,Als een steen in de stroom" van de Amerikaan John Hersey WENEN: droom- en werkstad „STUDIO" voer vaste koers.... en miste de subsidieboot.... u „Omzien in wrok" besluit toneelseizoen in Zeeland ZATERDAG 26 APRIL 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT. tl1 IN VERTALING VAN CLARA EGGINK Fascinerende roman over de jonkenslepers van de Jangise TELKENS WEER WORDEN er boeken geschreven waarin het hoofdthema beheerst wordt door het wonderlijke ver schil in mentaliteit tussen de westerse en de oosterse mens. Welhaast iedere schrijver die op een of andere manier met hel oosten of oosterlingen in nauw contact is geweest, heeft zich met dit probleem beziggehouden. Wat daarbij dan meestal opvalt, is de grote, welwillende drang tot begrip, tot aan- en navoelen, die deze schrijvers drijft. De rusteloze dringende westerling met zijn speurende, vorsende geest, tracht, zo nodig met geweld, door te dringen tot de geheimen die voor hem weggesloten blijven. Dat hij daardoor zijn doel voorbijschiet blijkt duidelijk uit het feit dat er, in de literatuur wel te verstaan, twee soorten oosterlingen bestaan; die, welke de westerse schrijvers creeërdèn en die aan al onze verlangens naar verwondering en exotische vreemdheid vol doen, waarop men dan ook meestal afstoot, en die, welke ooster se auteurs uit hun, ten onzent helaas al te onbekende, werken naar voren doen komen. Die laatste zijn ons als mens veel vertrouwder, veel minder onbegrijpelijk en wonderlijk. Het zit hem dus blijkbaar in de aanpak: de mensen zijn niet zo zeer verschillend, maar de bena dering, de belichting, is geheel anders. Van buiten af is er alle grond voor misverstand, van binnenuit veel minder. Vrijwel alle westerse boeken over het oosten getuigen, in menig geval erkend-volmondig, van dit mis verstand, dit tekort aan aanslui ting. Vanuit ons eigen, eng standpunt lijkt het vreemd dat niet iedereen is zoals wij, dat niet, globaal gesproken, elk mens verschrikkelijk bang is voor de dood en door het leven jakkert met een haast die hem geen tijd laat om wezenlijk te bestaan. Dat de ontwik- Letterkundige kroniek door HANS WARREN keling der techniek iemand Siberisch laten kan, en ons begrip „tijd" hem een algehele fictie lijkt. Dat hij zin gen kan, wanneer wij in paniek zou den schreeuwen en dingen vreest, waar wij om glimlachen. Maar van uit de wereld van de ander bekeken is hier het hele scala van gevoelens op een zeer overeenkomstige wijze ge groepeerd. Alleen vanaf de buiten kant, de oppervlakte, komt men er nooit. „Als een steen in de stroom (A single pebble) van de Amerikaanse schrij ver John Hersey geeft daar een over tuigend, en in zijn gevoelige sober heid zeer treffend beeld van. Hersey, vooral bekend geworden door zijn verfilmde en ook in to neelversie zeer gewaardeerde roman „A bell for Adano", zijn „Hi roshima" en „The Wall" (over de Poolse joden tijdens de Duitse bezet ting), alles dus in zekere zin actuele onderwerpen, heeft zijn nieuwe werk in China geplaatst, het land waar hij in 1914 geboren werd een waar hij zijn kinderjaren doorbracht. Toen hij. tien jaar oud, China verliet, sprak hij de Chinese taal vloeiend. Later kwam hij, o.a. als oorlogscorrespondent van Time en Life weer in het Verre Oos ten terug. De roman „Als een steen in de stroom" nu, beschrijft de tocht die een jonge Amerikaanse ingenieur in de twintiger jaren per jonk op de rivier de Jangtse maakt. Deze ingenieur, even in de twintig, was uitgezonden door een firma die grote krachtsinstallaties aan Chi na wilde leveren, en hij moest on derzoeken waar er eventueel dam men in de Jangtse zouden kunnen worden gebouwd. Zeer zorgvuldig voorbereid, begint hij zijn tocht op één van de talloze jonken die door menselijke slepers sroomopwaarts getrokken worden vanaf de stad Ichang (duizend mijl stroomop waarts van Sjanghai) tot aan Wanhsien, in de provincie Sze- chuan. In vier boeken, vier afge ronde hoofdstukken eigenlijk, be schrijft Hersey de ervaringen van de jonge, ambitieuze westerling te midden van een Chinese gemeen schap. De schrijver heeft het verhaal reliëf gegeven door het te doen voorkomen alsof de ingenieur pas een half men senleven later zijn ervaringen te boek stelt, en zodoende in staat is, correc ties aan te brengen op zijn gedragin gen van weleer. Zoals gezegd: hij is jong en am- tieus. Een welwillende, be schaafde Amerikaan, die aan de achterlijke Chinezen zal laten zien hoe men met moderne machinerieën zelfs een duivelse rivier als de Jang tse temmen kan. Als eenling komt hij terecht in een gemeenschap, zoals die eeuwen geleden reeds precies een der gevonden werd op de jonken die de rivier bevaren. Er zijn de ei genaar, een al oude, wat dorre Chi nees. zijn zeer jonge, bekoorlijke vrouw Soe-ling, de kok, de stuurlie den. vele anderen, en een hele groep haveloze slepers, op wie de vaak on menselijk zware taak rust, het grote schip stroomopwaarts door versnel lingen, kolken, engsten vol rotsblok ken en andere moeilijke passages te trekken. En bovenal is er „Oude Steen", de voorman van deze slepers, de centrale figuur in dit boek. Oude Steen, balf de dertig, is een bijzonder sterke, moedige en handige Chinees. Naar hem gaat de grote, immer onderdruk te liefde van Soe-ling uit, en ook de bewondering van de ingenieur. Ook voor de eigenaar is deze man onmis baar. Tussen al deze mensen bestaat een natuurlijke, vanzelfsprekende, harmonische relatie. Elkeen weet zijn plaats, gedraagt zich volgens een overoude, onuitgesproken code. Alleen de Amerikaan blijft buitengewoon met al zijn „kennis" en welwillend heid. Wat geïrriteerd door de houding van de Chinezen (in plaats van geïrri teerd door zijn eigen houding) begint hij zijn plannen voor een dam in de ravijnen van de Jangtse uiteen te zet ten. Hoon, onwil, angst en openlijke vijandigheid zijn de beloning. Ondertussen wordt op fascinerende wijze het leven aan boord van de jonk uitgebeeld. De vreselijk zware taak van de slepers, de prach tige liederen die de voorman zingt, de merkwaardige tradities en offers en het overweldigend grote landschap in voorjaarstooi waardoor zij langzaam stroomopwaarts trekken door werve lende vernauwingen en stroomver snellingen, krijgen op de duur een haast obsederende uitwerking op de lezer. Dramatisch wordt het relaas wanneer Oude Steen verongelukt, en zijn leven geofferd moet worden in het belang van alle anderen. De rivier die zijn levensvreugde had getekend, .wordt ook zijn graf. Het boek eindigt open, na een meesterlijk getekend vaarwel van de ingenieur aan de be manning van de jonk, waarbij hij nogmaals gewaar wordt dat hij niets van hen heeft begrepen en niets voor hen heeft betekend. De vertaling van dit werk, dat zo'n verrassende kijk geeft in een ons vol komen onbekend menselijk leven, was in handen van Clara Eggink. Deze vertaling is zeer te loven. Het boek werd ook typografisch mooi uitge voerd. John Hersey: Als een steen in de stroom; vert. Clara Eggink. Uitgave van W, Gaade N.V. Delft. De Z.V.U. zal het toneelseizoen in Zeeland vrijdag 2 mei besluiten met een opvoering in „Britan nia" te Vlissingen van „Look back in anger" (Omzien in wrok) van John Osborne, gespeeld door de toneelgroep „Theater" uit Arnhem. Zowel in En geland (Osborne is een jeugdige Brit) als in Nederland heeft dit felle brok hedendaagse toneel allerwegen beroe ring en veelal bewondering gewekt en het is van de Z.V.U. dan ook een zeer te waarderen initiatief, dat het de Zeeuwse toneelliefhebbers in de gele genheid stelt met dit opmerkelijke toneelwerk kennis te maken. John Osborne, 28 jaar oud, verhaalt in zijn stuk op schrijnende wijze van de ,boze jongeman" Jimmy Porter, 'n vertegenwoordiger van de tijdens de laatste wereldoorlog opgegroeide jeugd. Porter zegt „nee" tegen het le ven, radicaal en meedogenloos. Een meisje uit de door hem bitter gehate „intellectuele kringen" wordt het slachtoffer van zijn totale negativis me, dat zich uit in sadisme en in een botvieren van zijn wraakzucht tegen de maatschappij, die zoals de dra maturge Anty westerling in het pro gramma schreef „elke illusie be lachelijk doet schijnen". De meningen over „Omzien in wrok" als toneelstuk waren verdeeld, maar unaniem waren de kritici het er over eens, dat Osborne er in is geslaagd zo niet hét probleem van de heden daagse jeugd, dan toch wel een facet er van ingrijpend en schokkend te onthullen. Over realiteit en romantiek (Van een onzer redacteuren) Wat nu eigenlijk precies de aantrekkingskracht van We nen is, niemand die het kan zeggen, geloven we. Zingt de Wener niet met opmerkelijke zelfkritiek dat hij geen ka rakter heeft en geldt dit ook niet voor zijn stad, die hij in alle toonaarden bezingt en waarnaar hij, als hij in het buitenland vertoeft, een ver terend heimwee heeft. Ja, wat is het dat Wenen tot hèt Wenen maakt? Een eigen charme. Natuurlijk, maar welke stad heeft dat niet. Architectonische schoon heid? Maar dat heeft Am sterdam in niet mindere ma te. Distinctie? Zie naar Lon den. Elegance? Parijs over treft het. Gezelligheid? Ko penhagen doet er niet voor onder. Ja wat dan? Wat dan maakt de stad van veler dro men? Het is wellicht een ge lukkige en zeldzame combina tie van al deze en nog zo veel meer eigenschappen, die We nen doen gelijken op een be koorlijke boeiende vrouw, die je, als je haar eenmaal goed hebt leren kennen, nimmer Wenen bezit talrijke prachtige kerken. De bekendste is de Stefansdom, maar ook de hier afgebeelde Karlskirche is een juweel van kerkelijke bouwkunst. Deze kerk werd gebouwd door de beroemde bouwmeesters Fischer von Erlach, vader en zoondie Wenen tal van prachtige barok-paleizen hébben geschonken. \avtd werkend veroverde vcl\ CMScmüie taais 31CK eiqevi p (Van een onzer redacteuren.) Temidden van het gedrang op de planken van ons vaderlands toneel, met ver dwijnende, fuserende en nieuw gevormde ge zelschappen, met veel leven om de toneel- spreiding en vooral met de niet aflatende strijd om subsidie, temidden van die woe lige toneelzee vaart er een klein, hardwer kend gezelschap nu al vier speelseizoenen lang een vaste koers. Dat is de stichting toneelgroep „Studio", die al varende de subsidie-boot miste Een enigszins merkwaardige gang van za ken, die mede op rekening komt van de ster ke drang tot ordening, waarin voor wat het toneel betreft de Raad voor de Kunst en de Stichting Toneelcoördinatie een groot aandeel hebben. Vier jaar geleden vormde zich de stichting toneelgroep „Studio" op Initiatief van de hui dige directeur, de nu 32-jarige Han Surink, die tevens samen met Jaap Hoogstra en Jan Velzeboer de artistieke leiding heeft. Surink's loopbaan begon bij de hoorspelkern van de Nederlandse Radio Unie, waar hij zes jaar werkte, waarna hij deel uitmaakte van „Comedia" en van de Toneelvereniging. Voor al met dit laatste gezelschap trok de jeugdige acteur veel de provincie in en dat werd de directe aanleiding tot het 1 ntstaan van „Stu dio". „Het brengen van verantwoord toneel, óók iu de provincie, voelde ik als noodzaak", zo verklaart Han Surink eenvoudig en ziet, „Studio" kwam er. Zo simpel zal het wel niet gegaan zijn, maar men kan zich na een ge sprek met de beer Surink voorstellen, dat het er toch van gekomen is. Een nuchter redene rende, zo nodig zeer zakelijk denkende jonge man, die klaarblijkelijk van aanpakken weet en die dat metteraad ook heeft bewezen mei de exploitatie van deze toneelgroep. Overigens verheelt hij niet, dat de omstan digheden voor een begin gunstig waren; de „markt" voor spelers was goed en reeds kort na de start in september '54 kreeg „Studio" een proefsubsidie. Reeds in de eerste seizoenen bewees deze ook in Zeeland populair geworden toneelgroep die twee Zeeuwen als leden van het stich tingsbestuur telt, te weten de heren M. J. van Poelje, lid van Gedep. Staten en A. A. Schuit, burgemeester van Kortgene reeds in de eerste seizoenen dus, bewees „Studio" ernst te maken met de doelstelling: „het brengen van verantwoorde beroepstoneelvoorstellingen onder het Nederlandse volk in al zijn geledin gen". Vooral dat laatste ook maakte de groep waar: er werd (en wordt) gespeeld van Ap- pingedam tot Axel, voor personeelsverenigin gen en vakbondorganisaties, voor militairen, kleine kunstkringen en voor andere culturele organisaties. 0ch Zeeuwse tournee met der gevangenen Per seizoen worden momenteel door een enkelvoudige bezetting rond 200 uitkoopvoor stellingen in meer dan 125 verschillende ge meenten verzorgd. Hierdoor bereikt men naar ruwe schatting een honderdduizend mensen. In de provincie vindt het werk van „Studio" veel waardering. In het tweede speelseizoen ('55'56) moest de groep het zonder rijkssubsidie doen. Mede op advies van de Stichting Toneelcoördinatie en de toen nog voorlopige Raad voor de Kunst beschikte de minister van O. K. en W. afwij zend op de aanvraag. Andere „spreidingsge zelschappen" zouden in de behoefte kunnen voorzien. Voor „Studio" werd het desondanks een prima seizoen met een groot aantal uit kopen. Het altijd dreigende tekort op de ex ploitatie-rekening kon ditmaal van een be perkte omvang blijven en het volgend seizoen stond de groep weer op de plankgn. Dat jaar verleende Friesland een provinciale subsidie In 1956 ook kreeg „Studio" het verzoek mede op te gaan in het „Nieuw Nederlands Toneel gezelschap", dat gevormd werd uit o.m. de Toneelvereniging. Intussen was ook het Zuide lijk Toneel opgericht de „spreiding" was op mars Uit zakelijke en artistieke overwegingen weigerde „Studio" te fuseren; de groep bleef een eigen koers varen. Een koers, die klaar blijkelijk weerklank vond, want er kwam steun. Overijsel verleende financieel mede werking, evenals Groningen en voorts profi teerde „Studio" indirect mee van de subsidie, die o.m. de Arbeiderskunstkringen in Zeeland verkregen. In Brabant kwam een soortgelijke regeling tot stand. „Studio" werkte verder, zonder rijks subsidie. Met een tableau de la troupe van tien mensen „vast" en met geregelde medewerkers, onder wie Vera Bondam. Er kwam begrip en erkenning nog onlangs werden in Tweede en Eerste Kamer vragen gesteld over het werk van „Studio" en er werd aangedrongen op het verlenen van subsidie. Voor 1959 zal dat opnieuw overwogen worden. Intussen staat de groep voor de zware taak te trachten de financiële touwtjes aan elkaar te knopen. Het werk gaat echter door; in mei gaat „Een meisje om te stelen" van Jack Popplewel in première, met als nieuwe krach ten o.a. de jeugdige Ingrid Valerius (afkoms tig van het ensemble Wim Sonneveld en van wie Sonneveld betoogde, dat zij „overgoten" is met talent") en Erik Plooyer, van de Televi siekern. In het seizoen 19581959 presenteert „Studio" een Nederlands stuk en wel „Majoor Frans", naar het gelijknamige boek van Anna Bosboom-Toussaint door de dramaturge van het gezelschap dr. Eline Verkade voor toneel bewerkt en nog voor september van dit jaar is voor Zeeland een tournee onder auspiciën van de culturele commissie van de Hervormde Kerk met „Droom der gevangenen" van Chrissopher Fry in een Nederlandse bewerking van Bert Voeten in voorbereiding. Waar andere spreidingsgezelschappen intus sen bereids zijn ondergegaan óf opgegaan in weer nieuw gevormde ensembles, bleef „Stu dio" zonder rijkssubsidie doorwerken en veroverde zich daarmee een geheel eigen, functionele plaats in het vaderlands toneelbe- stel. Een plaats, die duizenden van Axel tot Appingedam ongetwijfeld voor „Studio" be houden willen zien. meer kunt vergeten, naar wie je steeds koortsachtig terug verlangt. G eromantiseerd Wat blijft er van dat romanti sche waas over, als men eenmaal het hypermoderne Westbahnhof heeft verlaten? Alles of niets, dat hangt van de persoon van de be zoeker af. Natuurlijk, men kan de werkelijkheid angstvallig vermij den. Men kan voor de opera voor een paar schellingen een fiaker hu ren en zich als een negentiende eeuwse „Lebemann" door 'n oude koetsier met-hoge-hoed-en-rode- neus stapvoets door de binnenstad laten rijden. Men kan zich in de prachtige Redoutenzaal in de Hof- burg in de tijd van het Weense congres wanen. Men kan in het reusachtige slotpark van Schön- brunn dagdromen dat men tot de hofadel van de goede oude keizer Franz Jozef behoort. Men kan op een Heurigenpartie walsen met een Wenerin in dirndldracht. Men kan zich in de Spanische Reitschule vergapen aan net op een romanti sche eeuwenoude traditie geënte hogeschoolrijden. Men kan in groot gala naar de Staatsopera of het Burgtheater gaan. Men kan ja wat kan men niet in Wenen als je een droombestaan van een paar dagen wilt leiden. Per slot van re kening weet men in Wenen ook wel wat vreemdelingenverkeer is. Wereldstad Maar dat is Wenen niet. Het Wenen van nu is in de eerste plaat3 een moderne wereldstad met ruim 1.600.000 inwoners, die misschien wat onbezorgder leven dan wij Nederlanders, maar zeker niet zor geloos. Het is vooral ook een stad die kampt met alle problemen van deze tijd. Problemen, die groter zijn dan in welke andere miljoe nenstad misschien ook, omdat stad en bevolking in één kwarteeuw tijds achtereenvolgens een burger oorlog, een fascistisch bewind, in lijving bij Duitsland, een oorlog en een gèallieerde bezetting over zich heen zagen gaan. De sporen die dit alles heeft ach tergelaten, zijn vele en diep. Troos teloze ruïnes in het hartje van de stad herinneren aan de laatste oorlogsdagen, toen Wenen aan het Russische front kwam te liggen. De oorlog heeft zoveel mannenle vens als tol geëist dat er een over schot is van tweehonderdduizend vrouwen Het geboortecijfer is er angstwekkend laag, niet alleen een gevolg van een onvoorstelbare wo ningnood, maar evenzeer een uit vloeisel van het feit dat de meeste woningen zelfs de moderne niet meer dan twee kamers bevat ten, zodat men eenvoudig geen ruimte heeft voor meer dan een, twee kinderen. En bovendien wer ken uit economische noodzaak vele getrouwde vrouwen buitenshuis, waardoor zij ook geen tijd hebben voor kinderen. Van het betrekke lijk kleine aantal kinderen dat ge boren wordt, is nog tien procent onecht gevolg van het vrouwen overschot. Zo zouden wij verder kunnen gaan: de grote jeugdcri minaliteit en het hoge zelfmoord cijfer noemen bijvoorbeeld. Herstel Langzamerhand herstelt We- brachte slagen. De wederop- nen zich echter van de toege bouw gaat gestaag door, het volkshuisvestingsprobleem wordt krachtdadig aangepakt door de bouw van grote com plexen moderne, zonnige maar voor Nederlandse begrippen veel te kleine arbeiderswonin gen. Het is weer een cultureel centrum van de eerste rang. Men heeft weer vertrouwen in de toekomst: het geboortecijfer vertoont weer enige stijging. Wenen, sinds 1955 weer de hoofdstad van een vrij onafhan kelijk Oostenrijk, haalt weer dieper adem, zuigt zijn longen weer vol teneinde een bruisende activiteit ten toon te kunnen spreiden. Veel romantiek is er niet meer bij. Wenen is voor alles werkstad. Alleen voor de toerist is het een droomstad. Culturele Cavalcade HET KUNSTINSTITUUT in Chi cago heeft geweigerd schilderijen van Winston Churchill te exposeren, omdat zij het beroepspeil" niet be reiken. Ook andere Amerikaanse musea hebben de doeken van Chur chill geweigera, aanvoerend dat al leen de kwaliteit van het werk en niet de persoon van de kunstenaar mag tellen. DE AMERIKAANSE schrijfster Pearl Buck heeft onthuld, dat zij onder het pseudoniem „John Sedges" vijf boeken heeft geschreven met Amerikaanse achtergronden. Zulks in tegenstelling tot de onder haar eigen naam verschenen werken, die voor het merendeel in het Oosten spelen. HET BESTUUR VAN de Johan Wagenaar stichting te Den Haag heeft besloten Guillaume Landre te Amstelveen te bekronen met de Wil lem Pijperprijs 1958, groot 750, De uitreiking van deze prijs zal te gelijkertijd geschieden met de over handiging van de Johan Wagenaar- prijs aan prof. Hendrik Andriessen Iin de komende herfst. DE NEDERLANDSE pianist Jo- 1 kan Blot is tweede geworden op het Alfredo-Casella muziekfestival i» I Napels. Hij werd voor deze presta tie beloond met een prijs van 1600 gulden. De eerste prijs ging naar de Amerikaan Ivan Davis.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 5