lezers semt-mn Pnzzel-rnbriek KAPPIE en hei geheim van de zeedraak rrw IVOROL:Tanden rein - Adem fris Het prikkertje ZATERDAG 13 SEPTEMBER 195» PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 15 Nu het winterseizoen is aangebroken, moet ook de wekelijkse puzzelru- hriek weer beginnen. Dat doen we dan ook prompt met deze eerste, niet al te moeilijke opgave. Evenals vorig jaar puzzelen we ook nu in laddervorm. De meeste puzzelaars zullen nog wel weten hoe dit werkt, maar voor de nieuwkomers volgt hier nog een korte uiteenzetting. Alle Inzenders met een goede oplossing schrijven we op een hele lange lijst we hopen ten minste dat zij, zoals vorig jaar, erg lang wordt en iedere week komt er dan voor elke goede oplossing een kruisje achter de naam te staan. Op 1 april maken we de balans op. Winnaar wordt dié puzzelenthousi ast, die de meeste kruisjes heeft verzameld. Hoofdprijzen: één van 50,één van 25,en twee van 10,Daarnaast zijn er we kelijks nog vier prijzen: één van 5,en drie van 2,50. Iedere abonnee kan oplossingen in zenden. Vriendelijk verzoeken wij op de enveloppe in de linkerbovenhoek het woord „puzzelrubriek" te ver melden. Correspondentie over de oplossingen kan niet gevoerd worden. Alle inzen dingen te adresseren aan de Provin ciale Zeeuwse Courant, Walstraat 58 te Vlicsingen. De eerste opgave is dan als volgt: Horizontaal: 1. schoon, 6 sohriel, 11 kleui\ 12. ieder, 14. ongaarne, 15. ge voelen, 18. meisjesnaam, 20. door gang, 21. vanaf, 22. moeder, 24. laag te. 25. hoop, 27. harde grond, 29. ti tel, 30. deel van vulkaan, 31. weder kerig vrnw,, 32. meisjesnaam, 33. scheepvaart mij., 35. rivier, 36. hoe veelheid, 39. naam van gravin, 41. voorzetsel, 42. gedrag, 46. reeds, 47. Europeaan, 49. dier, 51. lidw. (Eng.), 52. munt, 54. dwingeland, 55 .bloed vaten. Verticaal: 1. vrucht, 2. onderwijs, 3. assistent (afk.), 4. oprijg in rok, 5. uitlating van onbeklemtoonde klin ker, 7. persoonsnaam, 8. bedorven, 9. hetzelfde, 10. gebeurtenis, 12. teke ning, 13. militaire academie, 16. hou ten kom, 17. ik, 19. chem. element, 21. open aanbouw, 23. deel van jaar, 24, godin van de jacht, 26. bevel, 27. soort walvis, 28. beletsel, 29. hoort bij bergsport, 34. waanwijs. 36. ker kelijk zangstuk, 37. speeltuig, 38. slot, 40. niets uitgezonderd, 42. uit roep, 43. onderwijs, 44 .meisjesnaam, 45. ruilmiddel, 47. vroeger, 48. meis jesnaam, 50. naar zijn inzicht, 53. re geringsreglement (afk.). De oplossingen moeten uiterlijk woensdagavond a.s. in ons bezit zijn. 33. In korte bewoordingen legde Kapple de Maat uit, hoe hij in de fabriek van Norse Norge terecht kwam. Toen hij vertelde, dat Nor- ge hem had voorgesteld om kapitein op een zeedraak te worden, begon de Maat be zorgd te protesteren. „Dat doe je toch zeker niet, Kap- Ele", sputterde hij. „Dan om ik nooit meer in L- Lutjewier terug en hoe moet dat dan met de Kraak?" „Natuurlijk doe ik het niet, jong", stelde Kap- pie hem gerust. „Maar ik ben deksels blij om te ho ren, dat je de goeie Kraak niet vergeten bent. Die rare viking deed al net, alsof jullie hier ja allemaal voor je plezier zaten!" „Ach", antwoordde de Maat, „wat zal ik zeggen... de verzor- ging is wel goed en zo, maar om iedere dag tegen die lelijke drakenkoppen aan te moeten kijken valt ook niet mee. En om met die slingerende dingen de wereldzeeën te verove ren lijkt me ook niet alles... Daar kan niks als ellende en narigheid van komen!" „Zo is het maar net, jong!" verzekerde Kappie. „Daarom moeten we aan dit spul ja gauw een einde zien te maken. Maar nou ga ik eerst eens de meester opzoeken..." Te vroeg vergeeld en ontbladerd Linden blijken niet overal te gedijen. Van de jonge bomen bij de r.-k. kerk hebben er een paar nu reeds gele bla deren. De exemplaren op het Boden plein hebben hun tooisel haast verlo ren (en hun rechte stand ook, maar dat heeft een andere oorzaak!). Door de lindekronen op de stadhuishof heeft, naar het schijnt, een november storm geblazen. Het feit doet zich el ke zomer voor doch valt dit jaar bij zonder op nu andere bomen tengevol ge van de overvloedige regens nog prachtig groen zijn. Aan niemand een verwijt: de planter kon het niet voor uit weten. Doch zulk een voortijdig verwelkte linde zal nooit de roman tische sfeer van die „am Brunnen bei dem Thore" kunnen scheppen. Dan maar liever kastanjes zoals bij de koorkerk of esdoorns zoals in de Stad huisstraat. Lijsterbessen en (of) aca cia's geven ook een prachtig decor, maar men moet helaas vrezen dat hun bloesems en vruchten niet ongemoeid zouden worden gelaten. Middelburg. M. A. Romijn. Gesol met een concert erwijl overal nog d ten hangen voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest op 17 september te Goes en menigeen zich verheugt op deze enige uitvoering in Zeeland, verschijnt er plotseling het bericht dat het concert niet doorgaat en tegelijk een advertentie met de mededeling, waar de gekochte kaar ten worden terugbetaald. Reden: te weinig vóórverkoop. De volgende dag lezen we dat het aflasten van dit concert door de Z.V.U. „in brede kring reacties verwekt" en dat „in Goes een zodanige activiteit werd ontwikkeld ten gunste van het alsnog laten door gaan van het concert, dat binnen en kele uren een aantal enthousiaste Goe- senaren een garantiesom van ƒ2000 op tafel had gebracht." Het concert kon echter niet meer doorgaan op 17 september, maar zal plaatsvinden op 7 oktober. Dit alles maakt op een buitenstaan der toch wel een belabberde indruk en we vragen ons af of dit wel serieus werk is. Had de Z.V.U. dan niet eer der de trom kunnen roeren wanneer het niet goed ging met de kaartver koop en tegelijk pogingen doen tot het verkrijgen van een garantiesom? Bovendien, is er niet in Goes een co mité van de Z.V.U., speciaal voor dit concert en had dit comité dan niet ac tiever moeten zijn? En tenslotte die kaartverkoop. Als in voorgaande ja ren meenden we bij onze burgemees ter kaarten te kunnen kopen. Dat was dit jaar niet mogelijk en we werden naar Goes verwezen. Waarom heeft men die mogelijkheid van verkoop in de doroen afgeschaft Wanneer er in ieder dorp rondom Goes omdat alleen maar te nemen) een actieve verko per had gezeten (hij behoeft geen bur gemeester te wezen), dan zou 'n gang van zaken als nu, waarschijnlijk niet zijn voorgekomen. Nu wordt ook nog de datum verzet, met het gevolg dat er menigeen zal zijn, die de 17e heeft vrijgehouden, maar nu de 7e oktober niet kan. Hoedekenskerke. S. J. M. HULSBERGEN Vreemde woorden In de verslagen over televisiepro gramma's komt herhaaldelijk het woord „quiz" voor. Zou U hiervoor, daar ik ae betekenis ervan niet ken, een Nederlands woord kunnen ge ven Ik heb zo hier en daar geïn formeerd, maar niemand wist een aannemelijke verklaring en zo ben ik tot de gevolgtrekking gekomen, dat bijna 80 procent van uw lezers de betekenis van het woord „quiz" niet kent. Hetzelfde geldt voor het woord „hearing", dat ik laatst in één van uw artikelen tegenkwam. Ik vraag U daarom om in het vervolg a.u.b. meer Hollandse woorden te geven in plaats van vreemde. Kapelle. Lamers. Noot van de redactie. Een „quiz" is een vraagwedstrijd. Een „hearing" is een openbaar gehoor. KERKNIEUWS NED. HERV. KERK. Beroepe nte Veenda (toez.) W. v. Hooge- vest te Den Hulst; te Vreeswijk K. Schipper te Waspik. GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te Heerlen (tweede predikanti- plaats) A. ten Hoeve te West Terschel ling. CHR. GEREF. KERKEN Broepen te Kiundert D. Slagboom te Gravezande; te Rotterdam-Charlois H. v, d. Schaaf te De Krim. Bedankt voor 's-Gravendeel A. H. Schip per te Hillegom. EVANG. LUTHERSE KERK. Bedankt voor Middelburg—Vlisslngen dr. J. A. stellwag te Amsterdam. HOOG EN LAAG WATER 14 september Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge 15 september Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge -f nap uur meter 2.06 2.41 2.35 2.55 3.26 2.65 3.38 1.73 3.57 1.99 -f- nap uur meter 2.45 2.59 3.14 2.73 4.13 2.83 4.21 1.84 nap uur meter 14.17 2.48 14.48 2.62 15.35 2.68 15.49 1.61 16.16 1.88 nap uur meter 14.58 2.61 15.31 2.74 16.23 2.79 16.33 1.74 8.26 2.02 9.— 2.19 9.36 2.32 8.57 1.43 9.24 1.71 9.04 2.09 9.40 2.26 10.16 2.39 9.33 1.39 9.59 1.67 21.02 2,34 21.36 2.51 22.11 2.64 21.26 1.75 21.41 2.36 22.16 2.66 22.53 2.66 22.06 1.70 22.24 2.03 „Prik", ging het in de neus van meneer Brom. Hij vloog overeind, on middellijk klaar om te mopperen, want hij dacht dat zijn huishoud ster tegen al zijn boze bevelen in toch het raam weer had opengezet. Maar nee, het raam van zijn slaapkamer zat pot dicht en de dikke zwarte fluweleü gordijnen daar voor waren ook dicht, net als altijd. Meneer Brom legde zijn boze hoofd weer in het kussen en trok de deken moppe rend over zich heen. Maar hij lag nog niet of daar ging het weer: „prik", nu in zijn wang, die net boven de deken uitkwam. Weer vloog meneer Brom overeind, nóg bozer dit keer. Hij knipte het licht aan en keek zoekend om zich heen of hij die boosdoe ner niet zag. Hij luis terde: nee, geen mug- gengezoem. Hij tuurde naar het plafond. Hield de mug zich stil „Prik" ging het. Dit keer was het in ziin hand. Meneer Brom wilde zijn rechter hand met een flinke klap over de linker slaan, waar het prikte, maar op dat ogenblik riep een hoog stemmetje, „nee, nee, niet doen, niet doen, meneer Brom! „Wel, heb ik me nou?" zei meneer Brom en hij keek naar zijn linker hand, en toen hij zag, wat daar zat, zei hij nog eens: „Wel heb ik me nou!", nog veel verbaas der dan de eerste keer. Er zat een klein, héél klein poppetje op de rug van zijn hand, niet gro ter dan de helft van zijn pink, die je zó zou kun nen wegblazen, als je tenminste kón blazen na zo'n ontdekking. Meneer Brom kon het niet. Hij zat er met open mond naar te kijken en vergat zelfs om te mopperen, wat hij anders altijd deed. „Hihilachte het hele kleine elfje, want dat was ze, dat zag je aan de vleugeltjes op haar rug, die fijner en doorzichtiger waren dan spinrag. „Bent U van me geschrokken? Hihi... die meneer Brom!" Tegen lachen kon me- HET BOOTJE Er voer een bootje van papier op 't water van de sloot. De mast was groen, de fok was blauw en 't grote zeil was rood. 't Kwam bij een jongetje vandaan, die had het zelf gemaakt, maar toen hij het proberen wou was het op drift geraakt. Een boot! Er komt een bootje aan! Rikkik... kikkik... kwek kwek, riep Kwek, een klein dom kikkertje en hopte op het dek. Nu vaart hij in dat bootje rond en maakt een wereldreis van Kikkeroord naar Amsterdam, naar Londen en Parijs. En als hij alles heeft gezien en terugkomt met zijn boot dan Is die kleine domme Kwek de wijste van de sloot. MIE» BOUHUYS bent. En zeker niet mid den in de nacht". „Hihi..." lachte het elfje, „maar U hebt helemaal niets te willen meneer Brom, U moet gewoon. Mijn meester heeft ge zegd dat het moet en dan gebeurt het". „Zo...", zei meneer Brom ,en wie is jouw meester dan wel?" „Dat is een geheim", zei het elfje, „maar ik zou maar gauw doen wat hij beveelt, want anders ko men er honderd broer tjes en zusjes van me, allemaal met net zo'n kriebelsprietje als Ik om U te plagen". „Dat moeten ze eens proberen!" raasde me neer Brom, „ik heb een vliegenmepper; een hele goeie. Dife zal ik eerst eens even op jouw pro beren. Wacht maar!" Hij greep naar de schoor- ze meteen, „ik wijs U de weg wel". „Wat? Nu? Midden in de nacht? Wil die man dat ik midden in nacht mijn bed uitga en naar buiten?" „Midden in de nacht? Kom nou gauw!" riep het elfje, „doet U het raam eens open!" Meneer Brom, bang voor de volgende prik, deed het. Een prachtige rode zon keek net over de bo men van de tuin, de vo gels draaiden hun kopjes heen en weer en begon nen te zingen: „een mooie dag... het wordt een mooie dag!" „Nou... als het dan moet", zei meneer Brom. „Zet me maar op uw schouder", zei het elfje, „maar weest U zo lief om eerst even een roos te plukken voor in uw knoopsgat. Ik ben altijd neer Brom niet, nooit in z'n leven en nu zeker niet. Het maakte hem kwaad, dat hij zijn ver bazing vergat en weer begon te praten. „Wat moet dat?" bulderde hij, zó hard dat de vleugel tjes van het elfje ervan opwoeien en ze zich vast moest houden aan zijn duim om niét weggebla zen te worden. „Mij mid den in de nacht uit mijn bed halen, mij steken en prikken? Ik zeg je nog eens, wat moet dat?" „Hihi..." lachte het elfje, helemaal niet geschrok ken en ze zwaaide eigen wijs met het grassprie tje waarmee ze meneer Brom in zijn neus, z'n wang en zijn hand had geprikt. „Hihi... als U ALLES wist, zou U nog veel bozer zijn. Ik heb een opdracht voor U". „Een opdracht", schreeuwde meneer Brom, „ik laat me geen opdrachten geven door zulke kleine pietepeute rige poppetje* al* jij steenmantel waar de vliegenmepper lag. „Doe maar", zei het elfje, probeert U het maar. Ik ben .niet te vangen en mijn ^broertjes en zusjes net zo min". Prik..'. Ze prikte hem gewoon in de hand waarmee hij de vliegenmepper vasthield. „Au!" riep méneer Brom, want dit keer had ze hard geprikt. „Nou, zegt U het maar", riep ze, „doet U wat mijn meester beveelt, ja of nee?" „Nee", zei meneer Brom. „Prik", deed het elfje. „Au... Wat wil je mees ter dan van me?" „U moet mij terugbren gen naar waar ik van daan kom". „Nooit", zei meneer Brom... en „Prik" ging het en „au" riep hij. „Waar is dat dan?" vroeg hij tenslotte, want hij dacht met schrik hoe het zou zijn als er wel honderd van die vlugge elfjes om hem heen dans ten, „Komt U maar", zei graag in de buurt van een roos". Brom zei niets. Met het elfje op zijn schouder stapte hij de tuin In, plukte een roos, stak die in zijn knoopsgat en wist niet goed meer wat hij mop peren moest. De lucht was heerlijk koel, toch niet koud en alle bloe men roken verrukkelijk. In geen jaren had me neer Brom daarop gelet. Hij had maar wat rond gestapt met zijn hoofd naar de grond, van huis naar kantoor, van kan toor naar huis met de dichte ramen en de dich te gordijnen. Het leek wel alsof hij opeens liep te fluiten, terwijl hij zelfs niet eens wist dat hij dat nog kon. Het elfje zei niets; ze wees hem alleen maar met haar handje welke kant hij moest gaan en het leek wel of ze de mooi ste plekjes uitkoos. Op het laatst wist meneer Brom zelf niet precies waar ze wijzen zou; een heel mooi laantje, een heel mooi bospaadje of een korenveld waar de bloemen langs zijn han den streelden. Hij aar zelde niet meer; hij koos zelf de weg. „Is dit ei genlijk de goeie weg wel?" vroeg hij opeens, want hij bedacht zich dat hij al wel zeker een half uur lang de paad jes had gekozen die hij het mooiste vond. Er kwam geen antwoord. Het elfje was verdwenen. „Wel heb je me nou!" zei meneer Brom, maar helemaal niet boos dit keer. Hij keek naar de roos in zijn knoopsgat en hij wist opeens niet meer of dit elfje er wel ooit echt geweest was. Maar boven hem keek de zon heel aandachtig naar hem door de tak ken van een berkeboom heen. „Hé", dacht me neer Brom, „hij kijkt naar me!" En opeens wist hij wie de geheim zinnige meester van het prik-elfje was geweest: De zon zelf! Nou, meneer Brom had er niets geen spijt van dat hij had gehoor zaamd; toen niet en van daag niet. Elke morgen komt hij nu gelijk met de vogels uit bed, maakt een lange wandeling en loopt te zingen met een roos in zijn knoopsgat. MIES BOUHUYS. NIEUWE KINDERPUZZEL. Het hondje dat je hier getekend ziet, kun je in één lijn natekenen, dus zon der tweemaal over dezelfde lijn te ;aan, zonder de lijn te kruisen en zon- Jer je potlood van het papier te ha len. Onderaan zie je hóe je het doen moet, maar... eerst zó eens proberen hoor! OPLOSSING VORIGE WEEK. 1. De gast heeft een bijl l.p.v. een mes in zijn handen. 2. De paraplubak staat op tafel. 3. De stoel heeft geen poten. 4. De ober brengt een doorgesneden fles binnen. 5. De ober houdt het dien blad niet vast. 6. De ober draagt een J'as i.p.v. een servet over zijn arm. 7. >e man buiten in de regen mist zijn paraplu. 8. De kalender hangt onder steboven. 9. Er liggen een vork en le pel op de grond. 10. De ober heeft één damesbeen. DE WEDSTRIJD „Als jij nou de tuin gaat doen, dan zal ik even de ka mer behangen", zegt Flop op zekere dag tegen zijn vriendje Flipterwijl hij met de behang-attributen door de kamer stapt. „Dat is goed", zegt Flip. Wie het eerst klaar „Qoed", antwoordt Flop. Flop haast zich door de ka mer met zijn trapje en is, na een tijdje modderen, druk bezig met behangen. Het gaat geweldig en de ka mer knapt ontzettend op. ,Jiet was wel nodig", zegt Flop, „Tja... dat ik dat nooit eerder deed..." Flip is zich in de tuin aan het haasten. ,JEven het aras doen!", roept hij enthou siast en hij duwt het gras- machientje voor zich uit. Het gras vliegt hem links en rechts om de oren. ,JDie tuin knapt er wel van op..." zegt Flip, „dat ik daar niet eerder toe gekomen ben..." Flop is klaar met de kamer en hij roept Flip door het raam aan. Flip haast zich naar binnen... maar als hij de deur doorkomt, hoort hij een angstig scheurend ge luid. Flop springt van schrik een meter van de grond en Flip blijft vol verbazing staan. Het duurt even voor hij zeggen kan: ,Je hebt de deur ook dichtgeplakt, Flop zal i k dan ook de bloe men en so maar meemaoi-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 11