O p deze pagina - en de heide volgende -
wordt een overzicht gegeven over de jaren
1758-1858 -1958. Maar deze pagina's wijken,
althans wat de eerste twee betreft, enigszins
af van wat men gewoonlijk onder een „over
zicht" verstaat. De redactie heeft namelijk
getracht de jaren 1758 en 1858 zoveel als
DE DAGEN VAN DE RUYTER ZIJN VOORBIJ SINJEUR
H°
ONZE HANDEL VLIEGT MET
DE DAG ACHTERUIT!
mm-
TIJDGENOTEN IN 1758
MIDDELBURGSE COURANT.
maar enigszins mogelijk was, te benaderen
vanuit het tijdsbeeld zelve, een tijdsbeeld
zoals zich dat had kunnen voordoen aan de
burger van die dagen. En de burger van 1758
zou dan wellicht de lezer van thans hoofd
schuddend aankijken en dan neerslachtig
opmerken:
MIDDELBURG - 1758. OPA WEERTS-
MAN ïs dood. Jawel, opa Weertsman, de
Brandeburger. Honderd jaar is-ie gewor
den en meer dan de helft daarvan heeft hij
binnen de Middelburgse wallen gewoond.
Een gezegende leeftijd, honderd jaren.
Maar toch was opa Weertsman niet de
oudste inwoner van dé Republiek der Ver
enigde Nederlanden. Opoe Motte in Leiden
haalde dit jaar de honderd-en-zeven en
Aeltje Kosters in Den Haag werd lionderd-
en-vijf. Trouwens, heb je het verhaal ge
hoord van de pas gestorven kleermaker
Williges uit Vleuten? Honderd-en-drie
werd deze man en tot kort voor zijn dood
was hij nog zo lenig, dat hij een glas bier
op z'n voet gezet zonder de minste moeite
aan de mond kon brengen. En géén drup
peltje morsen, sinjeur!
De stramme mannetjes, die bejaard en
nutteloos langs de Middelburgse kaaien
slenteren, knikken vol ontzag: geen drup
pel morste die ouwe Williges. Zij zouden
het hem niet nadoen. Bovendien: wie werd
er in dit land honderd-en-drie? Stel-je-
voorBerustend denken ze aan de tekst
uit het oude Woord, die de dominee hen zo
vaak heeft voorgehouden: „Aengaende de
dagen onser jaeren/daer in zijn seventigh
jaer: of soo wij seer sterck zïjn/tachten-
tïgh jaer: ende het uitnemenste van die/is
moeyte ende verdriet: want liet wort
snellick afgesneden/ende wij vliegen daer-
henen
„Daer in zijn seventigh jaer": toen de bevolkingscijfers van de
s(ad over het voorgaande jaar bekend werden, bleek dat in 1757
van de ruim achthonderd Middelburgse borelingskes er niet minder
dan acht-en-twiutig levenloos ter wereld waren gekomen en dat
tweehonderd-drie-en-vijf tig nog vóór het bereiken van het eerste
levensjaar waren gestorven. Tussen de één en vijf jaar overleden
vijf-en-negentig kinderen en tussen de vijf en tien jaar vier-en-
twintig. Bij de volwassenen maakte de dood de meeste slachtoffers
ln de leeftijdsgroep van vijf-en-vijftig tot zestig jaar. „Soo wij seer
sterck zijn/tachtentigh jaer..." Als men die grenspaal der zeer ster
ken passeert, dan gaat men opvallen, dan wordt daarover gespro
ken in brede kring.
Overigens: gebrek aan gesprek
stof heeft men in Middelburg
niet. Hélemaal niet! Daar is
bijvoorbeeld dat geval van Betje
Bekker uit Vlissingen. Kent ge
die zaak niet? Zijt ge dan een
vreemdeling in deze gewesten?
Betje Bekker is de dochter van
een aanzienlijk man in Vlissingen
en ruim twee jaar geleden is ze
geschaakt, jawel: geschaakt! Dooi
de jonge Malthijs Gargon, de
vaandrig. De kerkeraad heeft zich
er mee bemoeid. En het schijnt,
dat het nog niet helemaal pluis
zit. want er wordt in Vlissingen
nóg altijd over gesproken en het
gonst er van geruchten. Vraag het
maar aan onze dienstbooi, die
heeft een zuster, die daar dient...
De bode uit Veere wist ook een
schoon verhaal te vertellen: on
langs is daar een neger gedoopt,
een vrijgelaten slaaf van een dei-
Schotse heren daar. De Schotse
dominee moet er mooi over ge
preekt hebben en de neger heeft
in het Engels de twaalf artikelen
der apostelen opgezegd. En kijk-
es. daar ginds loopt de jonge Wil
lem Udemans, onderbaas bij zijn
vader op de timmerwerf van de
Oost-Indische Compagnie. Wist ge.
dat die man een boek heeft ge
schreven? Het is helemaal in
Amsterdam uitgegeven en hij
heeft het opgedragen aan de heren
Zeeuwse Bewindhebberen. Dat is
mooi van de jonge Udemans, een
verdienstelijk burger: hij is ook
luitenant in het Oranjevendel van
de burgerwacht. Maar dat boek
het gaat over scheepsbouw
moet heel knap wezen. En daar
om heeft hij een prachtige zilve
ren tabaksdoos gekregen van de
Bewindhebberen met een gedicht
er ln gegraveerd, een veers dat
speciaal is gemaakt door meneer
de onder-boekhouder.
EEN EIGEN
COURANT
Hebt ge soms bij toeval ge
hoord, dat onze stad sinds
kort een courant heeftf Ja
welMiddelburg heeft zijn eigen
courant, „eindelijk" mag men loei
zeggen. Wet en raad van de stad
hebben vergunning verleend aan
de heren Callenfels, Maldergreen
en Taillefert en zij op hun beurt
hebben Reynier Hoyman aange
steld om de krant op te stellen..
Wie die sinjeur Hoyman is? Dat
zoudt ge hem zelf moeten vra
gen; hij is in elk geval niet van
hier. Een beetje raar heer naar
het schijnt, die al overhoop ligt
met zijn superieuren. De klerk
van notaris Evera verklapte duar
onlangs iefs van: de heren druk
kers willen Hoyman op straat zet
ten,-omdat hij niet op tijd met
zijn werk klaar is. Hij heeft de
„gereedschappen" voor het ma
ken van de courant in bruikleen
van de drukkers gekregen: een
woordenboek in zeven delen, een
„waereldbeschrijvinge", een geo
grafie, een Frans en een Duits
woordenboek, een half riem pa
pier en een grote kast. Zo kun-je
makkelijk een krant volschrijven
Een prent uit het boek van Ude
mans: de werf van de O.I.-
compagnie in Middelburg.
deu over huu bezittingen in Noord-
Amerika en vechten nu hevig met
elkaar. En wie trekt er aan het
kortste eind? De Republiek! Wij
zijn neutraal omdat de toestand
van leger en vloot ons geen oor
logvoeren permitteert. De dagen
van De Ruyter en Tromp zijn he
laas voorbij, sinjeur. Neutraal!
Dat kwam vroeger niet voor; toen
werd er alom met respect naar
de Republiek gekeken. Maar nu
brengt Engeland het ene Neder
landse schip na het andere op,
omdat er zogenaamd contrabande
aan boord zou zijn. Ah, die ver
duivelde Engelsen. Onze 'handel
vliegt achteruit, het aantal armen
loopt in de duizenden en de diaco
nieën weten niet meer hoe allen
gespijzigd moeten worden.
NIET HARDOP....
En bij al die ellende komt dan
nog het zonderlinge beleid van
Engelse Anna, de Vrouw Gou
vernante, weduwe van de onlangs
overleden erfstadhouder Willem IV
en voogdes over de nog jonge
Wilem V. Misschien is het beter
om het niet hardop te zeggen,
maar deze vrouw weet niets van
legeren. De Hollandse kooplieden,
die dagelijks berichten krijgen
over opgebrachte schepen, over
kapitein en schepelingen, die door
de Engelsen zijn mishandeld, ko
men zo langzamerhand aan het
eind van hun Latijn. Zij eisen
een krachtige houding van de Re
publiek en willen schadevergoe
ding van de Engelsen. „Oorlogs
schepen zijn er nodig, mevrouw"
hebben ze Gouvernante toegebe
ten, „oorlogsschepen, opdat men
hier te lande niet verder ge
ruïneerd rake. Pas dan is men in
staat bij de onderhandelingen met
de Engelsen op eigen macht te
vertrouwen!" Maar de Gouver
nante, zelf dochter van de Engel
se koning, wil eerst dan toegeven
als ook het leger wordt uitge
breid. En juist dit laatste wordt
gedwarsboomd door de Hollandse
stéden. Géén leger? Dan ook geen
vloot! Ziedaar Anna's standpunt.
„Maar tussen landmacht en zee
macht is een verschil als tussen
het licht en de duisternis" roepen
jet was wel nodig, dat Middel
burg 'n eigen courant kreeg.
Alle grote koopmanssteden
hebben er immers sinds jaar en
dag een en die wordt gespeld
door de kooplieden van de eerste
tot de laatste letter. Couranten
worden dan ook voor de handel
gemaakt en niet voor de gewone
man, die toch maar ongeletterd is.
Trouwens, wat zou die in zo'n
courant willen lezen? Dat opa
Weertsman dood is? Nee, sinjeur,
dat soort larie-berichten zet men
niet in de krant.
Het gaat om het voornaamste
nieuws „in rijken en staten voor
vallende, als om de noodwendigste
tijdingen uit zee en anderszins, de
handel betreffend". En een goede
berichtgeving daarover in deze da
gen is hard nodig, want de tijden
zijn zorgelijk. Een grote oorlog is
ontbrand: Oostenrijk, Rusland,
Frankrijk en Zweden voeren krijg
tegen Pruisen. Frankrijk en Enge
land hebben al ng moeilijkhe-
In 1758, het jaar waarin de „Middelburgse Cou
rant" voor de eerste maal verscheen, waren de
lezers tijdgenoten van oa.:
GEORG FRIEDRICH HANDEL73 jaar
(16851759) Groot Duits componist, die voorna
melijk in Engeland leefde en werkte, schreef o.m.
„The Messiah";
FRANCOIS MARIE AROUET DE VOLTAIRE64 jaar
(16941778) Vermaard Frans filosoof, voorloper
van de revolutie, strijder tegen elke vorm van
geestelijke dwang;
JEAN JACQUES ROUSSEAU .48 jaar
(17121778) Frans denker, die in zijn opvoed
kundige romans de grondslagen legde voor de
moderne pedagogie;
CASANOVA 33 jaai
(17251798) Schrijver, een van de grootste avon
turiers. die de wereld ooit heeft gekend:
GOTTFRIED LESSING 29 jaar
(17291781) Beroemd Duits dramaturg, van wie
o.m. „Nathan der Weise" nog steeds wordt ge
speeld
JOSEPH HAYDN 26 jaar
(17321809) Vermaard Oostenrijks toondichter,
o.m. van „Die Schöpfung" en „Die Jahreszeiten";
ELIZABETH WOLFF-BEKIvER 20 jaar
(1738—1804) en
AAGJE DEKEN 17 jaar
(17411804) Schrijfsters, die samen enkele Ne
derlandse romans schreven, welke uitmuntten bo
ven wat in die dagen aan literatuur in de Neder
landen verscheen:
JOH ANN WOLFGANG VON GOETHE 9 jaar
(17491832) Beroemd Duits dichter en geleerde
die het middelpunt was van het geestelijk leven in
zijn dagen;
WOLFGANG AMADEUS MOZART 2 jaar
(17561791) Wonderkind, later componist, die
tot de grootste van Westeuropese muziek wordt
gerekend
WILLEM BILDEKD1JK 2 jaar
(17561831) Dichter, geschiedschrijver en ge
leerde;
JACOBUS BELLAMY 1 jaar
(17561786) Vlissings dichter, aanvankelijk bak
kersleerling. later theologisch student in Utrecht.
de knarsetandende kooplieden uit
en zij leggen lange lijsten over
van in Engeland opgelegde sche
pen, die miljoenen vertegenwoor
digen. Maar de Gouvernante blijft
halstarrig: voor haar is het een
erezaak.
Inderdaad, het zijn zorgelijke
dagen en betrouwbare berichtge
ving is meer dan ooit nodig. Ge
lukkig, dat nu ook een Middel
burgse Courant daarmee een be
gin maakt.
GEEN OPGEWEKT
JAAR
Ge zijt nu wel zo'n beetje thuis
in onze tijd en onze Repu
bliek, nietwaar Ach ja, zo'n
roddelarijtje over allerlei zaken
hier-en-gund doet soms meer dan
allerlei geleerde vertogen. Het is
voor menigeen leuker te weten,
dat deze tointer de wolven rond
Den Bosch het de pastoor van
Lieshout zo lastig hebben ge
maakt, dat hij met een van hen
een complete worsteling moest
uitvoeren, dan dat men vertogen
van Voltaire gaat voorlezen. Ove
rigens: een grote, geest, deze
Franse denker, dat zal niemand
ontkennen. Zijn nogal opstandige
verhandelingen worden hier door
menigeen gelezen en geprezen.
Trouwens, de Pruisische koning
moet dik met hem bevriend zijn
geweest, hoewel dat nu klaar
schijnt te zijn. Koning Frederik is
woedend op de Fransman die
daarop is weggevlucht en nu een
buiten heeft gekocht in Zwitser
land, verbannen door Frankrijk en
Pruisen. Men zegt, dat hij een
groot spotter is, deze wijsgeer,
evenals velen van zijn medestan
ders. Maar velen zijn geneigd om
hem dat niet al te zwaar aan te
rékenen, althans wanneer het gaat
om het gezag. Want daarover kan
men helaas niet altijd juichen,
tenminste niet in onze Republiek.
Een jaar of negen geleden, toen
Willem IV tot erfstadhouder werd
uitgeroepen, dachten we allemaal
dat het de goede kant zou op
gaan, dat er nu eindelijk eens een
„curator in de failliete boedel"
zou komen, die de misstanden en
de corruptie bij de overheden de
kop zou indrukken. De wet zou
verzet worden! Maar er is he
laas niet zo héél veel van terecht
gekomen,. De erfstadhouder is in
middels overleden, zijn vrouw is
voogdes over het zeuntje en ver
der spookt er in Den Haag nog
de dikke hertog rond, Louis van
Bnmswijk-Wolfenb uttel. Toch
schijnt de man wel nuttig werk
te doen, want toen onlangs de ker
mis op het Haagse Buitenhof in
brand vloog, heeft hij helpen blus-
sen. Hij en vele voorname heren
pleegden „uitmuntend beleid", zo
als dat heet. Maar laat-ons niet
te veel kritiek hebben, want re
geren is moeilijk en hoge bomen
vangen veel wind. Eén ding is
echter zeker: er heerst grote on
tevredenheid in onze landen en
het is moeilijk om daarvoor de
ogen te sluiten...
SOMBER
PERSPECTIEF
Over branden gesproken: niet
alleen kermisexploitanten
hebben er schade van. Zo is
dit jaar tussen Breskens en
Schoondijke een kapitale boerde
rij afgebrand, waarbij dertig bees
ten omkwamen. Een schadepost-
van-jewelste, vooral nu de vee
pest toch al zoveel slachtoffers
maakt. De ziekte schijnt de laat
ste tijd in Zeeland wat af te ne
men, hetgeen waarschijnlijk ls te
danken aan de strenge maatre
gelen op het veetransport van
de heren Staten. In Sint Maar
tensdijk is ook brand geweest; er
zijn twee grote schuren in vlam
men opgegaan, waarin juist vrij
aanzienlijke hoeveelheden graan
waren opgeslagen. Daar in Sint
Maartensdijk ging het er ook op
een andere manier nogal heet toe:
bij de belasting-ontvanger hebben
onbekenden de ramen en deuren
kapotgesmeten. We zeiden het
reeds: er heerst grote ontevreden
heid... Neen, 1758 is géén opge
wekt jaar.
Zo'n drie-kwart eeuw geleden,
in 1672, sprak men over een
„rampjaar". Maar wanneer men
de moeite neemt om nu eens ba
lans op te maken, balans van dit
droeve 1758 met zijn werkloos
heid en armoede, met zijn ver
schrompelde handel en met de on
macht van onze Republiek om tot
daden te komen, met zijn vele
regens en vrij slechte oogsten,
met zijn veepest en met de terug
lopende bevolking in onze Zeeuw
se steden, zon men dan ook niet
van een jaar-der-rampen spreken
Binnen de grenzen der Republiek
ziet men immers weinig glorieuze
Zaken en buiten de grenzen woedt
de krijg. Wat moet daarvan wor
den?
Dezer dagen vertelde ons een
vriend, een gestudeerd man, van
een Frans boek dat hij had gele
zen: Het was al meer dan dertig
jaar oud en het heette „Lettres
persanes", geschreven door een
Franse baron De Montesquieu.
De auteur laat een Pers, in Frank
rijk verblijvend, naar huis schrij
ven over Europese uitvindingen,
zoals granaten en buskruit. Hij
heeft verstandige lieden horen
spreken over verwoestingen, aan
gericht door de scheikunde, die-
een soort vierde gesel zou zijn.
Jk ben bang", zo verzucht hij
dan, „dat men de een of andere
dag nog eens een uitvinding zal
doen, die de mensen nóg gemak
kelijker doodt, zodat dan met één
slag héle volkeren en naties wor
den uitgeroeid...."
Dat is een somber perspectief.
Maar Gij, die nu een klein beetje
weg weet in onze barre tijd, be
grijpt dat er veel waars in schuilt
Wat de toekomst brenge moge,
weten we niet, maar er is helaas
weinig reden tot opgewektheid.
Als we straks dit jaar 1758 afslui
ten, dan doen we dat met een be
zwaard hart. Maar toch óók nog
met de stille hoop in ons hart, dat
onze nieuice Courant, de Middel
burgse, goede tijdingen zal mo
gen brengen, tijdingen van vrede
en voorspoed.
Het ga U allen wel.' Adieu!