„Weekend pelgrimage", opvallend debuut van een Cura^aoënaar k EDITH PIAF en /vAAr qlovie Een eeuw „Convent Garden" in de Britse hoofdstad r Eenzame figuur ondanks wereldsuccessen ENGELSE KUNSTWERELD in opschudding over opera ZATERDAG 8 MAART 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT. ONVOLDAAN MET HET LEVEN.... Tip Marugg schreef een werk, dat een ieder aangaat REEDS BIJ VERSCHIJNING in tijdsehriftvorm (in „Antil liaanse Cahiers" namelijk) kreeg de roman („Weekend pelgri mage" van de jonge Curagaose schrijver Tip Marugg een uitste kende pers. Volkomen terecht, het is een geschrift waarvan thans de uitgave in boekvorm valt toe te juichen. Hier is een schrijver aan het woord, zo zonder enige pose, zo weldadig recht op de man af, dat het prettig is naar hem te luisteren. Hij vertelt eenvoudig, goed, zonder ophef. Het is niet wereldschokkend, wat hij zegt, maar het betreft ons allen, alle jongere mensen vooral, van dit ogenblik, waar ook ter wereld. We weten niet hoe oud Tip Marugg is, maar schatten hem achter in de dertig. Vermoeden ook, dat dit niet zijn eerste roman is (al is het dan de eerste ge publiceerde). Daarvoor is het werk te rijp, te wijs. Het verraadt een geoefende geest; een geest die weet te schiften, te beperken en te ordenen. De meeste debutanten overladen hun eersteling omdat ze veel ineens willen zeggen, de zelfbeperking nog niet kennen. Zo niet Marugg: hoewel bepaald lyrisch van aard, weet hij zich te beheersen tot een soberheid op het droge, onwelwillen de af. Inderdaad, dit verhaal van een Cura- gaoënaar over zichzelf en zijn verre eiland Curagao, gaat ons allen aan. Marugg weet de „ik" uit zijn boek met zijn problemen, hij weet zijn el- land, tot een brandpunt te maken van datgene wat ons allen bezighoudt, en schrijft zo, met de eenvoudigste middelen, literatuur van universeel, zeer hoog gehalte. Het boek is één lange „monologue intérieur", een nog steeds geliefd letterkundig procédé dat een zeer directe, intieme, confi dentiële toon mogelijk maakt, met de subtielste verglijdingen en overgan gen, zoals de biecht van een ver trouwde vriend. De monologue inté rieur maakt een haast volkomen ver smelting van hoofdpersoon en lezer mogelijk. De „ik", wiens overdenkingen hier geboekstaafd zijn, is een jonge Cura- gaose man, vrijgezel nog. Hij is een zuivere blanke, geboren uit reeds ge slachten op Curagao levende Euro peanen, en hij is zeer aan zijn eiland gehecht. Hij heeft een goede opvoe ding genoten, een uitstekende baan als journalist, beschikt over voldoen de geld, heeft een fraaie auto, zou, als hij dat wildé, kunnen trouwen met een meisje uit de beste familie. Niets verplicht hem. bovendien op Curagao te blijven. Dc wereld ligt voor hem open, maar hij blijft, als door het lot bepaald, en toch ook uit werkelijke \'oorkeur, op het eiland. Maar hij is onvoldaan, onvoldaan met Letterkundige kroniek door HANS WARREN zichzelf, met zijn eigen leven, met de hele wereld. Zijn uitzonderingspositie van blanke temidden Van een overwe gend zwarte en gemengde bevolking op een tropisch eiland, valt samen met de uitzonderingspositie van de fel- en bewust-individueel levende mens in onze op massa-nivellering ge richte moderne samenleving. Zijn dubbelganger beschrijft hij aldus: „Uiterlijk lijkt hij op een Europeaan. En toch, als je hem goed bekijkt weer niet. Zou hij hier op het eiland geboren zijn? Maar dan waren zijn voorouders wel Europeanen. Daarom ziet hij er dus zo lamlendig en verdrietig uit. Hij leeft in een leegte. Eerst heeft hij natuurlijk geprobeerd zichzelf te vereenzelvigen met de Europese cultuur van zijn voor ouders en toen dat niet lukte, met de negcrcultuur van het eiland waar hij geboren is. Ook dat is niet gelukt. Nu drijft hij tussen de twee in en leeft in een leegte. Arme drommel". Hij houdt van het eiland met hart en ziel, hij houdt van het landschap en van de zwarte mensen. Maar hij hoort er niet thuis, is een vreemde. Hij ziet hoe het eiland ontluisterd wordt door het wegkappen van oeroude bomen, de ontwatering van de bodem; hoe het van pen paradijs veranderd is in een dor, geïndustrialiseerd gebied. Hoe de eenvoudige, donkere mensen hun aloude gewoonten loslaten, hun stijl verliezen en vervlakken door de westerse invloed. Hoe schreeuwerig luxe Amerikaanse winkelpuien ver rijzen in oude, karakteristieke buur tjes in de binnenstad, kortom, hoe het moderne leven al het aparte en eige ne wegdrukt, vernietigt, uiterlijk zo wel als innerlijk. Het schrikbeeld van de moderne techniek die het leven dermate ontluistert dat het soms niet levenswaard meer lijkt. Het maakt hem opstandig, het maakt dat hij alle zogenaamd „goede" menselijke el- genschappen gaat onderdrukken en alle „slechte" de vrijheid laat. De zelfmoordgedachte dringt zich vaak aan hem op, maar zelfmoord is geen gemakkelijke daad, het lichaam komt meestal op het laatste moment tegen de vernietiging in opstand. Wat doet hij dan: hij bedrinkt zich, mateloos, gedurende de weekends. „Weekend pelgrimage" nu is één lan ge dronkemansbiecht, een verslag van de odyssee langs alle kroegen en nachtclubs van de stad. Al drinkend, meer en meer dronken wordend, ko men brokken herinnering aan de op pervlakte, doorspekt met reflecties van het heden. Tenslotte ontspoort hij met zijn auto buiten de stad, het is dan drie uur in de morgen. Hij komt in een kuil terecht: de plaats van de biecht. Dit is onze enige bedenking tegen dit werk: de zogezegde dronkenschap is niet erg overtuigend, het is een licht geforceerde omlijsting voor het hele verhaal. Het sterkst valt dit op tegen het einde: de inlassing van de op zichzelf prachtige episode met het ge kleurde meisje Altagracia, die volko men los is blijven staan in het ge heel. De verteller hardt zich: „Whisky. Ik wil mij wreken op alle uurwerken, kerkkokken en stoomfluiten; op alle vergaderingen, feesten, afspraken en verjaardagen; op briefwisselingen en op visitekaartjes; op jubileumspeldjes en lintjesregens; op de pensioenre geling en het spaarfonds; op oorlogs- en andere plechtige herdenkingen; op de bioscoop, de kerk, het sportsta dion en alle andere publieke centra; op openbare politieke bijeenkomsten; op infantiele radiohoorspelen en de daaraan gekoppelde eindeloze recla me reeksen; op mensen en de dingen die mij steeds achterna zitten. Ik haat de buurt waarin ik woon. Ik haat de verkoop van strikjes voor kankerbestrijding, voor orkaanslacht offers en voor kerkrestauraties. Ik haat inzamelingen voor het Leger des Heils, voor het Rode Kruis, voor de Gebrekkige Kinderen en voor de Ou den van Dagen. Ik haat de veilig- verkeersweek en de sportweek. Ik haat de dierendag, de moederdag, de vaderdag, de Baden Powell-dag, de Lutherdag en Allerzielen en Allerhei ligen. Ik haat de predikingen van tweedracht die alle iefde de keel dichtknijpen. Ik haat de speelse zon digheid van de moderne gemeen schap. Ik haat de hypocrisie van mijn vrienden. Ik haat de vormelijkheid van rituele godsdienstoefeningen. Ik bemin niemand, want ik vind geen object voor mijn liefde. Ik ken geen patriottisme, want ik heb geen land om patriottisch voor te zijn. Ik leef in het voortdurende besef dat ik mijn tijd verpruts, gruwelijk verpruts". Bij weinig schrijvers voelt men echter onder de zakelijke, ruwe of nuchtere woorden, zo dicht de tederheid, warmste, menselijke gevoelens. Het lange citaat, hierboven, is in de con text veel minder negatief dan het zo lijkt, hoe karakteristiek liet ook mo ge zijn. Tip Maruggs hoofdpersoon maakt dan ook geen einde aan zijn leven: in afwijking van zo vele typi sche moderne literatuur, is dit werk niet pessimistisch en negativistisch van strekking. Het eindigt op een toon van lotsaanvaarding, van hoop volle berusting haast. Tip Marugg: Weekend pelgrimage De Bezige Bij, Amsterdam Operajubileum van een beroemd ibeater (Van een speciale correspondent) Groot Britanni6's koninklijke ope ra, die dit jaar zijn honderdja rig bestaan viert, heeft een ge schiedenis, die even bont is als de domino van harlekijn .John Rich, zijn eerste eigenaar. Deze laatste honderd jaar waren voor Covent Garden stormachtig en rijk aan gebeurtenis sen. Sedert de beroemde nacht van 15 mei 1858 heeft dit operagebouw koninklijke hoogheden geherbergd, was het plaats van samenkomst voor de uitgaande wereld van Londen, GEBOUW MET EEN BONTE HISTORIE V werden er de grote opera's en ballet ten opgevoerd, was het een opslag plaats voor meubelen, een boksarena en een balzaal voor Engelse troepen, die met verlof in Londen waren. Overigens is de geschiedenis van dit theater niet uitgeput met de laatste honderd jaren. Het eerste theater werd op dezelfde plaats, waar nu de opera staat, gebouwd door John Rich. Dat is 250 jaar geleden. Koning Ka- rel II gaf hem de toestemming, op zijn toneel „tragedies, komedies, to neelstukken van allerlei aard, opera's muziek, schouwspelen en alle andere voor het theater geschikte opvoerin gen" te presenteren. Rich was als im presario een ongeletterde kerel, die de Londcnse wereld van die dagen door en door kende en die haast aan verafgoding grenzende liefde had voor katten en vrouwen hij had 27 katten, drie vrouwen en ontelbare vriendinnen. Maar ondanks deze on deugden was hij een meester van het toneel en hij wist precies, hoe men een publiek tot geestdrift moest bren gen. concertzaal kreeg Covent Garden zijn roem door Georg Frie- drich Handel. Het grootste theaterschandaal vond plaats bij de opening van een tweede theatergebouw op dezelfde plaats op 18 september 1809. John Richs gebouw was een jaar te voren door brand verwoest. Het nieu we bood aan meer dan 2800 mensen plaats. Het schandaal ging om de verhoogde entreeprijzen. Het publiek voerde onder onbeschrijfelijk lawaai de zogenaamde ,,O.P.-dans" op. Met de kreet „O.P." werden de „old pri ces" oude prijzen bedoeld. Drie maanden duurde deze theateropstand tot de directeur, John Kemble, zich gewonnen moest geven en de prijzen verlaagde. Op 5 maart 1857 vernielde opnieuw een brand het gebouw vol komen. Een jaar later werd het nieuwe ope ragebouw geopend met Meyerbeer's opera „De Hugenoten", maar de voor stelling stond onder een slecht voor teken. Na de derde akte besloot de leiding, de voorstelling af te breken omdat het reeds voorbij middernacht was. Het publiek antwoordde met een stormachtig protest en zelfs het volkslied „God save the Queen" kon de woedende toeschouwers niet tot be daren brengen. Dit schandaal was echter het eerste en vermoedelijk ook het laatste in het huidige gebouw. Tegenwoordig is Co vent Garden altijd uitvei'kocht en de bezoekers laten zich meeslepen door de schoonheid van toneelspel en mu ziek. Covent Garden is het onbestre den middelpunt geworden van het Londense concert- en theaterleven. In 1911 nam men ook geregeld balletten op het repertoire. De Russische bal letgroep Diaghilev was destijds de grote sensatie en iedereen, die zich rekende tot de uitgaande wereld van Londen wilde dit gezien hebben. De jaren voor de Eerste Wereldoorlog worden ook heden nog door theater kenners gezien als het gulden tijd perk van de opera en het ballet. Met 't begin van de Eerste We reldoorlog was ook deze droom voorbij: Covent Garden werd een opslagplaats voor meubels. Na oorlog ijverde dirigent Sir Thomas O]) SI maart. a.s. zullen de Franse posterijen een nieuwe serie postzegels uitgeven on der ile titel „Herbouwde Ste den". Links de zegel van m frankenmet een afbeelding van de nieuwbouw in Saint. Die. Midden de zegel van 1.5 franken gewijd aan de nieuw bouw in Maubeuge, rechtsbo ven de 25 franks zegel ge wijd aan Sète en rechtsonder die van twaalf franken, wélke nieuwe gebouwen in Le Havre toont. (Van onze Parijse medewerker, Jan Brusse) De Parijzenaars hadden Edith Piaf in twee jaar niet ge zien. Maar toen ze dan eindelijk weer op het grote toneel van het Olympiatheater verscheen was alles wat de Franse hoofdstad aan beroemdheden heeft, uitge lopen om haar te bejubelen. Voor ze nog iets kon doen. stond heel de zaal op om tien minuten lang daverend voor haar te klappen. Voor dat kleine, schra le vrouwtje dat daar, ondanks haar twintig jaar métier, nog altijd zo onwennig in het felle licht van de schijnwerpers stond. Voor ze opkwam mocht ik haar even in haar kleedkamer bezoeken. Ik had haar nog nooit van dichtbij gezien. Maar ik schrok toch echt. Was dit nu die beroemde Edith Piaf, de beroemdste chansonnière van haar tijd? De vrouw, die overal waar ze optreedt haar pu bliek in vervoering brengt. Die al leen met „La vie en rose" een ver mogen heeft verdiend waar zij heel haar verdere leven als een vorstin van zou kunnen leven. Als ze niet zingt en ze zit op haar stoeltje te wachten tot ze op moet, dan weet je waarlijk niet wat je ziet. Dat ze klein is wist ik. Maar één meter zevenenveertig is de lengte van een kind van twaalf jaar! Een rond hoofd met roodge verfd haar en groengeverfde oog leden. Ze loopt als een schuifelend eendje met een gebogen rug, vreemde o-beentjes en platte voe ten. Ze is heel vriendelijk en ge woon, lacht met perfect nage maakte tanden, maar ze zegt niet veel. Ze houdt niet van interviews, vooral ook omdat ze werkelijk niets te vertellen heeft. Dus kijk je alleen maar een beetje naar haar. Een schraal figuurtje, totaal ver waarloosd door de natuur. Een kwartier later loopt ze het toneel op. Met ingestudeerde stapjes. In een heel eenvoudig zwart jurkje, dat wel door Bal- main is gemaakt, maar dat er, ik weet niet waarom, toch dienst- meisjesachtig uitziet. Ze weet met haar handen geen raad en ze heeft kennelijk nog altijd niet geleerd hoe je een opgetogen applaudis serend publiek moet bedanken. Ze staat daar maar wat. als een ver legen kind dat voor de klas is ge- v roepen en nu met zichzelf geen raad weet. Het gevoelloze licht dat uit gaten in het hoge plafond op haar valt, werpt een wanstaltig grote schaduw achter haar op het grijze decor. Daardoor lijkt ze nog kleiner, onbelangrijker. Een ver loren vrouwtje. Maar dan, als ze gaat zingen, gebeurt er toch werkelijk iets van een wonder. Je begrypt het zelf ook niet goed, maar ze wordt plotseling heel mooi. Ze begint te Hiken op het beeld, dat Rude in de Are de Triomphe heeft ge hakt en dat de Marseillaise sym boliseert. Haar altijd lichtelijk hese stem is geladen met de tragiek, die in het gewone dagelijkse leven Im mers zoveel feller kan zyn dan op het toneel. Ze zingt over ongelukkige lief des. over een clown die gek wordt vanwege zijn altijd geforceerde grappigheid, over dieven in de ge vangenis, zielige mensen in een wachtkamer. Er speelt altijd een wat weemoedige accordeon achter haar populaire liedjes, die soms onbetwistbaar melodramatisch zijn, maar waarmee ze je ziel toch pakt omdat ze alles kennelijk steeds weer opnieuw zelf beleeft. Voordat ze beroemd was heeft ze zoveel ellende meegemaakt, dat ze •al deze droevige situaties in het leven kent. AI zingend voelt ze weer hoe troosteloos het allemaal wel was en wij. daar in de zaal wy vinden het net zo triest als zij. Edith Piaf werd een goede veer tig jaar geleden in de Rue de Belleville geboren. Op straat, met de hulp van twee als vroed vrouwen optredende agenten. Haar moeder was aan de drank en liet haar na twee maanden in de steek. Haar vader, een ambulante acro baat kon haar natuurlijk ook niet bjj zich houden. Daarom bracht hij haar naar een tante, die in een Normandisch stadje een verdacht huis hield. Edith werd door al die heerlijk geparfumeerde „pension- naires' geweldig verwend. Ieder een had medelijden met haar om dat ze blind was en zo zielig ma ger. Op haar zevende jaar kon ze plotseling zien. De dames noem den dat een mirakel, aangezien dit, soort gecommercialiseerde char- meuses nu eenmaal altijd bijgelo vig is. Later nam haar vader haar mee op reis. Ze moest op straat zingen en ook in de cafés. Maar ze vertikte het om geld op te rapen. Vandaar dat haar vriendinnetje Simone, die dit onderdanige buk ken niet beledigend vond, ook al tijd van de partij moest zijn. En zo werd ze door een goedgevoede heer met een bolhoed op en een fluwelen kraag op zijn jas ont dekt. Ze mocht in een cabaret zin gen, oogstte een heerlijk succes en haar toekomst leek gemaakt. Maas die goede meneer met zijn EDITH PIAF .-..ze wordt plotseling heel mooL.... bolhoed werd vermoord en men ar- resterde Edith, die dat wel eens gedaan kon hebben. Ze vreesde dat ze nu weer opnieuw zou moeten beginnen. Maar Parijs is een won derlijke stad, waar het schandaal iemand kan lanceren. Ze had de moord niet gepleegd, maar haar naam had toch in alle kranten ge staan en ze was beroemd. Dat is nu twintig jaar geleden. Edith Piaf (dat betekent „musje") is een begrip ge worden. Ze heeft haar beeld in net musée Grévin en haar nerveuse handen zijn voor het nageslacht in goud nagegoten. Heel Frankrijk kent de mannen, die in haar leven een grote rol hebben gespeeld: Yves Montand, Marcel Cerdan, Eddie Constantine, Paul Meurisse, Jacques Pills. "Vyanneer ze, zoals ieder jaar, naar Amerika gaat, heeft ze steeds een kleine hofhou ding bjj zich: Ginette, haar secre taresse, die nooit een brief tikt, haar Engelse leraar, die het al lang opgegeven heeft om haar be hoorlijk Engels te leren spreken, haar Franse en haar Amerikaanse manager, haar pianist, haar accor deonist. diens vrouw én hun kind. H^el deze troep verplaatst zich per vliegtuig, leeft in "de duurste ho tels en iedereen mag elkaar graag. Madame Piaf geeft de enorme sommen, die ze verdient met het grootste gemak uit. Wat ze niet opmaakt geeft ze weg. Ze woont in Parjjs in een veel te groot ap- Krtement, waar bjjna geen meu- Is staan. Vaak zit ze met een bord op haar knieën op de grond te eten. In een vertrouwelijke bul vertelt ze wel eens dat ze zich, on danks al het succes dat om haar heen lacht, toch verschrikkelijk eenzaam voelt. Beecham voor het weer opvatten van de oude traditie, maar reeds in 1920 ging de Beecham Opera failliet. Daar na deed Covent Garden dienst als bioscoop en als boksarena, doch na enkele jaren zakte het doek opnieuw en achter dat doek maakten de ver loftroepen plezier bij dansmuziek. Dat is gelukkig allemaal achter de rug. De oude luister herleefde na '45 en nu, 100 jaar na de opening van het laatste gebouw op de historische plaats, behoort Covent Garden tot de beroemdste opera's ter wereld. Het Bolshoi Theater uit Moskou, Maria Callas, Margot Fonte.vn en vele an deren hebben ertoe bijgedragen deze roem te verbreiden. Shakespeare op langspeelplaten De universiteit van Cambridge heeft gisteren meegedeeld, dat de eerste drie van een reeks langspeel-gramo- foonplaten van toneelstukken van Shakespeare de volgende maand in de handel zullen worden gebracht. Het zullen Othello.. As you like it, Troilus and Cressida zijn. Elk toneelstuk zal tussen de zes en acht pond (tussen de 60 en 80 gulden) kosten, dat hangt af van het aantal platen. De Marlowe Society van de universi teit is van plan alle toneelstukken van Shakespeare in deze reeks te brengen. Zjj worden gemaakt onder auspiciën van de Arts Council. De spelers en speelsters worden niet ge noemd, zoals dat de gewoonte is van de Marlowe Society. De tweede uitgave, weer van drie «laten, zal in juni verschijnen en Ri chard, Julius Caesar en Coriolanus bevatten. Daarna hoopt men ieder jaar vier toneelstukken uit te kunnen laten komen. TWEE GEZELSCHAPPEN „IN DE BRANDING" De Engelse muziekwereld bevindt vindt zich in oorlogs-psychose als gevolg van een voorstel om twee vooraanstaande opera-gezelschap- pen samen te laten smelten, wegens gebrek aan financiën, waardoor on geveer 160 zangers en zangeressen, musici en technici werkloos zouden worden. Die twee gezelschappen zijn het „Sadler's Wells", dat een eigen schouwburg heeft in Londen en de „Carl Rose Touring Company", die geen vaste schouwburg heeft. Geen van die beide geezlschappen kan zich zelf bedruipen. De tekorten worden gedekt door subsidies van de „Arts Council", die door de regering wordt gefinancierd. Dit jaar krijgt het „Sadler's Wells 142.000 pond (1.420.000 gulden) en de ..Carl Rose" 57.000 pond (570.000 gulden). Maar de kosten nemen meer en meer toe en de „kunstraad", die ge probeerd heeft, zonder succes, om meer geld van de regering los te krij gen, is tot de conclusie gekomen, dat de enige manier om de twee gezel schappen niet failliet te laten gaan, is ze tot een enkel gezelschap samen te voegen, dat gedurende ongeveer 30 weken op tournee zou gaan en dan bovendien nog twee korte seizoenen in Londen op zou treden. De „Arts Council" ontvangt on geveer 900.000 pond (9 miljoen gulden) per jaar voor het op de been houden van de „Covent Garden Opera", het „Royal Ballet" (eer tijds het „Sadler's Wells Ballet) en meer dan honderd andere toneel-, muziek- en kunstgroepen. Toen het voorstel bekend werd ge maakt om de twee gezelschappen aan het einde van het nu lopende seizoen in juli samen te laten smelten, traden de drie voornaamste leiders van het „Sadler's Wells" af uit protest. Dat waren directeur Norman Tucker, de algemene administrateur Stephen Arlen en de muziek-directeur Alexander Gibson. Hun ontslag, dat na afloop van het seizoen in zal gaan, werd aanvaard. Tucker zei: „Het is allemaal een kwestie van waarde-bepalingen en da standaard van de kunst. Wij kunnen alleen maar door een groot gedeelte van onze tijd in Londen door te bren gen, zangers van enig gehalte krij gen voor. het bescheiden honorarium, dat wij betalen, zoals dat nu geregeld is, zijn zij in staat, er allerlei dingen naast te doen. Maar die artiesten zul len uit een nieuw gezelschap, dat meestentijds op tournee is, verdwij nen. Wat het „Sadler's Wells" wilde brengen, zal verloren gaan. ONDER DE TITEL „The breaking point" is bij „The world publishing Cy." te New York een vertaling ver schenen van „De nacht der Girondij nen" door prof. dr. J. Presser. Dit boek was het boekenweekgeschenk van 1957. Ook Duitse en Engelse edi ties zullen binnenkort het licht sten. DE ITALIAANSE toneelprijs ,J3an Lucais toegekend aan de Franse acteur Jean Louis Barrault. De ,J3an Luca"-prijs wordt elk jaar door een kunstenaarsgroep in Florence toe gekend voor een andere kunstvorm. Vittoria de Sica heeft al eens de filmprijs gekregen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 5