Zeven N ederlandse dichteressen publiceerden nieuwe bundels BORIS LENSKY jubileert Zeeuws Kamerkoor trekt naar Brugge D Theater „in het rond" ZATERDAG 15 MAART 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT. VEEL GESCHRIJF, WEINIG POËZIE Teleurstellend werk van de epigonen der experimentelen MEN HEEFT DE experimentele dichters soms verweten, dat zij hun lezers „onaf" werk voorleggen; gedichten in aan- aanleg, ruw materiaal, dat nog bewerking zou behoeven om wer kelijke poëzie te worden. Dat zowel naar de vorm als naar de in houd. De grond van dit, overigens domme, verwijt wordt toch wel begrijpelijk als men het werk van de talloze epigonen der „Vijftigers" leest. Dit epigonisme, deze navolging in de ongun stige betekenis van het woord, tiert heden ten dage zó welig, en de voortbrengselen er van zijn meestal van zo'n erbarmelijk ge halte, dat de enige reactie van lezer, recensent, toehoorder is: een grote neerslachtigheid, verveling en ontmoediging. Het wekt verwondering, dat goede uitgeverijen zo weinig kieskeurig zijn en hun naam verbinden aan zulke waardeloze „poëzie". Nu de baanbrekers, nu An tireus, Lucebert, Elburg, om de belangrijksten te noemen, dui delijk eigen wegen gaan, maken tientallen zwakkere broeders en zusters nog steeds een gezellig hutspotje met de ingrediënten die de voorgangers overlieten. Zo is het altijd: als de voorgan gers al lang nieuwe paden ba nen, blijven de epigonen wat na spelen op het vrijgekomen ter rein. Een nogal schrikwekkend voor beeld is de „Nieuwe proeve in strate gie" van Sonja Prins. Honderd twee en twintig bladzijden ontijdig aan het licht gekomen probeersels. De schrijfster heeft zich niet éénmaal de Letterkundige kroniek door HANS WARREN moeite gegeven zich de vage, poëti sche ideeën die in haar opwelden, be wust en helder te maken. Geen secon de twijfelt men er aan: zij was meestal poëtisch „bevlogen", zij heeft karakter, zij zou iets te zeggen kun nen hebben. Toen zij, pas 21 jaar oud, in 1933 haar „Proeve in strategie" liet ver schijnen (Wanda Koopman was toen haar naam) bleek zij reeds een per soonlijkheid, uiterst fel, en hyper modern van zegging. Wat deze vrouw,zelf een der eerste moderne dichteressen, wier kinderen niet veel jonger zijn dan de jongste „Vijfti gers', er toe bewogen heeft een epi goon van de experimentelen te wor den (ook al protesteert ze, zie „Voor woord"), is een raadsel. Het is ook betreurenswaardig, want Sonja Prins is een vrouw die ons door haar brede belangstel ling. haar warme bewogenheid met de mensheid en met het menselijk lot in de moderne maatschappij, zeer veel te zeggen zou kunnen hebben, wanneer zij zich er niet mee tevreden stelde ons te ver gasten op haar vliegensvlug geno teerde vermoedens, opwellingen en vage illusies, doch haar ideeën helder uitkristalliseren liet tot ware poëzie. Vergeleken met haar, heeft Ellen Warmond maar één snaar op haar Hertje, maar ze bespeelt die met een zekere virtuositeit. Het klinkt wat schraal en eentonig, er zit, sinds haar debuut „Proeftuin", dat we zeer kon den waarderen, niet veel schot in haar ontwikkeling, maar Ellen War mond heeft een herkenbaar, eigen ge luid. Zij is, zoals zovele „modernen" nog steeds niet van de tic af om twee als 2 cn „en" als te schrijven; zij poseert ook te vaak om eerlijk te ontroeren, maar dat alles neemt niet weg dat menig versfragment treffen kan, zoals b.v. het slot van dit REKENEN 1 1 is alleen maar twee voor schoolse ogen 1 1 is niemand is een ander maar telkens verloren en telkens anders teruggevonden draag ik je uitkomst met me mee een rond getal tussen goed en kwaad llllll!lllllllllllllllllllllll!llllllllllilllllllllllllilllllllllllllll!lllllllllllllllllllll| s Dirigent Cor Schijve: „Naar H Brugge om te horen wat wij kunnen (Foto P.Z.C.) ik reken je voor aan de stad aan de straat dan aan de deur (een open vraag) aan de trap van gister naar vandaag en elke trede onder mijn voet heet ja of nee maar nooit voorgoed. Haar nieuwe, mooi uitgegeven bun del heet „Weerszij van een wereld". Een heel wonderlijk boekje liet Ca- tharina van der Linden verschij nen. Het heet „Het Lenteoog" en het bevat een soort nagemaakte Eskimopoëzie. De schrijfster meent ons te moeten waarschuwen: „Er lig gen geen teksten of bronnen aan ten grond". Catharina van der Linden heeft het dus allemaal zelf verzonnen, zich ingeleefd in het bestaan van de eskimo's, vooral de eskimovrouwen. Het resultaat is er naar: „Irqtoqvok is eten - met Koto in haar hut - kaan tjes kauwen - keuvelpraatjes - rib- benspek met kantjes - wat te pakken - wat te knijpen - voor een mannen hand - ik zie hem zitten - met het spekvet - druipend van zijn kaken - met z'n ogenglunder - met z'n boeze roen - vol met vlekken - door het spekgekledder - ha-ha! - 'k zou niet graag het toetje zijn - dat hy naar zijn mond bracht!", luidt een „ge dicht". Eerlijkheid gebied ons te zeg gen dat het niet overal zo erg is, maar aanraden „Het Lenteoog" aan te schaffen, dat kunnen we toch niet. „De kromme danseur", „boomplastie ken zonder titel en een speels ge dicht" van Nel Noordzy is een publi- katie waar we ook weinig plezier aan hebben beleefd. Dat Nel Noordzy ter verpozing van haar letterkundige activiteiten wat merkwaardig ge vormde stukjes hout opraapte, *daar wat aan prutste en er wat mee speel de, soit, maar om voor die stronkjes, gefotografeerd en voorzien van een deels luchtig, deels prullerig vers, in een luxe editie goed geld te vragen gaat ons wat te ver. We hebben een meisje gekend, dat zich „Pine" liet noemen, en vinden het bepaald jammer dat de schrijfster van „Filippine" dat geluk niet gehad heeft. Nu heeft zij zich, gedoemd tot onvolmaaktheid, „Ine Fillp" moeten noemen, en hoe node mist men die P. De flap van het boekje vermeldt dat deze bundel de poëzie bevat van een bekend dichteres, die vluchtte in het pseudoniem. Gelukkig voor haar, het moet bepaald niet prettig zijn, dit werk, voor de lach bedoeld, maar om bij te huilen zo banaal, onder eigen naam te zien gedrukt. Laat zy onbe kend blijven, deze Filippine. Lizzy Sara May gunt ons na haar „Blues voor voetstappen" een „Weer zien op een plastichuid". Een soort Hollandse jazz-in-dichtvorm. Deze dichteres ziet meestal wel kans haar gedichten rondom één kern te doen samenballen. Een enkele maal, (Blues van de hemelduiker bv.) bereikt ze een opvallend resultaat. Al deze dichteressen, Ine Filip in cluis, nemen we op gezag aan, hebben reeds min of meer naam, hadden dus iets te verspelen. We heb ben daarom tot het allerlaatste be waard mevrouw C. GoltermanVan Dijk, waar we nog nimmer van heb ben gehoord. Haar bundeltje „In du- bio" is, na al dit modernistische ge broddel, bepaald een verademing, en we hebben het dan ook bewaard om niet al te zeer in mineur te moeten eindigen. Toegegeven, men kan me vrouw Golterman óók wel een epigone noemen, maar zij is er dan tenminste een die de techniek de baas is, die eerst helder denkt voor ze de pen op papier zet en dan de vorm in over eenkomst weet te brengen met de ge dachte. Zó zeer zelfs, dat ze het aller beste slaagt in rondelen en kwatrij nen (rondeel II, de drie slotkwatrij nen, zijn hoogtepunten in het boekje, met het sonnet „Sterrenregen"). De lezer zij niet verbaasd dat wij deze oer-oude dichtkunst vèr boven de an dere besproken bundels stellen. Het bescheiden werk van mevrouw Golterman-Van Dijk brengt ons na de zwerftocht langs nieuw werk van Nederlandse dichteressen tenslotte even in het ryk der ware poëzie. Die- vrouw Golterman is vry van pose en zij weet haar ontroering op de lezer over te dragen. Daarin is zij de enige van deze zeven dichteressen. Voor haar onderstaande kwatrijn alleen al, geven we u al de andere grif cadeau: Ik ben een stad tegen mijzelf verdeeld; De vijand ben ik van mijn evenbeeld; De linkerhand is 't die de wonden slaat, De rechter die ze balsemt en weer heelt Sonja Prins: Nieuwe proeve in stra tegie, De Bezige Bij, Amsterdam; El- Zestig jaar amusement door uitverkorene van Mengelberg (Van een speciale verslaggever) Zestig jaar heeft hij zijn viool laten zingen. Zyn naam werd een begripBoris Lensky. Op 2 april willen zijn vrienden hem in verband met dit unieke arties tenjubileum een huldiging berei den. Het zal geschieden in „St.-Ger- main des Prés", Tom Mande»' Rembrandsplein-établissement ontmoetingsplaats van beroemdhe den waar ook Boris Lensky te genwoordig in de weekend te horen In zijn stille en stijlvolle grachten huis aan de Keizersgracht achter het Thorbeckeplein heeft de 74-jarige maestro ons verteld uit zijn leven. Als 14-jarige jongen debuteerde hij leerling van het Haags Conserva torium ln Arnhem met het Arn hemse orkest in een vioolconcert. Waarom Arnhem? Een Arnhemse mecenas had hem geïntroduceerd. Dezelfde mecenas, die eerder een be langrijke prijs had uitgeloofd voor de beste leerling van het Haags Conser vatorium. Boris Lensky, in die dagen nog onverdeeld John Chits geheten en de zoon van een Haagse kunstfoto graaf, had de prijs verworven, waar voor hij zich de prachtige oude Ita liaanse viool had uitgekozen, die hij tot op de huidige dag bespeelt. len Warmond: Weerszij van een we reld, Bert Bakker/Daamen N.V. Den Haag; Catharina van der Linden: Het lenteoog, Querido, Amsterdam; Nel Noordzij: De kromme danseur, Arbei derspers, Amsterdam; Ine Filip, Fi lippine, A. A. M. Stols, Den Haag; Lizzy Sara May: Weerzien op een glastichuid, A. W. Bruna Zn., trecht; C. GoltermanVan Dijk: In dubio, De Beuk, Amsterdam. it eerste optreden is de inleiding geweest tot een lang leven van zwerven door de wereld. Hon derdduizenden, vooral ook in Neder land, hebben van zijn spel genoten. Niet alleen alle grote, maar een ontel baar aantal kleinere plaatsen bezocht hij. In het begin van zijn carrière maakte hij deel uit van een trio. Achttein jaar oud was John, toen hij de gelegenheid kreeg proef te spelen voor een plaats in het Amsterdamse Concertgebouworkest. Er waren veer tig sollicitanten. Mengelberg zelf be geleidde de kandidaten aan de piano, maar direct nadat John zijn proefspel van de Symfonie Expagnole van Lalo had laten horen, verzekerde Mengel berg hem, dat hij de plaats had ver worven. I Je vooruitzichten als orkestviollst waren destijds echter niet roos kleurig. In het amusementsbedrijf was aanzienlijk meer te verdienen, en zo zwenkte de twintigjarige dus over naar Scala in Den Haag, naar Flora en Bellevue in Amsterdam waar hij bij de „Kieler Seecadetten" als Bühnenummer tevoorschijn kwam. Hij oogstte er zoveel bijval, dat hem van alle kanten uit het buitenland contracten werden aangeboden: Leip zig, Zürich, Stuttgart, Parijs, Brus sel en vele andere grote Europese steden kwamen op zijn program te staan. Voor de hoogstgeklassificeerde Music-halls in Engeland kreeg hij een driejarig contract "voor Engeland, Schotland en Ierland, waarvan ieder jaar minstens vier maanden in Londen in verschillende theaters moest wor den opgetreden. Op welk hoog peil het werk daar stond, laat zich illustre ren met het feit, dat er programma's waren, waar Leo Cavallo voor z'n ei gen troep de „Paljas" dirigeerde en Sarah Bernard na de pauze nog in een éénacter optrad. In dergelijke pro gramma's verzorgde Boris Lensky de entre-acte-muziek. „De wereld Is sindsdien wel veran derd", herinnert zich de grijze violist. „De radio en grammofoon waren nog onbekend. Toen we in Burnley kwa men, was er nog nooit eerder een violist opgetredenMaar de tijd heeft niet stilgestaan. De zwijgende films verschenen. Ik ben de eerste lil Nederland geweest, die het woord „muziekale illustratie" heeft gebruikt. Zes Jaar heeft Boris Lensky ge speeld in Cinema Palace dat nu Roxy-theater heet. Heel Amster dam trok erheen om hem zijn solo partijen te horen spelen en was de film soms niet zo boeiend, men genoot toch van zijn romantisch spel. Hij heeft ook nog een jaar op de Haar lemmerdijk in een bioscoop gespeeld en was er in die dagen even populair als nu Johnny Jordaan. Van de oprichting van de radio (in 1923) in Nederland tot aan de oorlog van '40'45 had Boris Lensky weke lijks een radio-octet en in menige Bonte Dinsdagavondtrein van de AVRO oogstte hij succes met zijn eigen ensemble „Cercle Fantastique". Bij al z'n programma's had hij weke lijks een eigen compositie, waarvan nog niet vergeten zijn „Serenade" en „Heksencsardas". Elke zondag ver zorgde hij met begeleiding van Pierre Palla aan het orgel de lunchmuziek. Het zijn ongelooflijk produktieve jaren van Boris Lensky geweest. Want naast dat solistenwerk, verzorgde hij tevens een vioolschool, waaruit twee orkesten werden ge vormd, een dilletantenorkest van 45 man en een jeugdorkest van dertig personen. De oorlog heeft door veel activiteit een definitieve streep ge haald. En na de oorlog kwamen de ja ren, waarin de mensheid geen oor meer scheen te hebben voor de oude romantiek, die Boris Lensky zijn le ven lang aan zijn prachtige instru ment ontlokt had. Boris bouwde zich na de oorlog een lessen-praktijk op, waarmee hij zich andermaal een ba sis om te leven wist te verzekeren. En nu is hij toch weer met zijn viool de wereld ingetrokken, zij het maar enkele honderden meters van zijn huis. In „St.-Germain des Prés" laat hij zaterdags- e*i zondagsavonds zijn ou de Italiaan-" viool weer zingen in vurige ziges- rliederen en Hongaarse volksmelodieënEn wanneer hij ziet, dat de bezoekers er weer net als vroeger even stil van worden, dat ze gegrepen worden door zijn meesle pend spel, dan glimlacht-ie en schudt vergenoegd de grijze manen. Want voor hem zijn deze dingen symptoom, dat er weer een plaats wordt inge ruimd voor de romantiek, die levens bron, waaraan hij zijn ganse lange le ven heeft mogen toeven om anderen te laten genieten van wat hij er vond... Evenals vorig jaar zullen de „Anglo-American Theatre Group" en de Haagse toneelwerkgroep „Ex periment XYZ" ook thans weer twee voorstellingen geven voor de inter nationale theaterniaand, die, zoals bekend, is ingesteld om het begrip tussen de volkeren onderling door middel van toneelspelen te bevorde ren. Het „diplomatentoneel" en de groep zullen elk opvoerin- :iililllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllll|l Een voor het eerst naar |j het leven geschilderd portret van Z.H. Pans Pius XII is in de g St. Pieterskerk te Londen p onthuld ter gelegenheid van de 19de kroningsdag van de s heilige vader. Het door de niet- M katholieke in Schotland gebo- ren kunstenaar Leonard Boden en door de heer Charles Forte gefinancierde schilderij zal als geschenk van de Italiaanse ge- vieenschap in Londen naar Z. M H. de paus worden gezonden. §i V.l.n.r.: De heer Boden, de apostolische afgevaardigde aartsbisschop Gerald O'Hara s en de rector van de Londense jf St. Pieterskerk, Joseph de Fi- lippi bij het zojuist onthulde schilderij. iUilllillllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllillllllllllllllllfl (Van een onzer redacteuren) HIJ IS - het zij hier met alle respect gezegd - volkomen in de ban van goede koorzang. Hij: dat is Cor Schijve uit Oost burg oftewel Schieve, zoals men in het landje van Cad- zand zegt. Deze musicus is dirigent van een groep jongelui, die samen het Zeeuws Kamerkoor vormen en die bijna even geestdriftig zijn over deze zang als hun „baas". Let wel: bijna, want het enthousiasme van Schieve is eenvoudig niet te even aren. Hij repeteert met zijn mensen in de zangzaal van de Middelburgse kweekschool, aan welk instituut hij als leraar schoolmuziek is verbonden. En dat repeteren betekent niet zo maar-een-beetje-samen-zingen. Néén, repeteren onder Schijve is hard-aan- poten, is werken uren achter elkaar aan muziek van oude meesters en modernen. En denk er om, dat er niet te veel tijd verloren gaat met allerlei gepraat, want dat kan even goed buiten de koor-uren. „Hebben jullie allemaal de toon Laat me 'es horenGoed! Tenoren beginnen. Opletten jongens!" Sinds dinsdag jongstleden wordt er zo mogelijk nóg harder gewerkt, want het koor gaat naar een Inter nationaal Koorfestival in Brugge. Niet om er lauweren te oogsten, och als dat óók mogelijk is, dan heeft natuurlijk niemand in het koor er enig bezwaar tegen, maar toch is ddt geen hoofdzaak. Hoofdzaak is anderen te horen en daarbij tevens door een jury te laten vaststellen, wat men nu zelf presteert. „We kun nen daar een hoop van leren" zegt Schijve. Dat zal dan gebeuren op Pinksteren. Renaat Veremans, Piet van Egmond en Rudolf Staude zul len de prestaties beoordelen. Wat het koor zal zingen? Daar over is men nog niet eens, althans dat zou men kunnen conclude ren, wanneer men het overleg daarover tussen dirigent en koor zo tussen de bedrijven door aan hoort. Maar de koorleden weten het: Schijve is een onverzettelijk man en als hij iets van plan van de jongelui en„we proberen het maar eens. Allemaal meedirige- ren en zingen op notennamen". Een buitenstaanderdie zoiets hoort, schrikt en denkt: „Arme Orlando di Lassus. Zal die daar even in de pan gehakt worden...". Maar wacht even, deze zangers van Schieve zijn niet voor een kleintje vervaard. Van de 25 leden hebben er 11 het Gehrels- diploma voor onderwijzer, zodat ze heus wel weten wat prima-vista zang is. En jawel, terwijl de hele groep in kleine bewegingen de maat mee- slaat, klinkt het Ave Verum... zes stemmig. Natuurlijk niet puvt-gaaf. En bi) een modulatie van F-groot naar Bes struikelt het Kamerkoor met en over Orlando. Niettemin: de resultaten voor een eerste keer zijn werkelijk niet zó, dat men hard moet weglopen. Integendeel! Maar Schijve zelf is allesbehalve opgewekt. „Dat valt me nou tegen, dat je dat niet kunt" moppert hij. En zijn gezicht weerspiegelt een arsenaal van aller lei indrukken. De indrukken vertelt hij ons even later tijdens een kleine pauze. „Je hoort het: er is nog véél te doen. Dat is nog geen koorklank. Daaraan moet nog heel wat gewerkt worden, stemoefeningen, ademhaling verbete ren, articulatie. Maar vooral de klank, die is nog te zwaar, véél te zwaar. Die moet verfijnd worden, moet een kamerkoorklank worden...". Alle te- leurstellingen van dat eerste pro- beren komen in dit snelle betoog naar dan zijn er gëen wereldmachten i voren, een betoog dat tenslotte ein- in staat om hem er van af te j digt met de sombere acclamatie. „Ik houden, zeker niet als het om de 1 zal nog héél wat lastiger moeten keuze van een concoursnummer I worden...". gaat. Maar goed, er is overleg Maar dit alles betekent nu ook en tijdens de repetitie van dins-j weer niet, dat het koor nog niets zou dag jongstleden werden oen naar 1 presteren. Deze jongelui - het meren- niogelijkheden onderzocht. j deel is leerling van de Rijkskweek- De dirigent had een zesstemmig „Ave school - hebben al een repertoire, dat Verum" van Orlando di Lassus mee- er zijn mag! Er wordt veel gezongen gebracht, plantte het voor de neitsluit „Wülner Chorübungen", die be ginnen met Dufay en die eindigen met Hindemith... Daarnaast kent het koor bewerkingen van modernen als Jaap Geraerdts, Hugo Distier en Re- da om slechts enkelen te noemen. Trouwens, wie wel eens de jaarlijkse kweekschoolavond in Middelburg heeft meegemaakt, weet dat deze school heus wel kan musiceren! En de besten van het koor, dat dan op treedt, zijn hier ook bijeen, boven dien nog met oud-leerlingen. Alle maal even geestdriftig. Bijna even geestdriftig als de dirigent- Dat „bijna" accentueren we hier nog maals, omdat er toch wel verschillen zijn: bij Schijve is er alléén maar muziek, doch bij zijn koorleden ko men ook nog wel eens andere dingen. Zo stelde onlangs een tenor in alle ernst voor om eens een voetbalcom petitie te beginnen met andere ko ren. Hij voetbalde namelijk even graag als hij zong.. Nu gaat het koor dus naar Brugge. Niet om daar te voetballen, maar om er te zingen in de hoogste afdeling of de hoogste op één na van het festival, dat het algemeen Nederlands Zangverbond hier organiseert. „Kij ken wat we er van terecht brengen. Kom jongens, we gaan het nog eens proberen. Hebben jullie de toon? Jaa??" Zo wordt er gewerkt in het Zeeuws Kamerkoor, elke dinsdagavond in de muziekkaal van de kweekschool. En aldus worden tevens jongelui inge leid in goede koormuziek. „Konden we maar eens voor andere scholen in Zeeland zingen" verzucht Schijve, „dan konden we nog meer jongeren van koorzang laten genieten..." Hij is immers - we schreven het reeds en nogmaals het zij met respect ge zegd - volkomen in de ban van koor zang. Géén wonder: wie én keer naar dit koor heeft geluisterd, weet dat het een aanstekelijke ziekte isde tekst van Gabriel Smit. gen geven van twee oorspronkelij ke eenakters uit eigen taalgebied: „Portrait of a Madonna" en „Lord Byron's love letter" van de Ame rikaanse toneelschrijver Tennessee Williams, en „Dode Klanken" en „Achter Carosso" van de Nederland se auteur Manuel van Loggem. Er zal, evenals vorig jaar, „in het rond" worden gespeeld. De voorstel lingen zullen worden gegeven in de Schouwburgzaal van Padro te Sche- veningen. „Dode Klanken" en „Achter Ca rosso", die nog niet eerder in het openbaar zijn vertoond, worden bei de geregisseerd door Max Wage- ner, de leider van „XYZ." De „Anglo-American Theatre Group" en de toneelwerkgroep „Ex periment XYZ" beschouwen hun ge zamenlijke optreden met stukken uit eigen taalgebied als een toepasse lijke manifestatie van internationa le samenwerking op toneelgebied, overeenkomstig de bedoelingen van deze internationale theatermaand. OOK „IN HET ROND." In de Beatrixhal van de Jaarbeurs te Utrecht wordt momenteel met man en macht gewerkt aan een „rond theater", dat door de AKU (Arnhem) in Nederland als een pri meur gelanceerd wordt en dat 200 zitplaatsen zal bevatten. In dit „thé&tre en rond" zal ge durende de Jaarbeurs 5 x per dag een musical worden opgevoerd, waaraan medewerken Conny Stuart, Joop Doderer, Ineke Brinkman en Ger Smit, alsmede Marie-Rose Bas- tiaans en Carla Lipp (leden van het Ballet van de Nederlandse Opera). De regie heeft Johan Greter, van de Toneelgroep „Theater". Arnhem; de choreografie is van Albert Mol; de muziek van Cor Lemaire en de tekst is van Mies Bouhuys. uliurele Cavalcade IN NEW YORK is de eerste amen- vattende tentoonstelling" van Ame rikaanse avantgardistische kunst sinds de oorlog scheep gegaan voor een rondreis door Europa. De expo sitie, die in januari 1959 in Brussel te zien zal zijn, bestaat uit 75 schil derijen van 15 kunstenaars. DE NEDERLANDSE pianist Geza Frid heeft een nieuwe compositie, een concert voor twee piano's voltooid. De dirigent An tal Dorati heeft toe gezegd dit werk volgend jaar in de Ver. Staten te zullen uitvoeren met het Minneapolic Symphony Orchestra en met Geza Frid en Luctor Ponse als solisten. HERMAN KREBBERS is terugge keerd van een-korte tournee door Noorwegen. In Oslo en Bergen ver tolkte hij met de stedelijke symfonie orkesten onder leiding van Carl Ca- raguly het vioolconcert van Paganini en de „Tzigane" van Ravel. Als re sult aat van dit optreden is Krebbers uitgenodigd voor concerten in alle hoofdsteden van de Scandinavische landen. VRIJDAG 21 maart a.s. zal de Ne derlandse Opera in Amsterdam de eerste voorstelling geven van „I Quat tro Rusteghi" Vier Huistirannen), een opera van de Duits-Italiaanse componist Ermanno Wolf-Ferrari (18161948). Het werk zal in het Nederlands worden gezongen volaens /la tal-r-f I c...

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 5