Vleugel-vliegtuig zal verdwijnen Oostduitse diplomaten leren manieren Trambestuurder voorkwam hevige botsing met koninklijk rijtuig WOENSDAG 5 MAART 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT. 1 „STAARTZITTERS" EN VLIEGENDE LEDIKANTEN zen". Het vliegende ledikant i6 wel een tuig om mee te vliegen, maar nog geen vliegtuig in de normale be tekenis van net woord. Toch denkt men er al over in de toekomst van dergelijke VTOL-vliegtuigen gebruik te maken. Vleugelloze vliegtuigen dus, die door stuwstralen uit m hele bat terij van straalmotoren worden opge stuwd en voortgestuwd. Eenvoudig door de stuwstralen schuin naar be neden te richten, in welk geval er niet alleen een voortstuwingskracht, maar ook een draagkracht ontwik keld wordt! T ussenfase Misschien is deze gedachte voorlo pig nog wel een beetje al te radicaal. Waarschijnlijk komt er nog een tus senfase. Bijvoorbeeld een vliegtuig met kleine vleugels, dat als een vlie gend ledikant wordt opgeblazen, en dat op grote hoogte met grote snel heid op een kleine vleugel kan vlie gen. Strkt genomen doet de grote vleu gel alleen dienst bij het opstijgen en neerdalen, als de vliegsnelheia klei ner is en het vleugeloppervlak moet goedmaken wat het aan specifieke luchtkracht verliest. Er zijn con structeurs die de vleugel alleen een rol in het normale vliegen willen toe bedelen, als het vliegtuig, na door de straalmotoren „opgeblazen" te zijn op grote hoogte en met grote snel heid gaat voortbewegen. Een kleine vleugel geeft namelijk een enorme gewichtsbesparing en veroorzaakt weinig luchtweerstand, factoren die het motorvermogen doen dalen en het brandstofverbruik verminderen. Hoe het ook zij, het vogelvliegtuig zal op de duur verdwijnen, al is het de bedoeling de vogelvlucht meer te benaderen: zonder aanloop de lucht in en statig en rustig naar beneden! De Convair XF 4-1 „Pogo", een staartzitterspeciaal bedoeld als om verticaal van schepen te kunnen opstijgen. Technici dromen van VTOL en STOL (Van een medewerker). Straks als de grote straalverkeers- vllegtuigen komen, hebben we start en landingsbanen nodig van meer dan 8000 meter lengte. Maar die enorm lange startbanen en die hoge snelheid van neerkomen en opstijgen spreken niet het laatste woord in de vliegtechniek. Er is wel degelijk een streven om die steeds langer wor dende banen juist korter te krijgen en de grote snelheid van opstijgen en neerdalen te veranderen in rusti ge beheerste bewegingen. Steeds meer mensen zeggen: we vliegen nu snel genoeg. Eaten we nu eens pro beren het opstijgen en landen beter onder de knie te krijgen. Dat zijn de mensen die de woorden VTOL EN STOL aanhangen, de „vertical Take- Off and Landing" en de „Slow Take- Ott and Landing". Mensen die de vliegtuigen In verticale richting of onder een grote hoek willen laten neerkomen en opstijgen Wat dit betreft kennen we al de z.g. convertivliegtuigen. Vliegtuigen die als helikopters op stijgen en eenmaal in de lucht in gewone vogel-vliegtuigen verande ren en als vogelvliegtuigen verder vliegen. Dat kan bijvoorbeeld als de rondzwaaiende hefschroeven, nodig voor het opstijgen en lan den. tijdens de vlucht t.ot een vaste vleugel worden samenge vouwen. Het gaat ook als 't vleu gelvlak met de schroeven, die eerst naar boven wijzen, na het opstijgen 90 graden worden ge draaid, zodat de „hefschroeven" „trekschroeven" worden. Men heeft het zelfs geprobeerd met de „staartzitters", vliegtuigen die niet neus en schroeven naar boven gericht, rechtstandig opstijgen, en na het opstijgen geleidelijk aan in de normale vliegstand draaien. We kennen ook het „vliegende ledi kant" van Rolls Royce en de „Atar Volant" van de Fransen. Hier hebben we te maken met vleugelloos vliegen. De oude „vogelgedachte", die er van uitgaat dat de mens het vliegen van de vogelwereld moest afkijken en dus kunstmatige vleugels nodig heeft, wordt dus min of meer over boord gegooid. We vliegen niet meer op vleugels maar op stuwstralen van straalmotoren die naar beneden zijn gericht en die zoveel stuwing ont wikkelen dat ze een vliegtuig op de zelfde manier als een raket „opbla- Het vliegende ledikant van Rolls-Royce. Nog géén vliegtuig... Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllilllll H „Zij" wort draverij ff gemakkelijk. 1 ff In een draverij voor dames, M welke te Dinslaken werd ge- houden, heeft zich een incident ff voorgedaan, dat de lachlust van sommigen en de ergernis van H anderen heeft opgewekt. Het paard „Historius" met „juf- frouw Maria Koenen" uit Kal- ff kar op de Sulky ging zo vlot m p van start en bleef de gehele koers zo gemakkelijk draven ff dat de experts zich hierover g verbaasden. De leiders van dc draforganisatie, die „Historius" H kennen, konden hun ogen nau- ff H welijks geloven en een akelig vermoeden dat hier iets niet in m ff de haak was. bleek juist te zijn. Na afloop van de draverij werd ee zowel „mej Koenen" als het ff ff paard voor een nadere keuring gevorderd. Toen één van de „onderzoekers" de dame de pet ff van het hoofd nam. hield hy niet alleen de pet maar ook een sj pruik in zijn handen... lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllH PROTOCOL IN DE SOWJETZONE Kameraden dragen weer smoking en rok (Van een speciale correspondent.) Na de vestiging van een Joego-" Slavisch gezantschap in Oost-Ber- lijn zijn thans bij de regering van de Sovjet-zone precies een dozijn diplomaten geaccrediteerd. Dit ronde getal vervult speciaal het ministerie van buitenlandse zaken van de Oostzone met trots en ge noegdoening. Dit ministerie heeft zijn zetel in de Oostberlijnse Liii- senstrasse. Het is ondergebracht in een wat ouderwets aandoend gebouw, dat eens het instituut voor levensmiddelenhygiëne en preventieve diergeneeskunde her bergde- Heer des huizes in de Luisen- strasse 56 is Lothar Bolz. Hij volg de de in 1953 als „westelijke spion" tot 15 jaar tuchthuis veroordeelde Georg Dertinger op in het ambt van minister van buitenlandse zaken. Dertinger behoorde tot de Oostduit se aanhangers van Adenauers C.D.U. Bolz. geboortig uit Opper-Silezië, heeft in de ogen van Moskou een volkomen zuiver verleden. Als advo caat te Breslau verdedigde hij in de dertiger jaren communisten. Na 1933 emigreerde Boliz naar de Sowjet Unie. Hij werd daar weliswaar als partijloos aangeduid, gold echter als een betrouwbaar communist want anders zou men hem beslist niet tot assistent aan het Marx-Engels-Le- nin-instituut benoemd hebben. Bolz keerde met het Rode leger naar Duitsland terug en werd daar in 1951 voorzitter van de „Nationaalde- mocratische partij", waarin de voox-- malige officieren en de kleine partij genoten van de Sowjetzone elkaar zouden vinden. Tot welke partij Bolz werkelijk behoort, zonder er lid van te zijn, onthulde Molotow in een telegram aan „Kameraad minister van buitenlandse zaken". Het ministerie van buitenlandse zaken van de Sowjetzone omvat vijf hoofdafdelingen: Oostblok, kapitalistisch buitenland, Duitse politiek, consulaire afdeling en persafdeling. Het personeelappa- raat bestaat niet uit ambtena ren maar uit functionarissen, vierhonderd mensen in totaal, waarvan er ruim 250 leden van de partij de S.E.D. zijn. Niettemin is het ook hun niet ge oorloofd, eigen gedachten over de buitenlandse politiek te ontwik kelen. En zelfs, wanneer zij het zouden mogen, zou het hun moei lijk vallen, want zij beschikken over geen enkele speciale inlich tingenbron, doch moeten belang rijke politieke gebeurtenissen dikwijls uit de „Prawda" verne men. In feite is het ministerie slechts een uitvoerend instituut belast met administratieve opga ven. Het krijgt zijn aanwijzingen van het centrale comité van de S.E.D. en dat handelt op zijn beurt weer naar de wensen van Moskou. Bijzonder ernstig neemt men sinds kort in de Luiscnstrasse het proto col op. In het begin trok men zich daar niet bijster veel van aan. De Oostberlijnse diplomaten plachten zonder das te lopen en een tafelschik king vonden zij „verleden tijd", Dertinger heeft daar eens ironisch van gezegd: „Het is maar goed, dat ik geen gezanten voor geciviliseer de staten hoef te benoemen". Maar zelfs diplomaten van het oostblok viel deze minachting voor ceremonieel op. Zij beklaagden zich bij de toenmalige Russische Hoge Commissaris Semjonow, die onmid dellijk zwart kamgaren en een erva ren chef van het protocol uit Mos kou liet komen: Ferdinand Thun, alias Graaf von Thun und Hohen- In de laatste dagen is de Rijn ook in wordt veroorzaakt. De foto laat zien Nederland buiten haar oevers getre- hoe het overtollige-Rijnwater ontstui- den waardoor heel wat overlast mig de Spijkse overlaat bij Tolkamer VIJFTIG JAAR GELEDEN passeert. Op de achtergrond Lobith. Dezer dagen was het precies een halve eeuw geleden, dat een Haagse trambestuurder, de nu tachtigjarige heer C. Reder uit Amsterdam, wist te voorkomen, dat koningin Wilhelmina en prins Hendrik een ernstig ongeluk overkwam. „Ik kwam van Scheveningen met lijn 8," vertelde hij ons., „Van boven, zoals wij trammensen dat onder el kaar noemden. Het was prachtig weer. Om een uur was mijn dienst begonnen. Pre cies twintig minuten over een reed ik in de Haagse Parkstraat, die zich stil deftig voor me uitstrekte. Er was wei nig verkeer, dus draai de ik er mijn wagen op volle toeren doorheen, luid rinkelend met het klapsignaal voor elke zijstraat, die ik passeer de. Plotseling bij de Oran jestraat, schoot het ko ninklijk rijtuig, bespan nen met twee schim mels, de hoek om. Met één oogopslag zag ik, dat prins Hendrik de leidsels hield, en konin gin Wilhelmina naast hem zat. Indachtig het voorschrift van de H.T.M. dat de wagen bestuurders verplicht waren te stoppen, de houding aan te nemen, te groeten en te wach ten. tot een koninklijk rijtuig gepasseerd was, hield de prins zijn paar den niet in, maar stak recht de Parkstraat over, hoewel hij duide lijk myn signalen ge hoord moet hebben. Menselijkerwijs ge sproken was Ik te dicht bij om mijn stopvoor schrift nog zonder on gelukken te kunnen na komen. Maar in een flits heb ik gereageerd, precies zoals er vol gens onze instructies in een noodtoestand ge reageerd moest wor den. Terwijl mijn lin kerhand de kruk in één slag van negen het hoogste contact op nul terugdraaide en mijn rechtervoet op de zandstrooier drukte, greep mijn rechterhand naai- de automaat bo ven de schakelkast om te voorkomen, dat ik stroomloos zou komen te staan en de elektri sche rem geen dienst meer zou doen. Hoewel ik een bijwagen achter me had uit de tijd van de paardetram, die niet mee kon afremmen, stond de zaak in min der dan geen tijd stil. Een heer naast me, met een sigaar in zijn mond, bonsde tegen de voor ruit en schroeide zijn wenkbrauwen. Op het achterbalkon maakte iemand zo'n buiteling, dat-ie zijn pols brak. Maar het rijtuigje, waarvan het achterwiel nog juist gegrepen werd door de uitsteken de koppelstang van m'n wagen, bleef overeind staan. Wanneer ik een se conde later tot stilstand was gekomen, zou het koetsje gekraakt zijn. Nu was alleen het lin kerachterwiel gerad- br^kl. Samen met de conducteur heb ik het rijtuigje van de tram baan getild en de ko ningin en de prins hel pen uitstappen. Dé prins zei: „Tja, 't is een ongeluk!" Maar de ko ningin merkte op: „Als er een is, die schuld heeft, dan ben jij 't Hendrik." Acht minuten over half twee stond ik met mijn wagen alweer op het Plein. Een uurtje la ter werd ik op het hoofdkantoor ontboden bij de directie. De hoofdcommissaris van politie was er ook en verder de beide recher cheurs, die het konink lijk rijtuig op de fiets hadden gevolgd, maar het ongeluk ook niet hadden kunnen voorko men. Er werd me grote lof toegezwaaid en bij de kassier mocht ik 25 halen „voor een vrolijke avond". Later kreeg ik nog een prachtig gou den horloge met een dubbele kast. Aan de binnenkant stond een herinnering gegra veerd. Jammer ge noeg is het uurwerk me in 1911 tijdens een be zoek aan Amsterdam ontrold. 23 maart 1908 moest ik bij minister Talsma komen. Meege deeld werd, dat ik als 30-jarige trambestuur der benoemd was tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Later. ii>1924, toen ik in rijksdienst werkte in Muiden. heeft prins Hendrik me in gezel schap van prinses Ju liana nog eens bezocht. Bij die gelegenheid ver zekerde de prins mij, dat hrj nog altyd hui verde, wanneer hij de plek van het ongeluk passeerde. Ik heb toen maar gezegd, dat het ook een beetje mijn schuld was geweest... Maar ik moet er niet aan denken, wat er ge beurd zouzijn, wan neer ik op die ongeluks middag in paniek zou zijn geraakt. Eerst meer aan een jaar na het ongeluk werd prin ses Juliana geboren... Ons koninkrijk heeft die middag aan een zij den draad gehangen..." stein. Hij bracht de functionarissen van het ministerie van buitenlandse zaken manieren bij. Vandaag is een universitaire stu die voorwaarde voor een carrière. Bovendien worden diplomatenleer- gangen georganiseerd. Het resultaat: de diplomaten van Oostberlijn dra gen thans rok of smoking. Bij min der plechtige gelegenheden verschij nen zij in een donker pak met een zilvergrijze das. En wie het gebouw in de Luiscnstrasse bezoekt, wordt door knappe meisjes, die goed zijn opgemaakt, door de lange gangen geleid. Het is alleen nog niet gelukt, uit diezelfde gangen de penetrante carboliucht weg te nemen van min derwaardige reinigingsmiddelen. tewohl niet erkent, hebben de diplo maten van het oostelijk blok weinig gelegenheid contact op te nemen met het Westberlijnse of Westduitse openbare leven. Teneinde dit isole ment te overwinnen, beleggen de se cretarissen der verschillende ambas sades van de satellietstaten nu en dan persconferenties en ontvangsten voor westelijke vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, kunstenaars en journalisten. Het feit. dat juist de Hongaren voor de oktoberrevolutie van 1956 hierin het verst gingen, kan er een bewüs voor z\jn, dat. men hier niet uitsluitend te maken heeft met propagandastunts, doch ook met een werkelijke behoefte het gordijn wat op te lichten. Al Kuettner, een correspondent van United Press in New York, heeft een onderzoek ingesteld naar de oorzaken van de recen te moeilijkheden in de scholen van de stad New York, welke door velen worden toegeschre ven aan wrijving tussen leer lingen van verschillende ras sen. Hij is daarbij tot de con clusie gekomen, dat deze voor het grootste deel schuilen in de ellendige omgeving, waarin de jongeren in de wijk Harlem, in het oosten 'van Manhattan, op groeien. Dit troosteloze plaatje van een groepje jongens, ge maakt. in Manhattan, geeft hi**rx>an een treffend voorbeeld. Kleurloze figuren De post van gezant is overigens slechts gereserveerd voor partijleden van de S.E.D. Onder de huidige mi nister bevinden zich vrijwel geen opvallende persoonlijkheden. Dc meesten zijn middelmatige functio narissen, die door hun kleurloosheid 1 onderstrepen, hoe onbelangrijk het karakter is van diplomatieke betrek kingen tussen landen die in wezen geen eigen buitenlandse politiek (mogen) bedrijven. Een der opgaven van het minis terie is de voorlichting van de di plomaten der satellietstaten in Ber lijn. In totaal vindt men daar elf ambassadeurs en een gezant, die van Joego-Slavië. Aan het hoofd van het korps diplomatique staat de Sowjet- ambassadeur Poesjkin. Op bijeenkomsten en ontvangsten, waar dit korps diplomatique van Oost-Berlijn verschijnt, worden met uitzondering van enkele geallieerde vertegenwoordigers, nauwelijks gas ten uit het westen uitgenodigd. Daar de Bondsrepubliek de regering-Gro-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 7