„Tien Zeeuwse jaren, die ik nooit vergeet".
llli BOËKMM
PILOOT STORM ontvoerd in de stratosfeer
OokSpierpijn
Keukenkastje - krijgt 'n kwastje - met gemak en CETALAC
vermiste oorring
14
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT.
ZATERDAG 3 MEI 1958
HERINNERINGEN VANEEN OUD-HOOFDREDACTEUR
Dr. S. S. Smeding vertelt over
hoogtepunten tussen 1929 en 1939
Toen enin 1939 de meer dan een-en-driekwart eeuw oude Middel-
burgsche Courant aan de fa. G. W. den Boer overgedragen werd,
waren de vreselijke barensweeën van een nieuw tijdperk in de
wereldgeschiedenis al onderweg. Maar dat wist toen nog
niemand.
Nu zij, in de Provinciale Zeeuwse Courant, haar voltooide twee
de eeuw feestelijk mag vieren, is dat nieuwe tijdperk reeds ter
wereld gekomen; voor haar, de courant, ongetwijfeld een ver
sterking van grondslag en dus een vooruitgang; voor wat de
wereld betreft: dat ligt, hier en nu, buiten mijn competentie.
Wel stel ik het zeer op prijs te dezer
plaatse enkele herinneringen aan de
laatste tien jaren van het zelfstan
dig bestaan der Middelburgsche Cou
rant te mogen optekenen. Want al
zijn de vijf jaren nadien uiterlijk he
viger van ervaring geweest, ook het
decennium 19291939 heeft zijn
hoogtepunten, soms wonderschoon,
soms anderszins indrukwekkend,
gehad. Wij bewaren aan onze tien
Zeeuwse jaren de kostelijkste herin
neringen, en Zeeland neemt nog
steeds een onuitwisbare plaats in
onze harten in.
Toen ik in 1929 pas het roer van T
scheepje had overgenomen, nadat de
bekwame stuurman Deibei het door
zijn vroegtijdige dood had moeten
overgeven, sprak ik eens met de zoon
van onze toenmalige drukker, thans
een der twee directeuren van de
P.Z.C.
Ik zei, wel eens wat over de Middel
burgse brandweer te willen schrijven,
„Wacht maar, tot je die eerst eens
aan de slag hebt gezien" was toen
zijn raad. Nu, dat duurde maar kort:
7 december 1929 brandde zowat heel
de Lange Delft af, en er moesten
brandspuiten uit Vlissingen, Goes,
Bergen op Zoom, Breda en later zelfs
nog een monsterspuit uit Rotterdam,
aan te pas komen om het vuur te
bedwingen. In die dagen van vóór
1940 was dat een enorme, in gans
Nederland een diepe indruk makende
brand. Twee goede dingen kwamen
er uit voort. Eerst, door de fikse
vechtjas Albt. Jeronimus aange
vuurd, het door spontane giften uit
de burgerij mogelijk geworden aan
bieden van een moderne Ford-brand
spuit aan het gemeentebestuur; ver
volgens de, onder luitenant-kolonel
b.d. H. Bierman, tot stand gekomen
voortreffelijke reorganisatie van on
ze gehele brandweer, waardoor Mid
delburg meteen van de middeleeuwen
in de modernste tijd oversprong. Ma
terieel en wat het personeel betreft,
was alles toen in kort' tijd van de
bovenste plank. Opk de Middelburg
sche Courant heeft haar aandeel in
die reorganisatie gehad, mogen we
wel zeggen.
Hoogtepunten
Dan volgt een serie van drie
hoogtepunten. (Ik put uitsluitend
uit mijn herinneringen, en niet uit
dossiers). Het zijn drie daveren
de feesten, steeds rondom het
Huis van Oranje. Het eerste
maskerade ter gelegenheid van
koningin Wilhelmina's regerings
jubileum, waarbij mr. W. F. E.
baron Van der Feltz de hoofdper
soon was: Prins Willem IV. Zo
veel mogelijk gelijknamige heden
daagse Zeeuwse adel nam hierbij
de plaats in van de Zeeuwse edel
lieden, die destijds 's prinsen in
tocht hadden meegemaakt; het
v.d. raadslid, mevrouw De Graaf
was eerste burgeres, die Z.K.H.
blommen aanbood toen hij voet
aan wal zette, en het hoofd der
r.-k. school fungeerde (en hoe!)
ars bisschop van Brugge.
In de omlijsting, en tegen de achter
grond, van het toenmalige Middel
burg was dat een onvergetelijk
schouwspel, en dat bedoel ik nu let
terlijk en niet bij wijze van spreken.
Er ging destijds een alleraardigst
verhaal nog over dat feest. Onze
toenmalige gouverneurjhr. Quar-
les van Ufford, was een fin de aller
beste zin des ivoords) magistraat
ran de oude stempel die zich, par
ticulier de beminnelijkheid zelve, als
Commissaris der Koningin heel strak,
aan de regelen van het spel hield. De
vraag rees nu, of hij al dan niet naar
de officiële receptie van de after all,
pseudo-prins Willem IV kon, mocht
of moest gaan. Naar men vertelde,
luidde het te bevoegder plaatse in
gewonnen advies:... „dat de Commis
saris der Koningin er had weg te blij
ven, maar dat het bezoek van jonk
heer Quarles van Ufford zeer op prijs
gestéld zou worden. ,Jk zie hem nog,
als eerste, in bolhoed en keurig
jacquet, nadrukkelijk als privé-per-
soon aangekondigd, zijn opwachting
in de Raadzaal bij de „Prins" ma
ken
Als tweede van deze drie: het huwe
lijk van prinses Juliana. Met al wat
daaraan voorafging. In onze straat-
versieringscommissie, vergaderende
in de consistorie van de Waalse kerk,
zat een beste brave burger in vader
moorders die het toch vooral erg def
tig wilde zeggen en die de onsterfe
lijke zin pragde: ...„hoe of het nu
denevetief met de financinele aan-
gelegenhedens stond, want als het
kon dan voelde-n-ie veel voor een
divelé?" Maar wat is dat een feest
der feesten geworden... Oranjefeest
vieren, dat kunnen de Zeeuwen (Oók)
Het derde koninklijke evenement,
dat In mijn herinnering de vorige
twee naar de kroon steekt, is: de
onthulling van het standbeeld van
koningin Emma door heur dochter,
konigin Wilhelmina, op de Dam.
Van de voorgeschiedenis van tot dat
monument alleen zouden kolommen
te vertellen zijn. Hoe tenslotte mr.
Petrus Dieleman en schrijver dezes
elkaar, onder doorzichtige noms de
plume, allebei in het a.r.-dagblad
„De Zeeuw" bestookten, maar als
dikke vrinden gearmd de Staten-
koffiekamer verlieten, toen daar on
der voorzitterschap van de heer De
Graaf de eindbeslissing was gevallen
om H. J. Etienne de opdracht te ver
lenen. Een éénstemmig besluit!
Manifestatie
Maar die onthulling: dat Is een
manifestatie van aanhankelijk
heid van het volk der Zeeuwen
aan zijn koningshuis geworden
zoals men die, dunkt mij, zelfs in
Den Haag nimmer gezien zal heb
ben. Met dat enorme zankoor-in-
kostuum in de Graanbeurs; met
dat schier eindeloze défilé op die
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllill|llllllllllllllllllllllllll|
Dr. S. S. Smeding, oud-hoofd- j|
redacteur van de Middelburgse
g Courant, geeft in nevenstaand
artikel enkele herinneringen g
aan zijn tien Zeeuwse jaren, g
van 1929—1939.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIHIlI
stralende zomerdag op Middel
burgs Dam. Nog zie ik mevrouw
Fernhout haar statige buiging,
mevrouw Quarles van Ufford
heur sierlijke révérence voor H.M.
de Koningin maken; nog zie ik
mijn vriend Etienne, de beeldhou
wer, bij de koningin ontboden
worden De vele duizenden, die,
zo maar in de open lacht, er bij
zaten of stonden, op deze zomer
dag; welk een schone eenheid van
volk en vorstin onder het stralen
de Oranjezonnetje! Gelukkig, dat
dit standbeeld de stormen der
laatste kwarteeuw heeft door
staan; weet U wel, dat dr. Jan
Kalff het eens in een particulier
gesprek „Nederlands enige waar
lijk vorstelijk en waardig stand
beeld voor zijn koningin-moeder"
noemde
Dan: de restauratie van het Veerse
raadhuis. De daartoe ontworpen, en
in goud, zilver en brons uitgevoerde
restauratie-penning, die Nederlands
publieke belangstelling in dit natio
nale monument uit een roemrijk ver
leden moest concretiseren. De gelde
lijke bijdragen, die daardoor binnen
stroomden: de persconferenties, met
een lunch in de oude Campveerse to
ren; tenslotte de ingebruikneming
van het geheel herstelde gebouw,
met redevoeringen in de Statenkof-
fiekamer, een minister, een lintje
voor burgemeester Dronkers, en al
wat er zo bij hoort!
De hoofdzaak was en is: dat het er,
D.V., weer voor eeuwen hecht en
sterk nu, staat.
Reeds vroeger mocht ik in dit blad
gewagen van mijn door deze activi
teiten gelegde, en ook als kostbare
herinneringen bewaarde, contacten
met onze grote Nederlandse Ameri
kaan Hendrik Willem van Loon.
Andere beelden komen op. Het illus
tere „Zeeuwse Genootschap der
Aards Tippelaars" met zijn wekelijk
se voettochten en „cross-countries",
waarbij de verste, uithoeken van Zee
land bewandeld en gefotografeerd
werden, om er later verslag van te
doen in het zondagsblaadje van de
Middelburgsche Courant. Herhaalde
lijk bleek, hoe de lezers van deze on
opgesmukte relazen genotenZee
land ligt de Zeeuwen aan het hart
als wellicht geen andere provincie
hun bewoners.
En: hoe zou men een provincie beter
kunnen leren-kennen dan te voel?
Te voet... en uit de lucht. De liefde
voor de zeevaart en de luchtvaart
heeft mij van jongsaf aan in het
bloed gezeten. Ik heb Jan Olyslager
al op een van z'n eerste vluchten
gezien.
Luchtvaart
Zo hebben mijn goede vriend C. A.
van Woelderen cn ik dan samen de
.Zeeuwsche Vereeniging voor de
Luchtvaart" ten doop gehouden. En
wat hebben we, met ir. F. A. Holle
man, van „de Werf" in Veere, daar
een plezier van beleefd! Vóór in de
cockpit van de toen nog éénmotorige
kleine Fokkertjes vlogen wij ermee,
onder vader Willem Plesmans goed
keurende knipoogjes, naar Haam
stede zaliger nagedachtenis, en naar
Waalhaven, dat ook al ter ziele is...
Met Gevssendorfer, en met Scholte,
en die vele anderen wier namen in
de luchtvart nu al haast legendarisch
zijn.
Eens vloog ik zelf een tweemotorige
Fokker (zonder passagiers) hele
maal alleen en op de instrumenten
van Waalhaven naar Haamstede
natuurlijk exclusief het landen, want
dan zat ik hier nu niet meer te tik
ken.
En dan die zweefvluchten in een
Grünau-tweezitter, tot op 10.000 ft.
boven Groede, en toch weer in het
middelpunt van de landingscirkel van
Vlissingen terecht komende. Daarna
ging ook burgemeester Van Woelde
ren ermee de lucht in.
Toen kwamen we op het idee, ir
plaats van een doodgewone rally,
navigatienauwkeurigheidsvluchten
voor sportvliegers te gaan houden.
Om „De Zilveren Schelde Meeuw".
(Dat het beest meer van een valk
dan van een meeuw had, mocht de
pret niet drukken; hij was toch van
echt zilver) Wat waren dat pracht-
dagen. toen die enorme, fraaie maar
'dure Z.V.L.-vlag nog van Vlissingens
vliegveld woei, en Holleman en ik
(Balbo en Grazian gescholden van
wege onze harige kinbedekkingen)
met startvlaggen stopwatches ope
reerden, en iedereen na afloop onze
mooie Z.V.L.-medaille kreeg, winnaar
of niet...!
Van de luchtvaart naar de zeevaart:
de tewaterlating van die prachtsche-
der Stoomvaart Maatschappij
land: de „Koningin Emma" en de
„Beatrix" met de koningin, prins
Bernhard en al; mijn beste herinne
ring is echter aan de technische
proefvaart van de „Beatrix", toen
jhr. Boddaert in Rotterdam, aan de
kade (in de salon en met de gordijn
tjes proper dicht) bij schone piano
muziek Anna Pavlova's „Stervende
Zwaan" onnavolgbaar gracieus dans
te...
En zo zou ik kunnen voortgaan: het
werk van de Middelburgsche Kunst
filmliga, met zijn donderdagavond-
voorstellingen Dreigroschen Oper;
Isle of Man; Jeanne d'Arc, etc.); de
op provinciaal niveau gevoerde de
batmiddag - tussen onze toenmalige
landbouwkundige medewerker en een
dissidente liberale paardenfokker-
boer (er was geen stoel vrij in dè
(Advertentie)
en rheumatische pijnen
wrijft U weg met
l-T.lf'lzJ-l
Vergenoeging"); dan 't debat in de Z.
L.M., waardoor 'n dwaas zomertijd
wetsvoorstel gelukkig do nek werd
omgedraaid; de haven van Vlissin
gen; de twee Wereldtentoonstellin
gen, van Antwerpen en van Brussel;
ons aandeel in de verbetering der cul
turele betrekkingen tussen Neder-
land-in-het-algemeen, Zeeland in het
bijzonder, en België-Vlaanderen; de
strijd om de kweekschool in Oost
burg... en zo nog heel veel meer.
Maar ik moet er nu toóh echt een
streep onder zetten.
Laat ik deze herinneringen mo
gen besluiten met een weliswaar
eenvoudige, doch bepaald verre
van onbelangrijke, zaak.
Er was, in mijn tijd, op Walche
ren een gemeentelijk hoge amb
tenaar die zich bezwaard en ver
ongelijkt gevoelde. En terecht
zijn goede naam en levensbelang
werden aangetast, doordat hij er
nimmer in kon slagen zijn zaak
voor het forum der publieke opinie
te brengen waar ze thuis hoor
de. De hoogste gezagsdrager in
die dorpsgemeente oefende nl. om
het heel zacht en erg vriendelijk
te zeggen, een rigoureuze censuur
uit op de via zijn secretarie inge
zonden gemeenteraadsverslagen.
In arren moede kwam hij bij ons
zijn nood klagen. Wij hebben toen
gedaan, wat iedere normale, en
dus fatsoenlijke journalist zou
doen: een in zijn vak doorknede
en volkomen onkreukbare eigen
verslaggever naar de eerstvolgen
de gemeenteraadsvergadering zen
den. De betrokkene is door het
toen verschenen, uitvoerige en
strikt objectieve verslag geheel
gerehabiliteerd, z'n zaak is in or
de gekomen. En nog na de oorlog,
toen ik al predikant was gewor
den, ontving ik van deze goede
Zeeuw die kerkelijk en politiek
tot een gans andere dan mijn
richting behoorde een vriende
lijk en dankbaar schrijven voor
de destijds verleende hulp. Ik be
waar dat als een mijner schoon
ste herinneringen aan m'n Zeeuw?
se tijd.
Advertentie
De democratie is een best ding,
al heeft zij les défauts de ses
qualités. Maar een vrije, onver-
vaardè, betrouwbare en be
kwaam gevoerde pers is daar
op de beste remedie.
De hoffelijkstitel van „konin
gin der aarde" moge wat over
dreven klinken in Nederlandse
oren; God beware ons volk voor
sen pers, die slavin van de klei
ne en grote machtshebbers de
zer wereld werd!
S. S. SMEDING
Dan en eeet
Lanny Budd's wereld
in beeld
De Amerikaan Lanny Budd heeft
nooit bestaan en toch is hij wereldbe
roemd. Budd is namelijk een schep
ping van de beroemde romancier Up
ton Sinclair, die aldus in niet minder
dan elf boeken een opvallende figuur
creëerde, die wonend in Frankrijk
en van Amerikaanse origine de
bewogen tijd tussen de beide wereld
oorlogen, alsmede wereldoorlog II en
de periode daarna van zeer nabij mee
maakte.
Hij was jong bij het sluiten van de
vrede van Versailles, werd volwassen
terwijl Hitier aan de macht kwam,
was tenslotte een man van rijpe erva
ring in de dagen van de tweede we
reldbrand, waarin hij fungeerde als
speciaal agent van Roosevelt. Zijn le
vensgeschiedenis werd door Upton
Sinclair op zulk een knappe wijze
vermengd met het wereldgebeuren
van deze eeuw, dat Thomas Mann er
bewonderend van getuigde, dat de
lange Lanny Budd-reeks „de best ge
fundeerde en best geïnformeerde be
schrijving was van het politieke en
sociale leven van deze eeuw". De uit
gever van de Nederlandse vertaling
van deze elf romans is nu op de voor
treffelijke gedachte gekomen een ver
zameling foto's en carricaturen bijeen
te brengen, welke de veertig jaren
van Lanny Budd's geschiedenis in
beeld brengt, „Een helder en prachtig
idee" heeft Upton Sinclair deze ge
dachte genoemd en deze lof weet men
verdiend, wanneer men de uitwerking
van het idee ziet: het platenboek
„Lanny Budd's wereld in beeld", sa
mengesteld door Theo de Vries. Het
is namelijk een zeer verzorgd werk
geworden, dat voor iedereen, die de
periode van omstreeks 19181946 be
wust heeft meegemaakt een buitenge
woon waardevol bezit is, ook al zou
bij Sinclair's Lanny Budd-boeken in
het geheel niet kennen. Theo de
Vries heeft hier inderdaad een prach
tige verzameling van 450 authentieke
foto's, carricaturen enz. bijeenge
bracht, waardoor dit boek een docu
mentaire van de eerste rang kan wor
den genoemd. Slechts één woord van
kritiek, namelijk op de omslag van
G. J. van Koppenhagen, die naar onze
mening beneden de maat is en niet in
overeenstemming met dit zo knappe
boek. Uitgeverij Servire/Den Haag
komt overigens voor dit werk alle lof
toe.
869 Shor Nun scheen onder
een „bad" heel iets anders te
verstaan dan Arend! Onze
piloot had zich al verheugd
op een heerlijk frisse douche
of misschien zelfs een duik
in een zwembassin, maar op
Vaieron scheen men daar
omtrent andere opvattingen
te hebben. O zeker, er wa
ren wel zwembaden, heel
grote zelfs, maar daar wa
ren ze nog niet aan toe.
Eerst moest Arend in de
ontsmettingskluisHij pro
testeerde maar niet en Shor
Nun verzekerde hem, dat
het zó gebeurd was! „Even
de gevaarlijke bacteriën van
je body afblazen!" Het was
feen onprettige sensatie, in
ie glazen stolp te staan,
waarin een soort miniatuur-
etherstormpje hem zowel
inwendig als uitwendig scheen te verfrissen.
Toch was hij blij, toen hij daarna een dood
gewone douche kon nemen. Terwijl hij lustig
neuriënd in de ijskoude stralen stond, was
Shor Nun druk aan 't werk met enige precisie-
instrumenten en zodra Arend zich afgedroogd
Roemeense basketball
spelers willen niet terug
Twee Roemeense basketball-spelers
die in Frankrijk hebben deelgenomen
aan een basketball-toernooi, hebben
volgens Franse kranten politiek asyl
gevraagd in Frankrijk. Het zijn Jean
Borescu en Alexander Mihailescu.
had, kon hij het resultaat van het bliksem-
onderzoek vernemen. Een op de microscoop
aangesloten projectie-apparaat toonde hem een
verzameling „griezelige monsters"! Zijn gast
heer gaf een geleerde verhandeling over het
nut van dit alles, doch hij snapte er de helft
niet van en lachte daarom wat ongelovig, toen
de ander beweerde, dat een zo'n klein „mon
ster" in staat zou kunnen zijn, een gevaarlijke
epidemie op Vaieron te veroorzaken!
Bezoek 58 landen!
Dagelijks vertrekken van
Valkenburg uit touringcars
voor excursies naar Brussel.
Valkenburg, met zijn ruime
hotel- en pensionaccomodatie
biedt u de kans om de Zeven
Wonderen van de Wereld
tentoonstelling en een bezoek
aan het Atomium, op een
prettige manier in uw vakantie
plannen op te nemen.
Zoek het niet te ver, u vindt het in
Valkenburg-
Houthem
Gratis inlichtingen met W. T.S-pakkei
I
FEUILLETON
door PATRICIA WENTWORTH.
18
Na de lunch deed juffrouw Silver
een dutje in een zeer gemakkelijke
leunstoel op haar slaapkamer, Frank
had een ontmoeting met inspecteur
Smith uit Lenton en haar vriendelij
ke gastvrouw had een kleine thee
visite gearrangeerd. „Mag ik U voor
stellen juffrouw Alvina Grey, de doch
ter van onze vroegere dominee. En
mevrouw Bowse, zuster van onze dok
ter, Cyril Wingficld". Monica zei er
niet bij, dat het theepartijtje in elk
aar gezet was op verzoek van haar
neef. Frank.
„Brengt U de grootste kletskousen
van het dorp maar bij elkaar en als
ze soms lauw in 't praten zijn, vuurt
U ze dan wat aan".
Lachend had Monica gezegd: „Wees
maar niet bang, dat ze zullen hape
ren, want ze zouden eenvoudig niet
weten hoe. Maar was er ook een on
derwerp, dat je graag besproken wil
de hebben?"
„Och laat ze maar praten over al
les en iedereen, maar speciaal over
Mary Stokes en ieder met wie ze
misschien heeft omgegaan. Ik kan
niet aannemen, dat Mary in 'n plaats
als Deeping geen onderwerp van
dorpsconversatie zou zijn geweest".
Toen had Monica toch even beden
kelijk gekeken.
„Ja, zie je, dat is nu zo buitenge
woon. Voor zover ik weet, is er ab
soluut niet over haar gebabbeld, be
halve natuurlijk, dat iedereen weet
van 't blauwtje van Joe Turnberry".
„Och, ze is wel een graadje hoger
in stand dan Joseph".
„Dat heeft ze die arme John ook
aan 't verstand gebracht, op niet al
te beleefde manier".
Frank had mevrouw Abbott ern
stig aangezien.
„Hoor eens hier, Monica", had hij
gezegd, „ik geloof, dat ze een min
naar heeft. Ik wil weten, wie die man
is en wel zo gauw mogelijk. Enige
bijzonderheden kan ik je wel over
hem vertellen. Waarschijnijk is hij
niet te Deeping geboren en opgevoed.
Hij heeft in het leger gediend. En...
hij heeft een doorslaggevende reden
om zijn avontuur met Mary verbor
gen te houden. Kun jij me helpen,
het raadsel op te lossen".
„Maar Frank, hoe zou ik? En wie
heeft er nu niet in het leger ge
diend En wat dat meisje Stokes
betreft, ik weet eigenlijk niets van
haar af".
.Misschien mevrouw Bowse en juf
frouw Alvina wèl".
„Die twee weten heel veel, dat
nooit is gebeurd", had Monica Abbott
verzekerd. „Cis zal verstandig doen
als ze maar het kerkorgel gaat be
spelen; ze kan hen niet uitstaan!"
Met een wat triest lachje had ze
besloten: „Nu, in elk geval zullen ze,
als Mary Stokes het onderwerp van
gesprek is, Cis en Grant met rust
laten."
De theevisite was een groot succes.
Juffrouw Silver leerde beide dames
een heel aardige breisteek en kreeg
als tegenprestatie de belofte, dat juf
frouw Alvina haar het recept van
juffrouw Caddie voor aardbeienjam
zou geven.
„Dat wil zeggen, natuurlijk, als ik
't haar kan aftroggelen", zei juf
frouw Vinnie. „Ik was in de keuken
toen ze de jam maakte, maar U weet
hoe het gaat: als je iets niet zelf
bereidt, let je er niet zoveel op. Ik
kan U dus niet zeggen, wat die jam
zo heel verschillend van andere en
zo veel lekkerder maakt. Ze wil nie
mand in Deeping het recept geven
en 't ook voor niemand dan mij
klaarmaken. Misschien laat ze zich
overhalen als ik zeg, dat het voor
een dame uit Londen is, maar ik kan
natuurlijk niets beloven..."
Mevrouw Bowse, een knappe vrouw
van vijfenveertig jaar, sloeg met de
voorhamer van haar gezond verstand
het gekwetter van juffrouw Alvina
aan gruzelementen.
„Wat beloven? Ik zou dat maar la
ten! En je behoeft er niet op te re
kenen. dat Ellen Caddie ooit iets over
een recept zal vertellen. Zij is van
de soort, die liever zouden sterven
dan anderen in iets te laten delen. En
waarom zou ze 't ook, goed be
schouwd? Ze heeft toch al zo wei
nig om staat op te maken. Die el
lendige Albert van haar slipt haar
door de vingers, maar ze kan zich
tenminste troosten met haar jam
recept".
Juffrouw Silver merkte al kuchend
op, dat de naam Albert erg uit de
mode was geraaktMaar mis
schien in een dorp als Deeping..."
Nu begonnen beide bezoeksters
haar als uit één mond mede te delen,
dat Deeping niet verantwoordelijk
was voor Albert Caddie of voor diens
naam. Mevrouw Bowse, met haar
krachtige stem, voerde, niet geheel
billijk, de boventoon en voltooide ten
slotte het verhaal over de familie
Caddie.
„Heeft in het leger gediend en
daarna bij de oude meneer Harlow
een baantje als chauffeur gekregen.
Toen Mark Harlow het goed in be
zit kreeg, hield hij Caddie aan, maar
die ziet er te kranig uit en daardoor
krijgt Mark het altijd met hem aan
de stok. Ik heb Mark dit wel voor
speld, maar hij lachter erom. Och,
je kunt ook niet verwachten, dat een
jonge man zulke dingen ernstig zal
opnemen. Maar die arme Ellen Cadd
ie heeft zich zelf met haar huwelijk
geen goede dienst bewezen... ze was
gek toen ze hem trouwde. Ze is zeker
meer dan tien jaar ouder en was nooit
knap of aantrekkelijk. Hij is. met
haar getrouwd om haar spaarpot en
om wat Lady Evelyn haar heeft na
gelaten! 't Is zo klaar als een klon
tje; dat heb ik haar zelf gezegd.
„Ellen", zei ik, „je bent gek". Maar
ze keek me nijdig aan en zei, dat ze
kon doen wat ze wilde. „Dat mag zo
zijn", was mijn antwoord, „maar
waarom trouwt hij Je... dat vraag
je je zelf ook wel af!"
„Ze kan heel lekker koken", merk
te juffrouw Vinnie op, maar meteen
kwam de voorhamer weer neer.
„Zo, maar hij laat haar naar jou
toegaan om te koken, in plaats van
thuis te blijven en voor hem 't eten
klaar te maken. Volgens mij is er
iets niet in de haak als een man zijn
vrouw laat uitgaan om te werken en
dat heb ik haar ook ronduit gezegd.
„Hij krijgt een goed loon en waar
voor geeft hij dat uit?" zei ik. „Of
voor wie? Dat moet je je zelf eens
afvragen. Ellen", zei ik".
„Ik had niet gedacht, dat Mark
Harlow zich dc weelde van een chauf
feur kon veroorloven", verklaarde
juffrouw Alvina, gelukkig weer een
woordje te mogen meespreken. „Men
zei, dat de zaken van de oude Harlow
nogal in de war waren... en dan ko
men de successierechten etc. er nog
bij".
„O, maar Mark had geld van zich
zelf", verzekerde mevrouw Bowse
met enige nadruk.
„Ik heb nooit begrepen..."
„Kom, kom, als hij geen middelen
had, kon hij zijn landgoed niet op
die manier onderhouden", hernam de
vrouw-met-de-voorhamer. En zich tot
Monica wenden, ging ze voort: „Dat
heeft uw schoonzoon ook ondervon
den, nietwaar? En voor hém was 't
natuurlijk erger dan voor Mark, want
hij was maar een verre neef, niet
waar en in zo'n geval worden die
rechten nog veel hoger. Heel onrecht
vaardig natuurlijk, maar 't zal wel
altijd zo blijven, denk ik. Vertelt U
me eens, mevrouw Abbott, is 't heus
waar. dat hij dc famillejuwelen heeft
verkocht?"
Monica glimlachte vaag, maar ach
ter die glimlach verschool zich met
moeite ernstige verontwaardiging:
(Wordt vervolgd)