PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer SCHOUT DE DECKERE DEED POGING OM TE VLUCHTEN PIER, DE WAARZEGGER ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 15 WEG SOUBURG—RITTHEM Herinneringen aan augustus 1566 Wy schrijven het jaar 1568. Een man en een vrouw hebben liet dorp Oost-Souburg verlaten en slaan «Ie weg in naar Ritthem. AI Is 't prach tig zomerweer, toch doen zij de wan deling met voor hun genoegen; want elk ogenblik kijken beiden schuw om. Het schijnt of iemand de ze mensen op de hielen zit. Aan him kleding is te zien, dat zij tot de bur gerstand behoren. De man is dan ook de schout van Oost-Souburg, destjjds meer macht hebbende dan tegenwoordig een burgemeester, daar hij tot zekere hoogte ook rech ter was. Hij heette Adriaan de Dec- kere en zijn vrouw Pieternella van Turnhout. Beiden hadden zich schuldig gemaakt aan de beeldbre king" in hun parochiekerk op 26 augustus in 1566. Als schout had De Deckere het ver nielen van de beelden en de sieraden in de kerk niet verhinderd, 't geen toch zijn plicht zou zijn geweest. In tegendeel. Hij had de bende, die in Vlissingen het vernielingswerk had verricht, met vreugde in zijn dorp ontvangen. Zo nodig zou hij gaarne een handje meehelpen. Ook zijn vrouw was daartoe genegen. Zelfs hun 18- jarige dienstbode Neeltje Jansdochter geboortig van Abeele moet die nei ging gehad hebben. Het beeld van Maria, waaraan de kerk gewijd was, staande boven de ingang van de toren, moest het het eerst ontgelden. Een ladder was spoe dig gevonden en tegen de muur gezet. Een touw werd om het beeld gesla gen. Gewillige handen trokken het onder hoerageroep naar beneden. Met een paar hamerslagen lag het spoefdig in stukken. De vrouw van de schout, na met wel gevallen het vernielende werk gade geslagen te hebben, wilde ook haar afkeer van de zogenaamde beelden dienst tonen. Met een van haar mui len sloeg zij in het gelaat van het beeld, daarbij op Maria scheldende. De bende zette haar werk in de kerk Voort. Na voltooiing trok zij naar het naburige Ritthem om daar hetzelfde te doen. Alva kwam Al werden de inwendig verwoeste kerken zoveel mogelijk hersteld en nam de overheid maatregelen om een herhaling te voorkomen, toch werden al det „beeldbrekers" niet dadelijk strengaangepakt. Velen hadden bij tijds de wijk genomen naar Enge land. Vanuit Walcheren hadden zij maar de zee over te steken. Tóen Alva In 't volgende jaar met een leger in ons land kwam en land voogd werd, liet hij een onderzoek instellen naar de vele beroerten, die zich hadden voorgedaan. Verscheide ne personen, die zich schuldig wisten aan de beeldenstorm en nog niet ge- vlucht waren, deden het nu. De «chout van Oost-Souburg en zijn vrouw treu zelden echter, wellicht menende, dat het niet zo'n vaart zou lopen. Zij hoorden evenwel, dat te Middelburg enkele achtergebleven beeldbrekers werden opgespoord en gevangen ge zet. Nu werd de grond onder hun voeten te warm en zij besloten de wijk te nemen. Alles wat enige geldswaarde had werd Ingepakt. Daarna sloegen zij de weg in naar Ritthem om verder Ram- mekens te bereiken. Hier toch lagen vaak schepen, die naar Engeland voe ren. Voor een goede beloning meen den zij de overtocht te kunnen doen en dan was alle gevaar geweken. Haastig voortgaande kijken belden nu en dan angstvallig om terecht vre zende dat zij zouden worden achter haald. Zij bereiken vrij spoedig het dorp Ritthem en slaan de Dorps- ig in. Het grootste deel van hun tocht is zo goed als afgelegd. Zij heb ben echter Rammékens niet' kunnen bereiken en nog minder zich aldaar kunnen inschepen. De stadhouder Jan Turk en zijn dien ders waren juist op die dag uit Mid delburg naar Oost-Souburg gekomen om de twee achtergebleven beeldbre kers te arresteren. Het huis van de schout was spoedig gevonden. Het dorp telde toen nauwelijks 400 bewo ners, wier hulzen stonden om het rui me kerkplein en in de enige dorps straat, thans Paspoortstraat geheten. Jan Turk vernam van de omwonen den, dat de schout en zijn vrouw kort- tevoren gepakt en "gezakt de weg naar Ritthem hadden ingeslagen. Toen met Spoed hen achterna! Te Rit them aangekomen was nog niets van de twee vluchtelingen te zien. Dan verder door, de dorpsweg in. Bij een der vele krommingen van de weg wa ren de schout en zijn vrouw spoedig Ingehaald en gearresteerd. Jammerlijk einde Nu de terugweg over Ritthem en Sou burg naar Middelburg aanvaard. Hier wérden zij in de gevangenis 's Gra vensteen, staande op De Burg, opge sloten, hun vonnis afwachtende. Zij waren niet de enigen, die om hetzelfde feit daar gratis logie3 kregen. Eerst het volgende jaar werden schout De Decker en zijn vrouw ver- 965. Da geringe hoogte van de verbindingsgang schonk piloot Storm een klein voor deel, omdat hij er snel door heen kon rennen, terwijl het kolossale beest dat hem achtervolgde, danig in zijn bewegingen werd belem merd. Al verder komend merkte Arend, dat de gang schuin naar beneden voer de en hij vroeg zich af naar welk verwijderd onderaards leger zij leiden 2ou. Inge haald te worden ln deze donkere gang, stond vrijwel gelijk met een zekere dood. Achter zich hoorde hij het monster, dat met zijn don derend gebrul de rotsen waaruit ae gang gehouwen was, letterlijk deed schud den en hij verhoogde zijn snelheid nog meer, af en toe struikelend over de onef fenheden van de bodem. Geleidelijk werd de duisternis om hem heen minder en na een zo veelste kromming van de gang zag hij het volle daglicht voor zich. Met herleefde hoop sprong piloot Storm naar voren uit de mond der gang om zich dan in eên grote ronde af gesloten ruimte te zien, waarvan de witte mu ren aan alle kanten hoog oprezen, zonder ook maar ergens een steunpunt te bieden, waar aan hij zich buiten het bereik van de bloed dorstige sathor zou kunnen optrekken (Advertentie) JUNKER+RUH GASFORNUIZEN VANAr I 298.- oordeeld gehangen te worden. Deze straf met de strop werd schandelijker gehouden dan ontnoofding. Op 2 mei 1569 werden beiden op de Grote Markt „gheëxuteerd metten „baste" evenals Jacob Antheunis, schoenlapper te Koudekerke, die zich aan hetzelfde feit had schuldig ge maakt. Het schavot was de nacht te voren opgesteld tegen de puije van het stadhuis. Gewoonlijk was het aan tal toeschouwers groot. Na twee uur aan de galg gehangen te hebben werden de dode lichamen aan de Noordpoort bevestigd tot waar schuwing en afschrik voor iedere voorbijganger. Enige dagen later werden de stoffe lijke overschotten naar het galgenveld gebracht, dat zo ver mogelijk van de stad lag. Destijds stond de galg op een schor tegen de Zuid-Arnedijk, la ter op de hoek bij de Welzingse pol der. De lijken werden daar met een ketting om de hals opgehangen om door de „injurieën der lucht en het gevogelte des hemels te worden ver teerd". Vooral kraaien waren bekend als gaigenzoekers, lijkenschenders en ooguitpikkers. De bezittingen van de veroordeelden werden „gheconfisqu- eert" (verbeurd verklaard)) ten pro- fijte van koning Filips II. Straatnamen De namén Adriaan de Deckere en. Pie ternella van Turnhout worden in Oost- Souburg in herinnering gehouden, doordat twee aan elkaar grenzende straten naar hen genoemd zijn, mó gelijk omdat hij schout van Souburg was geweest, zoals meer straten naar een burgemeester zijn genoemd. Het kan ook zijn omdat beide personen slachthoffers zijn geweest van Alva's schrikbewind. Neeltje Jansd de dienstbode van de schout, ook gevangen genomen, ont kende aan het breken der beelden schuldig te zijn geweest. Zij zei al leen toegezien te hebben en enige ge broken beelden op zijde te hebben ge legd om te verhinderen, dat zij geheel vernield zouden worden. Zij werd ver oordeeld in haar lijnwaad mede te lopen in de eerste processie der kerk, „Vlaamse kunst uit Spaans bezit" in Brugge verlengd. De belangwekkende tentoonstelling „Vlaamse kunst uit Spaans bezit", die in het Groeningemuseum te Brugge wordt gehouden, is verlengd tot en met zondag 21 september. De ten toonstelling is dagelijks geopend van 9.30 tot 18 uur en van 20 tot 22 uur. daarbij een kaars in de hand dragen de, welke kaars zij moest offeren voor het heilige sacramënt ter ere en de dienst van God. Verder moest zij in de kerk van Onze Lieve Vrouwe in Den Polder een kaars offeren van een half pond en een zilveren penning. Daarvan moest zij een certificaat overleggen d.i. een schriftelijk bewijs dat zij aan de verplichting had vol daan. B. J. DE MEU. 7 september Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge 8 september Vlissingen Terneuzen Hansweert Zierikzee Wemeldinge HOOG EN LAAG WATER nap uur meter 7.33 7.59 8.22 8.31 9.01 1.39 1.57 1.75 1.13 1.24 1.42 1.59 1.06 1.21 nap uur meter 20.10 20.32 20.52 21.03 21.30 1.81 1.16 1.32 1.24 1.45 2.16 2.13 2.21 1.36 1.52 -f fiaP uur mêtèr 21.37 21.58 22.17 22.27 22.53 1.34 1.52 1.12 1.27 nap uur meter 2.32 1.42 2.51 3.20 3.15 3.28 1.58 1.72 1.24 13.55 14.15 14.41 14.48 14.49 15.12 15.30 15.55 16— 16.01 1.82 1.18 1.32 1.46 1.62 1.76 1.14 1.30 Dr. Soebandrio Indonesië neutraal in ideologische zin Ter gelegenheid van een hem door de Amerikaanse vereniging in Dja karta aangeboden lunch, heeft de Indonesische minister van buiten landse zaken, dr. Soebandrio een uit eenzetting gegeven over de buiten landse politiek van zijn land. Ten aanzien van de betrekkingen tussen Indonesië en de Verenigde Staten, merkte de minister op, dat deze op het ogenblik worden gekenmerkt door een nieuwe geest. In verband met de recente levering door Amerika van lichte wapens, zei- de hij: „Op zichzelf is dit een belang rijk feit, doch de politieke gedach- tengang, welke tot deze nieuwe trans actie heeft geleid, is van nog meer belang voor de toekomstige betrek kingen". Voortgaande verklaarde de minister, dat Indonesië op 't gebied van buiten landse zaken vaalt als een lastpost werd beschouwd, daar een onafhan kelijke lijn in de buitenlandse politiek te ambitieus werd geacht voor een nieuwe natie als Indonesië. „Ik weet, dat wij als neutralisten werden ge brandmerkt, omdat onze onafhanke lijke lijn wérd opgevat als begunsti ging van het ene blok boven net an dere. Dr. Soebandrio zette echter uiteen, dat Indonesië neutraal is in ideologische zin. In Nicosia is een 14-Jarig meisje, Niki Antona, tot veertien dagen ge vangenisstraf veroordeeld omdat zij anti-Britse leuzen op muren had ge schreven. Toen de réchter vroeg, of zij wilde beloven het nooit meêr te doen, antwoordde zij rustig „neen". Kling... klang... kling... klang. Maar één vinger lang, kijkt het mannetje Prik uit het koren. Trillend van schrik ziet het mannetje Prik zijn mooie huisje van halmen vergaan. Hij blijft in een veld vol stoppeltjes staan. Snik... snik snikt het mannetje Prik. Knir... krtar... knir... knar, een paard met een kar sjokt weg met'bergen van koren. Een ogenblik!, roept het mannetje Prik. Hij klautert de kar en de korenberg op, hij klautert tot höog op de korentop. Ik zit, zegt het mannetje Prik. Nu is ie weer thuis, hij heeft Weer een huis, weer net zo'n huisje van koren. Al wordt het ook koud, al wordt het ook guur, ik zit lékker warm in de korenschuur, lacht hét mannetje Prik, dik ln z'n schik. MIES BOUHUYS Zijn snavel ging wel een vinger wijd open toen hij Pier zag verschijnen. Pier kwam op het geroep van de dieren uit het hütjè èn in zijn hand droeg hij een sterrekij- ker die hij zelf gemaakt had van een stukje vlier hout. Hij knikte alleen toen ze hem vertelden wat ze zochten, tuurde toen een hele poos naar de sterren en knikte weer. „Juist", zei hij. „ik zie het. Jullie voorraad ligt begraven in een oud vijftig meter van de schuur weg". De hele stoet rende er heen en ja hoor, vijf mi nuten later telden de eek hoorns hun beukenootjes, besjes en zaadjes. En Pier was beroemd, ver schrikkelijk beroemd. Hij hoefde niet meer te werken, hij hoefde geen eten meer te zoeken, want hét hele bos zorgde voor de beroemde waar zegger-. Behalve burge meester Uil, die deed daar niét aan mee. Hij Flop was klaar en deur. Toen liep hij weg. stoomfluit klonk door station, trein", zich om. riep hij uit. De wagon, «t; rvoiw liwt irct/ci bleef staan, terwijl de Pier, de muis, zat al twee uur lang doodstil na te denken in een hutje van boomwortels die net bo ven de grond uitstaken. Twee uur denken is lang voor een muis en zeker voor zo'n luie muis als Pier was. Want Pier was lui. verschrikkelijk lui. Hij deed nooit lcnaag- diensten voor andere die ren, zoals zijn familie, hij hielp zijn moeder en zijn zusjes nooit en hij kon eigenlijk niet eens zelf de kost verdienen. Hij pikte en bedelde hiel en daar maar wat. Maar nu décht Pier. Hij dacht erover na hoe hij een be- roeipde en geëerde muis kon worden, zodat hij nooit meer zou hoeven te werken en iedereen hem zijn eten op een bordje zou aandragen. En na twee uur had hij iets ge vonden. Hij lachte slim en knikte tegen zichzelf van ja met zijn kopje. Hij had een plan en vlug ger dan hij ooit van zich zelf gewend was, schoof hij uit zijn hutje weg in de richting van de eek- hoornschuur. Hij knaag de zich voorzichtig een toegang en sloop naar binnen in de schuur vol opgeslagen eten. Maar hij at niet, die luie Pier, al zou hij best wat gelust hebben van al dat lekkers dat daar lag. Nee hij ging versclirikkelijk hard aan het werk. Hij groef een lange gang van de schuur naar een leeg egelshol dat wel vijftig meter verder lag. Door die gang sleepte hij al het eten dat in de schuur was naar het hol. Uren en nog eens uren was hij daarmee bezig en het was al diep in de nacht, toen hij met doodver moeide pootjes terug- sjokte naar het boom- wortelhuisje. Maar al was hij moe, eerst deed hij nog één ding. Boven de deur van het hutje spijkerde hij een bordje, waarop hij met grote let ters zette: „Pier, de waarzegger". Nou, dat was me een gelach en geproest de volgende morgen vroeg toen de dieren wakker werden en op pad gingen. Een hele drom stond er voor het hutje van Pier. „Pier, de waarzeg ger!", schaterden ze, „hoe komt hij erbij! Zo'n luie domme muls Wat verbeeldt hij zich wel?" Pier hoorde natuurlijk niets, want hij lag nog uit te slapen van het zware Werk dat hij de avond tevoren had ge daan. De zon stond al een heel eind boven de horizon toen een eek hoorn met bevende poten en wit van schrik door de bomen schoot. „De voorraad", hijgde hij „de voorraad voor. de winter! Alles ls weg!" Dat was me een op schudding in de eek hoornnesten; een gewel dig gepiep en geklaag ging van boom tot boom. Eekhoorns roetsjten; al leen omdat ze niet meer wisten wat ze doen moes ten, stam op, stam af en al heel gauw stonden alle dieren in een dichte drom rond de eekhoornbomen. Zelfs burgemeester Uil was present en hij was net zo opgewonden als iedereen, omdat het nog nooit was gebeurd dal een hele voorraadschuur tegelijk was leeggestolen. Natuurlijk nam wel eens een dier een hapje van iets dat eigenlijk niet van hem hoorde, maar dit! Hij riep om stilte: „Luister, dieren, als één van ons de eekhoornvoor- raad had opgegeten dan zou hij zo'n verschrikke lijke dikke buik van het eten moeten hebben dat we hem meteen herken den". Dat waren wijze woorden en ieder dier keek vlug naar ieder dier of er niet eentje was met een extra dikke buik. Maar nee, iédereen zag er heel gewoon uit en dat bracht dus ook geen op lossing. „We moeten zoe ken", riepen de eek hoorns, „misschien vin den we wel een heel dik dier en anders vinden we misschien de voorraad". Dat gebeurde. In kleine ploegen trokken de die ren door het bos, staken in alle holen en gaten hun neus binnen en be keken elk dier dat ze te genkwamen. Ook bij Pier kwamen ze, maar die lag er zo magertjes en moe bij, dat ze meteen weer doofgingen. „Dié waar zegger is veel te lui om al dat eten te stelen' lachten ze. Ze zochten de hele dag, maar Pier had het egelshol dicht- gestampt mét zand en daarin weer wat gras en varentjês geduwd, zó dat niemand het hol had kunnen vinden. „Wat nu?" kraste de uil, „ik geef het op". ..Móóie boel", bromden de eek hoorns, „daar hebben wij rtu een geleerde burge meester voor. In andere bossen hebben ze ten minste knappe dieren die geheimen kunnen oplos sen en kunnen waarzeg gen. Maar U... 1" „Nou", riep een brutaal eekhoorntje, „wij hebben toch ook een waarzeg ger? Pier, de muis!" Iedereen lachte, maar een paar eekhoorns zei den: „eigenlijk kun je nooit wéten. Misschien deugt die luie Pier wel ergens voor en kan hi;' ons helpen. Laten We hei proberen". De uil was woedend. Daar gingen al zijn dieren zonder hem zelfs maar een knikje te geven voor hem langs en waarheen Naar een muis, naar de luiste muis van het bos! Maar hij nieuwsgierig dat hij toch ook meevloog naar het hutje van Pier. ALS PAKJESDRAGER Flop kreeg een baantje in zijn schoolvakantie en moest werken op het station. Als taak had hij pakjes in een goederenwagon te brengen. Op zekere dag (het was Flop's tweede werkdag) liep hij met een hele stapel klei ne pakje» naar een gereed staande wagon Een voor eên legde hij de pakjes in de grote wagen. Flop moest een beetje op schieten, want de trein zou direct vertrekken en dan moest hij klaar zijn. „Ziezo, nog een paar en dan ben ik klaar met de trein... dit koffertje nog en een paar kleinpakjes geloofde niet in. de waar zeggerij van Pier en hij bedacht een plan. Op een morgen liet hij alle die ren bij elkaar komen en vertelde ze met een ern stig gezicht dat zijn uile- bril was gestolen. Ieder een moest zoeken. Na een dag was de bril nog niet terecht en de burge meester van hét bos werd steeds bozer en bo zer. „De waarzegger, burgemeester! Vraagt U de waarzegger toch!" rie pen de eekhoorns. „Dat is een heel goed idee", knikte de uil en weer ging het ln optocht naar de hut van boomwortels, waar Pier lui lag te sla pen. Hij schrok vreselijk toen hij de uil zag, want voor een bosmuis is dat wel één van de verschrik kelijkste dieren. „Pier' zei de burgemeester, „mijn bril is weg. Kijk dóór je stèrrekijker vertel me waar die ie „Maar burgemeester begon Pier en zijn poot jes trilden allé vier. „Geen gemaar de burgemeester, „je bent waarzegger of je bent 't niet". Pier beefde nog erger en twee keer liet hij zijn Flop had een hele verkeerde wagon volgepakt. Dat gaf een bende vertraging, dat begrijp je! Hij mocht ook geen uur langer op het sta tion blijven werken en zo werd hij er door de chef eigenvoetlg uitgeschopt Kijk! Hij vliegt gewoon het kader uit. sterrekijker vallen. Bur gemeester Uil kwam steeds dichterbij; zijn grote snavel, glom vlak voor de neus van Pier. Hij kon het niet meer uithouden. Languit liet hij zich voor de klauwen van de uil vallen en riep: - „Ik kan het niet. Ik kan helemaal niet waarzeg gen!" „Wat zeg je nou?" schreeuwden de dlêrên, „en het eten van de eek hoorns dan?" Toen moest Pier wel ver tellen wat hij gedaan had en hij was nog niet uit gesproken of de burge meester wees met een uitgestrekte vlerk naar de bosrand. „Eruit!", riep hij, „drie maanden lang mag je niet meer in het bos komen en moet je maar zien dat je aan eten komt". En daar ging Pier, op bevende pootjes ritselde hij weg tussen de varens van zijn heerlijke bos; geen hapjes meer, geen spelletjes en geen hutjes om in te slapen voor Pier. De burgemeester keek hem door zijn uilebril na want die was natuur lijk helemaal niet wegge weest en schudde zijn wijze hoofd. „Hoe kan iemand zo dom zijn", zei burgemeester Uil. Alle dieren knikten en Pier, die de woorden van de uil nog net hoorde, knikte ook tegen zichzelf. „Tja... hoe kan Iemand zo dom zijn". En toen stond hij buiten het bos. Helemaal alleen. MIES BOUHUTS In deze tekening zitten weer een he leboel fouten. Probeer ze maar eens te vinden. Als je ze allemaal gevon den hebt moet je er tien hebben. Doe je best!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 11