Over sprookjes, vogels zonder
kooi en een vredespijp
Te weinig goede films, te veel filmfestivals
Congres over taalgebruik
in pers, radio en reclame
cultuur a(s vak
Kxpositie van Aederlandso
tekenkunst in Amerika
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1958
PROVINCIALE ZEEUWS COURANT
11'
BOON - SNOEK - JONCKHEERE - BURSSENS
Vijf kleine boekjes van Vlaamse schrijvers
Louis Paul Boon schrijft bijzonder veel, te veel natuurlijk, maar toch
komt het maar zelden voor dat men constateren moet: dit is nu
werkelijk niets. De groteske-achtige verhaaltjes die hij bundelde
onder de titel „Grimmige Sprookjes", zijn alleszins leesbaar, ook al hebben
ze niet erg veel om het lijf. Boon is door en door Vlaming; alles wat hij
aanraakt krijgt tinten uit het land van Brueghel. Zelfs motieven uit het
oosten, in de loop der eeuwen hierheen gekomen, zoals enkele pointes uit
„De boer en zijn domme vrouwen-" zijn nu authentiek Vlaams.
De ondertitel van het boekje „Grim
mige sprookjes, voor verdorven kin
deren" zou er op kunnen wijzen dat
Boon deze verhaaltjes niet voor een
ieder geschikt acht. Ze zijn inderdaad
nog al eenzijdig-erotisch erg plat bo
vendien, iets verfijnds zoekt men er
tevergeefs), en ok nog al erg- morbide.
Het zijn geen produkten van een pret
tige. vrolijke fantasie, integendeel, er
gaat iets macabers en sarcastisch
(eerder dan grimmigs) van uit, en
slechts zelden stuit men op de dubbe
le bodem die sprookjes zo aantrekke
lijk kan maken. Groteske vertellingen,
zelfs wordt, als in „Roodkapje", het
basisverhaal op de voet gevolgd. Wat
de erotische inslag betreft: men zou
zeggen dat Rodenko school heeft ge
maakt met zijn bekende ondeugende
Letterkundige kroniek
door HAAS WARREN
bewerkingen van verhalen uit Dui
zend en één nacht; men meent zijn in
vloed in dit opzicht te bespeuren. Veel
grolliger, platter echter. We beschou
wen het boekje als een bijprodukt in
Boons grote oeuvre, en verzekeren U
dat men zich bij de lectuur nimmer
verveelt.
Arbeiderspers, Amsterdam).
Paul Snoek, veel jonger dan Boon,
en tot nu toe vooral als experimen
teel Vlaams dichter bekend, bun
delde een aantal eveneens groteske
vertelsels onder de titel „Reptielen
en Amfibieën" (Bezige Bij, Am
sterdam). Snoek is intellectuele!'
van aanleg dan Boon, zijn werk is
koeler, de plaats van de erotiek er
in normaal en niet zo boertig geac
centueerd. Snoeks spel is echter
veel meer „gratuit"; de bewogen
heid die Boon meestal schrijven
doet, mist men hier. Toch stellen
we „Reptielen en Amfibieën" als
kunstwerkje boven „Grimmige
Sprookjes"; het is stellig Snoeks
belangrijkste publicatie tot op he
den, veel boeiender dan zijn poëzie.
Het absurde en het gruwelijke het
ongewone en het doldwaze maken
dat men deze vertellingen en inval
len met onverslapte aandacht
volgt. Toch leiden zij meestal tot
niets; het blijven charmante gril
len, zeepbellen van fantasie en in
tellect die plots uit elkaar spatten.
Het derde boekje is een pocket
van Ad. Donker, Rotterdam,
maar van een nog al ongebrui
kelijke soort. Het bevat namelijk al
lerlei „invallen en uitvallen" van de
Vlaamse dichter, prozaïst en wereld
reiziger Karei Jonckheere. Het heet
„Vogels zonder kooi"; men zou het
kunnen vergelijken met een aflevering
van „Boontjes reservaat". Want ook
in dit werkje zijn allerlei stukjes, kor
ter notities en aforismen onderge
bracht die als kruimeltjes op en onder
Jonckheeres literaire werktafel ble
ven liggen.
Wanneer men wat bekomen is van de
schrik dat van dit toch zo weinig pre
tentieuze boekje tl Karei Jonckheeres
gezicht zowel op vóór- als achterkant
handpalmgroot en opdringerig tege-
moetkijkfc, blijkt het, een allergenoeg
lijkst boekje vol verrassingen, fijne
trekjes, spirituele opmerkingen, over
de meest uiteenlopende zaken, al
staan letterkunde en (zee) reizen, hoe
kan het anders, wel in liet middelpunt.
Zij verschenen goeddeels eerst in het
Nieuw Vlaams Tijdschrift. Vooral de
opmerkingen die direct- of indirect de
verdichtkunst betreffen zijn bijzonder
lezenswaard.
Sofia Lor en met Anthony Quinn) in
,J)e zwarte orchideewaarvoor zij
te Venetië werd onderscheiden als de
beste actrice.
Van Paul Snoek verscheen er bij
Stols in Den Haag ook nog een
bundel gedichten „Ik rook een
vredespijp". Snoek is een der op de
voorgrond tredende Vlaamse experi
mentelen, maar zijn werk slaat voor
alsnog nergens bij ons aan, we missen
elk contact met deze reeksen beelden
en associaties, en we zijn eigenwijs
genoeg om te denken dat dit aan
Snoek, en niet aan ons ligt. Bij een
bundel als die van Paul Snoek wordt
men zich nog eens scherp bewust hoe
zeer de experimentele poëzie (en veel
der moderne kunst) in een slop is ge
raakt. Het is retoriek van een erg ver
velend soort. Zo begint bv. (en we kie
zen lukraak en zeker niet het slecht
ste) de „Ode aan de vader bij uit
stek":
Geel van schaamte is de dalbewoner,
als.het tandvlees aan zijn gouden
kiezen.
Van de maan noch van de meisjes,
kan hij het eiwit begrijpen.
Dit is, met permissie, (of zonder ge
daas, en de rest is navenant. Toch
lijkt Snoek ons niet onbegaafd, we
wachten dan ook rustig af wat hij in
de toekomst nog publiceren zal.
In de bundel „Adieu" neemt de ou
dere Vlaamse avant-gardist Gas
ton Burssens afscheid van zich
zelf en vele geliefden, vrienden en let
terkundigen uit Zuid en Noord. Vieren
twintig kunstig in elkander gehaakte
verzen, wat mat van gevoel en tint.
maar met onmiskenbaar allure. Het
schoonste is wel no 18, het Adieu aan
de nagedachtenis van zijn vriend Paul
van Ostayen:
O Heer, mijn grote vriend en ik,
wij hebben U zo dikwijls
aangeroepen
met vloeken en met bedelarij,
maar met gebedjes ook om van te
(snoepen,
want daar was zoveel schone
(vroomheid bij
als van een koperen cent die wij
(tot goudmunt schuurden.
Gij weet het wel, de moordenaars en
(de dieven,
geschuurd met zand van afgunst
(en van gunst,
verhieven wij tot heiligen der
(kunst.
Maar ik alleen bleef over
en dat was erger dan het toeteren
van mijn klaxon in mijn woestijn.
Gij hadt er geen idee van hoe het
ploeteren
in mijn moeras mij op één hand liet
(lopen.
Nu weet Gij het, nu ik het zeg,
maar 't was voorwaar geen spel zo,
(tussen heg en steg,
alleen en zonder tandenborstel
en al die jaren op mijn hoofd ie
(moeten staan,
terwijl mijn sleutels uit mijn
(sakken vielen. -
En nu
Nu tic weer op mijn voeten sta,
(maar krom gebogen,
nu zijn mijn oren doof, en dof mijn
(ogen.
Ook al moeten wij bekennen dat die
tandenborstel (en meer dingen) ons
wat bevreemdt, is dit toch het ware
accent. Een meeslepend prozastuk
van een twaalftal pagina's besluit dit
mooi uitgegeven bundeltje (A. A. M.
Stols, Den Haag).
L. P. Eoon: Grimmige Sprookjes (Ar
beiderspers, Amsterdam).
Paul Soek: Reptielen en Amfibieën
(Bezige BIJ Amsterdam).
Karei Jonckheere: Vogels zonder kooi
(Ad. Donker, Rotterdam).
Paul Snoek: Ik rook een vredespijp
(Stols, Den Haag)
Gaston Burssens: Adieu (Stols, Den
Haag).
Oprichting „taaicentrale"
in het verschiet
Op liét congres, dat Jict genootschap
„Onze Taal" zaterdag 4 oktober in
bet Kurhaus te Scheveningen zal
houden, zal gesproken worden over
het taalgebruik in pers, radio eu
reclame en wat daaraan verbeterd
kan worden. Dat wil volstrekt niet
zeggen dat het genootschap het eens
is met hen die vooral pers en ra
dio ervan beschuldigen inzake taal
gebruik liet slechte voorbeeld te ge
ven. Dergelijke verwijten worden dik
wijls lichtvaardig geuit doordat men
zich van de typische moeilijkheden
in het vak van een ander veel te
weiuïg bewust is, aldus het. genoot
schap, dat niet vergeten heeft dat
het 28 jaar geleden door een jour
nalist, C. K. Elout, werd opgericht.
Wel wil men er bij pers en radio
op aandringen allerlei vormen van
verkeerd taalgebruik tegen te gaan.
Drie inleiders, Jan van Herpen,
hoofd afdeling gesproken woord
van de A.V.R.O., dr. S. Elzinga,
directeur van de Stichting Recla
me onderwijs en Godfried Bo-
mans, zullen op de ochtend van
liet congres achtereenvolgens over
het taalgebruik in radio, reclame
en pers bespreken, 's Middags
zal een forum, waarvan prof. W.
P. J. M. Krul voorzitter is én
Godfried Bomans, mr. Jan Berks,
Jan van Herpen, Ary van Nie-
fop en prof. dr. mr. M. Rooy, le
den zijn, de na deze inleidingen
gerezen vragen behandelen.
Het genootschap „Onze Taal", tij
dens een in Den Haag gehou
den persconferentie door een der
bestuursleden geschetst als een
beweging van leken die trachten de
zuiverheid der Nederlandse taal te
dienen, geeft sinds zijn oprichting
28 jaar geleden, eeu maandblad uit,
dat o.a. verspreid wordt onder vele
bedrijven en instellingen. Drie jaar
geleden is in Amsterdam voor het
eerst een congres gehouden. Sinds
dien heeft het genootschap, dank
zij een rijkssubsidie van 10.000
per jaar, wat meer armslag gekre
gen. Er is nu een eigen secretariaat
en in het verschiet ziet het bestuur
de oprichting van een taaicentrale,
waar handel, industrie enz. uit het
liele Nederlandse taalgebied met hun
taalproblemen kunnen aankloppen.
Daarmee zal een vriendelijke, wenki
van minister Cals in werkelijkheid
zijn omgezet.
usltwui
Een van de door de Russen in de
koude oorlog tegen het westen
gebruikte propagandamiddelen is
de culturele manifestatie.
Immers door manifestaties van de
Russen in de westerse wereld,
door tentoonstellingen, door Rus
sische sportmannen en -vrouwen
in wedstrijden te doen excelleren,
proberen de communistische
machthebbers een gunstig klimaat
ten opzichte van de Sowjet-Unie
te scheppen.
Er valt daarbij de laatste jaren
een duidelijke lijn te onderschei
den.
In 1954 was de situatie, wat' het
Russische culturele offensief be
treft, als volgt. Op het terrein van
de buitenlandse politiek had Mos
kou sedert het heengaan van Sta
lin met het ttfepassen van een soe
peler taktïek enige successen be
haald. De coëxistentie werd nog
meer dan onder het bewind van
Stalin gepropageerd, vredesacties
Ui het westen werden nog breder
uitgesponnen en de communisten
beijverden zich toenadering tot de
Binnenkort zal een tentoonstelling
van Nederlandse kunst naar Ameri
ka reizen om daar achtereenvolgens
te worden getoond in: Washington,
New York, San Fz-ancisco, Boston
en Cleveland. Zij zal tekeningen be
vatten uit vijf eeuwen, aan te van
gen met Hieronymus Bosch en af
sluitend met Vincent van Gogh: to
taal 150 tekeningen. De verzameling
werd bijeengebracht uit Nederlandse
musea en prentenkabinetten en uit
Nederlands particulier bezit, aange
vuld met enige bijzondere specimina
uit het museum te Berlijn en uit
Amerikaanse collecties. Van Rem
brandt alleen zullen reeds 18 bladen
van groot belang aanwezig zijn.
De tentoonstelling zal door leden van
de staf van het Rijksprentenkabinet
van het Rijksmuseum te Amsterdam
worden begeleid en de directeur van
het Rijksprentenkabinet, prof. dr. J.
Q.- van Regteren Altena, zal op de
opening te. Washington op 4 oktober
a.s. aanwezig' zijn.
vrije wereld te zoeken met behulp
van sportieve, culturele en weten
schappelijke manifestaties.
Wat speciaal ons land aangaat:
zelden schreef men, behoudens in
de periode kort na 1920, in de Ne
derlandse pers zoveel en zo vaak
over allerlei facetten van de Sow
jet-Russische maatschappij. Een
tiental Sowjefc-Russische delegaties
bezocht ons land. Sportwedstrij
den, dans- en muziektournees wer
den georganiseerd.
Nederlandse delegaties bezochten
de Sowjet-Unie. De „maand voor
culturele uitwisseling met de Sow
jet-Unie", georganiseerd door de
vriendsehapsvereniging Neder-
land-U.S.S.R. met steun van de
W.O.K.S.. vormde een hoogtepunt
in de culturele uitwisseling. Vele
Sowjet-artiesten, geleerden en
sportmensen waren in Nederland,
vooral gedurende de tweede helft
van 1954.
In 1955 zette het Sowjet-bloc de
pogingen om langs alle mogelijke
wegen de westelijke „vooroorde
len" tegen de communistische
maatschappij te verminderen op
energieke wijze voort. Men bleef
daarbij aandringen op ruime uit
wisseling van delegaties, toeris
tenbezoek, ontmoeting met bui
tenlandse staatslieden, enz. De be
doeling van het stimuleren van
het cultureel uitwisselingspro
gram was de aandacht af te leiden
van het kernprobleem aller span
ningen: het expansiesysteem van
het internationaal communisme.
Het delegatieverkeer naar Neder
land werd gestadig uitgebreid.
Twintig Sowjet-Russische delega
ties bezochten ons land. Het aan
tal Nederlandse delegaties naar
de Sowjet-Unie bedroeg slechts de
helft, welk geringe aantal voor
namelijk werd veroorzaakt door
de zeer ongunstige wisselkoers.
De algemene situatie in 1956:
tot in het najaar van 1956 leek
het of Moskou op het brede
pad van de toenadering zonder
enig voorbehoud verder ging.
Voor het eerst bevorderde de
Sowjet-Unie het massa-toeris-
me naar West-Europa; er wa
ren culturele Sowjet-manifesta-
ties voor kunstminnenden in
De Russen kwamen in Venetië niet
goed voor de dag. „De weduwe van
Otar", waaruit men hier een beeld
ziet, bleef beneden festival-peil.
DE LES VAN VENETIË:
Lido di Venezia. Nu het in
ternationaal filmfestival te Ve
netië de dit jaar wel zeer lange
rij van festivals heeft afgeslo
ten en we de balans kunnen op
maken, moet worden vastge
steld, dat dit aantal festivals te
groot is om een voorziening met
uitsluitend films boven de mid
delmaat te waarborgen. Over
meesterwerken praten we dan
helemaal niet.
Het duidelijkst wordt dit gede
monstreerd aan de inzendingen
van de Bussen en de Zweden.
De Russen vertoonden te Can
nes dit jaar „Als de kraanvo
gels overvliegen" en behaalden
daarmee niet slechts de Grote
Prijs, maar bovendien een on
derscheiding voor de hoofdrol
speelster, Tatjana Samoeilova.
Te Brussel vertoonden ze de uit
stekende film „Het huis, waarin
we wonen" en toen was de
koek op; te Karlovy Vary kwa
men ze allerminst bevredigend
voor de dag en nu te Venetië lie
ten ze het helemaal afweten,
want „De weduwe van Otar",
een werk van Mikhael Ciaurelï,
die al meer dan dertig jaar
filmt, stond beslist niet op festi-
valpeil.
Eerlijkheidshalve dient hierbij te
worden aangetekend, dat de Russen
zelf niet deze film naar voren had
den geschoven, doch „Nastasia Fi-
lippovna", een verfilming van Dosto-
jewski's befaamde roman „De Idioot",
'door Iyan Pyriew. De selectiecommis
sie van het festival evenwel had „De
Weduwe van Otar" de voorkeur ge
geven en „De Idioot" verwezen naar
een zogenaamde „informatieve voor
stelling", hetgeen de Russen zeer ver
droot: ze hebben „De Idioot" toen ge
heel teruggenomen en zelfs een ogen
blik gedreigd, ook „De Weduwe van
Otar" te zullen terugnemen. Mis
schien was het, achteraf gezien, ver
standiger geweest als ze dat inder
daad hadden gedaan.
Te Cannes hebben ook de Zweden dit
jaar successen geboekt: hun film „Bij
het leven" kreeg er de regieprijs en
vier hunner actrices werden er col
lectief onderscheiden. Te Berlijn ver
toonden de Zweden eveneens een heel
sterke film: „Aan het eind van de
dag" en daarmee verwierven ze er de
hoofdprijs. Toen was hun voorraad
films-op-festivalpeil blijkbaar uitge
put, want wat ze nu te Venetië lie
ten zien, „De lichten van de nacht",
stond beslist niet op dat peil.
BEPERKING NODIG
Als het zo moeilijk is, veel festi
vals te voorzien van voldoende
goede films, dan is er maar één
oplossing: het aantal festivals be
perken! De Internationale Federa
tie van Organisaties van Filmpro
ducenten streeft daarnaar ook,
inaar allerlei diplomatieke, zake
lijke en toeristische belangen
doorkruisen haar streven. Zelfs
heeft de federatie, ten einde raad,
een. soort- „prijs" uitgeloofd voor
degene, die haar een bruikbaar
middel aan de hand doet oni het
aantal festivals te verkleinen!
De uitspraken van de jury te Vene
tië waren ook dit jaar niet helemaal
onaanvechtbaar. De bekroning van de
grote Britse acteur Alec Guinness als
beste acteur, lag in de lijn der ver
wachtingen en dat Sofia Loren, die
de prijs als beste actrice verwierf, be
kroond werd, was slechts een bevesti
ging van wat al lang vaststond, na
melijk dat deze Italiaanse schoon
heid meer is dan alleen maar „een
mooie juffrouw", dat ze ook kan ac
teren, als ze maar goed geregisseerd
wordt. Alec Guinness verwierf zijn
„Graaf Volpï-beker", genoemd naar
de man die destijds het initiatief
heeft genomen tót de Venetiaanse
festivals, voor zijn rol in de Britse
film „The Horse's Mouth" (De paar-
debek)Sofia de hare voor haar op
treden in de door Martin Ritt gere
gisseerde Amerikaanse film „The
Black Orchid" (De zwarte orchidee).
Dat de grote prijs van het festival
werd toegekend aan de hoogst-ver-
velende Japanse film „De Riksjaman"
kan men slechts lachwekkend noe
men. Zelfs als men er rekening mee
houdt, dat die film nu eenmaal ge
maakt werd voor een oosters publiek
en men er dos andere maatstaven
aan moet leggen, kan men nog niet
ontdekken, waarom de jury haar zo
hoog onderscheidde noch* haar ver
haal, noch haar vormgeving is op
merkelijk.
De regieprijzen waren voor de jonge
Franse regisseur Louis Malle, die
hier met zijn werk „Les Amants" (De
gelieven) een nieuwe verrassing le
verde na zijn ook ten onzent vertoon
de knappe film „Lift naar het scha
vot", en voor zijn Italiaanse collega
Francesco Rosi, die als zelfstandig
regisseur debuteerde met zijn op het
festival vertoonde film „La Sfida" (De
Uitdaging). Deze regieprijzen voor
jonge regisseurs, die weliswaar geen
van beiden meer een „aanmoediging"
behoeven, maar die een zo hoge offi-i
het westen. Sowjet-vlooteenhe-
den brachten een officieel be
zoek aan westerse havens.
De Hongaarse gebeurtenissen
in november 1956 maakten
echter door de afwijzende hou
ding van de westerse landen
een einde aan het culturele
offensief.
In Nederland accrediteerde men
in 1956 op de Russische ambassa
de een Intourist-vertegenwoordi-
ger, waardoor het toeristenver
keer op gang werd gebracht. En
kele groepen Russische toeristen
bezochten Nederland. Het dele
gatieverkeer naar ons land was
zeer intensief. Veertig delegaties
kwamen naar Nederland. Zij be
stonden grotendeels uit toeristen;
overigens waren het wetenschap
pelijke culturele, sport- en han
delsdelegaties.
Het psychologische ongunstige ef
fect van' de Sowjet-Russische ge
wapende tussenkomst in Honga
rije verlamde in 1957 het cultu
rele uitwisselingsprogram in het
eerste halfjaar. Met grote inspan
ning trachtte Rusland bij een zo
groot mogelijk aantal jongeren
belangstelling te wekken voor de
viering van het zesde Wereld-
jeugdfestival. Het succes van dit
festival en het wetenschappelijk
en technisch vermogen van de
Sowjet-Unie, die zich uitte in de
lancering van de beide „spoetniks"
schiepen in het westen een beter
klimaat voor de hervatting van
de culturele uitwisseling, waar
door de terugslag, veroorzaakt
door de Hongaarse gebeurtenissen
enigszins werd gecompenseerd.
Wat ons land bereft, had de Hon
gaarse opstand een sterke terug
ging van het delegatieverkeer tot
gevolg. De' verontwaardiging ïn
Nederland was zo groot, dat de
regering geen visa meer voor toe
risme, culturele uitwisseling of
sporttoernooien verleende. Deze
gedragslijn is in grote trekken tot
lieden gehandhaafd. Voor weten
schappelijke en handelsdelegaties
is echter een uitzondering ge
maakt. Dertig Russische delega
ties bezochten ons land.
Wat tenslotte 1958 aangaat, blijkt
internationaal dat- de Sowjet-Unie
alle moeite doet om het culturele
„offensief" uit te breiden. In vele
landen met succes. Met de Ver
enigde Staten werd zelfs een cul
tureel verdrag gesloten. Het op
treden van een Russische ambas
sadeur zoals Mensjikof in Wash
ington werkt zeer gunstig op dit
offensief.
Ons land is in 1958 tot dusver
door een'twintigtal delegaties.uit
de Sowjet-Unie bezocht. Het ziet
ernaar uit, dat het aantal in 1958
dat van 1957 zal overtreffen. Het
beleid voor wat betreft het bin
nenlaten van Russen wordt soepe
ler. In hoofdzaak ontvangt men
weliswaar nog slechts handels- en
wetenschappelijke delegaties,
doch het feit, dat nu ook toeristen
uit Rusland in ons land rondrei
zen, wijst onmiskenbaar in de
richting van uitbreiding van de
betrekkingen. Er is aan de ene
kant in het westen het verlangen
naar meer contact, aan de andere
kant is het duidelijk dat Rusland
de „cultuur" gebruikt als een mid
del in de ideologische strijd.
Culturele
Cavalcade
TER GELEGENHEID van de viering
van de honderdste geboortedag van
Puccini heeft de directie van de Sca
la te Milaan een prijsvraag uitge-
schreven voor een opera die vóór SI
december 1960 geschreven moet zijn.
Ook oude werken, zelfs opera's die
nog nooit in voorstelling zijn ge
bracht, kunnen ingezonden worden.
ALS TWEEDE PREMIERE van het
seizoen brengt Rotterdams Toneel op
vrijdag 26 september a.s. Molïère's
„De Misantroop" in de vertaling van
L. Th. Lehmann. Ton Lutz voert de
regie en décor en kostuums zijn van
Nicolaas Wijnberg. Medewerkenden
zijn: Guus Hermus, Ann Hasékamp,
Ton Lutz, Henny Orri, Ton van Duin
hoven, Ina van Faassen, Steye van
Brandenberg, Pieter Lutz, John Lan-
ting, Rob van der Linden en Wiebe
Brandsma.
DE JUBILEUMTENTOONSTEL
LING van het rijksmuseum „Middel
eeuwse kunst der Noordelijke Neder
landen" heeft tot nu toe ruim 50.000
bezoekers getrokken. Verlenging de
zer tentoonstelling is niet mogelijk.
Wel zal zij gedurende de laat-ste we
ken, van 15 tot 28 september, ook s
avonds (van 19.3022.00) geopend
zijn.
ciële erkenning van hun werk. toch
wel op prijs zullen stellen, hebben
stellig ieders instemming gehad.
XXX
Dat de prijstoekenning niet in alle
opzichten unanieme goedkeuring kon
wegdragen, is overigens niets bijzon
ders zo is het op elk festival. Bij
deze onderscheidingen immers spelen
niet slechts artisticiteit en de goede
smaak een rol, maar er komen ook
andere overwegingen aan te pas. Men
kan dat betreuren, maar zo is het nu
eenmaal. Wie het festival te Venetië
overziet, moet tot de conclusie ko
men. dat de festivalleiding met haar
selectiecommissie, die in hun keus
beperkt waren omdat er nu eenmaal
niet genoeg meesterwerken worden
geproduceerd, vooral jongeren onder
de cineasten een kans hebben willen
geven. Dat is natuurlijk heel belang
rijk. Laat ons hopen, dat in 1959
door beperking van het aantal festi
vals de mogelijkheid van scherper'
artistieke selectie voor de Venetiaan
se' fijnproevers nog groter zal zijn.