KOM DUIK EENS IN UW KRANT
r
Krantenlezen is in onze dagen een
soort van levensfunctie zoals adem
halen of slapen. De een doet het voor
zijn plezier, de ander om gezellig te ril
len van afgrijzen, maar iedereen doet
het.
Nederland kon in een ver verleden door
een stoer voorgeslacht aan de zee ont
rukt worden, maar het werd daarna
overspoeld door een andere zee... een zee
van krantenpapier. By na drie miljoen
kranten per dag zijn nodig om de bran
dende nieuwsgierigheid van het Neder
landse volk te kalmeren en elke Neder
lander duikt gemiddeld één kwartier per
dag in de krant... Gemiddeld!! We
goochelen in dit massale twintigste-
eeuwse leven graag met gemiddelden.
We tellen alles, we meten alles en dan
krygen wij de middelmatigheid, waarbij
wij zweren, want middelmatigheid geeft
houvast en houvast hebben we nodig.
Ook houvast aan de krantelezer. Hy
is gemeten en geteld, naar leeftijd, naar
godsdienst en naar vele andere maat
staven.
De gemiddelde krantelezer doet over
zijn krantje een kwartier... In zijn jeugd
is hij een minder goede lezer. Kinderen
van twaalf tot zeventien jaar hebben
na drie tot 7% minuut al schoon genoeg
van de krant. Ze hebben andere dingen
te doen, die machtig indrukwekkend zijn.
Ook in de verlovingstijd is de krante
lezer (es) niet veel waard, het gaat dan
meer om het byeenlezen van klavertjes-
vier en platgedrukte boterbloemen.
Maar met het- huwelyk wordt dat alle
maal anders. Het huwelijk is de broed-
stoof van de echte krantelezer (es). Ge
trouwde mensen besteden het grootste
deel van de leestyd aan de krant... men
laat er zelfs boeken voor liggen.
By het klimmen der jaren stijgt de
krantenleeslust, totdat tussen de leeftyd
van vyftig en zestig jaar het hoogtepunt
wordt bereikt. Licht-vergrijsde mensen
zijn de echte „atleten" onder de krante
lezers, de volhouders, de pluizers...
Geef zo'n man een krant en zijn kinde
ren hebben geen kind meer aan hem,
want pa is er een uur zoet mee
In Wenen zyn koffiehuizen, die totaal
beheerst worden door de urenlange
krantelezers.
Ze komen er elke dag en blikken hun
„lijf"-kelner in de trouwe ogen zonder
een woord te zeggen. Er wordt een stok
aangevoerd, waaraan een krant vastge
klemd zit. De lezer zijgt neer in een stoel
en zwijgt. Alleen het zachte getik van
lepeltjes in koffiekopjes is hoorbaar. Wie
hardop praat loopt kans als een barbaar
uit het koffiehuis geworpen te worden.
Hier is het krantelezen tot een soort
ritueel geworden, tot een sacrale han
deling, die niet mag ontbreken wil de
„dag" opgestuwd worden tot een goede
en glorieuze schakel in de keten van het
mensenleven
Hoe anders leest de Paryse student zijn
krant... Hy vlucht uit de toch altijd wel
wat muffe collegezaal. Hij stort zich in
het gewoel van de wandelende menigte
op de boulevardtrottoirs. Hij koopt een
krant, en al lezende loopt hij mee met
de menigte... Star rechtop... in een soort
hypnose. Zijn ogen grazen de pagina's
van de krant af, terwijl hy instinctief let
op het verkeer.
Hoeveel gejaagder springen de Londen-
se zakenmensen om met hun krant! Ze
haasten zich naar de trein. Ze ontrukken
een krant aan een rennende kranten
jongen. Ze storten neer op een bank in
een coupé en ze leze.n de grote opschriften
op de eerste pagina... Wat dunkt U van
Peter Townsend en wat van de spanning
rond Egypte? Weg met die krant! Laat
maar liggen in de trein.
Ieder heeft zijn eigen „styl" van kran
tenlezen, ook de Nederlander. In ons
nuchtere landje speelt de krantevreugde
zich af binnen de sfeer van de huiselijke
rust. Hier geen krantenventers, die al
tijd een stuiver wisselgeld te kort komen
en geen voortijdig wegwerpen van de
kostelyke papieren, waarop eeh dag we
reldgeschiedenis is vastgekleefd in druk
inkt.
Hier worden deze belangrijke docu
menten zorgvuldig aan huis bezorgd
door eenvoudige, maar trouwe lieden,
die zelfs bereid zyn hun kuiten te offeren
aan bytende voortuin-honden, wanneer
alleen maar daardoor de krant op tyd m
de handen van de leeslustige zou komen.
Op tijd... dat wil zeggen precies op de
zelfde minuut, waarop sedert jaren de
krant in de brievenbus valt en waarop
men zo nodig de pendule (met gongslag)
gelyk zet.
Er worden al eeuwenlang kranten
bezorgd in Zeeland... en in hoofdzaak
gebeurt dat te voet. Een enkele maal
zijn er paarden aan te pas gekomen. In
latere jaren ook de fiets, de bromfiets
of een motor.
Maar de voetganger beheerst nog altijd
het bezorgersvak en daardoor is hij een
goede kennis van de krantelezer.Hy is
het levende gezicht van de krant... veel
meer dan de mensen, die de kranten sa
menstellen of drukken.
Sedert 1758 bezit Zeeland een eigen
krant en dus ook een eigen groep van
krantelezers.
Wie waren de lezers van de Middel
burgse Courant anno 1758? Het ant
woord op die vraag kan gemakkelijk ge
geven worden, want elke krant spiegelt
zijn lezerskring en men behoeft alleen
maar de eerste jaargang van de Middel
burgse Courant door te bladeren om te
weten wie 200 jaar geleden bereid was
tegen betaling van een stuiver een krant
te kopen.
Uit de krant blykt, dat ze gelezen
werd door reders, die berichten over dé'
zeevaart wilden lezen, door kooplieden,
door ambtenaren en door „ryke" lieden.
Alleen de meer gegoeden, of zoals men
in die dagen zei: „heren en ambtenaren",
konden zich het kopen en lezen van een
krant veroorloven.
Onder de lezers treft men aan hande
laren in koloniale waren, een landgoed-
bezitter op Schouwen, die een jachtop
ziener zoekt, de bestuurders van de
Breskenspolder, een grondbezitter uit
Terneuzen, die het jachtrecht van Zaam-
slag te koop aanbiedt, en mensen, die
belangstelling hebben voor het kopen
van een hofstede te Heintjeszand op „het
eiland van Goes".
Wanneer in een dorp als Dreischor de
krant arriveert, verzamelen zich de en
kele notabelen in een gelagkamer, waar
sociëteit wordt gehouden. By een kan
wijn verdiepen ze zich in het laatste
nieuws.
In Aardenburg vindt een krantelezer
de bedrukte papieren zo kostbaar, dat
hij ze zorgvuldig en ongeschonden be
waard om de jaargangen te laten binden
in fraaie lederen banden met goudstem
pels. Nu nog berusten die banden in het
gemeentearchief van Aardenburg en
burgemeester Sjef van Dongen waakt
erover met dezelfdé zorg, die eens een
Aardenburger bewoog tot het bewaren
van de Middelburgse Courant.
Tot in het midden van de vorige eeuw
zijn de krantelezers „heren en ambtena
ren" gebleven. Dan komt er geleidelijk
verandering. In de steden melden zich
nieuwe, minder-gegoede, krantelezers
aan, die belangstelling hebben voor de
felle, politieke strijd, welke behalve in
bijeenkomsten ook in de kranten wordt
uitgevochten.
De dorpen volgen slechts langzaam,
Want voor vele plattelanders geldt nog,
dat lezen een nette vorm van tijdverspil
ling is en dat een nijvere man of vrouw
geen tijd heeft voor een krant.
Na de opheffing van het dagbladzegel,
(1869) als de kranten goedkoper worden,
breidt de lezerskring zich snel uit.
Een blaadje als de Goesse Courant, dat
in 1873 slechts 500 betalende abonnees
had, blijkt in 1886 al in 1800 Bevelandse
gezinnen te komen.
Nieuwe stimulansen zorgen ook later
voor snelle uitbreiding van het aantal
krantelezers en in 1920 mag gezegd
worden, dat alle Nederlanders binnen
het bereik van de krant zijn gekomèn.
Waarom leest men een krant?
Het is mogelijk op deze vraag een klein
en pietluttig antwoord te geven en ook
een groots, indrukwekkend antwoord,
waarmee de levensbeschouwing, de filo
sofie en alle diepere levensgronden te
maken hebben.
Het kleine antwoord zegt, dat de lezer
markt- en veilingberichten nodig heeft,
of nieuws uit de omgeving, of de laatste
berichten over de grote en kleinere oor
logen, waarmee we ons ,eigen leven en dat
van anderen bedreigen.
De mensen willen zich oriënteren in de
samenleving en zy gebruiken de krant
daarbij als hulpmiddel. Ze willen weten
wat hun te wachten staat en als ze het
tydig weten, hopen zë aan velerlei geva
ren te kunnen ontsnappen.
En nu komen we aan het grote ant
woord, dat sommige psychologen geven
op de vraag waarom zovele mensen grij
pen naar kranten. Zè willen zich wat
veiliger voelen en ze willen ook eniger
mate aangenaam beziggehouden worden.
Ze willen afleiding en geruststelling
Ze zyn al erg gerustgesteld, wanneer
ze weten waarover in hun vriendenkring
wordt gepraat, want dan zijn ze paraat
om aan het gesprek deel te nemen.
En dan is er nog een tweede belang
rijk punt, waarom de mensen zo verzot
zijn op krantelezen. Zij willen in de krant
iets van zichzelf gespiegeld zien.
Het mooiste is - vanzelfsprekend
wanneer ze er zelf in afgebeeld staan met
naam en toenaam en met de beschrijving
van al het schoons en goeds, dat ze soms
wel eens gedaan hebben en soms ook niet
gedaan hebben, maar dat toch aan hen
wordt toegeschreven.
Voor de Amsterdammerte
kende Joh. Braakensiek de
nevenstaande spotprent, die
betrekking heeft op de werk
staking der Amsterdamse ty
pografen in 1906. Eet onder
schrift van Braakensiek luidde:
Koningin der Aarde: JU aak
voort, vrindje, alles wacht op
mijP'
Stakende zetter: Mis, me
vrouw, deze week moet U op
mij wachtenP'
(De nevenstaande prent werd ons
welwillend ter beschikking gesteld
door de Nederlandse Persbl-
bllotheek te Amsterdam).
VJ
Ze willen iets van zichzelf zien, bij
voorbeeld ook hun oude ervaringen, die
door nieuwe gebeurtenissen waarover
de krant schrijft toch maar voortref
felijk bevestigd worden... Men heeft dat
toen wel goed bekeken... en nu bevestigt
de krant notabene, dat de lezer zo wijs
en zo handig is
Juist omdat die lezer in alle beschei
denheid zo wijs en zo handig is, wil hij
kennis nemen van veel, wat zich afspeelt
in de milieus van de mensen, die het voor
het zeggen hebben... In de milieus waar
beslist wordt over grote kapitalen, waar
de sterren van kunst en wetenschap
stralen, of waar de politieke beslissingen
vallen.
Als de krantelezer zijn krantje te pak
ken heeft, leeft hij op een hoger sociaal
vlak... Hij regeert mee, hij telt tiendui
zenden guldens, hij heeft het wel begre
pen op Winston Churchill, die een goede
kennis zou kunnen zijn, maar niet op
Foster Dulles, die nog een heleboel moet
leren.
De krantelezeres is opnieuw het zon
nige meisje, dat door het feuilleton wan
delt als de toekomstige bruid van een
eerlyke, flinke jongeman.
Wanneer men wil volhouden, dat de
lezer in zijn „lijfblad" zichzelf spiegelt,
dan zal men toch de restrictie moeten
toepassen, dat die krant de lezer (es) op
een te hoog sociaal vlak plaatst.
Maar wanneer de bewering van dat
spiegelen juist is, dan mag by het
goed-functioneren van de krant toch
óók gezegd worden, dat krant en lezers
kring één zyn en dat alle kranten van
Nederland tezamen het Nederlandse volk
spiegelen naar zijn aard en naar zijn be
hoeften.
Voortgaande op deze overweging be
reikt men de verblijdende slotsom, dat
elk volk de pers heeft, die het zelf ver
dient en dat elke streek de regionale
krant heeft, die de streek zélf kan op
brengen.
Temidden van deze blijdschap kan dan
nog opgemerkt worden, dat er wel enig
verschil bestaat tussen de krantelezer in
de grote stad en die in de kleinere ste
den 'of op het platteland.
De krantelezer in de grote stad is een
tamelyk oppervlakkige lezer, die zichzelf
als krantelezer nauwelijks kent.
Wanneer hem bijvoorbeeld gevraagd
wordt of hy in een krant het hoofdarti
kel leest, dan zal hij volop met „ja" ant
woorden.
Als hij wil doorgaan voor intelligent
en voor een man, die volledig op de
hoogte is, dan moet hij immers hoofd
artikelen lezen. Dus het antwoord is
»»ja", „ja" en nog eens „ja".
Maar wanneer de enquêteurs dieper
graven, dan blykt er van dat regelmatige
hoofdartikelenlezen niet veel over te
blijven.
Het wordt een keer in de week of een
keer in de maand.
En als dan honderden krantelezers zijn
uitgevraagd, komt men tot de slotsom,
dat in Nederland maar vier op de tien
lezers échte hoofdartikelenlezers zyn, met
het zwaartepunt toch wel op het platte
land en de kleine stad.
Heel anders ligt het met het stripver
haal. Het is helemaal geen uiting van in
telligente of een daad van sociale bete
kenis, wanneer de krantelezer stripver
halen verslindt en wanneer men lacht om
de grapjes van Kappie of diepbeklemd
meeleeft met de avonturen van Piloot
Storm.
Maar wat ontdekt men bij het dieper
doordringen in de roerselen van de kran-
telezersziel? Dat acht van de tien men
sen toch wel een blik wagen aan de strip
verhalen, al willen ze dat niet weten.
Trouwens die ontspanningsstof is
samen met de sport erg gewild bij de
krantelezers. Men kan die stof rustig in
de eerste belangstellingsgroep indelen.
In de tweede en de derde groep komen
dan politieke zaken, nieuws uit het leven
van belangrijke mannen en vrouwen,
kerknieuws enz.
Dat het kerknieuws wat - achteraan-
komt ook in dagbladen met een duide
lijke kerkelijke richting! mag in Ne
derland nog wel eens een punt van na
der onderzoek uitmaken. De veronder
stelling is uitgesproken, dat in onze dag
bladen de waarde van het woord zou zijn
gedevalueerd en dat men daarom de
godsdienstige ervaring, die op een hoger
niveau ligt, moeilijk kan samenbinden
met krantenlectuur.
Het klinkt allemaal erg gewichtig,
maar het kan ook eenvoudiger gezegd
worden: de krant is maar een gebrekkig
ontmoetingspunt in de religieuze sfeer.
de krant is alleen maar een aanvulling.
Op het platteland en in de kleine steden
wordt de krant intensief gelezen. Blij
kens een onderzoek van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek besteden boe
ren en landarbeiders meer dan de helft
van hun leestyd aan de krant.
Daarbij gaat de grote belangstelling
uit naar de regionale krant en niet naar
landelijke dagbladen.
Volgens drs. H. Beekink (Enige gege
vens betreffende het lezen door Neder
landse boeren en boerinnen) lezen 73
van de Nederlandse boeren een regionale
krant.
In 's Heer Arendskerke bleek, dat 98
van de geënqueteerden een regionaal
dagblad lazen.
Dat deze lezers niet alleen intensief,
maar ook kritisch lezen, blykt wel uit de
„ingezonden stukken" die men in regio
nale bladen veelvuldig aantreft.
Het beeld van de krantelezer, zoals het
hier geschetst is, zou tenslotte niet com
pleet zijn als er ook niet iets gezegd
werd over de plaatjes in de krant.
Het is een beetje triest voor de ver
slaggevers en verhalenschrijvers, maar
de plaatjesman staat bij de lezers hoger
in ere. Foto's in de krant worden meer
bekeken dan welk ander nieuws ook en
vrouwen winnen het in dat opzicht nog
van de mannen. Zij zijn de plaatjeskijk-
sters in de allerhoogste graad.
Daarmee is het beeld van de krante
lezer dan voltooid... het is een fictief
beeld, een beeld van gemiddelden en van
cijfers uit rapporten, van studeerkamer-
overwegingen en van statistieken.
Toch' leeft die lezer een kwartier per
dag... en dat is het kwartier, waarop U
geachte lezer in uw krant duikt
om U zelf te spiegelen!