Zeven N ederlandse dichteressen
publiceerden nieuwe bundels
BORIS LENSKY jubileert
Zeeuws Kamerkoor trekt naar Brugge
D
Theater „in het rond"
ZATERDAG 15 MAART 1958
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT.
VEEL GESCHRIJF, WEINIG POËZIE
Teleurstellend werk van de
epigonen der experimentelen
MEN HEEFT DE experimentele dichters soms verweten, dat
zij hun lezers „onaf" werk voorleggen; gedichten in aan-
aanleg, ruw materiaal, dat nog bewerking zou behoeven om wer
kelijke poëzie te worden. Dat zowel naar de vorm als naar de in
houd. De grond van dit, overigens domme, verwijt wordt toch
wel begrijpelijk als men het werk van de talloze epigonen der
„Vijftigers" leest. Dit epigonisme, deze navolging in de ongun
stige betekenis van het woord, tiert heden ten dage zó welig, en
de voortbrengselen er van zijn meestal van zo'n erbarmelijk ge
halte, dat de enige reactie van lezer, recensent, toehoorder is:
een grote neerslachtigheid, verveling en ontmoediging. Het wekt
verwondering, dat goede uitgeverijen zo weinig kieskeurig zijn
en hun naam verbinden aan zulke waardeloze „poëzie".
Nu de baanbrekers, nu An
tireus, Lucebert, Elburg, om de
belangrijksten te noemen, dui
delijk eigen wegen gaan, maken
tientallen zwakkere broeders en
zusters nog steeds een gezellig
hutspotje met de ingrediënten
die de voorgangers overlieten.
Zo is het altijd: als de voorgan
gers al lang nieuwe paden ba
nen, blijven de epigonen wat na
spelen op het vrijgekomen ter
rein.
Een nogal schrikwekkend voor
beeld is de „Nieuwe proeve in strate
gie" van Sonja Prins. Honderd twee
en twintig bladzijden ontijdig aan
het licht gekomen probeersels. De
schrijfster heeft zich niet éénmaal de
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
moeite gegeven zich de vage, poëti
sche ideeën die in haar opwelden, be
wust en helder te maken. Geen secon
de twijfelt men er aan: zij was
meestal poëtisch „bevlogen", zij heeft
karakter, zij zou iets te zeggen kun
nen hebben.
Toen zij, pas 21 jaar oud, in 1933
haar „Proeve in strategie" liet ver
schijnen (Wanda Koopman was toen
haar naam) bleek zij reeds een per
soonlijkheid, uiterst fel, en hyper
modern van zegging. Wat deze
vrouw,zelf een der eerste moderne
dichteressen, wier kinderen niet veel
jonger zijn dan de jongste „Vijfti
gers', er toe bewogen heeft een epi
goon van de experimentelen te wor
den (ook al protesteert ze, zie „Voor
woord"), is een raadsel.
Het is ook betreurenswaardig,
want Sonja Prins is een vrouw die
ons door haar brede belangstel
ling. haar warme bewogenheid met
de mensheid en met het menselijk
lot in de moderne maatschappij,
zeer veel te zeggen zou kunnen
hebben, wanneer zij zich er niet
mee tevreden stelde ons te ver
gasten op haar vliegensvlug geno
teerde vermoedens, opwellingen en
vage illusies, doch haar ideeën
helder uitkristalliseren liet tot
ware poëzie.
Vergeleken met haar, heeft Ellen
Warmond maar één snaar op haar
Hertje, maar ze bespeelt die met een
zekere virtuositeit. Het klinkt wat
schraal en eentonig, er zit, sinds haar
debuut „Proeftuin", dat we zeer kon
den waarderen, niet veel schot in
haar ontwikkeling, maar Ellen War
mond heeft een herkenbaar, eigen ge
luid. Zij is, zoals zovele „modernen"
nog steeds niet van de tic af om twee
als 2 cn „en" als te schrijven; zij
poseert ook te vaak om eerlijk te
ontroeren, maar dat alles neemt niet
weg dat menig versfragment treffen
kan, zoals b.v. het slot van dit
REKENEN
1 1 is alleen maar twee
voor schoolse ogen
1 1 is niemand is een ander
maar telkens verloren en telkens
anders teruggevonden draag
ik je uitkomst met me mee
een rond getal tussen goed
en kwaad
llllll!lllllllllllllllllllllll!llllllllllilllllllllllllilllllllllllllll!lllllllllllllllllllll|
s Dirigent Cor Schijve: „Naar
H Brugge om te horen wat wij
kunnen
(Foto P.Z.C.)
ik reken je voor aan de stad
aan de straat
dan aan de deur (een open vraag)
aan de trap van gister naar
vandaag
en elke trede onder mijn voet
heet ja of nee
maar nooit voorgoed.
Haar nieuwe, mooi uitgegeven bun
del heet „Weerszij van een wereld".
Een heel wonderlijk boekje liet Ca-
tharina van der Linden verschij
nen. Het heet „Het Lenteoog"
en het bevat een soort nagemaakte
Eskimopoëzie. De schrijfster meent
ons te moeten waarschuwen: „Er lig
gen geen teksten of bronnen aan ten
grond". Catharina van der Linden
heeft het dus allemaal zelf verzonnen,
zich ingeleefd in het bestaan van de
eskimo's, vooral de eskimovrouwen.
Het resultaat is er naar: „Irqtoqvok
is eten - met Koto in haar hut - kaan
tjes kauwen - keuvelpraatjes - rib-
benspek met kantjes - wat te pakken
- wat te knijpen - voor een mannen
hand - ik zie hem zitten - met het
spekvet - druipend van zijn kaken -
met z'n ogenglunder - met z'n boeze
roen - vol met vlekken - door het
spekgekledder - ha-ha! - 'k zou niet
graag het toetje zijn - dat hy naar
zijn mond bracht!", luidt een „ge
dicht". Eerlijkheid gebied ons te zeg
gen dat het niet overal zo erg is,
maar aanraden „Het Lenteoog" aan
te schaffen, dat kunnen we toch niet.
„De kromme danseur", „boomplastie
ken zonder titel en een speels ge
dicht" van Nel Noordzy is een publi-
katie waar we ook weinig plezier
aan hebben beleefd. Dat Nel Noordzy
ter verpozing van haar letterkundige
activiteiten wat merkwaardig ge
vormde stukjes hout opraapte, *daar
wat aan prutste en er wat mee speel
de, soit, maar om voor die stronkjes,
gefotografeerd en voorzien van een
deels luchtig, deels prullerig vers, in
een luxe editie goed geld te vragen
gaat ons wat te ver.
We hebben een meisje gekend, dat
zich „Pine" liet noemen, en vinden
het bepaald jammer dat de schrijfster
van „Filippine" dat geluk niet gehad
heeft. Nu heeft zij zich, gedoemd tot
onvolmaaktheid, „Ine Fillp" moeten
noemen, en hoe node mist men die P.
De flap van het boekje vermeldt dat
deze bundel de poëzie bevat van een
bekend dichteres, die vluchtte in het
pseudoniem. Gelukkig voor haar, het
moet bepaald niet prettig zijn, dit
werk, voor de lach bedoeld, maar om
bij te huilen zo banaal, onder eigen
naam te zien gedrukt. Laat zy onbe
kend blijven, deze Filippine.
Lizzy Sara May gunt ons na haar
„Blues voor voetstappen" een „Weer
zien op een plastichuid". Een soort
Hollandse jazz-in-dichtvorm. Deze
dichteres ziet meestal wel kans haar
gedichten rondom één kern te doen
samenballen. Een enkele maal, (Blues
van de hemelduiker bv.) bereikt ze
een opvallend resultaat.
Al deze dichteressen, Ine Filip in
cluis, nemen we op gezag aan,
hebben reeds min of meer naam,
hadden dus iets te verspelen. We heb
ben daarom tot het allerlaatste be
waard mevrouw C. GoltermanVan
Dijk, waar we nog nimmer van heb
ben gehoord. Haar bundeltje „In du-
bio" is, na al dit modernistische ge
broddel, bepaald een verademing, en
we hebben het dan ook bewaard om
niet al te zeer in mineur te moeten
eindigen. Toegegeven, men kan me
vrouw Golterman óók wel een epigone
noemen, maar zij is er dan tenminste
een die de techniek de baas is, die
eerst helder denkt voor ze de pen op
papier zet en dan de vorm in over
eenkomst weet te brengen met de ge
dachte. Zó zeer zelfs, dat ze het aller
beste slaagt in rondelen en kwatrij
nen (rondeel II, de drie slotkwatrij
nen, zijn hoogtepunten in het boekje,
met het sonnet „Sterrenregen"). De
lezer zij niet verbaasd dat wij deze
oer-oude dichtkunst vèr boven de an
dere besproken bundels stellen.
Het bescheiden werk van mevrouw
Golterman-Van Dijk brengt ons na
de zwerftocht langs nieuw werk van
Nederlandse dichteressen tenslotte
even in het ryk der ware poëzie. Die-
vrouw Golterman is vry van pose en
zij weet haar ontroering op de lezer
over te dragen. Daarin is zij de enige
van deze zeven dichteressen. Voor
haar onderstaande kwatrijn alleen al,
geven we u al de andere grif cadeau:
Ik ben een stad tegen mijzelf
verdeeld;
De vijand ben ik van
mijn evenbeeld;
De linkerhand is 't die de
wonden slaat,
De rechter die ze balsemt
en weer heelt
Sonja Prins: Nieuwe proeve in stra
tegie, De Bezige Bij, Amsterdam; El-
Zestig jaar amusement
door uitverkorene van
Mengelberg
(Van een speciale verslaggever)
Zestig jaar heeft hij zijn viool
laten zingen. Zyn naam werd
een begripBoris Lensky.
Op 2 april willen zijn vrienden hem
in verband met dit unieke arties
tenjubileum een huldiging berei
den. Het zal geschieden in „St.-Ger-
main des Prés", Tom Mande»'
Rembrandsplein-établissement
ontmoetingsplaats van beroemdhe
den waar ook Boris Lensky te
genwoordig in de weekend te horen
In zijn stille en stijlvolle grachten
huis aan de Keizersgracht achter het
Thorbeckeplein heeft de 74-jarige
maestro ons verteld uit zijn leven.
Als 14-jarige jongen debuteerde hij
leerling van het Haags Conserva
torium ln Arnhem met het Arn
hemse orkest in een vioolconcert.
Waarom Arnhem? Een Arnhemse
mecenas had hem geïntroduceerd.
Dezelfde mecenas, die eerder een be
langrijke prijs had uitgeloofd voor de
beste leerling van het Haags Conser
vatorium. Boris Lensky, in die dagen
nog onverdeeld John Chits geheten
en de zoon van een Haagse kunstfoto
graaf, had de prijs verworven, waar
voor hij zich de prachtige oude Ita
liaanse viool had uitgekozen, die hij
tot op de huidige dag bespeelt.
len Warmond: Weerszij van een we
reld, Bert Bakker/Daamen N.V. Den
Haag; Catharina van der Linden: Het
lenteoog, Querido, Amsterdam; Nel
Noordzij: De kromme danseur, Arbei
derspers, Amsterdam; Ine Filip, Fi
lippine, A. A. M. Stols, Den Haag;
Lizzy Sara May: Weerzien op een
glastichuid, A. W. Bruna Zn.,
trecht; C. GoltermanVan Dijk: In
dubio, De Beuk, Amsterdam.
it eerste optreden is de inleiding
geweest tot een lang leven van
zwerven door de wereld. Hon
derdduizenden, vooral ook in Neder
land, hebben van zijn spel genoten.
Niet alleen alle grote, maar een ontel
baar aantal kleinere plaatsen bezocht
hij. In het begin van zijn carrière
maakte hij deel uit van een trio.
Achttein jaar oud was John, toen hij
de gelegenheid kreeg proef te spelen
voor een plaats in het Amsterdamse
Concertgebouworkest. Er waren veer
tig sollicitanten. Mengelberg zelf be
geleidde de kandidaten aan de piano,
maar direct nadat John zijn proefspel
van de Symfonie Expagnole van Lalo
had laten horen, verzekerde Mengel
berg hem, dat hij de plaats had ver
worven.
I Je vooruitzichten als orkestviollst
waren destijds echter niet roos
kleurig. In het amusementsbedrijf
was aanzienlijk meer te verdienen, en
zo zwenkte de twintigjarige dus over
naar Scala in Den Haag, naar Flora
en Bellevue in Amsterdam waar hij
bij de „Kieler Seecadetten" als
Bühnenummer tevoorschijn kwam.
Hij oogstte er zoveel bijval, dat hem
van alle kanten uit het buitenland
contracten werden aangeboden: Leip
zig, Zürich, Stuttgart, Parijs, Brus
sel en vele andere grote Europese
steden kwamen op zijn program te
staan. Voor de hoogstgeklassificeerde
Music-halls in Engeland kreeg hij een
driejarig contract "voor Engeland,
Schotland en Ierland, waarvan ieder
jaar minstens vier maanden in Londen
in verschillende theaters moest wor
den opgetreden. Op welk hoog peil
het werk daar stond, laat zich illustre
ren met het feit, dat er programma's
waren, waar Leo Cavallo voor z'n ei
gen troep de „Paljas" dirigeerde en
Sarah Bernard na de pauze nog in een
éénacter optrad. In dergelijke pro
gramma's verzorgde Boris Lensky de
entre-acte-muziek.
„De wereld Is sindsdien wel veran
derd", herinnert zich de grijze violist.
„De radio en grammofoon waren nog
onbekend. Toen we in Burnley kwa
men, was er nog nooit eerder een
violist opgetredenMaar de tijd
heeft niet stilgestaan. De zwijgende
films verschenen. Ik ben de eerste lil
Nederland geweest, die het woord
„muziekale illustratie" heeft gebruikt.
Zes Jaar heeft Boris Lensky ge
speeld in Cinema Palace dat nu
Roxy-theater heet. Heel Amster
dam trok erheen om hem zijn solo
partijen te horen spelen en was de
film soms niet zo boeiend, men genoot
toch van zijn romantisch spel. Hij
heeft ook nog een jaar op de Haar
lemmerdijk in een bioscoop gespeeld
en was er in die dagen even populair
als nu Johnny Jordaan.
Van de oprichting van de radio (in
1923) in Nederland tot aan de oorlog
van '40'45 had Boris Lensky weke
lijks een radio-octet en in menige
Bonte Dinsdagavondtrein van de
AVRO oogstte hij succes met zijn
eigen ensemble „Cercle Fantastique".
Bij al z'n programma's had hij weke
lijks een eigen compositie, waarvan
nog niet vergeten zijn „Serenade" en
„Heksencsardas". Elke zondag ver
zorgde hij met begeleiding van Pierre
Palla aan het orgel de lunchmuziek.
Het zijn ongelooflijk produktieve
jaren van Boris Lensky geweest.
Want naast dat solistenwerk,
verzorgde hij tevens een vioolschool,
waaruit twee orkesten werden ge
vormd, een dilletantenorkest van 45
man en een jeugdorkest van dertig
personen. De oorlog heeft door veel
activiteit een definitieve streep ge
haald. En na de oorlog kwamen de ja
ren, waarin de mensheid geen oor
meer scheen te hebben voor de oude
romantiek, die Boris Lensky zijn le
ven lang aan zijn prachtige instru
ment ontlokt had. Boris bouwde zich
na de oorlog een lessen-praktijk op,
waarmee hij zich andermaal een ba
sis om te leven wist te verzekeren.
En nu is hij toch weer met zijn viool
de wereld ingetrokken, zij het maar
enkele honderden meters van zijn
huis.
In „St.-Germain des Prés" laat hij
zaterdags- e*i zondagsavonds zijn ou
de Italiaan-" viool weer zingen in
vurige ziges- rliederen en Hongaarse
volksmelodieënEn wanneer hij
ziet, dat de bezoekers er weer net als
vroeger even stil van worden, dat ze
gegrepen worden door zijn meesle
pend spel, dan glimlacht-ie en schudt
vergenoegd de grijze manen. Want
voor hem zijn deze dingen symptoom,
dat er weer een plaats wordt inge
ruimd voor de romantiek, die levens
bron, waaraan hij zijn ganse lange le
ven heeft mogen toeven om anderen te
laten genieten van wat hij er vond...
Evenals vorig jaar zullen de
„Anglo-American Theatre Group"
en de Haagse toneelwerkgroep „Ex
periment XYZ" ook thans weer twee
voorstellingen geven voor de inter
nationale theaterniaand, die, zoals
bekend, is ingesteld om het begrip
tussen de volkeren onderling door
middel van toneelspelen te bevorde
ren.
Het „diplomatentoneel" en de
groep zullen elk opvoerin-
:iililllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllll|l
Een voor het eerst naar |j
het leven geschilderd portret
van Z.H. Pans Pius XII is in de g
St. Pieterskerk te Londen p
onthuld ter gelegenheid van
de 19de kroningsdag van de s
heilige vader. Het door de niet- M
katholieke in Schotland gebo-
ren kunstenaar Leonard Boden
en door de heer Charles Forte
gefinancierde schilderij zal als
geschenk van de Italiaanse ge-
vieenschap in Londen naar Z. M
H. de paus worden gezonden. §i
V.l.n.r.: De heer Boden, de
apostolische afgevaardigde
aartsbisschop Gerald O'Hara s
en de rector van de Londense jf
St. Pieterskerk, Joseph de Fi-
lippi bij het zojuist onthulde
schilderij.
iUilllillllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllillllllllllllllllfl
(Van een onzer redacteuren)
HIJ IS - het zij hier met alle respect
gezegd - volkomen in de ban van
goede koorzang. Hij: dat is Cor
Schijve uit Oost burg oftewel Schieve,
zoals men in het landje van Cad-
zand zegt. Deze musicus is dirigent
van een groep jongelui, die samen
het Zeeuws Kamerkoor vormen en
die bijna even geestdriftig zijn over
deze zang als hun „baas". Let wel:
bijna, want het enthousiasme van
Schieve is eenvoudig niet te even
aren. Hij repeteert met zijn mensen
in de zangzaal van de Middelburgse
kweekschool, aan welk instituut hij
als leraar schoolmuziek is verbonden.
En dat repeteren betekent niet zo
maar-een-beetje-samen-zingen. Néén,
repeteren onder Schijve is hard-aan-
poten, is werken uren achter elkaar
aan muziek van oude meesters en
modernen. En denk er om, dat er
niet te veel tijd verloren gaat met
allerlei gepraat, want dat kan even
goed buiten de koor-uren. „Hebben
jullie allemaal de toon Laat me 'es
horenGoed! Tenoren beginnen.
Opletten jongens!"
Sinds dinsdag jongstleden wordt er
zo mogelijk nóg harder gewerkt,
want het koor gaat naar een Inter
nationaal Koorfestival in Brugge.
Niet om er lauweren te oogsten, och
als dat óók mogelijk is, dan heeft
natuurlijk niemand in het koor er
enig bezwaar tegen, maar toch is
ddt geen hoofdzaak. Hoofdzaak is
anderen te horen en daarbij tevens
door een jury te laten vaststellen,
wat men nu zelf presteert. „We kun
nen daar een hoop van leren" zegt
Schijve. Dat zal dan gebeuren op
Pinksteren. Renaat Veremans, Piet
van Egmond en Rudolf Staude zul
len de prestaties beoordelen.
Wat het koor zal zingen? Daar
over is men nog niet eens, althans
dat zou men kunnen conclude
ren, wanneer men het overleg
daarover tussen dirigent en koor
zo tussen de bedrijven door aan
hoort. Maar de koorleden weten
het: Schijve is een onverzettelijk
man en als hij iets van plan
van de jongelui en„we proberen
het maar eens. Allemaal meedirige-
ren en zingen op notennamen". Een
buitenstaanderdie zoiets hoort,
schrikt en denkt: „Arme Orlando di
Lassus. Zal die daar even in de pan
gehakt worden...". Maar wacht even,
deze zangers van Schieve zijn niet
voor een kleintje vervaard. Van de
25 leden hebben er 11 het Gehrels-
diploma voor onderwijzer, zodat ze
heus wel weten wat prima-vista zang
is. En jawel, terwijl de hele groep
in kleine bewegingen de maat mee-
slaat, klinkt het Ave Verum... zes
stemmig. Natuurlijk niet puvt-gaaf.
En bi) een modulatie van F-groot
naar Bes struikelt het Kamerkoor
met en over Orlando. Niettemin: de
resultaten voor een eerste keer zijn
werkelijk niet zó, dat men hard moet
weglopen. Integendeel! Maar Schijve
zelf is allesbehalve opgewekt. „Dat
valt me nou tegen, dat je dat niet
kunt" moppert hij. En zijn gezicht
weerspiegelt een arsenaal van aller
lei indrukken.
De indrukken vertelt hij ons even
later tijdens een kleine pauze. „Je
hoort het: er is nog véél te doen.
Dat is nog geen koorklank. Daaraan
moet nog heel wat gewerkt worden,
stemoefeningen, ademhaling verbete
ren, articulatie. Maar vooral de klank,
die is nog te zwaar, véél te zwaar.
Die moet verfijnd worden, moet een
kamerkoorklank worden...". Alle te-
leurstellingen van dat eerste pro-
beren komen in dit snelle betoog naar
dan zijn er gëen wereldmachten i voren, een betoog dat tenslotte ein-
in staat om hem er van af te j digt met de sombere acclamatie. „Ik
houden, zeker niet als het om de 1 zal nog héél wat lastiger moeten
keuze van een concoursnummer I worden...".
gaat. Maar goed, er is overleg Maar dit alles betekent nu ook
en tijdens de repetitie van dins-j weer niet, dat het koor nog niets zou
dag jongstleden werden oen naar 1 presteren. Deze jongelui - het meren-
niogelijkheden onderzocht. j deel is leerling van de Rijkskweek-
De dirigent had een zesstemmig „Ave school - hebben al een repertoire, dat
Verum" van Orlando di Lassus mee- er zijn mag! Er wordt veel gezongen
gebracht, plantte het voor de neitsluit „Wülner Chorübungen", die be
ginnen met Dufay en die eindigen
met Hindemith... Daarnaast kent het
koor bewerkingen van modernen als
Jaap Geraerdts, Hugo Distier en Re-
da om slechts enkelen te noemen.
Trouwens, wie wel eens de jaarlijkse
kweekschoolavond in Middelburg
heeft meegemaakt, weet dat deze
school heus wel kan musiceren! En
de besten van het koor, dat dan op
treedt, zijn hier ook bijeen, boven
dien nog met oud-leerlingen. Alle
maal even geestdriftig. Bijna even
geestdriftig als de dirigent-
Dat „bijna" accentueren we hier nog
maals, omdat er toch wel verschillen
zijn: bij Schijve is er alléén maar
muziek, doch bij zijn koorleden ko
men ook nog wel eens andere dingen.
Zo stelde onlangs een tenor in alle
ernst voor om eens een voetbalcom
petitie te beginnen met andere ko
ren. Hij voetbalde namelijk even
graag als hij zong..
Nu gaat het koor dus naar Brugge.
Niet om daar te voetballen, maar om
er te zingen in de hoogste afdeling
of de hoogste op één na van het
festival, dat het algemeen Nederlands
Zangverbond hier organiseert. „Kij
ken wat we er van terecht brengen.
Kom jongens, we gaan het nog eens
proberen. Hebben jullie de toon?
Jaa??"
Zo wordt er gewerkt in het Zeeuws
Kamerkoor, elke dinsdagavond in de
muziekkaal van de kweekschool. En
aldus worden tevens jongelui inge
leid in goede koormuziek. „Konden
we maar eens voor andere scholen
in Zeeland zingen" verzucht Schijve,
„dan konden we nog meer jongeren
van koorzang laten genieten..." Hij
is immers - we schreven het reeds
en nogmaals het zij met respect ge
zegd - volkomen in de ban van koor
zang. Géén wonder: wie én keer naar
dit koor heeft geluisterd, weet dat
het een aanstekelijke ziekte isde tekst van Gabriel Smit.
gen geven van twee oorspronkelij
ke eenakters uit eigen taalgebied:
„Portrait of a Madonna" en „Lord
Byron's love letter" van de Ame
rikaanse toneelschrijver Tennessee
Williams, en „Dode Klanken" en
„Achter Carosso" van de Nederland
se auteur Manuel van Loggem. Er
zal, evenals vorig jaar, „in het
rond" worden gespeeld. De voorstel
lingen zullen worden gegeven in de
Schouwburgzaal van Padro te Sche-
veningen.
„Dode Klanken" en „Achter Ca
rosso", die nog niet eerder in het
openbaar zijn vertoond, worden bei
de geregisseerd door Max Wage-
ner, de leider van „XYZ."
De „Anglo-American Theatre
Group" en de toneelwerkgroep „Ex
periment XYZ" beschouwen hun ge
zamenlijke optreden met stukken uit
eigen taalgebied als een toepasse
lijke manifestatie van internationa
le samenwerking op toneelgebied,
overeenkomstig de bedoelingen van
deze internationale theatermaand.
OOK „IN HET ROND."
In de Beatrixhal van de Jaarbeurs
te Utrecht wordt momenteel met
man en macht gewerkt aan een
„rond theater", dat door de AKU
(Arnhem) in Nederland als een pri
meur gelanceerd wordt en dat 200
zitplaatsen zal bevatten.
In dit „thé&tre en rond" zal ge
durende de Jaarbeurs 5 x per dag
een musical worden opgevoerd,
waaraan medewerken Conny Stuart,
Joop Doderer, Ineke Brinkman en
Ger Smit, alsmede Marie-Rose Bas-
tiaans en Carla Lipp (leden van het
Ballet van de Nederlandse Opera).
De regie heeft Johan Greter, van
de Toneelgroep „Theater". Arnhem;
de choreografie is van Albert Mol;
de muziek van Cor Lemaire en de
tekst is van Mies Bouhuys.
uliurele
Cavalcade
IN NEW YORK is de eerste amen-
vattende tentoonstelling" van Ame
rikaanse avantgardistische kunst
sinds de oorlog scheep gegaan voor
een rondreis door Europa. De expo
sitie, die in januari 1959 in Brussel
te zien zal zijn, bestaat uit 75 schil
derijen van 15 kunstenaars.
DE NEDERLANDSE pianist Geza
Frid heeft een nieuwe compositie, een
concert voor twee piano's voltooid.
De dirigent An tal Dorati heeft toe
gezegd dit werk volgend jaar in de
Ver. Staten te zullen uitvoeren met
het Minneapolic Symphony Orchestra
en met Geza Frid en Luctor Ponse
als solisten.
HERMAN KREBBERS is terugge
keerd van een-korte tournee door
Noorwegen. In Oslo en Bergen ver
tolkte hij met de stedelijke symfonie
orkesten onder leiding van Carl Ca-
raguly het vioolconcert van Paganini
en de „Tzigane" van Ravel. Als re
sult aat van dit optreden is Krebbers
uitgenodigd voor concerten in alle
hoofdsteden van de Scandinavische
landen.
VRIJDAG 21 maart a.s. zal de Ne
derlandse Opera in Amsterdam de
eerste voorstelling geven van „I Quat
tro Rusteghi" Vier Huistirannen),
een opera van de Duits-Italiaanse
componist Ermanno Wolf-Ferrari
(18161948). Het werk zal in het
Nederlands worden gezongen volaens
/la tal-r-f I c...