GIDSEN voor vakantiegangers PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer PRIK EVEiV NADENKEN JAN HEIN ZATERDAG 26 JULI 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT. 15 Jan Heyn over Brussel MET DE IN DE na-oorlogse jaren zo sterk ontwikkelde reislust, is ook het aantal reisbeschrijvingen en reisgidsen hand over hand toe genomen en tegenwoordig behoeft niemand op reis te gaan, zonder zich tevoren georiënteerd te hebben over het land of de stad, waar de tocht naar toe is. Tal van uitge versmaatschappijen zyn nog steeds doende hun series, meestal rijk van foto's voorziene „Reisgidsen" aan te vullen en daarnaast is er menig journalist, buitenlands correspon dent meestal,die zijn ervaringen over de stad zijner inwoning te boek stelt. Na de boekjes van Jan Brusse over Parijs en die van Sem Presser over de Rivièra, is er thans ook een ver handeling verschenen over Brussel en wel onder de titel „Wandelingen door Brussel", geschreven door de journa list Jan Heyn, die al jaren in Brussel werkt. Een kloek werkje, uitgegeven bij Elsevier in Amsterdam/Brussel, verlucht met een aantal fraaie foto's en met een gedegen, van een grote kennis van zaken getuigende tekst. Het is uitvoeriger dan de doorsnee „gids" en trouwens ook bedoeld voor degenen, die de Belgische hoofdstad beter willen leren kennen dan bij een oppervlakkig bezoek meestal het ge val is. De auteur ging nogal diep op de materie in en belicht in een vlotte prettig verhalende stijl, vrijwel alle facetten van de stad Brussel, waarbij een vleugje historie evenmin werd vergeten als een uiteenzetting over kantwaarin men alles vindt over het „Manneke", zowel als over de Vla ming en de Waal. Uit deze „Wandelin- •gen" kan de lezer veel, heel veel over Brussel leren. In de serie „Taal en land", prak tische taal- en reisgidsen van de uitgeverij G. de Boer Jr. te Am sterdam Hilversum wordt Brussel eveneens belicht, samen met Mid- den-België. G. J. van der Keuken stelde dit deeltje samen, met me dewerking van vele deskundigen en dit is -r- zoals alle deeltjes uit deze serie dan een geheel en al op de praktijk van het toerisme afgestemd boekje. Met uitgestip pelde wandelingen, korte beschrij vingen van bezienswaardigheden op velerlei gebied en piet een hoofdstukje „eten ep drinken", plus allerlei uitdrukkingen in de landstaal, die bij een toeristisch bezoek van pas kunnen komen. Handige, fraai uitgevoerde boek- Déze dus is gereserveerd oer „JEL"! ter» betere partner kan men Heeft u reedi'ouWen 2Het ontvugea wvd) jes, met talrijke foto's, zoal» er ook uitkwamen over '„Antwerpen en Vlaanderen" en over „Wenen en de Donau" beide eveneens samengesteld door O. J. van der Keuken. In de bekende serie Foto-Pockets van de uitgevez-ij Contact, Amsterdam/ Antwerpen, verschenen „Dit is Grie kenland" (het vasteland) door A, den Doolaard (tekst) en met foto's van Cas Oorthuys en „Pit is de Italiaanse Rivièra" met tekst van Marise Ferro en wederom met foto's van Cas Oort huys: In deze serie domineren de voortreffelijke foto's, maar de tekst sluit zich.'daar over het algemeen goed bij aan. Het zijn waardevolle boekjes. Voor automobilisten Speciaal voor automobilisten ver scheen bij de uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V. te Zeist een serie gidsen, bedoeld als praktische vraag baak voor de auto-toerist, waarin wij ontvingen „Per auto naar Oosten rijk',' „Per auto naar Spanje" en per auto naar Duitsland". Volkomen op de praktijk afgestemde handleidingen. HOOG EN LAAG WATER h nap nap 27 juli. Vlissingen 11.09 1.80 23.41 Terneuzen 11.39 1.97 Hansweert 12.08 2.10 Zierikzee 12.19 1.30 Wemeldinge 12.47 1.58 28 juli. Vlissingen 12.14 1.97 Terneuzen 0.06 2.05 12.43 Hansweert 0.38 2.19 13.15 Zierikzee 0.51 1.33 13.28 Wemeldinge 1.16 1.56 13.54 2.13 2.26 nap nap 5.09 1.73 17.42 1.69 5.38 1.89 18.11 1.85 6.08 2.03 19.42 1.99 5.44 1.53 18.21 1.48 6.04 1.78 18.42 1.73 6.14 1.79 18.46 1.88 6.44 1.95 19.17 2.04 7.17 2.09. 19.47 2.18 6.51 1.57 19.24 1.58 7.14 1.90 19.45 1.82 waarin deskundigen voorlichting ge ven over zaken als documenten, ver zekering, douane, vocabulaire voor de grens, verkeersregels, menu-termen hotels en motels, auto-termen in de betreffende talen, adressen, enzovoort, enzovoort. Kaarten, foto's en land- schapsbeschrijvingen plus een over zicht van bezienswaardigheden ont breken niet en wij kunnen ons inden ken, dat deze gidsen de automobilist van groot praktisch nut kunnen zijn Tenslotte werden ook aan de in han- 'dig klein formaat uitgevoerde „Kos mos Reisgidsen" (N.V. Uitgeversmij. „Kosmos'Amsterdam/Antwerpen) weer drie nieuwe exemplaren toege voegd en wel over „De kastelen aan de Loire Bretagne-Normandië" door (Advertentie) W. D. Laarhuis; „Napels, Pompei en Capri" door drs. J P. Doedens en „Noord-Zwitserland en het Tödi-ge- bied" door de journalist Paul Derjeu. Deze kleine, maar uitstekend verzorg de, geïllustreerde gidsen worden uit gegeven in samenwerking met de Ne derlandse Reisvereniging. Zij bevatten geen gegevens over hotels, trein-, boot- en busverbindingen, maar be schrijvingen van landschappen en be zienswaardigheden, toegelicht met oriënterende kaartjes. Voor de vakantiegangers, die over on ze grenzen gaan, is er dus weer vol doende oriëntatiemateriaal bijgeko men; voor degenen, die binnen de lansgrenzen blijven verscheen er nog het „Algemeen Toeristenboek van Ne derland" viertalig bij A. J. Osin- ga N.V. in Bolsward. Een lijvig boek werk, dat per provincie in alfabeti sche volgorde bijzonderheden geeft over de toeristisch belangrijke steden en dorpen, compleet met kaartjes. Dit alles uiteraard min of meer in tele gramstijl, maar toch uitvoerig ge noeg om de vreemdeling enigszins wegwijs te maken, alvorens hij op pad gaat. 931. Er kwam haast geen einde aan de toejuichingen van de menigte. Het onge looflijke was geschied! Nie mand kon zich herinneren of het op Valero* ooit eer der aan 'n klein groepje mannen, slechts gewapend met speren en zwaarden, gelukt was de onoverwin nelijke sathor te verslaan. Een was er evenwel, die minder enthousiast was dan zijn onderhorigen. Zorin balde zijn vuist in machte loze woede. Om hem heen hoorde hij zijn „ministers" opgewonden discussiëren over de witharige vreemde ling, diewelhaast onover winnelijk leek. Onoverwin- nelijk? Bah! Hij zou wel eens even laten zien wie hier het eeuwige leven had! Snauwend gaf hij de ge meen grijnzende Volta en kele bevelen, waarna deze snel verdween. Het leek erop, dat de overgebleven strijders voor lopig gespaard zouden wórden, (want zij wer den onder aware bewaking teruggevoerd naar hun cel onder de tribune. De mannen waren vermoeid en somber gestemd door het verlies van hun kameraden. Sentor en Mare spraken hun bewondering uit voor de weergaloze moed en kracht van de man van de Aarde. Doch Arend wuifde alle loftuitingen weg; hij was eerlijk gezegd zelf een beetje beduusd van hetgeen hij had kunnen presteren. In de arena werden de volgende nummers vqn het „pro gramma" afgewerkt, en tenslotte werd in het midden van de ruimte een zware paal aan de gTond gezet. „Wai zal Zorin's duivelse fantasie nu weer uitgebroed hebben?" bromde Mare. LEZERS SCHRIJVEN PRINSES MARGRIET. In uw krant van maandag 21 juli j.l. las ik in een artikeltje, dat prinses Margriet in de eerste week van juli in Oostkapelle met vakantie was ge weest. Er stond verder, dat zij niet één keer door iemand was herkend. Het is hierom dat ik U even wilde terechtwijzen. Ik was namlijk die week ook met vakantie op Oostkapelle en logeerde met vrienden in een,huisje aan de rand van het bos. Prinses Margriet passeerde ons daar op ëen bospad met haar studiegenootjes en werd door ons herkend. Haar studiegenoot jes keken even verschrikt toen wij de naam Margriet in de mond namen en de leider glimlachte raadselachtig, zodat wij meteen overtuigd waren. Vanzelfsprekend hebben wij niets la ten merken en er geen ruchtbaar heid aan gegeven. Maar toen wilde ik U even zeggen: weest U in 't vervolg niet al te vlug met uw oordeel. Souburg. M. Gabriclse-Gilde. Horizontaal: 2. aankomend meis je, 7. bep. beschermgodinnen, 9. huid, 10. atoom m. elektr. lading, 12. regim. ipfant. afk., 13 lidmaat, 14 bekstarig, 16 leraar Grieks, 20. rivierboot, 21. bergpas, 22. deel v.e. mast, 24. uit roep, 2a. zeewier, 27. ondergrondse, 28. rookartikel. Verticaal: 1 kenmerk v. maarts weer, 2. mand, 3. meisjesnaam, 4. heen en terug, afk., 5. bep. Euro peaan, 6. modder, 8. zo gauw als, 11. zo staat het er, 14. snavel, 15. vaste dwingende leiding, 17. grappig zoog dier, 18. ras, 19. bep. scheepstouw, 23. méisjeshaam, 24. ijzerh. grond, 26. Gouvern. Generaal, afk. 27. bloedver want- een klein zwembroekje naar de beek Veel tijd lcost liet Flop niet om het zwembroekje aan ie trekken en ,J?lons!" daar valt hij in het koele water, dat wild om hem heen spat. „Heerlijk'" roept Flop. „Heerlijk, ik wou dat ik 'n vis wasdan had ik het nooit meer warm!" Maar, wie komt daar aan gestapt. Het is Bas de Veld wachter, die met een boos gezicht op ëen bordje wijst, dat aan de oever van de beek staat. ,JLan jij nietje- zen t" vraagt hij bars aan de onthutste Flop, ,JHet is hier verboden te zwemmen en te vissenI" „Maar ilc vis toch niet, veldwachterstamelt Flop, terwijl hij het water uit komt. „Ik ben me alleen een beetje aan het afkoelen. Het is zo ontzettend warm van daag. ,£o", zegt de veld wachter als Flop boven wa ter is gekomen. „Vis jij niet..., non, ventje, dan moei jij me maar eens vertellen, wat je daar achter in je broek hebt zittennouf!" Prik, het egeltje had zijn morgenrupsje gege ten, zijn neusje afgelikt en langs een berkestam metje zijn stekels wat opgepoetst. Nu was het tijd om te gaan slapen, want zoals jo weet sla pen egeltjes overdag. Maar het rook zo lekker naar groen en avonturen onder de bomen van het bos, dat Prik helemaal geen zin had om in zijn benauwde holletje te kruipen. „Ik doe net of lk de zon niet zie," zei Prik en hij maakte zijn oogjes klem, „ik speel gewoon dat het nacht is." En daar ging hij. ach ter het mooie groen en de avonturen aan. Eerst onder de varentjes door, toen langs een egel paadje vol oude, bruine ritselbladeren en toen over een echt bospad met mos erop. „Hé, daar heb je Prik," riep het muisje Grijs en ze stak nieuwsgierig haar neus uit het hoge gras. „Zeg Prik, weet je niet dat het dag ls?" „Ja," riep Prik terug, „dat weet ik, maar ik ben op avontuur uit." „Zozo," zei Grijsje, „en wat voor avontuur als ik vragen mag?" „Dat weet ik nog niet," zei Prik, „maar het moet een groot avontuur wor den." „Tk weet wel wat voor je," zei Grijsje wijs, „het is gevaarlijk, maar als je wilt zit er nog wel iets lekkers voor je aan ook." „Tsjonge," zei Prik, „vertel me er eens wat meer over." „Je loopt," zei Grijsje, „dit pad af tot Ie niet verder meer kunt. Dan kom je in een welland.' Nog altijd loop je recht door. Je stoot je neus te gen een muur." „Hoort dat er ook bij?" vroeg Prik. „Ja, dat hoort erbij. Je graaft een gat onder die muur door en binnen ben je." 4 „Waarbinnen?" vroeg Prik. „In het paradijs," zei Grijsje met een plechtige stem. Want die muur is een stalmuur en alles waar je in je mooiste dromen van droomt vind je in die stal." „Toe maar," zei Prik, „dat klinkt niet gek. Ik ga er meteen heen. Be dankt, Grijsje!" „Tot ziens!" riep Grijs je en ze stak nog een pootje naar hem op. Frik deed precies wat ze ge _d had. Toen hij h; een lange reis eindelijk bij de stal aankwam en zijn neus stootte was het al avond. Hij zette zijn stekels half overeind om zich in geval van nood meteen te kunnen ver dedigen, of om zich zo vlug mogelijk op te rol len. Er was niets aan om een gat te maken en in de stal te komen. Grijsje had niet teveel gezegd. Alleen al de lucht van het kippenhok deed hem het water in de mond lopen. „Waar de kippen zijn, zijn ook eitjes, dacht Prik, en vol verwachtin: trippelde hij op het hol vol slapende kippen af. En ja hoor, in een hoek hij iets wits blinken, half verborgen onder wat stro. Een ei! Knorrend en smakkend met zijn tong begon hij aan ziin kostbare vondst. Een twee... de schaal was zo kapotgebeten en hi;" slurpte het lekkers dai binnenin zat met één teug op. O, wat was verrukkelijk! Maar terwijl Prik daar i zat te genieten en de kippen in hun slaap al leen heel zachtjes tok tok zeiden, rook Rek, de hond, die buiten op het erf rondliep, de kleine inbreker. Hij snoof en krabbelde aan de deur van de stal. Hij bégon te blaffen. Waf waf waf... ging het in de stille avond. De boer kwam kijken. „Wat is er dan, Rek?" vroeg hij. Rek op hem toe en ging "hem voor naar de stal. Hij begon te blaf fen. „Daér... daér," blaf te hij. De boer deed lang zaam de deur open. Eerst zag hij niets bijzonders. Alle kippen waren er. De haan was er ook, maar ddar, wat ligt daar op grond? Lege eierdoppc „Wel alle mensen! riep de boer, „waar komen die vandaan?" Prik, die half verscho len in het hooi naast het kippehok zit, ruikt het ■evaar. Hii rolt zich he imaal op tot een stekel- bol en blijft roerloos zit ten. Maar het geeft hem niet. Rek snuffelt langs de grond en komt steeds dichterbij. Hij vindt de rare prikkëlbol en durft er verder niet aan te ko men. Maar hij blaft zo hard dat de baas komt kijken. „Aha! Een egel! riep de boer en hij trok zich niets aan van die stekels. Hij nam Prik op en droeg hem zo in huis. „Kijk eens, die kleine eierdief!" zei hij tegen de kinderen die, aan ta fel zaten. Hij legde Prik voor ze neer. „O, een wat een lief klein" egeltje! Mogen we hem houden, vader?" „Welja," zei de boer, „als je hem maqr in een stevig kistje doet, zodat hij niet meer bij de eie ren kan." En daar zat Prik. Niet een dag, geen twee da gen. maar weken lang. O, hij begreep wel dat mgfen hem geen kwaad zouden doen, maar zijn bos en vrijheid kon hij niet vergeten. In zijn dromen zag hij al zijn vriendjes van de mooie nachten terug en hij kon maar niet he grijpen waarom hij er ooit was weggegaan. Het lekkere eten dat de kin deren hem brengen neemt hij niet. Hij wordt zo mager als een muis. VERBODEN TE VISSEN. Het is een warme dag. De zweetdruppeltjes parelen op Flop's arme hoofdje. „Weef je watf" zegt Flop. „Ik ga zwemmer\. Dat ia de enige manier om een beetje af te koelen bij desa hitte," Zijn besliiit is genomen en even later loopt hij, gewa pend met een handdoek en Wat doe je met je vakantie, Jan Hein Waar sta je over te dromen? Lopen of fietsen, voetballen soms? Lui liggen onder de bomen? Zwemmen, of ga je kamperen Varen of ga je logeren? Ga je naar 't bos of ga je naar 't strand? Ga je soms mee met de boer naar zijn land? Droom niet en zeg nou wat het zal zijn. Wat doe je met je vakantie, Jan Hein? Ik denk... ik denk nog... mompelt Jan Hein en nog blijft hij staan te dromen. Hij loopt niet, fietst niet, voetbalt ook niet; ligt ook niet onder de bomen, zwemt niet, gaat niet uit kamperen, vaart niet, gaat niet uit logeren. Gaat ook niet met iedereen mee naar 't strand,' ook niet mee met de boer naar zijn land. Hij kiest nog altijd niets, die Jan Hein, hij denkt en hij weet niet wat het zal zijn. Jan Hein, Jan Hein, wat ben je toch dom, voor je het weet gaan de dagen om. Voor je het weet, gaat de school weer aan en dan Jan Hein, heb jij niets gedaan. Mies Bouhuys, „Het loopt -niet goed af met jullie egeltje als dat zo doorgaat," zei de boer op een morgen, „hij kan haast niet meer op zijn pootjes staan. Als ik jullie was bracht ik hem maar terug naar het bos waar hij thuishoort." •Prik spitste zijn oor tjes. - Hij geloofde zelf ook al dat het niet goed met hem- zou aflopen. Maar de kinderen wilden er eerst niet over horen. Ze hielden zoveel van dat kleine, treurige dier. Ze praatten er heel lang over en eindelijk op een mooie zondagmorgen til den ze het kistje op en wandelden ermee naar het bos. Het hartje van Prik klopte... klopte... Zouden ze het doen? Zou hij vrij zijn? Zou hij NIEUWE KINDERPUZZEL: Deze malle 'clowns hebben allemaal een nummer op hun borst welke sa men het getal 23689 vormen. Hoe moeten deze clowns gaan staan om dit getal met 300 te verhogen OPLOSSING VORIGE WEEK: 1 een paard met een wagen; 2 de voerman die er naast liep i de linkerkant; 3 ëen gans (grote afdrukken); 4 een hond; 5 een dame 'op hoge hakken. sterk genoeg zijn om zo gauw mogelijk naar een holletje te kruipen? Hij róók het bos al; hij voelt hoe ze het kistje op de grond zetten. Hij haalt eens diep adem. Hij kijkt om zich heen. Weg zijn zijn vier mu ren, niets om zich aan te stoten. Heel langzaam en voorzichtig komt zijn lijfje in beweging. Hij schuift meer dan hij loopt. „Dag! Dag!" roe pen de kinderen en ze kijken hoe hij een beetje meer vaart krijgt en verdwijnt onder de groe ne varentjes. Thuis," hijgt Prik, „ik ben thuis." Hij valt zo maar tussen dè blaadjes neer om bij te komen. „Mam," waagt een klein muizenmuisje, „wie is dat oude mannetjes- egeltje dat zo moe is?" „Ik weet 't niet kind." zegt moeder Grijsje en ze bekijkt het egeltje eens. „Ja Grijsje, kijk maar goed," zucht frik, „ik ben het kleine egeltje Prik dat zo graag" op avontuur wou. Nou, hier ben ik dan. Terug van mijn avonturen. Zeg maar tegen je kinderen dat ze er i^ooit aan be ginnen moeten." Grijsje ziet er gewoon wit van; ze helpt Prik aan eten en ze zoekt een mooi holletje dicht in de buurt en daar knapt hij gelukkig weer op. 's Nachts wandelt hij nu weer over de egelpaadjes, hij praat met vrienden en luistert naar de wind in (je bomen. En 's mor gens eet hij zijn ochténd- rupsje, likt zijn neus schoon en poetst zijn stekels aan een beyke- stammetje. Maar nooit, nooit in zijn leven denkt hij erover om niet te gaan slapen, al ruikt het hele bos nog zo lekker naar groen en avontu ren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 11