„Tien Zeeuwse jaren, die ik nooit vergeet". llli BOËKMM PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer OokSpierpijn Keukenkastje - krijgt 'n kwastje - met gemak en CETALAC vermiste oorring 14 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT. ZATERDAG 3 MEI 1958 HERINNERINGEN VANEEN OUD-HOOFDREDACTEUR Dr. S. S. Smeding vertelt over hoogtepunten tussen 1929 en 1939 Toen enin 1939 de meer dan een-en-driekwart eeuw oude Middel- burgsche Courant aan de fa. G. W. den Boer overgedragen werd, waren de vreselijke barensweeën van een nieuw tijdperk in de wereldgeschiedenis al onderweg. Maar dat wist toen nog niemand. Nu zij, in de Provinciale Zeeuwse Courant, haar voltooide twee de eeuw feestelijk mag vieren, is dat nieuwe tijdperk reeds ter wereld gekomen; voor haar, de courant, ongetwijfeld een ver sterking van grondslag en dus een vooruitgang; voor wat de wereld betreft: dat ligt, hier en nu, buiten mijn competentie. Wel stel ik het zeer op prijs te dezer plaatse enkele herinneringen aan de laatste tien jaren van het zelfstan dig bestaan der Middelburgsche Cou rant te mogen optekenen. Want al zijn de vijf jaren nadien uiterlijk he viger van ervaring geweest, ook het decennium 19291939 heeft zijn hoogtepunten, soms wonderschoon, soms anderszins indrukwekkend, gehad. Wij bewaren aan onze tien Zeeuwse jaren de kostelijkste herin neringen, en Zeeland neemt nog steeds een onuitwisbare plaats in onze harten in. Toen ik in 1929 pas het roer van T scheepje had overgenomen, nadat de bekwame stuurman Deibei het door zijn vroegtijdige dood had moeten overgeven, sprak ik eens met de zoon van onze toenmalige drukker, thans een der twee directeuren van de P.Z.C. Ik zei, wel eens wat over de Middel burgse brandweer te willen schrijven, „Wacht maar, tot je die eerst eens aan de slag hebt gezien" was toen zijn raad. Nu, dat duurde maar kort: 7 december 1929 brandde zowat heel de Lange Delft af, en er moesten brandspuiten uit Vlissingen, Goes, Bergen op Zoom, Breda en later zelfs nog een monsterspuit uit Rotterdam, aan te pas komen om het vuur te bedwingen. In die dagen van vóór 1940 was dat een enorme, in gans Nederland een diepe indruk makende brand. Twee goede dingen kwamen er uit voort. Eerst, door de fikse vechtjas Albt. Jeronimus aange vuurd, het door spontane giften uit de burgerij mogelijk geworden aan bieden van een moderne Ford-brand spuit aan het gemeentebestuur; ver volgens de, onder luitenant-kolonel b.d. H. Bierman, tot stand gekomen voortreffelijke reorganisatie van on ze gehele brandweer, waardoor Mid delburg meteen van de middeleeuwen in de modernste tijd oversprong. Ma terieel en wat het personeel betreft, was alles toen in kort' tijd van de bovenste plank. Opk de Middelburg sche Courant heeft haar aandeel in die reorganisatie gehad, mogen we wel zeggen. Hoogtepunten Dan volgt een serie van drie hoogtepunten. (Ik put uitsluitend uit mijn herinneringen, en niet uit dossiers). Het zijn drie daveren de feesten, steeds rondom het Huis van Oranje. Het eerste maskerade ter gelegenheid van koningin Wilhelmina's regerings jubileum, waarbij mr. W. F. E. baron Van der Feltz de hoofdper soon was: Prins Willem IV. Zo veel mogelijk gelijknamige heden daagse Zeeuwse adel nam hierbij de plaats in van de Zeeuwse edel lieden, die destijds 's prinsen in tocht hadden meegemaakt; het v.d. raadslid, mevrouw De Graaf was eerste burgeres, die Z.K.H. blommen aanbood toen hij voet aan wal zette, en het hoofd der r.-k. school fungeerde (en hoe!) ars bisschop van Brugge. In de omlijsting, en tegen de achter grond, van het toenmalige Middel burg was dat een onvergetelijk schouwspel, en dat bedoel ik nu let terlijk en niet bij wijze van spreken. Er ging destijds een alleraardigst verhaal nog over dat feest. Onze toenmalige gouverneurjhr. Quar- les van Ufford, was een fin de aller beste zin des ivoords) magistraat ran de oude stempel die zich, par ticulier de beminnelijkheid zelve, als Commissaris der Koningin heel strak, aan de regelen van het spel hield. De vraag rees nu, of hij al dan niet naar de officiële receptie van de after all, pseudo-prins Willem IV kon, mocht of moest gaan. Naar men vertelde, luidde het te bevoegder plaatse in gewonnen advies:... „dat de Commis saris der Koningin er had weg te blij ven, maar dat het bezoek van jonk heer Quarles van Ufford zeer op prijs gestéld zou worden. ,Jk zie hem nog, als eerste, in bolhoed en keurig jacquet, nadrukkelijk als privé-per- soon aangekondigd, zijn opwachting in de Raadzaal bij de „Prins" ma ken Als tweede van deze drie: het huwe lijk van prinses Juliana. Met al wat daaraan voorafging. In onze straat- versieringscommissie, vergaderende in de consistorie van de Waalse kerk, zat een beste brave burger in vader moorders die het toch vooral erg def tig wilde zeggen en die de onsterfe lijke zin pragde: ...„hoe of het nu denevetief met de financinele aan- gelegenhedens stond, want als het kon dan voelde-n-ie veel voor een divelé?" Maar wat is dat een feest der feesten geworden... Oranjefeest vieren, dat kunnen de Zeeuwen (Oók) Het derde koninklijke evenement, dat In mijn herinnering de vorige twee naar de kroon steekt, is: de onthulling van het standbeeld van koningin Emma door heur dochter, konigin Wilhelmina, op de Dam. Van de voorgeschiedenis van tot dat monument alleen zouden kolommen te vertellen zijn. Hoe tenslotte mr. Petrus Dieleman en schrijver dezes elkaar, onder doorzichtige noms de plume, allebei in het a.r.-dagblad „De Zeeuw" bestookten, maar als dikke vrinden gearmd de Staten- koffiekamer verlieten, toen daar on der voorzitterschap van de heer De Graaf de eindbeslissing was gevallen om H. J. Etienne de opdracht te ver lenen. Een éénstemmig besluit! Manifestatie Maar die onthulling: dat Is een manifestatie van aanhankelijk heid van het volk der Zeeuwen aan zijn koningshuis geworden zoals men die, dunkt mij, zelfs in Den Haag nimmer gezien zal heb ben. Met dat enorme zankoor-in- kostuum in de Graanbeurs; met dat schier eindeloze défilé op die Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllill|llllllllllllllllllllllllll| Dr. S. S. Smeding, oud-hoofd- j| redacteur van de Middelburgse g Courant, geeft in nevenstaand artikel enkele herinneringen g aan zijn tien Zeeuwse jaren, g van 1929—1939. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIHIlI stralende zomerdag op Middel burgs Dam. Nog zie ik mevrouw Fernhout haar statige buiging, mevrouw Quarles van Ufford heur sierlijke révérence voor H.M. de Koningin maken; nog zie ik mijn vriend Etienne, de beeldhou wer, bij de koningin ontboden worden De vele duizenden, die, zo maar in de open lacht, er bij zaten of stonden, op deze zomer dag; welk een schone eenheid van volk en vorstin onder het stralen de Oranjezonnetje! Gelukkig, dat dit standbeeld de stormen der laatste kwarteeuw heeft door staan; weet U wel, dat dr. Jan Kalff het eens in een particulier gesprek „Nederlands enige waar lijk vorstelijk en waardig stand beeld voor zijn koningin-moeder" noemde Dan: de restauratie van het Veerse raadhuis. De daartoe ontworpen, en in goud, zilver en brons uitgevoerde restauratie-penning, die Nederlands publieke belangstelling in dit natio nale monument uit een roemrijk ver leden moest concretiseren. De gelde lijke bijdragen, die daardoor binnen stroomden: de persconferenties, met een lunch in de oude Campveerse to ren; tenslotte de ingebruikneming van het geheel herstelde gebouw, met redevoeringen in de Statenkof- fiekamer, een minister, een lintje voor burgemeester Dronkers, en al wat er zo bij hoort! De hoofdzaak was en is: dat het er, D.V., weer voor eeuwen hecht en sterk nu, staat. Reeds vroeger mocht ik in dit blad gewagen van mijn door deze activi teiten gelegde, en ook als kostbare herinneringen bewaarde, contacten met onze grote Nederlandse Ameri kaan Hendrik Willem van Loon. Andere beelden komen op. Het illus tere „Zeeuwse Genootschap der Aards Tippelaars" met zijn wekelijk se voettochten en „cross-countries", waarbij de verste, uithoeken van Zee land bewandeld en gefotografeerd werden, om er later verslag van te doen in het zondagsblaadje van de Middelburgsche Courant. Herhaalde lijk bleek, hoe de lezers van deze on opgesmukte relazen genotenZee land ligt de Zeeuwen aan het hart als wellicht geen andere provincie hun bewoners. En: hoe zou men een provincie beter kunnen leren-kennen dan te voel? Te voet... en uit de lucht. De liefde voor de zeevaart en de luchtvaart heeft mij van jongsaf aan in het bloed gezeten. Ik heb Jan Olyslager al op een van z'n eerste vluchten gezien. Luchtvaart Zo hebben mijn goede vriend C. A. van Woelderen cn ik dan samen de .Zeeuwsche Vereeniging voor de Luchtvaart" ten doop gehouden. En wat hebben we, met ir. F. A. Holle man, van „de Werf" in Veere, daar een plezier van beleefd! Vóór in de cockpit van de toen nog éénmotorige kleine Fokkertjes vlogen wij ermee, onder vader Willem Plesmans goed keurende knipoogjes, naar Haam stede zaliger nagedachtenis, en naar Waalhaven, dat ook al ter ziele is... Met Gevssendorfer, en met Scholte, en die vele anderen wier namen in de luchtvart nu al haast legendarisch zijn. Eens vloog ik zelf een tweemotorige Fokker (zonder passagiers) hele maal alleen en op de instrumenten van Waalhaven naar Haamstede natuurlijk exclusief het landen, want dan zat ik hier nu niet meer te tik ken. En dan die zweefvluchten in een Grünau-tweezitter, tot op 10.000 ft. boven Groede, en toch weer in het middelpunt van de landingscirkel van Vlissingen terecht komende. Daarna ging ook burgemeester Van Woelde ren ermee de lucht in. Toen kwamen we op het idee, ir plaats van een doodgewone rally, navigatienauwkeurigheidsvluchten voor sportvliegers te gaan houden. Om „De Zilveren Schelde Meeuw". (Dat het beest meer van een valk dan van een meeuw had, mocht de pret niet drukken; hij was toch van echt zilver) Wat waren dat pracht- dagen. toen die enorme, fraaie maar 'dure Z.V.L.-vlag nog van Vlissingens vliegveld woei, en Holleman en ik (Balbo en Grazian gescholden van wege onze harige kinbedekkingen) met startvlaggen stopwatches ope reerden, en iedereen na afloop onze mooie Z.V.L.-medaille kreeg, winnaar of niet...! Van de luchtvaart naar de zeevaart: de tewaterlating van die prachtsche- der Stoomvaart Maatschappij land: de „Koningin Emma" en de „Beatrix" met de koningin, prins Bernhard en al; mijn beste herinne ring is echter aan de technische proefvaart van de „Beatrix", toen jhr. Boddaert in Rotterdam, aan de kade (in de salon en met de gordijn tjes proper dicht) bij schone piano muziek Anna Pavlova's „Stervende Zwaan" onnavolgbaar gracieus dans te... En zo zou ik kunnen voortgaan: het werk van de Middelburgsche Kunst filmliga, met zijn donderdagavond- voorstellingen Dreigroschen Oper; Isle of Man; Jeanne d'Arc, etc.); de op provinciaal niveau gevoerde de batmiddag - tussen onze toenmalige landbouwkundige medewerker en een dissidente liberale paardenfokker- boer (er was geen stoel vrij in dè (Advertentie) en rheumatische pijnen wrijft U weg met l-T.lf'lzJ-l Vergenoeging"); dan 't debat in de Z. L.M., waardoor 'n dwaas zomertijd wetsvoorstel gelukkig do nek werd omgedraaid; de haven van Vlissin gen; de twee Wereldtentoonstellin gen, van Antwerpen en van Brussel; ons aandeel in de verbetering der cul turele betrekkingen tussen Neder- land-in-het-algemeen, Zeeland in het bijzonder, en België-Vlaanderen; de strijd om de kweekschool in Oost burg... en zo nog heel veel meer. Maar ik moet er nu toóh echt een streep onder zetten. Laat ik deze herinneringen mo gen besluiten met een weliswaar eenvoudige, doch bepaald verre van onbelangrijke, zaak. Er was, in mijn tijd, op Walche ren een gemeentelijk hoge amb tenaar die zich bezwaard en ver ongelijkt gevoelde. En terecht zijn goede naam en levensbelang werden aangetast, doordat hij er nimmer in kon slagen zijn zaak voor het forum der publieke opinie te brengen waar ze thuis hoor de. De hoogste gezagsdrager in die dorpsgemeente oefende nl. om het heel zacht en erg vriendelijk te zeggen, een rigoureuze censuur uit op de via zijn secretarie inge zonden gemeenteraadsverslagen. In arren moede kwam hij bij ons zijn nood klagen. Wij hebben toen gedaan, wat iedere normale, en dus fatsoenlijke journalist zou doen: een in zijn vak doorknede en volkomen onkreukbare eigen verslaggever naar de eerstvolgen de gemeenteraadsvergadering zen den. De betrokkene is door het toen verschenen, uitvoerige en strikt objectieve verslag geheel gerehabiliteerd, z'n zaak is in or de gekomen. En nog na de oorlog, toen ik al predikant was gewor den, ontving ik van deze goede Zeeuw die kerkelijk en politiek tot een gans andere dan mijn richting behoorde een vriende lijk en dankbaar schrijven voor de destijds verleende hulp. Ik be waar dat als een mijner schoon ste herinneringen aan m'n Zeeuw? se tijd. Advertentie De democratie is een best ding, al heeft zij les défauts de ses qualités. Maar een vrije, onver- vaardè, betrouwbare en be kwaam gevoerde pers is daar op de beste remedie. De hoffelijkstitel van „konin gin der aarde" moge wat over dreven klinken in Nederlandse oren; God beware ons volk voor sen pers, die slavin van de klei ne en grote machtshebbers de zer wereld werd! S. S. SMEDING Dan en eeet Lanny Budd's wereld in beeld De Amerikaan Lanny Budd heeft nooit bestaan en toch is hij wereldbe roemd. Budd is namelijk een schep ping van de beroemde romancier Up ton Sinclair, die aldus in niet minder dan elf boeken een opvallende figuur creëerde, die wonend in Frankrijk en van Amerikaanse origine de bewogen tijd tussen de beide wereld oorlogen, alsmede wereldoorlog II en de periode daarna van zeer nabij mee maakte. Hij was jong bij het sluiten van de vrede van Versailles, werd volwassen terwijl Hitier aan de macht kwam, was tenslotte een man van rijpe erva ring in de dagen van de tweede we reldbrand, waarin hij fungeerde als speciaal agent van Roosevelt. Zijn le vensgeschiedenis werd door Upton Sinclair op zulk een knappe wijze vermengd met het wereldgebeuren van deze eeuw, dat Thomas Mann er bewonderend van getuigde, dat de lange Lanny Budd-reeks „de best ge fundeerde en best geïnformeerde be schrijving was van het politieke en sociale leven van deze eeuw". De uit gever van de Nederlandse vertaling van deze elf romans is nu op de voor treffelijke gedachte gekomen een ver zameling foto's en carricaturen bijeen te brengen, welke de veertig jaren van Lanny Budd's geschiedenis in beeld brengt, „Een helder en prachtig idee" heeft Upton Sinclair deze ge dachte genoemd en deze lof weet men verdiend, wanneer men de uitwerking van het idee ziet: het platenboek „Lanny Budd's wereld in beeld", sa mengesteld door Theo de Vries. Het is namelijk een zeer verzorgd werk geworden, dat voor iedereen, die de periode van omstreeks 19181946 be wust heeft meegemaakt een buitenge woon waardevol bezit is, ook al zou bij Sinclair's Lanny Budd-boeken in het geheel niet kennen. Theo de Vries heeft hier inderdaad een prach tige verzameling van 450 authentieke foto's, carricaturen enz. bijeenge bracht, waardoor dit boek een docu mentaire van de eerste rang kan wor den genoemd. Slechts één woord van kritiek, namelijk op de omslag van G. J. van Koppenhagen, die naar onze mening beneden de maat is en niet in overeenstemming met dit zo knappe boek. Uitgeverij Servire/Den Haag komt overigens voor dit werk alle lof toe. 869 Shor Nun scheen onder een „bad" heel iets anders te verstaan dan Arend! Onze piloot had zich al verheugd op een heerlijk frisse douche of misschien zelfs een duik in een zwembassin, maar op Vaieron scheen men daar omtrent andere opvattingen te hebben. O zeker, er wa ren wel zwembaden, heel grote zelfs, maar daar wa ren ze nog niet aan toe. Eerst moest Arend in de ontsmettingskluisHij pro testeerde maar niet en Shor Nun verzekerde hem, dat het zó gebeurd was! „Even de gevaarlijke bacteriën van je body afblazen!" Het was feen onprettige sensatie, in ie glazen stolp te staan, waarin een soort miniatuur- etherstormpje hem zowel inwendig als uitwendig scheen te verfrissen. Toch was hij blij, toen hij daarna een dood gewone douche kon nemen. Terwijl hij lustig neuriënd in de ijskoude stralen stond, was Shor Nun druk aan 't werk met enige precisie- instrumenten en zodra Arend zich afgedroogd Roemeense basketball spelers willen niet terug Twee Roemeense basketball-spelers die in Frankrijk hebben deelgenomen aan een basketball-toernooi, hebben volgens Franse kranten politiek asyl gevraagd in Frankrijk. Het zijn Jean Borescu en Alexander Mihailescu. had, kon hij het resultaat van het bliksem- onderzoek vernemen. Een op de microscoop aangesloten projectie-apparaat toonde hem een verzameling „griezelige monsters"! Zijn gast heer gaf een geleerde verhandeling over het nut van dit alles, doch hij snapte er de helft niet van en lachte daarom wat ongelovig, toen de ander beweerde, dat een zo'n klein „mon ster" in staat zou kunnen zijn, een gevaarlijke epidemie op Vaieron te veroorzaken! Bezoek 58 landen! Dagelijks vertrekken van Valkenburg uit touringcars voor excursies naar Brussel. Valkenburg, met zijn ruime hotel- en pensionaccomodatie biedt u de kans om de Zeven Wonderen van de Wereld tentoonstelling en een bezoek aan het Atomium, op een prettige manier in uw vakantie plannen op te nemen. Zoek het niet te ver, u vindt het in Valkenburg- Houthem Gratis inlichtingen met W. T.S-pakkei I FEUILLETON door PATRICIA WENTWORTH. 18 Na de lunch deed juffrouw Silver een dutje in een zeer gemakkelijke leunstoel op haar slaapkamer, Frank had een ontmoeting met inspecteur Smith uit Lenton en haar vriendelij ke gastvrouw had een kleine thee visite gearrangeerd. „Mag ik U voor stellen juffrouw Alvina Grey, de doch ter van onze vroegere dominee. En mevrouw Bowse, zuster van onze dok ter, Cyril Wingficld". Monica zei er niet bij, dat het theepartijtje in elk aar gezet was op verzoek van haar neef. Frank. „Brengt U de grootste kletskousen van het dorp maar bij elkaar en als ze soms lauw in 't praten zijn, vuurt U ze dan wat aan". Lachend had Monica gezegd: „Wees maar niet bang, dat ze zullen hape ren, want ze zouden eenvoudig niet weten hoe. Maar was er ook een on derwerp, dat je graag besproken wil de hebben?" „Och laat ze maar praten over al les en iedereen, maar speciaal over Mary Stokes en ieder met wie ze misschien heeft omgegaan. Ik kan niet aannemen, dat Mary in 'n plaats als Deeping geen onderwerp van dorpsconversatie zou zijn geweest". Toen had Monica toch even beden kelijk gekeken. „Ja, zie je, dat is nu zo buitenge woon. Voor zover ik weet, is er ab soluut niet over haar gebabbeld, be halve natuurlijk, dat iedereen weet van 't blauwtje van Joe Turnberry". „Och, ze is wel een graadje hoger in stand dan Joseph". „Dat heeft ze die arme John ook aan 't verstand gebracht, op niet al te beleefde manier". Frank had mevrouw Abbott ern stig aangezien. „Hoor eens hier, Monica", had hij gezegd, „ik geloof, dat ze een min naar heeft. Ik wil weten, wie die man is en wel zo gauw mogelijk. Enige bijzonderheden kan ik je wel over hem vertellen. Waarschijnijk is hij niet te Deeping geboren en opgevoed. Hij heeft in het leger gediend. En... hij heeft een doorslaggevende reden om zijn avontuur met Mary verbor gen te houden. Kun jij me helpen, het raadsel op te lossen". „Maar Frank, hoe zou ik? En wie heeft er nu niet in het leger ge diend En wat dat meisje Stokes betreft, ik weet eigenlijk niets van haar af". .Misschien mevrouw Bowse en juf frouw Alvina wèl". „Die twee weten heel veel, dat nooit is gebeurd", had Monica Abbott verzekerd. „Cis zal verstandig doen als ze maar het kerkorgel gaat be spelen; ze kan hen niet uitstaan!" Met een wat triest lachje had ze besloten: „Nu, in elk geval zullen ze, als Mary Stokes het onderwerp van gesprek is, Cis en Grant met rust laten." De theevisite was een groot succes. Juffrouw Silver leerde beide dames een heel aardige breisteek en kreeg als tegenprestatie de belofte, dat juf frouw Alvina haar het recept van juffrouw Caddie voor aardbeienjam zou geven. „Dat wil zeggen, natuurlijk, als ik 't haar kan aftroggelen", zei juf frouw Vinnie. „Ik was in de keuken toen ze de jam maakte, maar U weet hoe het gaat: als je iets niet zelf bereidt, let je er niet zoveel op. Ik kan U dus niet zeggen, wat die jam zo heel verschillend van andere en zo veel lekkerder maakt. Ze wil nie mand in Deeping het recept geven en 't ook voor niemand dan mij klaarmaken. Misschien laat ze zich overhalen als ik zeg, dat het voor een dame uit Londen is, maar ik kan natuurlijk niets beloven..." Mevrouw Bowse, een knappe vrouw van vijfenveertig jaar, sloeg met de voorhamer van haar gezond verstand het gekwetter van juffrouw Alvina aan gruzelementen. „Wat beloven? Ik zou dat maar la ten! En je behoeft er niet op te re kenen. dat Ellen Caddie ooit iets over een recept zal vertellen. Zij is van de soort, die liever zouden sterven dan anderen in iets te laten delen. En waarom zou ze 't ook, goed be schouwd? Ze heeft toch al zo wei nig om staat op te maken. Die el lendige Albert van haar slipt haar door de vingers, maar ze kan zich tenminste troosten met haar jam recept". Juffrouw Silver merkte al kuchend op, dat de naam Albert erg uit de mode was geraaktMaar mis schien in een dorp als Deeping..." Nu begonnen beide bezoeksters haar als uit één mond mede te delen, dat Deeping niet verantwoordelijk was voor Albert Caddie of voor diens naam. Mevrouw Bowse, met haar krachtige stem, voerde, niet geheel billijk, de boventoon en voltooide ten slotte het verhaal over de familie Caddie. „Heeft in het leger gediend en daarna bij de oude meneer Harlow een baantje als chauffeur gekregen. Toen Mark Harlow het goed in be zit kreeg, hield hij Caddie aan, maar die ziet er te kranig uit en daardoor krijgt Mark het altijd met hem aan de stok. Ik heb Mark dit wel voor speld, maar hij lachter erom. Och, je kunt ook niet verwachten, dat een jonge man zulke dingen ernstig zal opnemen. Maar die arme Ellen Cadd ie heeft zich zelf met haar huwelijk geen goede dienst bewezen... ze was gek toen ze hem trouwde. Ze is zeker meer dan tien jaar ouder en was nooit knap of aantrekkelijk. Hij is. met haar getrouwd om haar spaarpot en om wat Lady Evelyn haar heeft na gelaten! 't Is zo klaar als een klon tje; dat heb ik haar zelf gezegd. „Ellen", zei ik, „je bent gek". Maar ze keek me nijdig aan en zei, dat ze kon doen wat ze wilde. „Dat mag zo zijn", was mijn antwoord, „maar waarom trouwt hij Je... dat vraag je je zelf ook wel af!" „Ze kan heel lekker koken", merk te juffrouw Vinnie op, maar meteen kwam de voorhamer weer neer. „Zo, maar hij laat haar naar jou toegaan om te koken, in plaats van thuis te blijven en voor hem 't eten klaar te maken. Volgens mij is er iets niet in de haak als een man zijn vrouw laat uitgaan om te werken en dat heb ik haar ook ronduit gezegd. „Hij krijgt een goed loon en waar voor geeft hij dat uit?" zei ik. „Of voor wie? Dat moet je je zelf eens afvragen. Ellen", zei ik". „Ik had niet gedacht, dat Mark Harlow zich dc weelde van een chauf feur kon veroorloven", verklaarde juffrouw Alvina, gelukkig weer een woordje te mogen meespreken. „Men zei, dat de zaken van de oude Harlow nogal in de war waren... en dan ko men de successierechten etc. er nog bij". „O, maar Mark had geld van zich zelf", verzekerde mevrouw Bowse met enige nadruk. „Ik heb nooit begrepen..." „Kom, kom, als hij geen middelen had, kon hij zijn landgoed niet op die manier onderhouden", hernam de vrouw-met-de-voorhamer. En zich tot Monica wenden, ging ze voort: „Dat heeft uw schoonzoon ook ondervon den, nietwaar? En voor hém was 't natuurlijk erger dan voor Mark, want hij was maar een verre neef, niet waar en in zo'n geval worden die rechten nog veel hoger. Heel onrecht vaardig natuurlijk, maar 't zal wel altijd zo blijven, denk ik. Vertelt U me eens, mevrouw Abbott, is 't heus waar. dat hij dc famillejuwelen heeft verkocht?" Monica glimlachte vaag, maar ach ter die glimlach verschool zich met moeite ernstige verontwaardiging: (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 14