PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer
Waar zijn onze schepen?
t neemt J
f vaker f
ZWAARDEMAKER Jam
EVEN NADENKEN
r
u
r
r
SI
n
ir
r v
Li k».
15
|n
17
2T
:x:
it.
cz
ïT
Til
LU5
sr
34
-4
Ai
L
L
H
LJJ
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT.
ZATERDAG 10 MEI 1958
Aard ijk 6 te Christobal.
Aagtedijk 7 26 m. o. Gibraltar.
Aalsdijk 7 300 m. w. Horta.
Abbekerk 9 te Antwerpen.
Alioth 7 te Las Palmas.
Alphard 8 v. Rotterdam n. B. Aires.
Alphacca 7 340 m. z. Recife
Alwaki 8 v. Aden n. Colombo.
Amstelbrug 7 35 m. z.w. Kp. Pale.
Amsteldijk 7 te Brownsville.
Bawean 6 te Halifax.
Blitar 8 te Hamburg.
Boskoop 6 te Christobal.
Bussem 7 120 m. o.z.o. Prt Sudan.
Camerounkust 6 te Calabar.
Callisto 7 450 m. w.n.w. Valencia.
Caltex Leiden 8 v. Bahrein n. Londen.
Caltex The Hague p 7 Straat Ormuz.
Caltex Rotterdam p. 7 Kuria Muria.
Carillo 8 te Cortes.
Cartago 8 te New York.
Corilla 6 te Abadan.
Amstelkroon 8 van Beiroh n. Trinidad
Alcyone 8 te Santos
Alkaid 8 te Santos.
Andijk 7 750 m. o.n.o. Bermuda.
Ariadne p. 7 Casquets.
Arnedijk 7 750 m. n.o. Bermuda.
Almkerk 7 te Dar es Salaam.
Dordrecht p. 7 Key West.
Congokust 7 155 m. z. Dakar.
Crania 7 800 m. w.n.w. Kaapstad.
Dalerdijk 6 215 z.w. Bermuda.
Dongedijk p. 9 Kp. San Lucas.
Eenhoorn 7 55 m. n.w. Malta.
Esso Amsterdam 8 840 m. n.o. Barbados.
Grotekerk 7 v. Pt. Swettenham n.
Singapore.
Haarlem verw. 11 te Cristobal.
Heemskerk 8 v. Antwerpen n. Hamburg
Helena 8 v. Pto. Sucre n. Araya.
Kalydon 8 te Ornakoldsvik
Kara 6 v. Colombo n. Singapore.
Kelletia 7 te Stanlow
Kenia 8 te Rotterdam
Khasiella 7 220 ml n.o. Santa Maria
Kieldrecht 6 te Hamburg
Kosicla 8 van Curacao nr Trinidad
Korovina 7 650 ml z.w. Fayal
Kreeft 9 te Monrovia
Kylix 7 280 ml iui.0. Madeira
Kryptos verw. 18 bij Land» End
Lifcve Vrouwekerk 8 te Antwerpen
Limburg 8 van TJ. Priok nr. Semarang
Maetsuycker 8 v Geraldton nr Singapore
Loenerkerk 7 180 ml n.n.w. Sokotra
Meliskerk 6 van Yokohama nr Takubar
Merwede 6 te Londen
Langkoeas 7 te Genua
Lemaire 5 te Port Swettenham
Lemsterkerk 7 te Antwerpen
Llndekerk 6 280 ml n.o. Kuria Muria
Loosdrecht 7 te Rotterdam
Lutterkerk 7 te Aarhus
Maashaven 7 150 nil z.o.t.o. Bahia
Marne Lloyd 8 te Damman
Mataram 7 320 ml w.t.n. Fayal
Munttoren 7 240 ml n.o. Flores
Neass Commander p 8 Gibraltar
Nieuw Amsterdam 7 v Southampton nr.
New York
Ondina 6 300 ml z.w.t.w. Bombay
Oosterkerk 8 te Manila
Oranje-Nassau 8 te Cludad
Ouwerkerk 7 250 ml w. Kp. Comorin
Overijsel 7 van Santos nr B. Aires
Parkhaven 7 van Santos nr. B. Aires
Peperkust 7 300 ml z.w. Kp. Vincent
Joh. Willem Friso 7 230 ml z.z.o. New
Orleans
Rempang 7 te Marseille
Roggeveen 7 te Penang
Schelp wijk 9 te Pta *Cardon
Scherpendrecht 7 170 ml z.z.w. Masira ell.
Oldekerk 8 te East London
Omala 7 180 ml z.o. Salvador
Sliedrecht 8 van Bandar Mashur nr.
Lands End
Steenwij k 7 30 ml b.w. Wight
Slamat p 8 Kp. Guardafuy
Stad Rotterdam 7 150 ml o. Madeira
Stella Prima 8 lio ml. w. Golita eil.
Straat Lombok 7 240 ml w. Amsterdam eil.
Sumatra 7 in Suezkanaal
Tara 8 te Bahia Blanca
Telamon 7 te Bolivar
Tawali 6 te Calcutta
Vasum 7 van Banias nr Rotterdam
Vivipara 8 van Eastham nr Mena al
Ahmadi
Westerdam 5 te New York
Willem Ruys p 7 Gibraltar
875. „En om dan maar bij
het begin te beginnen'leg
de Val Marian uit, „horen
wij eigenlijk helemaal niet
op Valeron thuis. Talloze
eeuwen geleden leefden onze
voorouders op de planeet Ti
tan, vele lichtjaren hier
vandaan. Run cultuur, we
tenschap en techniek ston
den op zo'n hoog peil, dat
zij er met recht op konden
bogen, in een Utopia te le
ven. Hun ruimteschepen
doorkruisten de zonnestel
sels tot aan de randen van
de Merkweg-Galaxy. De Ti
tanen leefden echter onder
de steeds groeiende dreiging
van een ontzaglijke kosmi
sche gaswolk, die zich in
de loop der eeuwen lang
zaam verplaatste in de
richting van hun licht- en
warmtebron, de zon Azura.
Reeds toen de planeet in zijn kringloop rond
de zon door een uitloper van dit kosmische
gas wentelde, ontstonden er zware stormen
en aardbevingen, die alle geruststellende voor
spellingen der astronomen logenstraften. De
gevolgen waren ontzettend en slechts met de
grootste moeite kon een paniek voorkomen
worden. Maar iedereen besefte wat er gebeu
ren zou, als Titan na verloop van een jaar
opnieuw door de Wolk zou gaan. De enorme
temperatuurwisselingen zouden in het inwen
dige van de planeet geweldige reacties te
weegbrengen. Verscheidene dode vulkanen wa
ren reeds met ongekende hevigheid opnieuw
tot uitbarsting gekomen!"
HOOG EN LAAG WATER
11 mei
Vlissingen
Terneuzen
Hansweert
Zierikzee
Wemeldinge
12 mei
Vlissingen
Terneuzen
Hansweert
Zierikzee
Wemeldinge
-f nap
1.52
1.70
1.84
1.26
1.44
8.C
8.33
8.59
9.05
9.31
nap
9.20 1.44
9.44 1.62
10.07 1.79
10.13 1.20
10.39 1.37
nap
20.30 1.37
20.58
21.16
21.25
21.57
22.11
22.27
22.36
23.07
1.55
1.71
0.92
1.10
1.47
1.64
0.92
1.10
2.19
2.49
2.42
2.46
1.97
2.10
1.65
1.86
nap
14.18 1.42
14.43
15.12
15.20
15.20
1.58
1.72
1.32
1.50
nap
3.00 1.72
3.25 1.88
3.52 2.02
3.45 1.59
3.51 1.80
nap
15.36 1.35
16.00 1.51
16.28 1.65
16.29 1.28
16.37 1.46
Witmarsum 8 te Brownsville
Wonogiri 6 300 ml n.w. Wake Isl.
Wonorato 7 690 ml n.o. Wake Isl.
Wonosarl 9 te Charleston
Zaankerk 8 van Casablanca nr Antwerpen
Zeeland 8 te Singapore
Zonnewijk 6 40 ml n. van Algiers
Willem Ruys verw. 11 te Rotterdam
Noordzee 6 van Shoreham nr Fees
xzeao xzeao xzeao xzeao vbgkq cmfwy
Advertentie
A.
I. ,i
zuivor zon en vruchten
T
W
iT
M
W
ïzr
16
r
20
u
2T
2F
w
TT
26
27
29
w
TT
*4
IT
fy\
5T
5ö"
Horizontaal: 1. roofdier, 5. boek m.
landkaarten, 9. geloofsinrichting, af
korting, 10. niet verplichte goedheid,
12. opbergruimte, 13. duw, 14. wind
richting, 16. snaren-instrument, 18.
Naaml. Vennootschap, afk., 19.
plaatsje op de Veluwe, 21. cowboy-
ruiterfeest. 23. bovenste, 24. betaald,
afk., 25. bep. oliehoudende plant, 27.
omslaan (zeilersterm), 29. slede, 30.
soort wollen stof, 32. Chin, afstands
maat, 33. zout water. 34. getij, 36.
soort graan, 38. reg. Infanterie, afk.,
39. schoen, 40. staat.
(Advertentie)
MOTORRACES ETTEN
Hemelvaartsdag 15 mei
Senioren en Junioren
Verticaal: 1. afhechtsel tegen in
scheuren, 2. merkteken, 3. landbouw
werktuig, 4. onenigheid, 5. bloem,
geheel de uwe, afk., 7. reeds, 8. ge
lijktijdig vuren, 11. keurig, 15. roof
dier, 16. bep. hars Óf vernis, 17. edel
steen, 18. stekelige plant, 20. paarc
22. departement, afk., 25. steekwa
pen, 26. leidde Joden uit Egypte, 27
schim, 28. niets, 31. lidwoord, 35. uit
roep, 36. gewicht, 37. element, afk.
38. muzieknoot.
aan:, ana 0
uuli a au
a gj o aaa
an aas - a
aaanra a
•a maa oa
aaa a a
aa a aaa
a astir aESis
Twee vriendinnetjes
„Mauw... mauw", riep
Moortje, het zwarte
poesje zachtjes. Nee, er
kwam geen antwoord,
ook niet toen ze nog een
keertje riep. Ze had het
kunnen weten. Het baas
je was naar zijn werk en
het vrouwtje was bood
schappen gaan doen. Wie
zou Moortje antwoord
kunnen geven Andere
dagen ging Moortje dan
maar wat slapen of in
de vensterbank zitten
kijken naar de dingen
op straat, maar vandaag
werd ze er treurig van.
Ze herinnerde zich nog
hoe ze vroeger met haar
zusjes en broertjes had
gespeeld toen ze alle
maal in één mandje
woonden met hun moe
der. Wat een heerlijke
tijd was dat geweest!
Oo, ze had het nu ook
fijn hoor: een mooi
mandje, heerlijke hapjes
en een lief baasje
vrouwtje, maar ja, een
broertje of zusje of al
leen maar een vriendin
netje om mee te spelen,
dat was er niet in het
huis van Moortje.
Ze sprong in de vens
terbank, rook aan dc
bloemen, drukte haar
neus tegen het glas
probeerde te wenken
naar het paard van de
melkboer, maar die
draaide zijn hoofd opzij
voor dat kleine poesje.
„Weet je wat?" zei
Moortje hardop, „ik ga
een vriendje of vriendin
netje zoeken. Ik houd het
niet uit in dit stille
huis".
Moortje was no£ maar
een heel jong poesje en
ze was nog nooit eerder
op straat geweest. Het
was dus eigenlijk erg ge
vaarlijk wat ze deed.
Maar ze deed het! Ze
liep naar de keuken,
sprong op de aanrecht,
vandaar in de venster
bank naar het keuken
raam dat een kiertje
openstond. En weg was
Moortje, Eerst zat ze
even heel stil midden op
de grote straat met twee
oortjes omhoog en haar
ogen wijd open. Nee, ze
hoorde of zag nog geen
vriendje of vriendinnetje.
„Nou ja, zo gauw kan
het ook niet", zei ze te
gen zichzelf en ze ging
op een huppelpasje langs
de huizen om te zien of
er ergens iemand was
die maar met haar zou
willen spelen. Maar dat
viel tegen. Toen ze alle
huizen voorbij was had
ze nog steeds geen
vriendje of vriendinnetje
gevonden. Voor haar lag
nu de groene wei vol
sloten die schitterden in
de zon. Een paar domme
koeien keken Moortje
aan, maar niet één koe
zei iets en daarom durf
de Moortje ook niet
goed. Ze liep de koeien
voorbij. Die waren ook
eigenlijk te groot om
mee te spelen. Maar wie
dan? Waar zou ze nu
MEI.
Ik zag haar binnenkomen,
een vogel op haar hand.
Ze droeg een hoed vol bloemen,
zó danste ze door 't land.
Ze lachte naar de bomen
en toenen toenen toen,
toen gaf ze al die bomen
een jas van blinkend groen.
Dag, riep ze naar de vogels,
druk bezig aan hun nest.
Toen floten al die vogels
't Klonk als een echt orkest.
Dag, riep ze naar het boerenland,
dat stroomde plotseling vol
met biggen, koeien veulentjes
cn lammetjes van wol.
Wat zei-je? Had je 't willen zien?
Maar jij was er toch bij?
Doe maar één stapje uit de deur,
dan zie je haar: de mei.
MIES BOUHUYS.
Tjoep, gingen de zwar
te oortjes van Moortje
omhoog.
Wat was dat? Het
mè... mè, leek een bee
tje op het lachen van een
heel klein poesje Ze
draaide zich voorzichtig
om en kijk nou toch
eens. Vlak naast haar
eigen gladde zwarte
vacht lag een wit hoopje
krulletjes en toen ze be
ter keek zag ze dat er
een kopje uitstak
een grappig neusje met
een rose mondje dat al
door maar mè... mè riep.
„Wat ben je?" .vroeg
Moortje aan het witte
krulletjesdlng.
„Een lammetje", mek
kerde het krulletjesding,
„en wat ben jij?"
„Ik ben een poes", zei
Moortje.
„Maar wat doe je
hier? Dit is een weiland.
Poezen wonen toch niet
'in een weiland?" „Nee",
zei Moortje, „dat weet
ik. Lammetjes wel?"
„Ja", mekkerde het lam
metje terug, „lamme
tjes wonen wèl in een
gekregen van haar zoek
tocht naar vriendjes.
Maar ze wilde het lam
metje niet treuriger ma
ken dan het al was en
daarom zei ze: „kom
mee. Ik sta niet stil voor
ik melk voor jou en mij
gevonden heb".
Moortje keek nog eens
alle kanten op en ja,
daar waar ze huizen te
gen de lucht zag staan
moest toch ook wel dat
ene huis met haar mand
je en haar bordje staan.
Op goed geluk huppelde
ze voor het witte lam
metje uit. Ze rook aan
de stoepen, aan de bo
men of ze nog niet op
een bekend plekje was
waar ze al eerder ge
weest was. Maar nee.
„Zijn we er nog niet?"
vroeg het lammetje
zachtjes. „Ik word een
beetje moe, weet je en
ik ben zo bang voor de
huizen en de mensen".
„Stil maar...", zei
Moortje, maar ze geloof
de zelf ook niet meer zo
erg dat ze er komen zou.
Opeens stond het lamme
tje stil en riep heel hard:
„Bles! Bles!" Moortje
keek om. Met wie praat-
te haar witte vriendinne
tje, denk je? Met het
paard van de melkboer,
dat zijn hoofd had afge
draaid toen Moortje hem
riep. „We kennen elkaar
uit het weiland", zei het
lammetje tegen Moortje.
„Ik heb Bles gevraagd
of hij geen melk weet te
vinden. Maar hij zegt
nee. Het zit in de bus
op zijn kar en daar kun
nen wij niet bij".
„O. meneer Bles", zei
Moortje verlegen, „ik
weet dat U mij maar een
brutaal klein Poesje
vindt, maar vertelt U
mij alstublieft waar ik
woon. U weet het. U
komt er iedere dag een
flesje melk brengen en
soms vla en ook wel eens
yoghurt. Als U het me
wijst zal ik uw vriendin
netje het lam alles te
eten geven wat ze maar
wil, want mijn baas en
vrouwtje zijn heel aar
dig".
„Waar jij wóónt?"
vroeg het paard met zijn
zware stem verbaasd,
„klein klein poezendier,
je bent nog geen tien
meter van je huis van
daan. Kijk daar, aan de
overkant. Daar zie ik jou
altijd zitten".
Moortje maakte een
sprong in de lucht van
blijdschap. „Dank U
dank U wel", riep ze en
met het lammetje achter
haar aan rende ze naar
de overkant.
„Spring!", riep ze te
gen het lam en ze wees
op het kiertje van het
keukenraam. „Sprin
gen?" vroeg het lamme
tje, „dat kan ik niet. Ik
kan maar een heel klein
sprongetje maken. Zó..."
Ze deed het voor cn
Moortje zag meteen dat
ze daarmee nooit het
keukenraam zou halen.
„Wacht maar", zei ze te
gen het lammetje dat al
weer heel bedroefd keek.
Ze wipte zelf naar bin-
KINDERPUZZEL
Bij deze zeven auto's zijn er slechts twéé die precies hetzelfde zijn. Wel
ke zijn dat?
nen, rende de gang door
naar de kamer en ja
hoor, daar was het'
vrouwtje al druk aan
het zoeken naar haar
poesje. „Mauw...mauw",
riep Moortje en ze hield
niet op met kopjes ge
ven en mauwen voor het
vrouwtje meeging naai
de keuken. „Wat is er
dan toch?" zei die, „heb
je zo'n honger?"
„Mauw...mauw" riep
Moortje. De vrouw pakte
een fles met melk en wil
de die op een bordje doen
maar midden in de keu
ken stond ze stil met de
fles in haar hand.
„Mè... mè" hoorde ze
buiten voor het raam.
Moortje zat weer in de
vensterbank en het leek
wel of ze haar wenkte.
nog iemand kunnen vin
den?
„Ik keer om", zei ze
tegen zichzelf, „mis
schien is het vrouwtje al
terug. Misschien heeft ze
iets lekkers meegebracht
of iets leuks om mee te
spelen".
Ze zat heel stil tussen
groene weilanden.
Waar was het? Waar
was haar huis? Welke
kant moest ze op om
naar het vrouwtje terug
te gaan? Ze voelde haar
hartje tikken onder haar
zwarte vacht. Oei
oei... wat had ze ge
daan?
Een grote wagen met
een paard ervoor ratelde
haar voorbij en ze
schrok zo van de grote
hoeven en de zware wie
len die vlak langs haar
heen gingen dat ze het
op een lopen zette en
helemaal aan de sloot
kant wegdook.
„Mauw... mauw", bib
berde ze.
Mè... mè...", bibberde
een ander stemmetje te
rug.
weiland".
,,Je kijkt zo treurig",
zei Moortje, „is het niet
leuk om in een weiland
te wonen?"
„O, jawel", zei het
lammetje, „maar m'n
moeder heeft me wegge
stuurd en toen ik terug
kwam was ze vergeten
dat ik haar kindje was.
Nu heb ik niemand
meer".
„Wat zeg je me nou?"
vroeg Moortje, „is je
moeder zó dom?"
„Ja", zei het lammetje
nog veel treuriger. „Alle
schapen zijn dom. Ik ook
en daarom kan ik hele
maal niet bedenken wat
ik nu moet doen. Mis
schien ga ik wel dood
van de honger".
„Ssst..." zei Moortje,
„dat mag je niet zeg
gen. Zo lang ik er ben
zal ik zorgen dat jij wat
te eten krijgt, dommer-
tje. Waar heb je trek
in?"
„In melk", zei het lam
metje zachtjes.
En nu liep Moortje zelf
al uren over melk na te
denken; ze had ook trek
Het vrouwtje boog zich
uit het raam en toen zag
ze het kleine lammetje
dat haar met grote sme
kende ogen aankeek. Je
begrijpt wat er verder
gebeurde. Even latei-
dronken Moortje en Wit
je want zo noemde de
vrouw het lammetje, sa
men uit één bordje melk
En toen dat op was
gingen Moortje en Witje
samen in één mandje
slapen, het gladde zwar
te velletje van Moortje
lekker warm tegen de
witte krulletjes van Wit
je. „Ik heb eeh vriendin
netje", dacht Moortje
vlak voor ze insliep. „Zo
lang Moortje bestaat heb
ik nooit meer honger",
dacht Witje, „ik blijf bij
haar tot ik een heel
gróót schaap ben gewor
den. Ik zal mijn oortjes
spitsen en mijn oogjes
wijd open houden om
niet zo dom te worden
als alle andere schapen".
En toen sliep ook Witje.
MIES BOUHUYS.
DE AVONTUREN VAN FLIP EN FLOP
Op een dag lopen Flipen
Flop over straat. In de verte
staat een handkar die vol
stenen geladen is. ,Jk heb
een idee", zegt Flop. „Zie
je daar die handkar staan?"
Flip kijkt en knikt. „Nou",
zegt Flop, „moet je luiste
ren, dan zal ik je eens een
mop vertellen
Ze zijn bij de handkar aan
gekomen en Flop vertelt:
„We gaan die kar afladen,
Joh, dan moet je straks het
gezicht van die eigenaar
eens bekijken, als hij ziet
dat al zijn stenen op de
stoep gestapeld zijn
Flip knikt. „Die man is
eten", zegt hij, „ik zal de
kar wel vasthouden
Flop gaat aan het sjouioen.
Hij doet het snel, want de
man mag niet zien wat hij
doet, en Flop moet dus
klaar zijn voor de man te
rug is. De zweetdruppeltjes
parelen hem op het voor
hoofd, zó hard werkt Flop.
Flip denkt er het zijne van.
Sjouwen kan hij niet en
lachend staat hij toe te kij
ken.
Als eindelijk, na een half
uur werken, de kar leeg is,
lopen Flip en Flop weer
weg. De kar laten se een
zaam achter. De stenen
staan, netjes opgestapeld,
tegen de muur van een huis.
Plotseling gaat achter hen
een raam open en een stem
klink: „Bedankt jongens,
die kar moest tonli leeg, zie
jenou hoef ik het niet
meer te doen