MAXIMUMSNELHEID IS SEEN WONDERMIDDEL Verkeersveiligheid meer een zaak van mentaliteit weggebruikers CONTROLE OP MAXIMUM SNELHEID NIET EENVOUDIG DINSDAG 1 JULI 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT. 11 BEZWAREN TEGEN HUIDIGE SYSTEEM Opvoeding tot meer verantwoordelijkheid beter dan bewerkelijke regelingen (Van een bijzondere medewerker) Precies acht maanden geleden is de misère begonnen. De misère van de maximumsnelheid. Ik realiseer mij het risico, dat deze wijze van uitdrukken met zich brengt: velen, met name vele niet-automobilisten zullen zeggen, dat wie hier in termen van misère spreekt, het niet serieus kan menen met de verkeersvei ligheid. Laat men echter niet te snel oordelen. Het zou kunnen zijn, dat juist bezorgdheid voor de veiligheid op de weg noopt tot bedenkingen tegen de thans geldende maximumsnelheids- voorschriften. Ik hoop dat hieronder aan te tonen. Op 1 november van het vorig jaar ging voor motorrijtuigen een snel- neidslimiet van 50 km/u. gelden bin nen alle bebouwde kommen. Men koos hiermee al direct 'n gevaarlijke rich ting. In bepaalde situaties is deze snelheid veel lager dan een veilige verkeerspraktijk toelaat, in andere situaties is zij onverantwoord hoog. In de eerste soort situatjes moet dit leiden tot de neiging het voorschrift te veronachtzamen, óók bij overigens gezagsaanhankelijke lieden. Een be paling nu, die ergens de redelijkheid tekort doet, loopt het gevaar tenslotte over de hele linie onvoldoende geres pecteerd te woi'den. Bouwvallen be ginnen hun loopbaan als loszittend steentje aan gave bouwwerken. En ten andere: d&ar waar een snel heid van 50 km veel te hoog is, zullen zwak in hun schoenen staande auto mobilisten zichzelf gemakkelijk gaan excuseren met de volkomen on juiste gedachte „Maar ik mag hier toch 50 km rijden". Bezwaren Vele verkeersdeskundigen hebben dan ook ernstige bezwaren laten horen, toen het thans gekozen systeem werd ontworpen. Zij we zen op het belangrijk meer doelge richt. werkende Amerikaanse sy steem van speed-zoning. Daarbij stelt men a-oor bepaalde straten, wegen en stadsgedeelten bepaalde maxima vast, aangepast aan het karakter van de situatie. Maxima die dus sterk uiteen kunnen lopen. De wetgever evenwel had er geen oren naar en schoor alle stedelijke en dorpelijke verkeerssituaties over één kam. Bovendien ging de 50 km-limiet gelden binnen de bebouwde komgren- zen, zoals die (voor geheel andere doeleinden) waren vastgesteld dooi de colleges van Gedeputeerde Staten. Aantrekkelijk In een stadje in Zuid-Frankrijk I staat het volgende bord aan cle ingang: „Automobilisten, die j onze stad met een snelheid van j 20 km per uur doorrijden, kun- j nen de aantrekkelijkheden van j deze stad bewonderen. Bij een i snelheid van 60 kilometer zul- i len wij ze gaarne ontvangen in j onze moderne gevangenis. Bij I 80 kilometer zult U waar- I schijnlijk in ons ziekenhuis j worden opgenomen en wanneer j U nóg harder rijdt, zult U voor- I goed hier kunnen blijvenj op ons kerkhof". Op deze foto blijkt hoe moeilijk het eind van de bebouwde kom te vin den. is. Men bereikt dat eind bij het links van de weg staande plaats naambord de achterkant ervan is nog vaag te zien op de foto maar rijdt er juist een auto langsdan ziet mén helemaal niets. Tussen deze administratieve grenzen en de werkelijke bebouwin gen liggen zeer vaak grote ruimten, weggedeelten zonder bebouwing, waar de 50 km-limiet niet op zijn plaats is. En tenslotte moesten de au tomobilisten de bebouwde komgren- zen maar zien te herkennen aan de plaatsnaamborden, resp. de achter zijde van die borden. Vragen Hoe moest dat bij avond? Hoe moesten vreemdelingen uit deze regeling wijs worden? Zou over dag, bij het verlaten van een be bouwde kom, het speuren naar de achterzijde van het zich dan links van de weg berindende plaats naambord de aandacht niet ge vaarlijk afleiden? Allemaal vra gen, waaraan de wetgever voorbij ging. Hij beperkte zich tot een starre regeling, waaruit een on kunde ten aanzien van de ver keersproblematiek bleek, die bijna beminnelijk zou zijn geweest als deze problematiek minder belang had gehad. De uitvoerende organen van de wet gever kwamen vervolgens 't leed nog verergeren. Daar waar overtreding van het snelheidsmaximum het ge- vaarlijkst is, pleegt het juist het moei lijkst te zijn de overtreders te vatten. Op in- en uitvalswegen kan de con trole meestentijds vrij wat gemakke lijker plaatsvinden dan in binnenste den. Zo doel zicli thans de situatie voor, dat de politie met een zekere voorkeur controleert op wegen, die veelal buiten de eigenlijke, aaneenge sloten bebouwing liggen, wegen die zich door hun karakter vaak zeer wel lenen voor hogere snelheden dan 50 km (van de mogelijkheid om daar een 70 km-limiet in te stellen, wordt nog slechts uiterst spaarzaam gebruik ge maakt), wegen ook waar de automo bilisten nu net de grootste moeite heb ben om te achterhalen of het maxi mum er al dan niet geldt..Het is hier, dat met de kwaden ook de goeden onder het juk doorgaan. Het is hier, dat het rechtsgevoel gedeukt wordt. Want de automobilist van goeden wil le, die een bekeuring krijgt zonder daarvan de redelijkheid te kunnen ontdekken, voelt zich te kort gedaan in zijn rechtsgevoel. Cijfers Maar de ongevallencijfers zijn dan toch maar gedaald en men mag dit danken aan de maximumsnelheid zo is door overheidsinstanties gesteld. Deze cónclusie is echter niet water dicht. Wie de moeite neemt de hier volgende maandcijfers van de totale aantallen verkeersongevallen in Ne derland te bestuderen, kan tot iets juistere en tevens belangwekken de gevolgtrekkingen komen, okt. '56 12.113 okt. '57 11.437 nov. '56 11.367 nov. '57 9.642 dec. '57 10.235 dec. '57 9.899 jan. '57 9.659 jan. '58 10.587 febr. '57 9.714 febr. '58 9.783 Hier blijkt, dat de dalende tendens in de ongevallencijfers sinds oktober '57 niet zonder meer op het debet \ran de 1 november '57 ingevoerde maxi- niumsnelheidsregeling ftiag worden gesteld, omdat zich tussen oktober '56 en maart '57 zónder snelheids limieten precies dezelfde gunstige ontwikkeling voordeed. Evenmin kan men zeggen, dat uit de ongeveer ge lijke aantallen ongevallen in de maanden februari '57 en februari '58 toch de goede invloed van de maxi mumsnelheid spreekt, waar immers in de laatste maand de drukte op de weg (door de groei van het wagen park) weer atïJ wat groter was dan in de eerste maand. Eu meer drukte pleegt Maar meer ongelukken te ge\Ten. a-ergeten wordt dan. (lat in Maar oktober '57 minder ongelukken ge beurden dan in oktober '56, terwijl in oktober '57 eveneens de drukte gro ter Avas. Een maximumsnelheid ivas er nochtans niet in oktober '57. Het is dus gevaarlijk, uit de ontwik keling van de ongevallencijfers het nut van de maximumsnelheid te Arer- klaren. Bij vergelijking blijkt daar toe onvoldoende grond aanwezig. Wel kan men naar de meer algemene conclusie gaan, dat, indien de abso lute ongevallencijfers niet stijgen, de verkeersdrukte toeneemt, de vei ligheid op de weg naar verhouding groter wordt. Een voorlopige conclusie, want de hier in ogenschouw genomen cij fers beslaan een te korte periode om als „hei" te kunnen roepen. Het schaap is nog niet over de brug. Het gaat echter brugwaarts en dat is bijzonder verheugend. Wij hopen in het voorgaande te hebben aangetoond, dat men er feitelijk naast is, met de maxi mumsnelheid te zien als het ein delijk gevonden wondermiddel tegen de verkeersveiligheid. Snelheidsmaxima, zelfs als ze volgens het verstandigste sy steem worden ingesteld, zullen ook nimmer tot de oplossing van het veiligheidsprobleem een wezenlijke bijdrage kunnen le veren. De mentaliteit waarmee het publiek aan het verkeer deelneemt, is beslissend voor de mate van veiligheid. Deze men taliteit kan niet ten goede wor den gekeerd door allerlei verbo den. Wél door met geëigende middelen het persoonlijk verantwoordelijk heidsgevoel der verkeersdeelnemers te vergroten. Voorgeschreven snel heidslimieten werken zelfs schadelijk op het gevoel voor eigen verantwoor delijkheid. Zoals deze limieten in Nederland zijn gerealiseerd, ontstaan er bovendien nog verwarring, geïrri teerdheid, afleiding van aandacht, en een slechtere verstandhouding tussen weggebruikers en politie. Het is een lange en moeilijke weg, om de verkeersdeelnemers verantwoordelijkheidsgevoel voor eigen en andermans veilig heid bij te brengen. Maar het is de enige die leidt tot beëindi- Nieuwe regeling voor rij-examens in Denemarken Begrip en inzicht meer beslissend Denemarken heeft het met ingang van 15 mei de adspirant-automo- bilisten niet bepaald gemakkelijk ge maakt. Op die datum is een nieuwe regeling voor de rij-examens van kracht geworden, waarbij dit examen aanzienlijk zwaarder is geworden. Feitenkennis wordt natuurlijk nog gevraagd, maar het zwaartepunt van het examen is komen te liggen op be grip en inzicht. De examinandi zullen gevarensituaties moeten kunnen be oordelen. Zij moeten blijk geven, ook bij hoge snelheden hun techniek volkomen te beheersen. Zij moeten de gevaren kennen van bepaalde defecten aan de auto, van vergiftiging door alcohol, „opwekkende" middelen en koolmo- noxyde, van gladde wegen en mist. En zij moeten hun inzicht hierin waar maken .want met een uit het hoofd geleerd lesje zal men beslist; geen ge noegen nemen. Al dit nieuws is het gevolg van het opheffen van de alge mene maximumsnelheid van 60 km per uur, waardoor een ontstellend ge brek aan rijvaardigheid aan het licht kwam. In datzelfde Denemarken' heeft men afgedaan met het gebruik van de rich tingaanwijzer bij inhalenhet is er volledig verboden'. Daar zit wat goeds in, want er zijn maar weinig automo bilisten, die de richtingaanwijzer uit sluitend gebruiken als ondersteuning van een manoeuvre, waarvoor zij zelf volledig de verantwoording willen, dragen. En velen menen rechten te mogen ontlenen aan dat flikkerlichtje o£ wijzertje. Zolang die verhouding zó ligt is het dus misschien maar be ter, het gebruik voor dit doel gehee! •te verbieden. Zó kan het begin van de 50 km-li miet goed aangeduid worden: een 50 km-bord en een schildering op het wegdek. :ng van de voortdurende po gingen tot moord en zelfmoord in het verkeer. Deze weg, die er één is van opvoeding, wordt door de centrale overheid nog slechts sporadisch bewandeld. Men beperkt zich in hoofdzaak tot het geven van bewerkelijke regelingen met ge- en verbodeu, tot liet plaatsen van borden (aan het laatste ïs men bij de maximumsnelheid zelfs nog niet toe). Men kiest, met andere woor- vveerstand. En wij moeten daar bij denken aan het oude, be proefde verhaal van de brede en s smalle weg. 4 F. J. van Haaren. Fouten bij opnemen chronometer mogelijk De controle op de maximum-snel heid heeft vooral de laatste tijd nogal wat stof doen opwaaien. Met name in Amsterdam, waar con trole door agenten ïn burger heeft plaatsgevonden. Op de A.N.W.B.-po- litieverkeersleergang is Avel gebleken, dat lang niet alle politiemensen \roe- len Aoor controle in burger. Waar schijnlijk zou niemand er bezwaar tegen hebben, wanneer controle in burger zich zou richten tot werke lijke wegpïraten. Maar die controle vindt nu juist plaats op punten waar veel overtredingen begaan worden. En dat betekent, aldus de heer Kuys- ten, chef verkeersafdeling van de A.N.W.B., dat op zulk een plaats de gestelde eisen niet in overeenstem ming zijn met de praktijk. Voor beeld: het bij Amsterdam plotseling weggehaalde 50-kmbord, waarover de A.N.W3. haar ernstige ontstem ming heeft uitgesproken. Of: het ver baliseren van automobilisten, die langs een weg, waarop geen plaats naambord staat, een onbebouwde „bebouwde kom" binnenrijden. Dat kan gebeuren, als die weg smaller is dan 4%.meter of onverhard. Ook is er veel kritiek op het ge bruik van de chronometer op korte afstanden en door personeel, dat on geoefend is in het tijdopnemen. Ze ker bij controle over 50 meter kun nen hierbij ontoelaatbare fouten ge maakt worden. Hoe riskant chrönometercontrole is, moge uit het volgende staatje blij ken. Over een afstand van 100 me ter heeft men een tijd nodig van 7.2 sec. bij 50 km per uur 7.0 sec. bij 51 km per uur 6.9 sec. bij 52 km per uur 6.8 sec. bij 53 km per uur 6.7 sec. bij 54 km per uur 6.5 sec. bij 55 km per uur Wanneer over 50 meter gecontro leerd wordt, moet mén deze tijden halveren. Een ervaren sporttijdopne- mer verliest nog altijd 0.2 sec. (waar neming-reactie-actie) na het hem aan de start gegeven signaal, terwijl aan de finish geen verrassingsele ment aanwezig is en die 0.2 seconde dus ook niet gecompenseerd wordt. De snelheidscontrole is te vergelijken met een wedstrijd. Maarpolitie agenten zijn geen getrainde tijd- waarnemers, er is geen start- en fi- rüshstreep, het signaal bij de start wordt gegeven op een willekeurig moment na het passeren van de start immers de automobilist mag niet merken dat hij gecontroleerd wordt en tenslotte: wie garandeert de absolute zuiverheid van de chrono meters Conclusie: fouten van 0.2 tot 0.6 se conde of méér kunnen heel gemakke lijk gemaakt worden en zelfs, wan neer de politie om fouten te voorko men, de „proces-verbaalgrcns" wat hoger slelt, bijv. 54 km per uur, is een fout van 0.5 sec. al voldoende om iemand een bekeuring te bezorgen. SOORT KWITANTIE In „Das Motorrad" lazen wij het denkbeeld, om het nummerschild van bromfietsen (in Duitsland voorge schreven), scooters en motorfietsen tegelijkertijd te laten dienstdoen als een soort kwitantie voor de (ver plichte) WA..-verzekering. Men zou dan eenzelfde systeem krijgen als in de V.S., waar ieder jaar een nieuw kentekenschild wordt uitgereikt •:egen betaling. Verkeersregels in België Onlangs heeft de K.N.A.C. er nog eens op gewezen, dat verschillende Belgische verkeersregels afwijken de onze. De belangrijkste punten zijn wel: le. „Rechts gaat voor" geldt voor al le vervoermiddelen, dus óók fietsen. De uitzonderingen hierop zijn: a. het verkeer op een hoofdweg een weg, die als zodanig is aangeduid, of een weg, waarlangs een tram loopt heeft voorrang. Kruisen twee hoofd wegen elkaar, dan gaat rechts weer voor; b. Verkeer op verharde weg heeft voorrang boven verkeer op on verharde weg. 2e. Inhalen op kruispunten en overwe gen is verboden. Indien van een Belgisch verkeers licht rood en groen tegelijkertijd branden, heeft dat dezelfde betekenis als bij. ons geel licht. Borden, borden en nog eens borden, maar met borden alleen komt men er niet en wegenbouw Wie denkt, dat alleen in ons land de belasting, die de weggebruiker op brengt, slechts ten dele gebruikt wordt voor de verbetering van de we gen, is er glad naast. De benzinebelas ting heeft de Duitse Bondsrepubliek van 1951 tot 1956 een bedrag van 6 miljard 344 miljoen Duitse marken opgebracht. In diezelfde periode werd aan de wegenbouw 2 miljard 320 mil joen D.M. uitgegeven. Toch heeft de Westduitse minister van Verkeer, dr. Seebohm, kortgele den toegegeven, dat het slechte we gennet de oorzaak is van het hoge on- gevallencijfer (2.3 doden per 1000 mo torvoertuigen). Hij weet alleen niet. waar hij het geld vandaan moet ha len om verbeteringen aan te brengen in de toestand van de wegen, die I A, hele kam, k behalve op de autobanen in Duits- i land inderdaad niet best is..,,,, - -

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 7