DE VROUW EN DE KRANT Qck de OZ0HW En daar gaat het toch altijd maar om Dankzij de pioniersters der vrouwenbeweging.. KAN HAAR STEM LATEN KLINKEN IN ALLE PUBLICITEITSMEDIA „vrouwewrubriekew nog niet bestonden, ai modetijdschriften.... Vrouwenbelangen zwart op wit bepleit HET OUDE ZEELAND N LOC H via ren er (Van onze redactrice) „DE VROUW" EN „DE KRANT" vormen te zamen een onderwerp, dat men op diverse ma nieren beschouwen, en van vele zijden belichten kan. Men kan de vrouw en de krant bezien door een min of meer speelse bril, zoals de schrijf ster Ina van der Beugel het elders op deze pagina doet. Men kan het onderwerp weten schappelijk bekijken en dan komt men terecht bij de statistieken over leesgewoonten die ons onder meer leren dat vrouwen drieëndertig pro cent van de tijd die zij aan lezen besteden, aan het lezen van de krant wijden. Die verdediging, die bepleiting waren broodnodig in een tijd, waar in vrouwen als Aletta Jacobs om één der markantste figuren te noemen streden voor het verkrijgen van faciliteiten die de heden daagse vronw als vanzelfsprekend accepteert: het recht om een hogere burgerschool te bezoeken, het recht om te mogen studeren, en niet te vergeten het kiesrecht. Een tijd waarin een Maria Montes- sori betoogde: „Als de vrouw zichzelf voelt „van het tweede plan", dan kan de man haar sociaal niet hoog aanslaan, dan móeten de zeden een geestesdrang naar mannenwerk wel „ongepast" vinden Een tijd waarin de pioniersters van de vrouwenbeweging onvermoeid streefden naar gastvrijheid in de kolommen der dagbladen, teneinde voor byzondere vrouwenbelangen „zwart op wit" de aandacht te kunnen eisen! ten waar men het principe „geen vrouwen in de redactie" huldigt. Zelfs in deze tijd dus zou voor de fe ministen nog een taakje weggelegd zijn Toen al: de mode Wie zich verdiept in de historie van „vrouw en krant", zoals die zich aan het einde van de vorige eeuw ontwikkelde, zal ontdekken dat er één aspect is dat reeds toentertijd een*1 belangrijke plaats innam. Dat aspect is (vanzelfsprekend!) de mode. Want voordat de eerste vrouwenbladen ver schenen bestonden er al modetijd schriften. Ze verschenen in het bui tenland (Frankrijk) reeds in de acht tiende eeuw en zelfs in 1672 was er al een Frans modeblad, de „Mercure Galant", dat echter in 1717 ter ziele ging- In Nederland verscheen van 1790 tot 1795 het „Kabinet van mode en smaak", in de negentiende eeuw wa ren het „Aglaja", „Elegantia" (tijd schrift van Luxe, Mode en Smaak voor Dames) en „De Gracieuse". In onze twintigste eeuw zijn damesblad en vrouwenrubriek ondenkbaar zon der modenieuws; en geen dag- of weekblad dat zichzelf respecteert, dénkt erover om verstek te laten gaan bij de internationale halfjaar lijkse mode-premières. Van de vrouwenbladen die om streeks 1900 zijn opgericht, heeft er eentje in de Nederlandse vrou wenwereld een bijzondere klank gekregen. Dat is het maandblad „De vrouw en haar huis" dat nu al 52 jaar bestaat en in al die jaren het niveau heeft weten te behou den waarop het indertijd gestart is. Toen dit „maandblad voor de ont wikkelde vrouw" ln 1906 door Ells M. Kogge werd opgericht, gold het als een blad waarin „op duidelijke wijze de moderne eisen van de mo derne vrouw" naar voren werden gebracht. Nog vóór 1900 waren reeds di verse, elkaar snel opvolgende vrouwenbladen verschenen waar van de namen ons nu echter weinig of niets meer zeggen: „Ons Stre ven" (dat reeds in 1870 verscheen) „Onze Roeping", „De Huisvrouw". „Evolutie", „De Vrouw", „Belang en Recht", om niet te spreken van de vele brochures die'van de hand Men kan ook de historische aspecten van het onderwerp „vrouw en krant" beschouwen en dan richt de blik zich automatisch naar de tweede helft van de vorige eeuw; naar het tijd perk van het feminisme, de vrouwenbeweging die omstreeks de eeuwwisseling haar bloeitijd beleefde. Want het was tijdens opkomst en bloei van deze vrouwenbeweging dat de krant voor de vrouw belangrijk werd omdat het ge drukte woord een van de meest effectieve mid delen was waarmee de vrouw de belangen van haar sekse kon verdedigen en bepleiten. van vrouwen verschenen. En gaat men terug naar de uiteindelijke bronnen van deze evolutie, dan denkt men aan Wolff en Deken die in haar tijd in brieven en geschrif ten de vrouwen reeds vermaanden ,hare handelingen en gedachten niet te beperken tot de huiselijke belangen maar die ook te richten op de vaderlandse gemeenschap"; aan Jacoba Berendina Zwaardema- Het spreekt vanzelf dat de verhou ding tussen „vrouw" en „krant", ge zien de totaal verschillende achter- Sronden, toentertijd heel anders lag an bij de hedendaagse vrouwenru brieken, en dat de inhoud der toen malige „kolommen voor de vrouw" een totaal ander karakter droeg. In onze moderne tijd schrijven vrouwen voor vrouwen over de meest uiteen lopende onderwerpen, van kunst tot kinderverzorging, van snort tot so ciale problemen; ten tijde van de opkomst der vrouwenbladen (alle door vrouwen opgericht) was het voornaamste doel dezer bladen, de maatschappelijke belangen van de vrouw te behartigen. De redactrices en de vrouwen die bijdragen ervoor leverden, waren in de eerste plaats feministen. De doelstellingen en idea len der vrouwenbeweging vormden de basis van haar wei-kzaamheden, pas in de tweede plaats kwam om het met een ernstig woord te zeggen haar journalistieke „roeping". Een der eerste vrouwelijke journalisten van Nederland heeft in die voor de vrouw zo belang rijke jaren enige tijd haar werk terrein in Zeeland gehad. Het was Henriëtte van der Meij die om streeks 1885 redactrice was van de „Middclburgscho Courant". Ook bij haar echter „kroop het feminis- tenbloed waar het niet gaan kon"; zij verliet de „Middelburgsche Courant" weer om redactrice te worden van „Belang en Recht", het orgaan van do vereniging tot ver betering van de maatschappelijke rechtstoestand der vrouw in Ne derland. Een merkwaardig verschijnsel Is, dat het nog jaren duurde voordat de „schrijvende vrouw" in het Neder landse leven enigszins op de voor grond kon treden. Met het verstrij ken der jaren werd in krantenkolom men steeds meer plaats ingeruimd voor aangelegenheden, welke de vrouw interesseerden maar de vrouwen die deze „kolommen voor de vrouw" volschreven, hield men liever achter de schermen. Haar penne- vruchten werden geplaatst zonder ondertekening, soms zelfs met een toevoeging welke suggereerde dat het betreffende artikel door een man was Jgeschreven. Men meende, dat dit de ezeressen meer vertrouwen zou in boezemen dan de visie van een vrouw en zo moest de voor-vrouwen-schrij vende-vrouw zich vooralsnog ver schuilen achter haar mannelijke collega's. En zelfs in onze moderne tijd zijn er in Nederland nog kran- GESCHREVEN PORTRETTEN zijn nog altijd FAVORIET Naast de mode Is er nog een onderwerp dat de krantenlezende vrouw altRd bRzonder Interesseert. Dat is het „geschreven portret", het resultaat dus van een interview met een medemens die in de vrouwenrubrieken meest al een vrouw is. Dergelijke „geschreven portretten" staan in het middelpunt van de belangstelling en dat was ook al zo in de tijd toen de vrouw nog maar betrekkelijk kort haar eigen plaats in de krantenkolommen veroverd had. De stijl van dergelijke interviews is in de loop der jaren wel iets veranderd. In de twintiger jaren schreef de toentertijd bekende journaliste mevrouw W. van ItallieVan Embden in „De Haagsche Post" een aantal „sprekende portretten" naar aanleiding van gesprekken met vele prominente figuren. Dit is een fragment uit een artikel over de bekende toneelspeelster Esther de Boervan Rijk: „Stil zat het figuurtje; handen in den schoot. Oogleden neer. God, éven Iets herinnerde aan Kniertje. Plots, heel onverwachteen energieke be weging. Hoofd op. Met flinke pas naar den schoorsteen. Elegant grepen de vingers een sigaret; vast trokken de lippen aan. Heel de houding zei: Ik ben er overheen. Ik kom bóven In onze tijd is de stijl van het Interview anders, moderner, vaak zakelijker; maar het„geschreven portret" wordt door de krantenlezende vrouw nog al tijd met even grote belangstelling gelezen. De illustratiestijl is wel iets veran derd: vergelijkt U maar eens de vlot te mode-krabbelvan tegenwoordig met dit nauwkeurig neergezette mo de-tekeningetje dat ruim dertig jaar geleden de kolommen van het dames maandblad )yDe vrouw en haar Huis" sierde ker-Visscher die reeds in 1669 waarschuwde dat „het maatschap pelijk gedacht niet opging, het meisje enkel en alleen voor te be reiden voor het huwelijk"; aan de scherpe en intelligente Mina Kru- seman die omstreeks 1870 de vrouw opwekte tot „zelfstandige arbeid" om slechts enkele van de vele vrouwen te noemen die met hart en ziel én met de pen hebben gestre den voor vrijheid en ontwikkeling der Nederlandse vrouw. Van propaganda tot voorlichting Vergelijkt men het karakter van „het vrouwenblad" aan het einde van de negentiende eeuw met dat der he dendaagse moderne vrouwenrubrie ken, dan kan men deze beide zozeer verschillende uitingsvormen wellicht het beste karakteriseren met de woorden „propaganda" en „voorlich ting". Want in die rumoerige jaren van het feminisme had alles, wat voor fle vrouw geschreven werd, toch als ondertoon de opwekking tot mee strijden voor de algehele vrijheid voor de vrouw. In de vrouwenrubriek anno 1958 is dergelijke propaganda niet meer nodig, zou ze zelfs in het oog springen als een volslagen ana chronisme. De vrouwenrubriek van 1958 geeft de lezeressen voorlichting: op het gebied van mode, kunst, we tenschappen, schoonheidsverzorging, op de terreinen van keuken, huishou ding, kinderverzorging, kortom: ten aanzien van legio onderwerpen welke de vrouw geestelijk dan wel materieel kunnen interesseren. Bijna een eeuw nadat pionier sters van de vrouwenbeweging de weg baanden voor de huidige po sitie van de vrouw, kan de stem van de vrouw frank en vry klinken in alle publiciteitsmedia. Die stem kan vragend zijn, maar ook advise rend; beschouwend maar ook hef tig protesterend. Voor de heden daagse vrouw is deze vorm van vrijheid allang een vanzelfsprekend iets. Wie echter terugblikt op de jaren waarin deze vorm van vrij heid nog een schier onbereikbaar ideaal leek, ondergaat de diepere betekenis van de woorden die de bekende feministe Johanna W. A. Naber in 1922 in het voorwoord tot haar boek „Na vijfentwintig jaren" neerschreef„De geschiedenis leert ons dankbaar zijn voor ieder tiental jaren, dat wy later worden gebo ren". \s voor m!j nog goe<i genoeg Dus is het tijd om naar Nieuw Zeeland te vertrekken? Men zegt pan wel.' Omdat we hier zijn uitgepraat. Omdat we nauwelijks de benen kunnen strekken Dadr is een toekomsten dat land heeft een klimaat! Daar is het leegterwijl we hier mekaar vérdringen! Aldus zegt mén, en mén heeft meestal wel gelijk! Ik zit te peinzen op de dijk bij Wemeldinge. Er is geen sterveling daar verder op die dijk. Ik zie drie scheepjes varen op de Oosterschelde Met kleine strookjes witte kant rondom de boeg, Als ik me omdraai kijk ik over koolzaadvelden Moet ik me werk'lijk voor Nieuxo Zeeland aan gaan mélden Het oude Zeeland is voor mij toch goed genoeg. /k vraag me af, of daar de pruimébomen bloeien En of de vinken daar in 't voorjaar net zo slaan? Zijn daar ook van die trage, dromerige koeien Daar in Nieuw Zeeland? Ja? Nou goed, ik neem het aan. Maar juist die vage, vroege geur van de seringen Gemengd met zilte lucht van schelpen en van wier Zoals hiér boven op die dijk bij Wemeldinge, Dat is daar stellig niet. Dat is alleen maar hier. En bovendien, per.slot van rekening bestaat er H Nog iets als Luctor et Emergo. Asjeblief! De leeuw in 't wapen brult nog altijd boven water. A Moet ik dan wijken naar Nieuw Zeeland? Misschien later. H Maar op dit ogenblik is 't oude nog zo lief. m M Ik wil er hoogstens wel eens eventjes gaan kijken Of het er mooi t's in de lente, 's morgens vroegm j§ Maar zelfs al zou die lente op de onze lijken, H Ik zou terugverlangen naar de groene dijkenjpj H Het oude Zeeland is voor mij nog goed genoeg. 1 ANNIE M. G. SCHMIDT. 1 BlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII alle kringen: door 64 procent der land arbeidersgezinnen. door 78 procent der gezinnen van geschoolde fabrieks arbeiders. Vrouwen lezen ln de krant graag artikelen over hun medemensen, en zij interesseren zich meer voor foto's dan mannen. Ook lezen vrouwen vaak met hun mannen „mee": zij neuzen ln vak bladen, personeelsbladen, verenigings organen enzovoorts. Een opmerkelijk antwoord op een enquête naar de leesgewoonten van de vrouw kwam uit onze eigen pro vincie, waar een oude Bevel andse boerin haar mening over het onder werp kort en krachtig samenvatte: „Lezen is eigenlijk tijdverspilling: ge wérkt moet er worden!" De vrouw: hoe zij leesl en wat zij leest Er is maar weinig dat ontkomt aan de nieuwsgierigheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek! Ook de „leesgewoonten" van de vrouw zijn door dit bureau ontleed, en men kwam tot onder meer de volgende conclusies: Vrouwen besteden 33 procent van hun leestijd aan de krant (mannen 46 procent); vrouwen lezen meer belle- trie van het middenniveau dan hun mannen; 75 procent van de lezers van weekbladen krijgt een dames weekblad in huis. Deze weekbladen worden zeer gelijkmatig gelezen in door Jma vam der V?eunel Een enkele keer geeft men zich wel eens rekenschap van wat de krant in het dagelijks le ven van de mens betekent. Het ding ligt dag in dag uit in de bus, zwart-wit, wit-zwart en zwart en wit zijn ook de berichten. Met de krant komt de wereld de kamer in, de rode lichtjes, die als even zove le gevaarstekenen branden op de aardbol worden erin gc maleerd en alles wat nieuw is, vanaf het eerr'e kievitsei tot het laatste type straaljager staat er in opge tekend. De krant is de papieren antenne, waarmee wij de geluiden van de wereld opvangen: elke dag een verse antenne, elke dag andere geluiden. Maar voor de lezer en de lezeres in de provincie is de provinciale krant nog meer. Behalve over de gebeurtenissen op aarde, leest hij er in over het doen en laten van zqn provinciegenoten. En dat geeft aan het provinciale dagblad die zeer eigen atmosfeer, die ka rakteristieke kleur, die men voor niets ter wereld, zelfs niet voor een abonnement op de New York Times zou willen missen. Het begint al direct bij de fa milieberichten. De familiebe richten in een landelijk dag blad zeggen hem niets. Van de enkele verloving, het enkele sterf geval dat er staat genoteerd en dat in eigen kring plaats vond, ontving hij reeds een persoonlijke kennisgeving. Maar in de provin ciale krant spreekt ieder familie bericht hem aan. Dus die twee z(jn tóch getrouwd? Wel wel wel, enfin, geluk ermee. Dus die oude vader van juffrouw van Humme- len is tóch niet meer op de been gekomen. Wel, wel, wel. Maar de man was al maanden lang vel over been: Enfin, hij heeft een mooie leeftijd bereikt. Mevrouw van Pummelen heeft een zoon. Dat is aardig na al die meisjes. Wat zal van Pummelen in zijn schik zijn... Dit soort knusse lectuur vindt men toch alleen maar op de fami lieberichtenpagina van de krant in de provincie waar men, zo niet Jan en Alleman, dan toch beslist de aangetrouwde nicht van Jan en Alleman kent uit de een of andere vereniging waar men samen zingt, voetbalt, musiceert of lezingen aanhoort. Een tweede bron van vreugde en informatie, die geen lezer zou willen ontberen, vormen de advertenties. Die mevrouw van Zummelen zoekt alweer een meis je. Kijk eens aan. Men kan goed met mevrouw van Zummelen zijn en hoofdschuddend constateren, dat de brave vrouw toch pech heeft met personeel. Men kan niet goed met haar zijn zoiets komt namelijk ook wel eens voor en met ternauwernood verborgen leedvermaak vaststellen dat me vrouw van Zummelen toch wel een moeilijk mirakel blijkt te wezen. De van Tummelens zoeken een zomerhuisje. Vreemd, die mensen gingen immers altijd naar het bui tenland. Enfin, de tijden verande ren blijkbaar ook voor de van Tummelens, hetgeen, gezien de arrogante houding van Lien van Tummelen, beslist geen kwaad kan. En men heeft een gouden horloge verloren en het is terug te bezorgen in de Hoogstraat 34b. Wacht eens even, dat moet bij de van Bummelens zijn. Ja zeker, dat is bij de van Bummelens. De van Brummelens wonen immers op 34a Dat is nu wanneer men zich niet vergist de vierde keer in de laatste twee jaar dat men by van Bummelen iets van goud ver liest. Goed beschouwd zijn die van Bummelens toch een stel flodders. Kijk, en dokter van Wummelen is aanstaande vrijdag weer af" rezig. Een beste man, die dokter van beuqeX Wummelen maar hij is veel afwe zig. Men vraagt zich af wat dok ter toch alzo doet gedurende zijn veelvuldige afwezigheid. Maar dat vermeldt de advertentie nu juist net weer niet Behalve familieberichten en ad vertenties ligt er in de pro vinciale krant een schat van informatie omtrent de medepro- vinciebewoners als goudpoeder tussen de tekst gestrooid. Onze mr. van Fummelen heeft het maar weer mooi gezegd voor de recht bank in Breda. Onze Jopie van Drummeien heeft liet maar weer mooi gedaan op dat toernooi. On ze drs. Van Gummelen is toch maar in de landelijke commissie gekozen. Men zou het dat ventje dan misschien niet aanzien maar hij schy'nt toch geen poetskatoen in dat schedeltje van hem rond te dragen. Leve drs. van Gummelen. Pietje van Pummelen heeft de eerste prijs met zijn plantjes en Rietje van Rummelen, dat stuk verdriet, heeft weer eens in het water gelegen, men zóu haar soms En onze burgemeester. En onze keeper. En onze Commissaris. Iedere dag als men zijn provin ciale blad openslaat, voelt men zich helemaal warm en gezellig worden. Als bladerde men door een familiealbum om de laatste kiekjes bg te plakken. Totdat al dat knusse en warme verkilt. En er iets in ons vaart, waardoor wij stram en bevend verstillen. Dat is bg de afdeling van de ingezonden stukken. Er verschijnen vele ingezonden stukken in vele grote bladen in de grote wereld. De schrij vers van die stukken hebben een Mening. Zij wensen hiervan mel ding te maken. Dit ls en hier voor past slechts dankbaarheid in alle democratische landen op aarde mogelijk. Maar de schrgver van een ingezonden stuk in een provinciale krant heeft oneindig veel meer nodig dan alleen maar een mening. Hg moet over kwali teiten beschikken, die in hem een geslaagd mengsel van Don Qui- chotte en Nelson tot stand hebben gebracht. Men moet zich indenken dat iedereen, maar dan ook ieder een, deze vermetele mens kent Na 't publiceren van zijn met naam en toenaam getekende mening, weet de ganse gemeenschap dat daar iemand gaat, die tégen het asfalteren vxn de binnenweg, vóór het kappen van de kastanjes op het plein of anti-winkelsluiting is Zo maar onbeschermd beweegt hg zich tussen zgn provinciegenoten. Zijn Mening hangt om hem als een voor ieder zichtbare fel gekleurde cape. De schrgver van het ingezon den stuk in de provinciale krant is een held. Een individualist met leeuwenmoed. Er zijn voor heel wat geringere daden decoraties uitgereikt. een. wij zouden voor niets ter ons vaag interesseert wat de Mon de schrijft over Algerije en de Economist over de Euromarkt. gaat ei toch niets boven het me deleven dat wdjdagelijks doen met al diegenen,* die zo vlak naast ons staan. Als een of andere minister iets moois zegt in Straatsburg, dan zal dat zeker wel iets moo>s zgj. Wan :-er Grace Kelly iets prachtigs draagt op een feest in Momeo. dan zal dat beslist wel iets prachtigs zgn. Maar als onze Jacob J van Jun.. "n met zijn bokende vuur een hiiee* nst toe spreekt in de K'im'me'-nal en a's op het plaatselijk concours d' elé- ganoe mpvroue van Stummelen gefotoarafeerd wordt met al haar stippelt^ aan. dan traat dat li- nea recta naar het hart. En dMr gaat het toch altgd maar om.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 5