedragslijn is in grote trekken tot lieden gehandhaafd. Voor weten schappelijke en handelsdelegaties is echter een uitzondering ge maakt. Dertig Russische delega ties bezochten ons land. Wat tenslotte 1958 aangaat, blijkt internationaal dat- de Sowjet-Unie alle moeite doet om het culturele „offensief" uit te breiden. In vele landen met succes. Met de Ver enigde Staten werd zelfs een cul tureel verdrag gesloten. Het op treden van een Russische ambas sadeur zoals Mensjikof in Wash ington werkt zeer gunstig op dit offensief. Ons land is in 1958 tot dusver door een'twintigtal delegaties.uit de Sowjet-Unie bezocht. Het ziet ernaar uit, dat het aantal in 1958 dat van 1957 zal overtreffen. Het beleid voor wat betreft het bin nenlaten van Russen wordt soepe ler. In hoofdzaak ontvangt men weliswaar nog slechts handels- en wetenschappelijke delegaties, doch het feit, dat nu ook toeristen uit Rusland in ons land rondrei zen, wijst onmiskenbaar in de richting van uitbreiding van de betrekkingen. Er is aan de ene kant in het westen het verlangen naar meer contact, aan de andere kant is het duidelijk dat Rusland de „cultuur" gebruikt als een mid del in de ideologische strijd. Culturele Cavalcade TER GELEGENHEID van de viering van de honderdste geboortedag van Puccini heeft de directie van de Sca la te Milaan een prijsvraag uitge- schreven voor een opera die vóór SI december 1960 geschreven moet zijn. Ook oude werken, zelfs opera's die nog nooit in voorstelling zijn ge bracht, kunnen ingezonden worden. ALS TWEEDE PREMIERE van het seizoen brengt Rotterdams Toneel op vrijdag 26 september a.s. Molïère's „De Misantroop" in de vertaling van L. Th. Lehmann. Ton Lutz voert de regie en décor en kostuums zijn van Nicolaas Wijnberg. Medewerkenden zijn: Guus Hermus, Ann Hasékamp, Ton Lutz, Henny Orri, Ton van Duin hoven, Ina van Faassen, Steye van Brandenberg, Pieter Lutz, John Lan- ting, Rob van der Linden en Wiebe Brandsma. DE JUBILEUMTENTOONSTEL LING van het rijksmuseum „Middel eeuwse kunst der Noordelijke Neder landen" heeft tot nu toe ruim 50.000 bezoekers getrokken. Verlenging de zer tentoonstelling is niet mogelijk. Wel zal zij gedurende de laat-ste we ken, van 15 tot 28 september, ook s avonds (van 19.3022.00) geopend zijn. ciële erkenning van hun werk. toch wel op prijs zullen stellen, hebben stellig ieders instemming gehad. XXX Dat de prijstoekenning niet in alle opzichten unanieme goedkeuring kon wegdragen, is overigens niets bijzon ders zo is het op elk festival. Bij deze onderscheidingen immers spelen niet slechts artisticiteit en de goede smaak een rol, maar er komen ook andere overwegingen aan te pas. Men kan dat betreuren, maar zo is het nu eenmaal. Wie het festival te Venetië overziet, moet tot de conclusie ko men. dat de festivalleiding met haar selectiecommissie, die in hun keus beperkt waren omdat er nu eenmaal niet genoeg meesterwerken worden geproduceerd, vooral jongeren onder de cineasten een kans hebben willen geven. Dat is natuurlijk heel belang rijk. Laat ons hopen, dat in 1959 door beperking van het aantal festi vals de mogelijkheid van scherper' artistieke selectie voor de Venetiaan se' fijnproevers nog groter zal zijn.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 7