C O Duitse huisvrouw koopt goedkoop in Nederlandse grensplaatsen MARLENE evx l\M\r qeluhhitfc) eclxtqeuoot nxe oma's stoel zo oud.... en toch zo modern! WAT WIJ MOETENEN MOGEN zakdoeken M VRIJDAG 11 APRIL 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT. 9 MASSALE INTOCHT OP ZATERDAGMIDDAG Westduitse zakenlieden gedupeerd door nieuwe winkelsluitingswet Voor de winkeliers in de grensplaatsen is een gouden tijd aan gebroken. In Denekamp en Oldenzaal, maar vooral ook in de grootste stad van Twente, Enschede, komt de middenstand op zaterdagmiddag handen tekort om het publiek snel te kunnen bedienen. Dat publiek wordt voor een groot deel gevormd door Duitse huisvrouwen, die in groten getale op zaterdagmiddag over de grens trekken om in de Nederlandse winkels hun inkopen te doen. Zij maken er dan meteen een gezellig uitje van en komen zelfs vaak met man en kinderen. Hele gezinnen ziet men dan in de grensplaatsen aan het winkelen. Waarom? Eenvoudig omdat zij het op zaterdagmiddag in hun eigen plaats niet meer kunnen doen. De regering van de Bondsrepubliek heeft namelijk haar eigen (winkel ruiten ingegooid met de afkondiging van de nieuwe winkelsluitingswet. Deze wet bepaalt dat de zakenlieden op zaterdagmiddag na 2 uur moeten sluiten, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor de eerste zater- duitse steden zaterdagsmiddags een kanon kan afschieten zonder iemand te raken. Voor het winkelpersoneel mag dat allemaal erg plezierig zijn, maar de zakenlieden zelf voelen zich door de nieuwe wet ernstig gedupeerd. En dat geldt vooral voor de winkeliers in het Westduitse grensgebied, die hun klanten met lede ogen hun wekelijkse gang over de grens zien maken. De huisvrouwen uit de grensstreek hebben namelijk van de nood een deugd gemaakt. Per auto en op de fiets trekken zij zaterdagsmiddags in drommen naar de Twentse grens plaatsen, gewapend met tassen en netten, die op een flinke voorraad moeten zijn berekend. Want zij ko pen niet alleen voor de zondag, 'maar als het enigszins kan zelfs voor de. hele week. Dat scheelt een belangrijk stuk in haar huishoudboekje. Wat zij zoal kopen Veel boter, kaas, groenten en blikjes conserven. In het alge meen levensmiddelen dus. En niet te vergeten koffie. Ja, ook textiel- koffie. Die kent de Duitse huis vrouw ook al. En verder alle mo gelijke textielartikelen. Want ook de kleding is goedkoper dan in de Bondsrepubliek. De Nederlandse winkeliers verko pen natuurlijk met graagte en zijn uitermate verheugd over de ontwik- fM Echt jong door Uw haar als U het één keer thuis zeil gewassen heeft met POLYCOLOR Klcurshampoo Tlntgevende haarwassing met POLYCOLOR jaagt de eerste grijze haartjes (zonder verven!) op de vlucht. 't Is verbluffend eenvoudig! De 'man aan de slagboom heeft het druk op zaterdagmiddag. Want dan gaan de Duitse dames winkelen in Nederland. De Twentse zaken man lacht, maar zijn Duitse colle ga volgt de gang van zaken met grote bezorgdheid. keling. Zij hebben sedert de invoering van de nieuwe Duitse winkelsluitings wet hun omzetten met sprongen om hoog zien gaan en zelfs in kleine win keltjes heeft men op zaterdagmiddag tijdelijke hulpkrachten moeten in schakelen om de stroom te kunnen verwerken. Men betaalt veelal met Westduitse Marken. Deze worden normaal als betaalmiddel geaccepteerd en de win kelier lijdt door de koersberekening stellig geen schade. Anderzijds be taalt de huisvrouw uit het Duitse grensgebied in de Nederlandse winkel aanzienlijk minder dan bij haar eigen leverancier en zo heerst er bij beide partijen tevredenheid. Wie door deze gang van zaken minder tevreden is, dat is de Duitse winkelier. Via zijn organisatie is hij reeds in contact getreden met de Ka mer van Koophandel te Munster om eventuele stappen te overwegen, ten einde aan de krachtige concurrentie van de Nederlandse middenstand het hoofd te kunnen bieden. Beperkte kortingen Men doelt hier o.a. op de omstan digheid, dat men in de Bondsrepu bliek slechts op beperkte schaal kor tingen op artikelen mag toepassen, namelijk maximaal 3 Ook hier voor geldla wettelijke bepalingen. Men tracht nu via de Kamer van Koophandel de regering in Bonn tot andere gedachten te brengen. De zakenlieden achten de situatie zo ernstig, dat zij spre ken over „een dodelijke bedreiging door de Nederlandse markt, die veel meer vrijheid krijgt". Er is nog een ander punt, dat de Westduitse zakenman aanleiding geeft tot grijze haren en slapeloze nachten. Dat is namelijk het verschil in prijspeil aan beide zijden van de slagboom. De Nederlandse winkelier zuigt 't Westduitse publiek niet alleen naar zich toe vanwege de nieuwe winkel sluitingswet, zo wordt thans betoogd, dat trouwens zelf bevestigd: men koopt het liefst eens per week het le vensmiddelenpakket voor het gehele gezin. Dit is alleen maar mogelijk ge worden dank zij de soepele houding van de douanen. En daarin ziet de Duitse winkelier een nieuwe bedreiging. Een gemeen schappelijke markt? Akkoord, maar dan ook eenheid in het prijsniveau, zo redeneert men. Met gelijke kansen voor beide partners. Daarvan is thans geen sprake. Voor de winkelier in ons grensgebied mag de recente ontwikkeling nog zo ïstig zijn, zij kan binnen het raam 'de supra-nationale economische verhoudingen moeilijk anders dan vah zeer tijdelijke aard zijn. Dat is nu eenmaal de consequentie van de over de gehele lijn geaccepteerde vorm van samenwerking. Voor emigrerende vrouwen In het emigratiepraatje dat de heer H. A. van Luyk van het commissari aat voor de emigratie wekelijks voor de radio houdt, zal met ingang van heden een vaste plaats worden inge ruimd voor de emigrerende vrouw. Het ligt in de bedoeling in samen werking met de emigratie-commissie van het Nederlands vrouwencomité en de emigratievoorlichtsters van de maatschappelijke organisaties om de veertien dagen de praatjes een op de vrouw afgestemd karakter te geven. Voorlopig is een serie van twaalf uitzendingen geprojecteerd, alle be trekking hebbend op het thema: „Wat betekent emigratie voor de vrouw". de krokus brengt lente- en levert saffraan Honderdduizenden lila, donker-ge- aderde krokussen zyn in de oudheid gekweekt, niet als de lieve voorjaars bloempjes die wy erin zien, maar als grondstof voor de saffraan. Alleen de stamper en de meeldraden waren van nut; er waren 70.000 tot 80.000 bloe men nodig voor het vervaardigen van 1 kilo saffraanWij weten nog, dat in hete slemp saffraan thuis hoort, aan de zuidkust van Frank rijk weten ze er raad mee in de vis soep, maar uit de meeste keukens is de saffraan toch wel verdwenen. Perzië en Klein-Azië waren vroe ger bekend om de prachtige gele crocine, die er vandaan kwam, een kruidig geneesmiddel, dat onder an dere door koning Salomo werd ge roemd. Griekse wijsgeren noemden het een kostelijk en heilzaam kruid, in Italië ging men krokusjes kweken om er parfums van te maken. Arabi sche vrouwen kleurden haar oogle den en de nagels van vingers en tenen met crocineen wie aan zenuwstoornissen leed moest het slikken, maar niet in te grote hoe veelheden, want dan werkte het als een narcotisch gif. In saffraan moest, in het Oosten, de horoscoop worden gedompeld van een meisje dat zou trouwen. Pas na die plechtigheid kon de horoscoop worden vergeleken met die van de huwelijkskandidaat. In Engeland ge bruikte men in de Vastentijd saffraan om de spijzen pittiger te maken; in Spanje, Frknkryk, Oostenrijk en Turkije wordt nu nog alttfd saffraan gèwonnen. Maar als we tegenwoor dig een krokus in een tuin zien dan ken we niet: daar komt de saffraan uit, maar: 't wordt lente! In Patzeuaro in Mexico wordt de bevolking vertrouwd gemaakt met vier gewichtige stellingen over wat de mens moet en mag: 1. De mens moet zijn gezondheid beschermen. 2. De mens moet de natuurlijke bronnen van zjjn land zo produktief mo gelijk maken. 3. De mens heeft recht op een menswaardig huiselijk leven, materieel zowel als geestelijk. 4. De mens "heeft recht op vrjje tjjd en op mogelijkheden om daarvan te genieten. Die vier punten komen ons voor als zo vanzelfsprekend, dat we ze warem pel niet uit het hoofd hoeven te leren. In wat wij, in onze betrekkelijke welvarendheid, de „achtergebleven" of „onderontwikkelde" gebieden noe men, waren ze nieuw, toen de Unesco ze lanceerde. De opvoedkundige, wetenschappelijke en culturele organisatie van de Verenigde Naties, die zich in die gebieden toelegt op het geven van basis-onderwijs, heeft o.m. voor het werk in haar Mexicaans centrum deze vier simpele stellingen als punten van uitgang'gekozen. Want het is. al lang gebleken, dat „basis onderwijs" méér moet zijn dan het leren van het a-b-c. Al vormen lezen en schrijven dan ook letterlijk de basis, waarop elke vooruitgang steunt. Rood pluche, oranje pluche en een heel stofnest..... U kent ze wel, die stoelen: rood pluche over dikgevulde, in een krul uitlopende leuningen, kunstig gecapitonneerde bobbels (pardon: steu nen) in de rug, een flinke hoeveelheid springveren in de zitting, twee brave ronde pootjes voor, twee houterig-speels gebogen achter. Wilt U zo'n grootmoedersstoel opnieuw bekleden, dan hebt U kans op avonturen en op een resultaat dat in niets lijkt op wat U zich had voorgesteld. Wij hadden zo'n stoel, al jaren. Hij stond op zolder, een geduldig afdankertje waar je soms vertederd naar kijkt. Wij be sloten dat we die stoel toch eigenlijk veel té grappig vonden voor do zolder en dat we hem opnieuw zouden bekleden, bijvoorbeeld met een modern streepje. Zodra bleek, dat er onder het rode pluche weer rood pluche zat, en daaronder oranje pluche, wilden wij méér. Wij haalden alle stof eraf en vonden er zoveel paardehaarvulsel onder, stuivend alsof wij drie oude bedden tegelijk opschudden en er viel zoveel stof uit als aandenken aan de houtworm, die erin had huisgehou den, dat we moesten kiezen: door gaan met slopen, of het hele stofnest naast het vuilnisvat op staat zetten. Wij gingen door. Er kwam een grote theekist vol paardehaar, sin gelband, pluche, touw en beddetijk af en we hadden tien kinderen kun nen laten hinkelen met de geruis loos afknappende blokjes hout. De veren („voorzichtig, anders zit er zo De foto's hierboven spreken voor zichzelf: links het afdankertje-op zolder; rechts: wat het worden kan, als U aan de sloop begint! (Advertentie/ O Om nooit te vergeten (Van onze redactrice). Als wij ons ooit gretig op het lezen van een dagbladartikel hebben geworpenis het ge weest bij het zien van het kranten verhaal waarin de wereld eindelijk na jaren uit de doeken wordt gedaan hoe het precies zit met het huwelijk van Mariene Dietrich. Mar- lène Dietrich, zo blijkt uit het ver haal, i-s al vijfendertig jaar ge trouwd, met één en dezelfde man, hetgeen in Amerika's filmwereld toch wél een unicum mag lieten. En wat meer zegt: het huwelijk is ook nog bijzonder gelukkig! Wij vonden het heerlijk om dit te lezen. Wij hebben altijd een grote bewondering gehad voor Mar- lene-met-de-mooie-bene. Niet vanwe ge die benen, dat soort bewondering laten we volgaarne aan onze echt genoot over; maar vanwege haar ac teertalenten, haar klaarblijkelijk on uitputtelijke werklust, de manier icaarop ze zich ondanks haar lang niet meer prille leeftijd weet te handhaven in de voorste regionen der keiharde variété-business. Wij hebben dan ook nooit kunnen uit staan, dat jaloerse tongen minach tende dingen zeiden over die leef tijd, over haar uiterlijk, over haar onwaarschijnlijk-jong figuur en de wijze waarop ze zich toeet te kle den. Om nog maar tae zwijgen van de insinuaties dat Marlène a,l jaren zo'n beetje los-vaste verkering zou hebben met die andere reeds min of meer bejaarde ster uit de variété- wereld: Maurice Chevalier Marlène Dietrich <al vijfendertig jaar getrouwd....) in een van de vele films welke ze in de loop van tientallen jaren maakte. aar ziet, de boze tongen krij gen ongelijk: Marlène is wel degelijk in alle eer en deugd gehuwd. Al vijfendertig jaar, met Rudolph Sieber die aanvankelijk ook in filmzaken deed (als regisseur maar tegenwoordig een kippenfarm drijft in San Fernando Valley. Als er ooit een man is geweest die „de man van zijn vrouw" was, dan moet het deze Rudolph wél zijn, want hij staat, volkomen in de scha duw van zijn beroemde ega en is bovendien naar zijn eigen zeggen tamelijk verlegen. Maar, zo heeft hij met klem verzekerd, zijn huwelijk met Marlène is buitengewoon lukkig. Dat is toch wel een bijzonder ge luid, dat men in de Amerikaanse filmwereld eigenlijk niet verwacht en dat des te meer bijzonder wordt, wanneer men denkt aan alle vamp- rollen waarin Marlène op het witte doek heeft geschitterd. Maar als men dan verder leest in bedoeld kranten artikel, ziet men dat Rudolph ook nog heeft verklaard dat Marlène bijna altijd op reis is, want dat moet se wel, om beroemd te blijven. Eens pér jaar logeert ze een paar dagen ofj Rudolph en zijn zevenduizend kippen. Ja, Jcimst!" is men dan geneigd om uit te roepen. Kunst om een huwelijk zéér gelukkig te houden wanneer men elkaar maar drie van de driehonderdvijfenzestig dagen per jaar ziet. Zonder elke mor gen de ontbijtscène waarin de stille maar gevaarlijke strijd tussen de man, de vrouio en 't ochtendblad ge voerd wordt; zónder de zaterdagmid dagen met de al even gevaarlijke strijd rondom 't „ga nou effe mee boodschappen doen, 'k vind 't zo ge- onbegrip en wanhoop kunnen groei- kerende uitbarsting van „en als die moeder van jou nog één dag blijft logeren, ga ik een week op zaken reis.'"; kortom, zonder al die triviale voetangeltjes en klemmen die in het „gewone" huwelijk tot bergen van onbegrpi en wanhoop kunnen qroei- en.......... Nee, als het maar om drie dagen per jaar gaat, lijkt het ons niet zo'n reuze opgave om het allemaal mooi en gaaf te houden. Zelfs al bestaan er nóg zoveel verschillen tussen de vrouw die beroemd is, veel geld ver dient, haar eigen vrienden en rela ties in de wereld van haar beroep heeft, en de man die verlegen is en het gezélschap van zijn pluimvee eigenlijk prefereert boven dat van zijn vrouws vrienden. -M isschien zal ons huwelijk de wereld wat ongebruikelijk toeschijnen", heeft Marlène's man ook nog gezegd. Nou, ongebrui kelijk is het zeker. Maar bij nader inzien is het helemaal niet zo gék. Marlène gaat lekker door met be roemd blijven en veel geld verdie nen, en mocht voor haar de dag komen dat ze de theaterwereld voorgoed vaartcel moet zeggen, dan zit ergens in de heuvels van San Fernando Valley een liefhebbende echtgenoot (met zevenduizend kip pen) te wachten die haar met open armen zal ontvangen. Zo héél divaas vinden wij het niet bekeken van onze favoriete Marlène En vader SieberHij heeft een vrouw die haar eigen boterham (ruimschoots) verdient, hem nooit aan zijn hoofd zanikt om kleding- geld, ieder jaar nèt niet lang ge noeg komt logeren om te gaan zeu ren over zijn oude pakken die nodig naar de voddenboer moeten, en daar naast heeft hij ook nog een hele kippenfarm om naar hartelust in te grasduinen. En wij geloven Sieber dan ook onmiddellijk wanneer hij met overtuiging verklaart, dat hij volkomen gelukkig is. eentje om je kin") werden een keu rig pak apart. Maar toen! Tot onze verrassing had de houtworm alleen de kleine, vurenhouten stutblokjes geconsu meerd. Het geraamte van de stoel, van stevig beukenhout, was onaan getast. Het was, beter gezegd, aail- getast door een heel andere vijand: de spijker. De meubelmaker, die eind vorige eeuw het geraamte opbouwde waarop zijn degelijk pluchen meubel tientallen jaren intact zou blijven, moet een man van legendarisch vak manschap zijn geweest of iemand met complexen, want er zaten onge logen zeker duizend spijkertjes in dat mooie hout. De aanblik was deerniswekkend. Maar grappig was dat ook aan het, later zo diep ver borgen, geraamte van de stoel een zekere vorm niet vreemd was. De leuningen hadden kleine, krulachtige omgebogen uiteinden, de achterspij len waren gebogen zoals we dat bij moderne stoelen wel zien (maar niet zo wetenschappelijk verantwoord na tuurlijk). Als U het aandurft grootmoe ders stoel te herscheppen in het merkwaardige, hoogst ongebrui kelijke meubel waarop wij nu tot onze voldoening zitten, moet U toch wel even weten welk geduld- werk U nog te wachten staat na de sloop. Al die (minstens) dui zend spijkergaatjes stopten wij dicht met kneedbaar hout (in een busje te koop), de kruleinden van de leuningen die deerlijk geha vend waren, vervingen wij door nieuwe uiteinden, alweer van datzelfde, kneedbare wondergoed- je. De stoel werd geschuurd tot hij glad was en wij afgemat, er ging plamuur over en weer het schuurpapier, er ging weer pla muur optot dan de verf erop kon. Intussen denkt U: en de zitting an, want de veren waren immers al naar de vuilnisman. Wij sloegen stevige, elkaar kruisende latjes onder de stoel, bedekten ze met hardboard, plakten de naden dicht met lap pen oud overhemd, verfden deze har de bodem net als het hout, knipten plakken schuimplastic in de vorm van de zitting, naaiden het met een grove steek aan elkaar, deden er eerst een sloopje om en tenslotte een hoes van ribfluweel, We namen zwart voor het hout, grijs voor het ribfluweel en geel voor een los kussen in onze rug. Maar er zijn heel wat meer kleurencom binaties te bedenken wanneer U het na dit relaas, nog aandurft. OPROEP AAN DE JEUGD: Ontwerp eens een kinderwandkleed De Stichting „Goed Handwerk" en het maandblad „De Vrouw en haar Huis" hebben een prijsvraag uitge schreven voor de jongeren (tot der tig jaar) van Nederland, die hun al dan niet vermeende artistieke gaven wel eens in de praktijk willen bren gen. Het gaat b(j deze prijsvraag om het ontwerpen van een frisse en origi nele wandlap voor kinderkamers. Twee voorwaarden zijn aan de prijs vraag verbonden: Het ontwerp moet geschikt zijn voor de kamer van kin deren beneden de tien jaar, en het moet naar patroon door leken kunnen worden uitgevoerd. In de techniek zijn de deelneemsters en deelnemers geheel vrij; men mag een ontwerp maken voor vrij borduren, appliqué, kruissteek, kortom voor elke techniek van naaldwerk. De inzending mag bestaan uit een ontwerp of een uit- ëevoerde lap. iterlijk 1 september moeten de ont werpen (ingezonden onder motto) binnen zijn bij de redactie van „De Vrouw en haar Huis", N.Z. Voorburg wal 171, Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 5