Kees Pronk schreef in Zeeland
gesitueerde streekromans
Twee werelden - óók in de kunst
KUNST OP EXPO: groots en overladen
filmfestival in Cannes
ZATERDAG 10 MEI 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT.
RIJPER EN GESCHAKEERDER
„De geldschieter" en eerste deel van
„De zoon en zijn moeder
DE TWEE NIEUWE werken die Kees Pronk, de Zeeuwse
schrijver van streekromans, kort na elkander liet verschij
nen, getuigen, vergeleken met zijn vroegere werk, van een gro
tere rijpheid. Zij zijn geschakeerder naar inhoud en personages.
Het beproefde recept voor vrijwel iedere streekroman werd nog
wel niet voor goed opgeborgen, maar toch minder klakkeloos met
wat meer fantasie, toegepast. De hoofdingrediënten: gedwars
boomde liefde van de rijke boerenzoon voor het arbeidersmeisje
(of omgekeerd) en de goddeloze die na zware beproevingen en
twijfel de weg tot het geloof (terug)vindt zijn blijkbaar der
mate onmisbaar dat Pronk 't daar nog niet zonder heeft durven
stellen. Zijn personen zijn echter wat gecompliceerder van
structuur, en daardoor aanvaardbaarder geworden.
„De Geldschieter" is qua compositie afgeronder, gaver, dan
„De zoon en zijn moeder", doch onder dit laatste werk staat
„einde eerste deel", zodat we ons eindoordeel op zullen schorten
tot te zijner tijd het vervolg verschenen is.
„De Geldschieter" is een typische
bekeringsroman. Lindert Hollestelle
alias Lindert de Duvel is iemand die
het als kind nogal moest ontgelden bij
zijn kameraadjes, en mede daardoor
verbitterde. Op volwassen leeftijd is
hij in staat wraak te nemen op dit
verleden: hij is schatrijk geworden
als woekeraar en bewoont een groot
herenhuis op het dorp. Menigeen
bracht hij reeds financieel ten val; hij
is gehaat en gevreesd, maar toch ko
men velen nog bij hem te berde als zij
in nood verkeren. (De lezer had graag
even geweten hóé deze man het haa
klaargespeeld zo rijk en machtig te
worden). Hollestelle is een goddeloze.
In de kerk komt hij nimmer; van het
dorps- en gemeenschapsleven houdt
hij zich verre.
Als deze man half de veertig is.
gaat de twijfel knagen of hij wel
Letterkundige kroniek
door HANS AVARREN
juist heeft gehandeld. Hij verlangt
naar de liefde van een vrouw en
vreest de dood en wat daarna zal ko
men. De onzekerheid die zijn hart
binnengeslopen is, wordt dringender
door een opeenvolging van gebeurte
nissen. Het is onzes inziens een ver
dienste van de schrijver, dat hij het
bekeringsproces van binnenuit, in
Hollestelles hart, heeft laten begin
nen. Pronk laat zien dat Hollestelle,
die aanvankelijk een van zijn gemene
streken uit wil halen teneinde zich te
verrijken, en daarbij de pap in de
mond gegeven wordt, voor net eerst
uit zuiver menselijke overwegingen
afziet van die transactie. Na deze
eerste stap, van binnen uit, wordt het
aannemelijker dat Hollestelle ten
slotte van een „duvel" in een vroom
christen verandert.
Pronk heeft af en toe nogal eens
grof geschut gebruikt (het veron
gelukken van de getrouwde vrouw
waarmee lIollesteTle een avontuur
tje begint; het volkomen platbran
den uit; wraak van zijn herenhuis
e.d.) maar daartegenover staan
vele fijnere trekjes. Vooral in het
uitbeelden van liet Zuidbevelandse
dorpsleven schuilt Pronks kracht.
Zijn jonge dominee Tiggers, goed-
wils, maar onervaren, is heel aan
nemelijk; de jonge domineesvrouw
Tine heel wat minder. Bezwaar
hebben we ook tegen de conversa
tietoon van sommige van Pronks
dorpspersonages. Die doet vaak on
echt, te salonachtig, aan. De wijze
bijv. waarop Janna Gunst, een
overigens boeiende, goed getekende
figuur, zich uitdrukt is vaak min
der aanvaardbaar.
„De zoon en zijn moeder" begint
zwak en ongeloofwaardig. Rinus See-
gers, kapeprsbediende, loopt van huis
weg omdat het eindeloze bijbellezen,
het oefenen en de vroomheid thuis
hem de keel uithangen. (Die scène is
op zichzelf goed.) Hij ontmoet dan op
de kermis een meisje in een schiet
tent dat er ook tussenuit wil, en zo
beginnen die twee 'n leven van bede
len en zwerven. Wanneer hun kind
geboren en hun liefde versleten is
wordt hun toestand ondraaglijk. (Heel
die episode is uiterst zwak). Pronk
laat hen dan naar Zeeland trekken.
Pascnle Audret (links) en Andree
Debar in de knappe Franse film
l' Eau Vive", die op het festival te
Cannes in vertoning kwam.
Ergens in de polder vragen zij on
derdak en ze laten het kind, een
meisje, te vondeling achter bij het
kinderloze, bejaarde echtpaar. Deze
mensen, de voddeboer Slabbekoorn
en zijn vrouw Kia zijn dolblij met
het kind en voeden het als het hun
ne op. De kritische lezer plaatst
hier weer een paar kanttekeningen:
geen woord over enige administra
tieve verwikkelingen en, de Zuidbe
velandse dorpsmentaliteit kennende
lijkt het ons bovendien uitgesloten
dat het zó lang duurt eer het meisje
van haar afkomst hoort.
Doch na deze zwakke inzet hervindt
Pronk zijn krachten: de jeugdliefde
tussen de schatrijke enige boeren
zoon Simon Mesu en dit „zwervers-
jonk" Licia is goed getekend; ook
hebben we veel waardering voor de
tekening van het natuurlijk-zuivere
karakter van Licia, o.a. in het con
flict met de jonge boer Tinus Geluk,
wiens zieke vrouw zij als huishoud-
kentering pla
zwerver Rin
ster vervangt. Simon ondervindt de
heftigste tegenstand van zijn moe
der Forra, een heerszuchtige, over-
standsbewuste bazin. Zijn vader is
een zwakkeling, goed van inborst,
doch geheel overheerst door zijn
vrouw. Bij hem vindt de jongen
geen enkele steun. Hoe deze liefdes
geschiedenis zich verder ontwikke
len zal, moet het volgende deel le
ren. Wel heeft aan het einde een
>laats in het leven van de
:inus Seegers. Aan het
sterfbed van zijn moeder komt die
tot inkeer. Zo heeft de titel van het
boek a.h.w. een tweeledige beteke
nis. Ook hier zijn enkele bijfiguren
erg goed uitgevallen: moedertje Kia,
Forra, de dominé (kostelijk is het
gesprek van de dominee met Forra
die geen enkele vat op zich geeft).
Alles wijst er op dat Kees Pronk
serieuzer poogt het Zuidbevelandse
plattelandsleven in zijn rijke ge
schakeerdheid weer te geven. Pronk
weet goed een verhaal op te bouwen,
hii kan sfeer scheppen en is ver
trouwd met de Zeeuwse omstandig
heden. Hij is op weg naar een gro
tere geschakeerdheid, een rijper in
zicht. Hij mist vooralsnog de war
me menselijkheid en het koloriet
van een Poldermans.
Wellicht schrijft hij nog eens een
boek waarin nu eens niet dik opge
legd en vooropgezet alles zo netjes
op zijn pootjes terecht komt, en
wellicht wordt daarvan dan de
overtuigende kracht des te groter.
Want hoezeer men de goede bedoe
ling om te stichten kan waarderen
bij een overtuigd christelijk auteur:
als zijn bekeringen van verstokte
zondaars wat al te vlot verlopen, als
vrekken en trotskoppen te gemak
kelijk gul en toegevend worden,
kortom: als de personages al te
snel in hun tegendeel omslaan ten
gerieve van de „strekking", wordt
het een kritische geest wat al te
moeilijk gemaakt om daar onvoor
waardelijk in te geloven.
Kees Pronk: De Geldschieter
J. N. Voorhoeve Den Haag
Kees Pronk: De zoon en zijn moeder
Zomer en Keunings Wageningen
Fraaie Franse bijdrage aan
SPEELFILM MET DOCUMENTAIRE BASIS
(Van onze filmmedewerker)
De Franse filmregisseur Francois ViUiers, jongere broer van de acteur
Jean-Pierre Aumont, heeft drie jaar lang opnamen gemaakt van een
gigantisch werk: het verplaatsen van de bedding van een rivier in
Zuid-Frankrijk, de bouw van een enorme stuwdam daarbij en de schepping
van een kunstmatig meer, waartoe een dorpje moest worden ontruimd,
omdat dit door dat meer verzwolgen zou worden.
Deze documentaire opnamen van gi
gantische kracht dienden als achter
grond voor een speelfilm, waarvoor
Jean Giono het scenario schreef
een verhaal van geldzuchtige dorpe
lingen, die een minderjarig meisje
haar erfenis afhandig willen maken
en tevens het verhaal van de werk
zaamheden aan die rivier, de Duran
ce.
Deze speelfilm, l'Eau Vive (Het le
vende water) werd te Cannes ver
toond, in het elfde internationale
filmfestival, dat daar nu, met deel
neming van 29 verschillende landen,
wordt gehouden. Zij vormt een dei-
Franse bijdragen tot dit festival en
zij maakte diepe indruk. Het ver
haal is beurtelings spannend, ko
misch en tragisch en de documentai
re opnamen zijn prachtig. De film
is gemaakt in Franscope, een Franse
variant op het breedschermprocédé.
De hoofdrol, die van het door haar
familie bedreigde jonge meisje,
wordt gespeeld door de jeugdige
Pascale Audret, die te Parijs op
het toneel het vorige jaar grote
successen heeft geboekt als Anne
Frank. In „l'Eau Vive" speelt zij
haar eerste grote filmrol.
Ook die houdt alle beloften in.
ij de opening van het festival
hadden we reeds een andere
kleurenfilm gezien, waarin het
breedschermprocédé met zeer veel
artistiek gevoel en daardoor met be
wonderenswaardig resultaat is toe
gepast: „Djungelsaga" (een verhaal
uit het oerwoud) van de Zweedse
regisseur Arno Sucksdorff, die net
als Villiers zijn sporen vooral als do
cumentalist 'heeft verdiend. „Djun
gelsaga" speelt in India, onder de
geïsoleerd levende volksstam van de
Moeria's. Sucksdorff vertelde ons,
dat hij kort na de oorlog geruime
tijd in India heeft vertoefd en toen
gegrepen werd door het land en het
volk. Aan zijn film heeft hij jaren
lang gewerkt.
Ion Villiers echter voor het sce
nario van l'Eau Vive" rekenen op
de medewerking van een befaamd
romancier als Giono: Sucksdorff
schreef zijn verhaal zelf en dat werd
dan ook de minst sterke zijde van
zijn overigens zeer fraaie film, die
prachtige natuuropnamen bevat.
Noemen we uit de eerste dagen
van dit festival nog de (goede) Rus
sische film „Als de ooievaars over
vliegen", technisch geraffineerd,
knap verwezenlijkt,, artistiek veelal
indrukwekkend en menselijk van in
houd, maar nu en dan net iets te veel
aangezet. De vrouwelijke hoofdrol
wordt gespeeld door een jonge actri
ce, Tatiana Samoilova.
RUSLAND EN AMERIKA:
HEMELSBREED VERSCHIL
(Van een speciale verslaggever)
Wanneer men aan zijn kunst
een volk kent, dan is het
verschil in mentaliteit, zoals dat
spreekt uit de kunsttentoonstel
lingen in het Russische en het
Amerikaanse paviljoen op de
Expo, bepaald onthullend. Deze
tentoonstellingen vertonen zulk
een diepgaand verschil in men
taliteit, dat zelfs een leek zich
niet meer kan vergissen.
De Russische kunst zowel de schil
der- als de beeldhouwkunst is blij
ven steken in het impressionisme.
Nog meer: zij is overwegend verha
lend, illustratief. Dat kan ook niet
anders-. Van hogerhand wordt de eis
gesteld, dat zij zal dienen tot verheer
lijking van het communisme. Haar
uitgangspunt is het socialistisch
realisme. Dat betekent, dat elk ar
tistiek experiment volkomen uit den
boze is. De Russische kunst houdt
zich strikt aan de voorgeschreven
partijlijn. Vandaar, dat de kunste
naars veel werk maken, dat de lei
ders verheerlijkt vooral Lenin is
de grote man dat de nadruk op de
vreugden van het landleven, dan wel
de grote betekenis van partisanen en
arbeiders voor het geheel van de
staat schetst. Het resultaat is een
kunst, die ontstellend vervelend en
braaf is. Men krijgt geen enkele
maal het gevoel, dat hier een artis
tieke aandrift tot een schepping heeft
geleid, met uitzondering misschien
van de zuivere portretten.
Daarentegen houden de Ameri
kaanse kunstenaars op geen en
kele manier rekening met wel
ke collectiviteit ook. Nu kan men de
vergelijking niet helemaal doortrek
ken. Want de Amerikaanse keuze
commissie heeft zich in twee richtin-
Dit is een duidelijk voorbeeld van de
z.tj. realistischeRussische kunst.
De beide atleten in brons zijn zorg
vuldige nabootsingen van de werke
lijkheid, die elke vrije expressie van
de beeldhouwer missen.
gen beperkingen opgelegd. Bij haar
keus heeft zij alleen de jongste gene
ratie aan het woord laten komen, en
dat betekent, dat zowel bij de schil
ders als bij de beeldhouwers vrijwel
uitsluitend non-figuratieven, dus de
experimentelen en de abstracten aan
het woord zijn gekomen. Dat maakt
de Amerikaanse tentoonstelling tot
een uiting van het tot het extreme
doorgevoerde individualisme. Dat
Deze wandschildering is eigenlijk
meer internationalistisch dan typisch
Amerikaans, hoewel ze het paviljoen
de V.S. siert. Het is een mengsel
van invloeden uit de z.g. Parijse
school, maar Amerikaans toegepast.
leidt er natuurlijk toe, dat het ten
toongestelde werk veel minder ge
makkelijk aanspreekt, dan het Rus
sische, maar tegelijkertijd, dat deze
tentoonstelling boeiender is dan die
bij de „buren" op de Expo.
Collectivisme tegen individualisme -
verheerlijking van het systeem en
zijn steunpilaren tegenover het vol
gen van eigen artistieke aandrift
massa tegenover persoonlijkheid
dat zijn de kenmerkende verschillen
tussen de Russische en de Ameri
kaanse kunst, zoals deze op de Expo
te Brussel tot uiting komen. Dat wil
niet zeggen, dat alles in de Ameri
kaanse groep even belangrijk of mooi
is. Maar zelfs dit verschil in niveau is
een verademing in vergelijking tot de
algehele gelijkschakeling bij de Rus
sen.
Culturele
Cavalcade
ANNE DE VRIES, de Drentse schrij
ver die thans nog in Zeist woontj is
voornemens terug te keren naar zijn
geboortestreek, om daar verder boe
ken te schrijven. Hij zal zich vesti
gen in een woning op de Benderse
heide in de gemeente Ruinen.
In SCHONBERG'S OPERA „Von
heute auf morgen", die in het ko
mend Holland Festival zal worden
uitgevoerd onder leiding van Hans
Rosbaud (in Den Haag en Amster
dam), zullen de hoofdrollen worden
gezongen door Erika Schmidt i:an
de opera in Frankfort aan de Mam
en door Derrick Olsen van het
Stadstheater in Bazel.
DE FILMACTEUR-zanger Bing
Crosby heeft verklaard, dat hij zich
zal terugtrekken, „omdat er niets is
wat hij werkelijk graag zou willen
doen". Hij heeft het voornemen ken
baar gemaakt om onopvallend te ver
dwijnen en eerst dan terug te komen
„als er iets komt, waar wat groots
in zit"...
(Van onze kunstredacteur)
ijftig jaar moderne kunst" is een collec-
Vtie van 346 schilderijen en beeldhouw
werken, die een plaats heeft gekregen
in het Paleis der Schone Kunsten op het
Expoterrein te Brussel. Een internationale
commissie heeft haar samengesteld. Kenne
lijk heeft het streven voorgezeten, zo veel
mogelijk belangrijke werken bijeen te bren
gen, teneinde een overzicht te geven van vijf
tig jaar artistieke ontwikkeling. Er is dus zo
ongeveer niets vergeten: geen stroming, geen
naam. Men heeft zelfs een beroep op de Rus
sen en op het: hedendaagse Japan gedaan, hoe
wel beide niin of meer terzijde van de Euro-
pees-Amerikaanse ontwikkeling hebben ge
staan.
Maar de totale indruk van deze expositie
is er niet een van eenvoud en overzichtelijk
heid. Integendeel. Hoe goed de opstelling van
de collectie ook is, wat hier bijeen werd ge
bracht is niet alleen groots maar nog meer:
overladen.
Hier is teveel van het goede, ook al doordat
men van een aantal erkende „keien" meer dan
één werk heeft opgehangen en bijvoorbeeld
van Picasso zeven schilderijen heeft uitgeko
zen. Deze geven in het kader van deze expo
sitie weer een beeld van de groei van deze
figuur; maar tegelijkertijd leidt dit beeld er
toe, dat de nuchtere beschouwer, zich gaat af
vragen of Picasso niet grenzeloos wordt over
schat.
Panorama van 50 jaar
artistieke ontwikkeling
Overigens is het toch wel bezwaarlijk, dat
een tentoonstelling als deze meer volgens
kunsthistorische normen dan volgens artis
tieke is opgezet. Want dat uitgangspunt leidt
er onmiddellijk toe, dat een groot gedeelte
maar een kleine groep ingewijden aanspreekt.
Wie de abstracte en experimentele kunst van
onze dagen klaarblijkelijk als het toppunt van
een ontwikkeling beschouwt, heeft al ras de
neiging, er bijzondere aandacht aan te be
steden.
Dat is hier dan ook gebeurd. Daarmee ver
liest deze tentoonstelling een groot deel van
haar aantrekkelijkheid voor het Expo-publiek.
Nu kan men geen kunstexpositie inrichten
voor mensen, die in de eerste plaats een dagje
uit zijn en de wonderen dezer wereld willen
aanschouwen. Dan zou men weinig meer kun
nen uitstallen dan aantrekkelijke plaatjes. Er
de Waterlelies van Claude Monet, De gestip
pelde schilderijen van Seurat, de Salon van
Toulouse Lautrec zijn toch werkelijk wel
meer dan dat, om van de Gevangenen van
Vincent van Gogh maar helemaal te zwijgen
Evenmin kan men Ensors Intocht van Chris
tus in Brussel als zodanig beschouwen. Toch
zijn dit artistiek belangrijke werken, die
voor meer mensen betekenis hebben dan de
abstracte composities van een Baumeister, een
Nicholson, een Bazaine. het suprematisme van
Malevitch overigens even steriel als het
werk van Mondriaan of het surrealisme van
Dali, Magritte of Delvaux.
De expressionisten slaan hier met werken
van Sluyters, Kruyder, SchmidtRott-
luff, Heckel, Permeke en Van den Berghe
trouwens een uitstekend figuur en de Luxem
burger Kutter is hier met een zeer mooi doek
vertegenwoordigd. Beckmann, Kokoschka en
Kircher hadden hier niet mogen ontbreken. De
beide werken, die hier van de moderne Japan
ners Umehara en Tomioka hangen, zijn even
veel verrassingen. Daarentegen noopt de Rus
sische groep niet tot enthousiasme. Het felle
Armeense landschap van Saryan heeft een
monumentale opbouw. Maar Brodsky's portret
van Lenin is zonder meer vervelend evenals
Laktionovs Frontbrief en Jablonskaia's
brood. Meer dan gekleurde illustraties bij een
heroïsch of idyllisch verhaal zijn deze schilde
rijen niet, ondanks hun afmetingen.
Het is onmogelijk gebleken, weerstand te
bieden aan de verleiding, namen te noemen,
waarbij van de belangrijke beeldhouwers er
niet een is genoemd. Dat houdt weer 't gevaar
in, dat deze beschouwing een beredeneerde ca
talogus wordt. Daarom moge het hierbij blij
ven. Bij alle bezwaren, die de opzet van deze
tentoonstelling oproept, moge tenslotte toch
geadviseerd worden er een bezoek aan te
besteden. Met name voor hen, die langer dan
één dag in Brussel blijven, moge dit gelden.