Waarom moeten wij
Nederlands leren?
„Weer erg druk in het büthüs'
zegt Jelmer (Expo) v. d. Leij
r
V.
is uw kennismaking met
de zachte filtersigaret die smaakt I
DONDERDAG 22 MÈI 1958
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT.
13
LEVENDIG kan ik mij voorstel
len, dat een leerling uit de
vierde of vijfde klasse van
een middelbare school deze vraag
stelt. Per slot van rekening heeft
hij of zij sedert de wieg zijn moe
dertaal gesproken en er mag wor
den verondersteld, dat ze op 17 h
18-jarige leeftijd voldoende wordt
beheerst. En toch
Karl Bühler was een der eerste
feleerden, die gewezen heeft op de
rie functies van de taal. Hij
door
D. L. DAALDER
oud-directeur M.M.S.
te Bergen (N.-H.)
noemde die Kundgabe, Auslösung
of Eimvirkung en Darstellung.
Prof. Kohnstamm vertaalde deze
termen als uitdrukking, inwerking
en constatering of beschrijving.
Wie spreekt of schrijft geeft vorm
aan zijn gedachten en gevoelens,
hij wil contact hebben met of in
vloed uitoefenen op zijn medemen
sen en hij gebruikt de taal als een
middel om de verschijningen en
verschijnselen i :t de oneindig ge
nuanceerde werkelijkheid om en in
hem te benoemen èn daardoor te
komen tot een analyse en een syn
these in de chaos van indrukken
waardoor de realiteit zich aan hem
openbaart. Dc eerste cn de tweede
functie heeft hij met de hogere die
ren gemeen, de derde is typisch
menselijk en alle drie zijn ze on
misbaar voor ieder, die werkelijk
leven wil.
Hoe is de situatie van een twaalf
jarige, die overwaait van het lager
naar het middelbaar onderwijs
Hij heeft geleerd, vorm te geven
aan eenvoudige denkbeelden en
aandoeningen, maar hij is zich
daarbij bewust geworden, hoe
moeilijk het is. niet te praten,
maar te spréken, d.w.z. de taal
nauwkeurig en zuiver aan te wen
den voor wat hem interesseert en
beweegt. En hij zal ervaren, dat
bij zijn verdere ontwikkeling, niet
alleen maar toch in sterke mate in
schoolverband, nieuwe gedachten
hem bestormen en ontroeringen
hem „bevliegen" die hij nimmer
had verwacht en die beide gebie
dend taalvormen eisen bij hun be
wustwording. Ook voor hem komt
de tijd, waarin hij evenals de grote
kunstenaars radeloos zoekt naai
de termen, die niet beduimeld en
afgesloten zijn door het „algemeen
gebruik", maar in harmonie met
wat hij voelt en denkt. Van de
Neerlandicus mag worden ver
wacht. dat hij mentor is bij dit
pijnlijk proces. Hij doet dat door
te laten formuleren en in milde
kritiek te laten corrigeren; hij doet
dat óók, door zijn zoekende disci
pelen in aanraking te brengen met
de taal, die door meer ontwikkel
den en diepzinnige artiesten wordt
gesproken en geschreven: waar de
„Kundgabe" van zijn leerling ge
brekkig is, wordt de „Einwirkung"
van de grote vormgevers ingescha
keld.
Het spreekt vanzelf, dat een
middelbare-scholier al lang heeft
ontdekt, dat de taal hem niet al
leen de gelegenheid geeft tot eigen
vormgeving maar ook tot contact
en beïnvloeding. En ieder geeft toe,
dat deze functie van niet minder
betekenis is dan de eerste. De
drang om te discussiëren en dus
de behoefte aan indringende for
mulering is nooit zó heftig als in de
periode van vijftien tot twintig
jaar. En ook hierbij heeft de Neer
landicus een taak: hij roept bij zijn
lessen, in het bijzonder bij de lite
ratuurbesprekingen discussies op,
in overeenstemming met de spon
tane begeerte van zijn klassen om
de weg te vinden in de wereld van
de geest. Hij lèè.t ze „bomen" en
debatteren en bereikt daardoor in
toenemende mate, dat de derde
functie van de taal: het opsporen
van structuur in de baaierd in en
om ons, de mogelijkheid opent tot
abstract denken en beheersing van
de chaotische werkelijkheid.
Duidelijk blijkt uit dit alles, dat
de genoemde functies wel te on
derscheiden, maar niet te scheiden
zijn. En eveneens, dat passief en
actief taalgebruik elkaar voortdu
rend afwisselen en aanvullen: pas
sief bij lezen en luisteren, maar ac
tief bij verwerking daarvan, bij
toneelspelen, declameren, lexicolo-
gische oefeningen, grammaticale
ontdekkingsreizen, tekstanalyse,
opstellen en spreekbeurten.
Terwijl bij al deze acties boven
dien de mogelijkheid wordt ge
opend in aanraking te komen met
de verschillende aspecten van de
cultuur: bij het lezen en interpre
teren van allerlei teksten, bij een
behandeling van sagen, mythen en
legenden en bij het bestuderen van
de geschiedenis onzer literatuur:
wat betekent een toekomst zonder
kennis, inzicht en begrip?
En ook mag niet worden verge
ten, dat geen enkel vak op een mid
delbare school tot zijn recht kan
komen zonder een fijn genuancêer-
de beheersing van de moedertaal.
Wij kunnen de Neerlandicus voor
lopig niet missen!
Waarom leerlingen van middel
bare scholen dus nog Nederlands
moeten leren met het oog op hun
toekomst
Om de vreugde en de vrede van
adequate formulering, om contact
met anderen mogelijk te maken en
misverstanden te vermijden door
onberispelijk taalgebruik en
scherpzinnige analyse van wat
dóór die anderen werd gezegd of
geschreven, in een democratische
gemeenschap, die prijs stelt op
eigen oordelen, onmisbare acties,
èn om esthetische, wijsgerige en
wetenschappelijke doorgronding
van binnen- en buitenwereld te
kunnen voltrekken.
BEZOEK AAN HET NEDERLANDSE PAVILJOEN
Twintig man staan om een koe,
als die gemolken wordt
„Het is vandaag weer verschrikkelijk druk in liet büthüs (de
stal)", zegt Jelmer van der Leij (64), de blonde boer uit Harke-
zijl bij Witmarsum, die meende dat hij rust kreeg toen hij het
bedrijfsleidersehap van de Ypeij-boerderij neerlegde, maar die
men na veel soebatten er toch nog voor gewoimen heeft om een
half jaar toezicht te houden op het vee van de Nederlandse in
zending op de Brusselse Expo. „Vanmiddag stonden er om elkf
koe, die gemolken werd, wel weer een twintig man toe te zien
Op de neus er bij en op de knieën liggend om toch maar goec
te kunnen fotograferen, hoe onze jongens met him handen d<
melk uit de koe halen. Uren tevoren lopen er hier al rond: wan
neer melkt U? Het is alsof ze 't mekaar vertellen: dat moet je
zien, dat melken!"
,jDe meest moderne stat ter wereld 'schrééf Le Peuple. Ten onrechte
maar het is een bewijsdat de stal indruk maakt.
We zijn het smalle wenteltrapje,
lat zich om een dik rond gebint
kronkelt, opgeklauterd naar het
„flatje" boven de kippen en zeugen
met-biggen, vanwaar men uitzicht
heeft op het wonderlijke bouwsel,
lat Le Corbusier voor Philips maak
te. „Kom binnen", zegt Jelmer van
der Leij, „we hebben net gegeten en
1e vrouw wast de vaat een heel
karwei, want wij hebben de vier
knechten ook op de kóst". Maar „de
/rouw", Manke van der Leijde
3oer, slaat er zich ondanks de 68
iaren ferm door en klaagt niet, want
:e weet, dat haar man het nog veel
noeilijker heeft. Ze klaagt alleen
■ver de kou, die zelfs met extra
traalkachels niet te verdrijven is.
\ls de zon schijnt smelt de boter in
het vlootje, maar 's avonds kruipt de
kou door kieren en reten omhoog.
„Wij kunnen tenminste 's nachts nog
een deken of een jas over het bed
leggen", zegt de boer, „maar ik hou
m'n hart vast voor de beesten cn dc
kippen; de koeien hebben tot dusver
twee dekken gedragen en er is nog
geen sprake van geweest, dat de
blauwe kleden voor de stal omhoog
konden".
Jelmer van der Leij heeft het niet
gemakkelijk in zijn bedoening. Die
mag dan nog zo mooi zijn ingericht
„de meest moderne stal ter we
reld", schreef „Le Peuple" dezer da
gen, overigens ten onrechte maar
ht gewone boerenwerk moet dan
toch maar gebeuren en bovendien
moet er overdag toezicht worden ge
houden. „Vanmorgen was ik om vier
uur op en om elf uur had ik nog geen
hap eten gehad. Nu kwam dat ook
doordat de auto met hooi en stro en
voer uit Nederland was binnengeko
men en doordat de Belgische douane
op zich liet wachten, maar goed: om
elf uur begint de dag pas. Dan ko-
Roland Holst eerste
ereburger van Bergen.
Het gemeentebestuur van Bergen zal
de dichter Jany Roland Holst, die op
23 mei a.s. 70 jaar wordt, benoemen
tot ere-burger van het dorp Bergen.
Een soortgelijke benoeming is in
Bergen nog niet eerder voorgekomen.
De burgemeester zal in de raads
zitting van 30 mei aan de 70-jarige,
die circa veertig jaar in de gemeen
te staat ingeschreven, een zilveren
erepenning, vervaardigd door Ma
rijke Visser, overhandigen.
Jelmer van der Leij uit Witmarsum,
die een half jaar lang boer is op de
Expo en voor velen waarschijnlijk
hèt type van de Nederlandse boer zal
zijn: pet, blauwe kiel, witte broek en
gele klompen.
men ze in drommen opzetten, de
buitenlanders en dlles willen ze we
ten".
,,'t Is te dwaas", beaamt een van
de vier vccverzorgers, die Van der
Leij assisteren: „nou kunnen ze
hier de wonderlijkste dingen uit de
wereld bij mekaar zien, maar er
/.ijn er die niet bij de koeien, de
arkens en de kippen zijn weg te
staan. En dan het geitje op de dijk!
Daar staat altijd een massa volk
omheen, niet zelden nonnetjes met
een groep meisjes en dat beest eet
maar chocola en suikerklontjes!"
Ir. H. H. Nubé van het Fries Rund
veestamboek te Leeuwarden, die met
ir. H. Verschuijl, de inspecteur van
het veeteeltwezen in Den Haag, de
eerste weken de „wake" heeft bij de
Nederlandse vee-inzending, heeft het
al even koud, want zijn voorlich-
tingspost bevindt zich juist op het
kruispunt van alle „maritieme lucht
stromingen", die het weerkundig in
stituut van Ukkel op de Expo heeft
losgelaten. Maar dat deert hem min
der dan de kou, waaronder het vee
heeft te lijden. Hij heeft al enkele
boze woorden gezegd en gedreigd,
dat hij al het vee weg zou laten ha
len als er met plastic of wat dan ook
niet voor een tochtvrije stal werd
gezorgd. Het zal zo'n vaart niet lo
pen, want Ukkel is sindsdien wat
milder geworden in zijn weersvoor
spellingen en zeer waarschijnlijk zijn
inmiddels ook de blauwe kleden op
gehaald, die tot dusverre het vrije
zicht op de koppen van de acht Frie
se en acht Noordhollandse zwartbon
ten uit het Land van Cuyk en de bei
de blaarkoppen uit Groningen be
lemmerden.
Het opvallendste van dc Expo
schijnt men te vinden, dat er op deze
„biggist show on earth"biggen
te vinden zijn en in drommen perst
men zich door de propagandastand
van de aardappelen waar een ma
chine van een Leeuwarder bedrijf
constant (dezelfde) aardappelen
staat te sorteren naar de koeien,
kippen en zeugen om dit „wonder"
te aanschouwen. En die belangstel
ling, aangewakkerd door enthousias
te verhalen in de Belgische en mis
schien ook andere kranten, maakt dat
Jelmer van der Leij en de zijnen „de
kop der foar halde" en bezemen en
borstelen en schrobben en schuren
om de wereld te tonen, dat wij trots
zijn op de trots van ons platteland.