„Weekend pelgrimage", opvallend
debuut van een Cura^aoënaar
k
EDITH PIAF en /vAAr qlovie
Een eeuw „Convent Garden"
in de Britse hoofdstad
r
Eenzame figuur ondanks
wereldsuccessen
ENGELSE KUNSTWERELD
in opschudding over opera
ZATERDAG 8 MAART 1958
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT.
ONVOLDAAN MET HET LEVEN....
Tip Marugg schreef een werk,
dat een ieder aangaat
REEDS BIJ VERSCHIJNING in tijdsehriftvorm (in „Antil
liaanse Cahiers" namelijk) kreeg de roman („Weekend pelgri
mage" van de jonge Curagaose schrijver Tip Marugg een uitste
kende pers. Volkomen terecht, het is een geschrift waarvan
thans de uitgave in boekvorm valt toe te juichen. Hier is een
schrijver aan het woord, zo zonder enige pose, zo weldadig recht
op de man af, dat het prettig is naar hem te luisteren. Hij vertelt
eenvoudig, goed, zonder ophef. Het is niet wereldschokkend, wat
hij zegt, maar het betreft ons allen, alle jongere mensen vooral,
van dit ogenblik, waar ook ter wereld. We weten niet hoe oud Tip
Marugg is, maar schatten hem achter in de dertig. Vermoeden
ook, dat dit niet zijn eerste roman is (al is het dan de eerste ge
publiceerde). Daarvoor is het werk te rijp, te wijs. Het verraadt
een geoefende geest; een geest die weet te schiften, te beperken
en te ordenen. De meeste debutanten overladen hun eersteling
omdat ze veel ineens willen zeggen, de zelfbeperking nog niet
kennen. Zo niet Marugg: hoewel bepaald lyrisch van aard, weet
hij zich te beheersen tot een soberheid op het droge, onwelwillen
de af.
Inderdaad, dit verhaal van een Cura-
gaoënaar over zichzelf en zijn verre
eiland Curagao, gaat ons allen aan.
Marugg weet de „ik" uit zijn boek
met zijn problemen, hij weet zijn el-
land, tot een brandpunt te maken van
datgene wat ons allen bezighoudt,
en schrijft zo, met de eenvoudigste
middelen, literatuur van universeel,
zeer hoog gehalte. Het boek is één
lange „monologue intérieur", een nog
steeds geliefd letterkundig procédé
dat een zeer directe, intieme, confi
dentiële toon mogelijk maakt, met de
subtielste verglijdingen en overgan
gen, zoals de biecht van een ver
trouwde vriend. De monologue inté
rieur maakt een haast volkomen ver
smelting van hoofdpersoon en lezer
mogelijk.
De „ik", wiens overdenkingen hier
geboekstaafd zijn, is een jonge Cura-
gaose man, vrijgezel nog. Hij is een
zuivere blanke, geboren uit reeds ge
slachten op Curagao levende Euro
peanen, en hij is zeer aan zijn eiland
gehecht. Hij heeft een goede opvoe
ding genoten, een uitstekende baan
als journalist, beschikt over voldoen
de geld, heeft een fraaie auto, zou, als
hij dat wildé, kunnen trouwen met
een meisje uit de beste familie. Niets
verplicht hem. bovendien op Curagao
te blijven. Dc wereld ligt voor hem
open, maar hij blijft, als door het lot
bepaald, en toch ook uit werkelijke
\'oorkeur, op het eiland.
Maar hij is onvoldaan, onvoldaan met
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
zichzelf, met zijn eigen leven, met de
hele wereld. Zijn uitzonderingspositie
van blanke temidden Van een overwe
gend zwarte en gemengde bevolking
op een tropisch eiland, valt samen
met de uitzonderingspositie van de
fel- en bewust-individueel levende
mens in onze op massa-nivellering ge
richte moderne samenleving.
Zijn dubbelganger beschrijft hij
aldus: „Uiterlijk lijkt hij op een
Europeaan. En toch, als je hem
goed bekijkt weer niet. Zou hij
hier op het eiland geboren zijn?
Maar dan waren zijn voorouders
wel Europeanen. Daarom ziet hij
er dus zo lamlendig en verdrietig
uit. Hij leeft in een leegte. Eerst
heeft hij natuurlijk geprobeerd
zichzelf te vereenzelvigen met de
Europese cultuur van zijn voor
ouders en toen dat niet lukte, met
de negcrcultuur van het eiland
waar hij geboren is. Ook dat is
niet gelukt. Nu drijft hij tussen
de twee in en leeft in een leegte.
Arme drommel".
Hij houdt van het eiland met hart en
ziel, hij houdt van het landschap en
van de zwarte mensen. Maar hij hoort
er niet thuis, is een vreemde. Hij ziet
hoe het eiland ontluisterd wordt door
het wegkappen van oeroude bomen,
de ontwatering van de bodem; hoe
het van pen paradijs veranderd is in
een dor, geïndustrialiseerd gebied.
Hoe de eenvoudige, donkere mensen
hun aloude gewoonten loslaten, hun
stijl verliezen en vervlakken door de
westerse invloed. Hoe schreeuwerig
luxe Amerikaanse winkelpuien ver
rijzen in oude, karakteristieke buur
tjes in de binnenstad, kortom, hoe het
moderne leven al het aparte en eige
ne wegdrukt, vernietigt, uiterlijk zo
wel als innerlijk. Het schrikbeeld van
de moderne techniek die het leven
dermate ontluistert dat het soms niet
levenswaard meer lijkt. Het maakt
hem opstandig, het maakt dat hij alle
zogenaamd „goede" menselijke el-
genschappen gaat onderdrukken en
alle „slechte" de vrijheid laat. De
zelfmoordgedachte dringt zich vaak
aan hem op, maar zelfmoord is geen
gemakkelijke daad, het lichaam komt
meestal op het laatste moment tegen
de vernietiging in opstand. Wat doet
hij dan: hij bedrinkt zich, mateloos,
gedurende de weekends.
„Weekend pelgrimage" nu is één lan
ge dronkemansbiecht, een verslag van
de odyssee langs alle kroegen en
nachtclubs van de stad. Al drinkend,
meer en meer dronken wordend, ko
men brokken herinnering aan de op
pervlakte, doorspekt met reflecties
van het heden. Tenslotte ontspoort
hij met zijn auto buiten de stad, het
is dan drie uur in de morgen. Hij
komt in een kuil terecht: de plaats
van de biecht.
Dit is onze enige bedenking tegen dit
werk: de zogezegde dronkenschap is
niet erg overtuigend, het is een licht
geforceerde omlijsting voor het hele
verhaal. Het sterkst valt dit op tegen
het einde: de inlassing van de op
zichzelf prachtige episode met het ge
kleurde meisje Altagracia, die volko
men los is blijven staan in het ge
heel.
De verteller hardt zich: „Whisky. Ik
wil mij wreken op alle uurwerken,
kerkkokken en stoomfluiten; op alle
vergaderingen, feesten, afspraken en
verjaardagen; op briefwisselingen en
op visitekaartjes; op jubileumspeldjes
en lintjesregens; op de pensioenre
geling en het spaarfonds; op oorlogs-
en andere plechtige herdenkingen; op
de bioscoop, de kerk, het sportsta
dion en alle andere publieke centra;
op openbare politieke bijeenkomsten;
op infantiele radiohoorspelen en de
daaraan gekoppelde eindeloze recla
me reeksen; op mensen en de dingen
die mij steeds achterna zitten. Ik
haat de buurt waarin ik woon. Ik
haat de verkoop van strikjes voor
kankerbestrijding, voor orkaanslacht
offers en voor kerkrestauraties. Ik
haat inzamelingen voor het Leger des
Heils, voor het Rode Kruis, voor de
Gebrekkige Kinderen en voor de Ou
den van Dagen. Ik haat de veilig-
verkeersweek en de sportweek. Ik
haat de dierendag, de moederdag, de
vaderdag, de Baden Powell-dag, de
Lutherdag en Allerzielen en Allerhei
ligen. Ik haat de predikingen van
tweedracht die alle iefde de keel
dichtknijpen. Ik haat de speelse zon
digheid van de moderne gemeen
schap. Ik haat de hypocrisie van mijn
vrienden. Ik haat de vormelijkheid
van rituele godsdienstoefeningen. Ik
bemin niemand, want ik vind geen
object voor mijn liefde. Ik ken geen
patriottisme, want ik heb geen land
om patriottisch voor te zijn. Ik leef
in het voortdurende besef dat ik mijn
tijd verpruts, gruwelijk verpruts".
Bij weinig schrijvers voelt men echter
onder de zakelijke, ruwe of nuchtere
woorden, zo dicht de tederheid,
warmste, menselijke gevoelens. Het
lange citaat, hierboven, is in de con
text veel minder negatief dan het zo
lijkt, hoe karakteristiek liet ook mo
ge zijn. Tip Maruggs hoofdpersoon
maakt dan ook geen einde aan zijn
leven: in afwijking van zo vele typi
sche moderne literatuur, is dit werk
niet pessimistisch en negativistisch
van strekking. Het eindigt op een
toon van lotsaanvaarding, van hoop
volle berusting haast.
Tip Marugg: Weekend pelgrimage
De Bezige Bij, Amsterdam
Operajubileum van een
beroemd ibeater
(Van een speciale correspondent)
Groot Britanni6's koninklijke ope
ra, die dit jaar zijn honderdja
rig bestaan viert, heeft een ge
schiedenis, die even bont is als de
domino van harlekijn .John Rich, zijn
eerste eigenaar. Deze laatste honderd
jaar waren voor Covent Garden
stormachtig en rijk aan gebeurtenis
sen. Sedert de beroemde nacht van
15 mei 1858 heeft dit operagebouw
koninklijke hoogheden geherbergd,
was het plaats van samenkomst voor
de uitgaande wereld van Londen,
GEBOUW MET EEN
BONTE HISTORIE
V
werden er de grote opera's en ballet
ten opgevoerd, was het een opslag
plaats voor meubelen, een boksarena
en een balzaal voor Engelse troepen,
die met verlof in Londen waren.
Overigens is de geschiedenis van dit
theater niet uitgeput met de laatste
honderd jaren. Het eerste theater
werd op dezelfde plaats, waar nu de
opera staat, gebouwd door John Rich.
Dat is 250 jaar geleden. Koning Ka-
rel II gaf hem de toestemming, op
zijn toneel „tragedies, komedies, to
neelstukken van allerlei aard, opera's
muziek, schouwspelen en alle andere
voor het theater geschikte opvoerin
gen" te presenteren. Rich was als im
presario een ongeletterde kerel, die
de Londcnse wereld van die dagen
door en door kende en die haast aan
verafgoding grenzende liefde had
voor katten en vrouwen hij had 27
katten, drie vrouwen en ontelbare
vriendinnen. Maar ondanks deze on
deugden was hij een meester van het
toneel en hij wist precies, hoe men
een publiek tot geestdrift moest bren
gen. concertzaal kreeg Covent
Garden zijn roem door Georg Frie-
drich Handel.
Het grootste theaterschandaal
vond plaats bij de opening van
een tweede theatergebouw op
dezelfde plaats op 18 september 1809.
John Richs gebouw was een jaar te
voren door brand verwoest. Het nieu
we bood aan meer dan 2800 mensen
plaats. Het schandaal ging om de
verhoogde entreeprijzen. Het publiek
voerde onder onbeschrijfelijk lawaai
de zogenaamde ,,O.P.-dans" op. Met
de kreet „O.P." werden de „old pri
ces" oude prijzen bedoeld. Drie
maanden duurde deze theateropstand
tot de directeur, John Kemble, zich
gewonnen moest geven en de prijzen
verlaagde. Op 5 maart 1857 vernielde
opnieuw een brand het gebouw vol
komen.
Een jaar later werd het nieuwe ope
ragebouw geopend met Meyerbeer's
opera „De Hugenoten", maar de voor
stelling stond onder een slecht voor
teken. Na de derde akte besloot de
leiding, de voorstelling af te breken
omdat het reeds voorbij middernacht
was. Het publiek antwoordde met een
stormachtig protest en zelfs het
volkslied „God save the Queen" kon
de woedende toeschouwers niet tot be
daren brengen.
Dit schandaal was echter het eerste
en vermoedelijk ook het laatste in het
huidige gebouw. Tegenwoordig is Co
vent Garden altijd uitvei'kocht en de
bezoekers laten zich meeslepen door
de schoonheid van toneelspel en mu
ziek. Covent Garden is het onbestre
den middelpunt geworden van het
Londense concert- en theaterleven. In
1911 nam men ook geregeld balletten
op het repertoire. De Russische bal
letgroep Diaghilev was destijds de
grote sensatie en iedereen, die zich
rekende tot de uitgaande wereld van
Londen wilde dit gezien hebben. De
jaren voor de Eerste Wereldoorlog
worden ook heden nog door theater
kenners gezien als het gulden tijd
perk van de opera en het ballet.
Met 't begin van de Eerste We
reldoorlog was ook deze droom
voorbij: Covent Garden werd
een opslagplaats voor meubels. Na
oorlog ijverde dirigent Sir Thomas
O]) SI maart. a.s. zullen de
Franse posterijen een nieuwe
serie postzegels uitgeven on
der ile titel „Herbouwde Ste
den". Links de zegel van m
frankenmet een afbeelding
van de nieuwbouw in Saint.
Die. Midden de zegel van 1.5
franken gewijd aan de nieuw
bouw in Maubeuge, rechtsbo
ven de 25 franks zegel ge
wijd aan Sète en rechtsonder
die van twaalf franken, wélke
nieuwe gebouwen in Le Havre
toont.
(Van onze Parijse medewerker,
Jan Brusse)
De Parijzenaars hadden Edith
Piaf in twee jaar niet ge
zien. Maar toen ze dan eindelijk
weer op het grote toneel van het
Olympiatheater verscheen was
alles wat de Franse hoofdstad
aan beroemdheden heeft, uitge
lopen om haar te bejubelen.
Voor ze nog iets kon doen. stond
heel de zaal op om tien minuten
lang daverend voor haar te
klappen. Voor dat kleine, schra
le vrouwtje dat daar, ondanks
haar twintig jaar métier, nog
altijd zo onwennig in het felle
licht van de schijnwerpers stond.
Voor ze opkwam mocht ik haar
even in haar kleedkamer bezoeken.
Ik had haar nog nooit van dichtbij
gezien. Maar ik schrok toch echt.
Was dit nu die beroemde Edith
Piaf, de beroemdste chansonnière
van haar tijd? De vrouw, die
overal waar ze optreedt haar pu
bliek in vervoering brengt. Die al
leen met „La vie en rose" een ver
mogen heeft verdiend waar zij
heel haar verdere leven als een
vorstin van zou kunnen leven. Als
ze niet zingt en ze zit op haar
stoeltje te wachten tot ze op moet,
dan weet je waarlijk niet wat je
ziet. Dat ze klein is wist ik. Maar
één meter zevenenveertig is de
lengte van een kind van twaalf
jaar! Een rond hoofd met roodge
verfd haar en groengeverfde oog
leden. Ze loopt als een schuifelend
eendje met een gebogen rug,
vreemde o-beentjes en platte voe
ten. Ze is heel vriendelijk en ge
woon, lacht met perfect nage
maakte tanden, maar ze zegt niet
veel. Ze houdt niet van interviews,
vooral ook omdat ze werkelijk
niets te vertellen heeft. Dus kijk je
alleen maar een beetje naar haar.
Een schraal figuurtje, totaal ver
waarloosd door de natuur.
Een kwartier later loopt ze het
toneel op. Met ingestudeerde
stapjes. In een heel eenvoudig
zwart jurkje, dat wel door Bal-
main is gemaakt, maar dat er, ik
weet niet waarom, toch dienst-
meisjesachtig uitziet. Ze weet met
haar handen geen raad en ze heeft
kennelijk nog altijd niet geleerd
hoe je een opgetogen applaudis
serend publiek moet bedanken. Ze
staat daar maar wat. als een ver
legen kind dat voor de klas is ge- v
roepen en nu met zichzelf geen
raad weet. Het gevoelloze licht dat
uit gaten in het hoge plafond op
haar valt, werpt een wanstaltig
grote schaduw achter haar op het
grijze decor. Daardoor lijkt ze nog
kleiner, onbelangrijker. Een ver
loren vrouwtje.
Maar dan, als ze gaat zingen,
gebeurt er toch werkelijk iets
van een wonder. Je begrypt het
zelf ook niet goed, maar ze wordt
plotseling heel mooi. Ze begint te
Hiken op het beeld, dat Rude in
de Are de Triomphe heeft ge
hakt en dat de Marseillaise sym
boliseert. Haar altijd lichtelijk hese
stem is geladen met de tragiek, die
in het gewone dagelijkse leven Im
mers zoveel feller kan zyn dan op
het toneel.
Ze zingt over ongelukkige lief
des. over een clown die gek wordt
vanwege zijn altijd geforceerde
grappigheid, over dieven in de ge
vangenis, zielige mensen in een
wachtkamer. Er speelt altijd een
wat weemoedige accordeon achter
haar populaire liedjes, die soms
onbetwistbaar melodramatisch
zijn, maar waarmee ze je ziel toch
pakt omdat ze alles kennelijk
steeds weer opnieuw zelf beleeft.
Voordat ze beroemd was heeft ze
zoveel ellende meegemaakt, dat ze
•al deze droevige situaties in het
leven kent. AI zingend voelt ze
weer hoe troosteloos het allemaal
wel was en wij. daar in de zaal wy
vinden het net zo triest als zij.
Edith Piaf werd een goede veer
tig jaar geleden in de Rue de
Belleville geboren. Op straat,
met de hulp van twee als vroed
vrouwen optredende agenten. Haar
moeder was aan de drank en liet
haar na twee maanden in de steek.
Haar vader, een ambulante acro
baat kon haar natuurlijk ook niet
bjj zich houden. Daarom bracht hij
haar naar een tante, die in een
Normandisch stadje een verdacht
huis hield. Edith werd door al die
heerlijk geparfumeerde „pension-
naires' geweldig verwend. Ieder
een had medelijden met haar om
dat ze blind was en zo zielig ma
ger. Op haar zevende jaar kon ze
plotseling zien. De dames noem
den dat een mirakel, aangezien dit,
soort gecommercialiseerde char-
meuses nu eenmaal altijd bijgelo
vig is. Later nam haar vader haar
mee op reis. Ze moest op straat
zingen en ook in de cafés. Maar ze
vertikte het om geld op te rapen.
Vandaar dat haar vriendinnetje
Simone, die dit onderdanige buk
ken niet beledigend vond, ook al
tijd van de partij moest zijn. En zo
werd ze door een goedgevoede
heer met een bolhoed op en een
fluwelen kraag op zijn jas ont
dekt. Ze mocht in een cabaret zin
gen, oogstte een heerlijk succes en
haar toekomst leek gemaakt.
Maas die goede meneer met zijn
EDITH PIAF
.-..ze wordt plotseling heel mooL....
bolhoed werd vermoord en men ar-
resterde Edith, die dat wel eens
gedaan kon hebben. Ze vreesde dat
ze nu weer opnieuw zou moeten
beginnen. Maar Parijs is een won
derlijke stad, waar het schandaal
iemand kan lanceren. Ze had de
moord niet gepleegd, maar haar
naam had toch in alle kranten ge
staan en ze was beroemd.
Dat is nu twintig jaar geleden.
Edith Piaf (dat betekent
„musje") is een begrip ge
worden. Ze heeft haar beeld in net
musée Grévin en haar nerveuse
handen zijn voor het nageslacht in
goud nagegoten. Heel Frankrijk
kent de mannen, die in haar leven
een grote rol hebben gespeeld:
Yves Montand, Marcel Cerdan,
Eddie Constantine, Paul Meurisse,
Jacques Pills. "Vyanneer ze, zoals
ieder jaar, naar Amerika gaat,
heeft ze steeds een kleine hofhou
ding bjj zich: Ginette, haar secre
taresse, die nooit een brief tikt,
haar Engelse leraar, die het al
lang opgegeven heeft om haar be
hoorlijk Engels te leren spreken,
haar Franse en haar Amerikaanse
manager, haar pianist, haar accor
deonist. diens vrouw én hun kind.
H^el deze troep verplaatst zich per
vliegtuig, leeft in "de duurste ho
tels en iedereen mag elkaar graag.
Madame Piaf geeft de enorme
sommen, die ze verdient met het
grootste gemak uit. Wat ze niet
opmaakt geeft ze weg. Ze woont
in Parjjs in een veel te groot ap-
Krtement, waar bjjna geen meu-
Is staan. Vaak zit ze met een
bord op haar knieën op de grond
te eten. In een vertrouwelijke bul
vertelt ze wel eens dat ze zich, on
danks al het succes dat om haar
heen lacht, toch verschrikkelijk
eenzaam voelt.
Beecham voor het weer opvatten van
de oude traditie, maar reeds in 1920
ging de Beecham Opera failliet. Daar
na deed Covent Garden dienst als
bioscoop en als boksarena, doch na
enkele jaren zakte het doek opnieuw
en achter dat doek maakten de ver
loftroepen plezier bij dansmuziek.
Dat is gelukkig allemaal achter de
rug. De oude luister herleefde na '45
en nu, 100 jaar na de opening van het
laatste gebouw op de historische
plaats, behoort Covent Garden tot de
beroemdste opera's ter wereld. Het
Bolshoi Theater uit Moskou, Maria
Callas, Margot Fonte.vn en vele an
deren hebben ertoe bijgedragen deze
roem te verbreiden.
Shakespeare
op langspeelplaten
De universiteit van Cambridge heeft
gisteren meegedeeld, dat de eerste
drie van een reeks langspeel-gramo-
foonplaten van toneelstukken van
Shakespeare de volgende maand in
de handel zullen worden gebracht.
Het zullen Othello.. As you like it,
Troilus and Cressida zijn.
Elk toneelstuk zal tussen de zes en
acht pond (tussen de 60 en 80 gulden)
kosten, dat hangt af van het aantal
platen.
De Marlowe Society van de universi
teit is van plan alle toneelstukken
van Shakespeare in deze reeks te
brengen. Zjj worden gemaakt onder
auspiciën van de Arts Council. De
spelers en speelsters worden niet ge
noemd, zoals dat de gewoonte is van
de Marlowe Society.
De tweede uitgave, weer van drie
«laten, zal in juni verschijnen en Ri
chard, Julius Caesar en Coriolanus
bevatten. Daarna hoopt men ieder
jaar vier toneelstukken uit te kunnen
laten komen.
TWEE GEZELSCHAPPEN
„IN DE BRANDING"
De Engelse muziekwereld bevindt
vindt zich in oorlogs-psychose als
gevolg van een voorstel om twee
vooraanstaande opera-gezelschap-
pen samen te laten smelten, wegens
gebrek aan financiën, waardoor on
geveer 160 zangers en zangeressen,
musici en technici werkloos zouden
worden.
Die twee gezelschappen zijn het
„Sadler's Wells", dat een eigen
schouwburg heeft in Londen en de
„Carl Rose Touring Company", die
geen vaste schouwburg heeft.
Geen van die beide geezlschappen
kan zich zelf bedruipen. De tekorten
worden gedekt door subsidies van de
„Arts Council", die door de regering
wordt gefinancierd. Dit jaar krijgt
het „Sadler's Wells 142.000 pond
(1.420.000 gulden) en de ..Carl Rose"
57.000 pond (570.000 gulden).
Maar de kosten nemen meer en
meer toe en de „kunstraad", die ge
probeerd heeft, zonder succes, om
meer geld van de regering los te krij
gen, is tot de conclusie gekomen, dat
de enige manier om de twee gezel
schappen niet failliet te laten gaan, is
ze tot een enkel gezelschap samen te
voegen, dat gedurende ongeveer 30
weken op tournee zou gaan en dan
bovendien nog twee korte seizoenen
in Londen op zou treden.
De „Arts Council" ontvangt on
geveer 900.000 pond (9 miljoen
gulden) per jaar voor het op de
been houden van de „Covent Garden
Opera", het „Royal Ballet" (eer
tijds het „Sadler's Wells Ballet) en
meer dan honderd andere toneel-,
muziek- en kunstgroepen.
Toen het voorstel bekend werd ge
maakt om de twee gezelschappen aan
het einde van het nu lopende seizoen
in juli samen te laten smelten, traden
de drie voornaamste leiders van het
„Sadler's Wells" af uit protest.
Dat waren directeur Norman
Tucker, de algemene administrateur
Stephen Arlen en de muziek-directeur
Alexander Gibson. Hun ontslag, dat
na afloop van het seizoen in zal gaan,
werd aanvaard.
Tucker zei: „Het is allemaal een
kwestie van waarde-bepalingen en da
standaard van de kunst. Wij kunnen
alleen maar door een groot gedeelte
van onze tijd in Londen door te bren
gen, zangers van enig gehalte krij
gen voor. het bescheiden honorarium,
dat wij betalen, zoals dat nu geregeld
is, zijn zij in staat, er allerlei dingen
naast te doen. Maar die artiesten zul
len uit een nieuw gezelschap, dat
meestentijds op tournee is, verdwij
nen. Wat het „Sadler's Wells" wilde
brengen, zal verloren gaan.
ONDER DE TITEL „The breaking
point" is bij „The world publishing
Cy." te New York een vertaling ver
schenen van „De nacht der Girondij
nen" door prof. dr. J. Presser. Dit
boek was het boekenweekgeschenk
van 1957. Ook Duitse en Engelse edi
ties zullen binnenkort het licht sten.
DE ITALIAANSE toneelprijs ,J3an
Lucais toegekend aan de Franse
acteur Jean Louis Barrault. De ,J3an
Luca"-prijs wordt elk jaar door een
kunstenaarsgroep in Florence toe
gekend voor een andere kunstvorm.
Vittoria de Sica heeft al eens de
filmprijs gekregen.