Ook de autorijdende vrouw kan hyper- modieus gekleed zijn "üzóHwenpaqina ONZE VOOROUDERS WAREN BANG VOOR GROENTEN EN FRUIT 2kunes?*r*huid? Tien jaar „zelfbediening'' in Nederland ~Dan oZómv C iet ozcutv j ZATERDAG 11 JANUARI 1958 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT IX FRANSE ONTWERPERS ZEGGEN: Reizende tentoonstelling over verpleegstersberoep. Van vrijdag 17 tot en met donder dag 23 januari wordt in het oude raadhuis aan de Groenmarkt in Den Haag een tentoonstelling gehouden over het verpleegstersberoep. Deze tentoonstelling beoogt het beroep van verpleegster onder de aandacht te brengen van de leerlingen van het voortgezet onderwijs, die voor de keuze van een beroep staan. Het is een reizende tentoonstelling, die na Den Haag nog in vele plaatsen van Nederland zal worden .opgesteld. Donderdag 16 januari zal' minister Suurhoff de tentoonstelling officieel openen. Westerse kleding „niet geschikt voor Rusland" De Lettische artieste Erna Rubene heeft via radio-Moskou de Russische vrouwen aanwijzingen gegeven, hoe zich te kleden. Nimmer mag uit het oog worden ver loren dat de kleding in de eerste instantie dient om de lichaamstem peratuur te regelen. Dit kan men echter zo doen dat men" blijk geeft van een goede smaak. Over het algemeen achtte Erna Ru- bene westeuropese kleding niet ge- I schikt voor de Russische vrouwen en mannen. Nauwe rokken of rokken met een split en korte colberts met opgevulde schouders zijn taboe. Ge- I decolleteerde japonnen kunnen wor- den gedragen, „maar niet bij alle ge legenheden". Vrouwen mogen „nim mer met sokjes in schoenen met hoge j hakken stappen, op parties noch in de schouwburg". Parijse modeontwerpers zijn van mening dat ook de vrouw-achter-het- stuur er hyper-elegant kan uitzien wanneer zij dit wil, en dat zij zich voor haar uitstapjes per automobiel beslist niet altijd in degelijke spor tieve kledij van gedekte kleur behoeft te steken. Zij hebben getracht, hun stelling te bewijzen op een modeshow »»i de Franse hoofdstad, welke geor ganiseerd was door de Franse Automobielclub. Dit zijn drie van de modellen, speciactl ontworpen voor autorijdende vrouwen Links het complet ^Blauwe Zone", bestaande uit een satijnen japon met een transparant-zwart overkleed dat vlak boven de knie wordt samengeknoopt door een zwartsatijnen band. De ontwerper heeft de naam voor zijn creatie geput uit een arsenaal van termen welke voor iedere automobilist een vertrouwde klank hébben Dat is trouwens ook het geval met de namen van de beide andere mode- scheppingen. Het middelste japonnetje heet ,Jtijbeioijs" en is gemaakt van bruin-witte Teamgaren, terwijl het modél is geïnspireerd op de ligne- sac. De bij de hobbezaklijn behorende lange kralenketting werd door de draagster niet vergeten. Rechts tenslotte een deux-pièces dat de waarschuwende naam Parkeren verboden" kreeg. Het materiaal is witte popéline; bij het pakje behoort een veelkleurige glanzende hoofddoek die groot genoeg is om ook nog een keer om de hals te worden gewonden. eeuw wordt de aardappel in de keu ken der rijken waardig gekeurd, bij de armen was hij al eerder bekende kost. Kool en rapen verdwijnen uit de feestmaaltijd om plaats te maken voor fijnere groenten: fijne wortel tjes, bonen. Natuurlijk blijven de vlees-, wild- en gevogelteschotels het belangrijkst. De populariteit van vis gerechten begint te tanen. Zalm was zo algemeen verkrijgbaar, dat zij ze ker niet als feesteten gegeven kon worden. Zelfs de armen lustten geen zalm. Van zoetigheid heeft de Nederlander nooit afkeer gehad. Het gebruik van pudding is eenter pas laat, door En gelse invloed, ingeburgerd. Meer ge liefd waren de diverse soorten koek en gebak, zoals rijsttaart en -koeken en vruchtengebak. Gegevens betreffende de voeding in Nederland in vroeger tijden zijn be trekkelijk schaars. Omtrent de eet gewoonten van de „gewone man" is zeer weinig bekend, over die der aan zienlijken hebben rekeningen en be schrijvingen ons enigszins ingelicht. Een continu beeld ontbreekt en uit de bronnen die ten dienste staan, mag men zich geen beeld vormen dat voor het gehele land zou gelden. De maaltijden van*de ridders en gegoede burgerij in de middeleeuwen kenmerkten zich niet alleen door een grote hoeveelheid, maar ook door een grote verscheidenheid van bepaalde soorten voedsel. Vooral van vlees, vis, wild en gevogelte vinden wij bij de beschrijvingen van maaltijden ve le soorten genoemd, ook van ver schillende vogels, die wij nu niet op onze menu's zouden zetten: lijsters, spreeuwen, reigers en pauwen (de laatste voornamelijk bij de aanzien lijken, de kleine zangvogels ook bij de minder welgesteldenOnder de vleessoorten worden naast varkens, koeien, kalveren en schapen, walvis- Ben, zeehonden en bruinvissen ge noemd. Dat de wildstand in het nog bosrijke West-Europa overvloedig was, toont het ruime gebruik van herten, zwijnen, beren, reeën en klei ner wild. In later tijden toen een her- te-en reebout al niet meer als fijn ge recht werd beschouwd, waardeerde men als bijzondere lekkernij de ge stoofde hertshoren. Vis werd vaker op tafel gebracht dan tegenwoordig, hetgeen grotendeels een gevolg was van het feit dat de vasten strenger waren en strenger toegepast werden. De vette vissoor ten vonden veel waardering. Kikker billetjes waren toentertijd ook hier een bekend gerecht. Tegenover deze voedzame spijzen stonden niet veel frisse gerechten: vruchten werden wel gegeten, groen ten bij voorkeur niet of weinig. Groenten gaven immers niet veel voedsel en hadden vele kwade eigen schappen. Zij brachten „melanco- lycken oft quaden humoren" voort. Wie gezond wilde blijven moest voor al niet veel fruit en „warmoes" eten. Sla en rapen behoorden tot de minst nadelige groenten Werden groeten niet als zelfstandige spijs opgediend, bij de spijsbereiding werden zij veelvuldig gebruikt, voor namelijk uien, prei en knoflook. Men krijgt de indruk dat in het algemeen sterk gekruid werd. niet alleen met inheemse, maar ook met geïmpor teerde kruiden en specerijen, zoals lijsterbessen, salie, nagelen, gember, peper, foelie, kaneel en saffraan. Aan de bereiding van gekruide sau sen werd veel aandacht besteed. Men wenste gerechten met uitkomende smaak én hoopte door het gebruik van de specerijen de kwade werking van de vruchten tegen te gaan. Het wijnvat werd bij de maaltijden ge ducht aangesproken. Soms werd ter vergroting van de dorst, de wijn ge zouten. Talrijk waren de waarschuwingen van doktoren tegen de te weelderige maaltijden, ook in later tijden. In de zestiende en zeventiende eeuw wer den zelfs door de overheid maatre- felen getroffen om al te grote over- aad tegen te gaan.. Niet altijd wa ren de maaltijden der rijken buiten sporig. Men vergenoegde zich wel met eén of twee vis- of vleesschotels, soep, erwten of bonen, vruchten en rijstebrij of zoet of hartig gebak als toespijs. De meest gegeten vleessoor ten zijn in de zestiende eeuw al var kens- en rundvlees: de zeedieren wor den niet meer op de rekeningen ver meld. Was er geen vlees dan vond men het niet bezwaarlijk om twee visgangen te serveren. In de keu kens der rijken wordt nu boter bij de Spijsbereiding gebruikt. In de zeventiende eeuw schijnen de bezwaren tegen groenten iet wat geluwd te zijn. Salades van diverse groenten: sla, witte en ro de kool, snijbonen, andijvie e.a. worden aan de feestmaaltijd ge presenteerd. Bloemblaadjes van rozen, goudsbloemen of bernagie gaven deze salades ongetwijfeld een fleurig aanzien. Gebruikelijke garnituren bij vlees- en wildsc'ho- tels waren gestoofde vruchten en vooral ook pruimen. Pas op het laatst van de achttiende' Dit tekeningetje van Fiep Westen dorp staat afgebeeld op de omslag van een klein boekje, waarin de schrijfster Annie M. G. Schmidt een aantal van haar gedichten-voor- grote-mensen heeft verzameld. Het boekje heet Huishoudpoëzieen er staan vele kostelijke dichtregeltjes in, geïnspireerd op al die grote en kleine levensproblemen waarmee de mens van tijd tot tijd geconfronteerd ivordt. Een gedichtje voor de „ach- teraffers", die zich achteraf altijd afvragen of ze wel goed hebben ge handeld; een aantal zeer humoristi sche regels over zaken die de vróuw bijzonder ter harte gaan, zoals de mode, de ladderende nylonkous en het verjaardagspartijtje; maar ook satyr es op het televisie-vraagge sprek en de moderne dichtkunst, op het congres der hedendaagse pedago gie. Een klein, maar verrukkelijk boekje, dat z'n bescheiden plaatsje in de boekenkast volledig verdient.' Het is een uitgave van de N.V. De Arbeiderspers te Amsterdam. Babyderm-zeep ivi 'Vtew-\joria „hobbezakken im m oskou De New-Yorkse voorjaarsmode zal de „ruimteschip-lijn" brengen, zo heeft een woordvoerder bekendgemaakt. De modellen van ongeveer 30 modehulzen zullen deze week aan de Amerikaanse en buitenlandse pers worden getoond. „De kleding-1958 bestaat uit losvallende, doch soepel gestroomlijnde modellen", aldus de mededeling. Men mag die lijn de ruimteschip-lijn noe men (zoals het Kledinginstituut doet), of de lignesac, of de hemdlijn, of de kokerlijn. Maar het is geen herleving van de mode der jaren twintig, zo verzekerde de woordvoerdster. „Dit is absoluut de mode-1958. Zij bevat een verborgen constructie, even ingewikkeld als het mechanisme van een ruket". „De contouren zijn verhuld, doch nimmer geheel verborgen. Zij verle nen een zekere geheimzinnigheid aan het silhouet dat tot nu toe beheerst werd door het tonen van alle vormen". De rokken worden korter. Zij zullen ongeveer 16 inches (ongeveer 40 cm) van de grond komen; dat is een inch (2,5 cm) korter dan het vorige seizoen. En uit Rusland komt dit bericht Russische vrouwen, over wie door Wes terse experts gezegd wordt dat zij tot de slechtst-gekleden ter wereld be horen, zijn begonnen zakjapounen te dragen. Radio Moskou heeft gemeld dat een „rechte lijn", lijkend op de Parijse „ligne sac", in Moskou opgang begint te maken. Klant: veertien procent van onze huisvrouwen. Met een vlugge beweging draait de caissière het strookje papier om hoog: „Negen vijfendertig, alstu blieft". Een helpstertje heeft intus sen een metalen korfje, waarin de klant haar boodschappen had ge haald, leeggemaakt en stalt nu de boodschappen van de volgende cliën te uit; onderwijl dicteert ze de cais sière: „Eenenvijftig, achtenveertig.." Het is zaterdagmiddag en erg druk in de zelfbedieningswinkel: op ande re dagen controleert de caissière zelf de boodschappen of is ze bezig doos jes, blikjes en pakjes „af te prijzen". Maar nu is er geen tijd voor. Daarom heeft ze ook hulp, dan gaat het vlug ger. Vlugger, vlugger, want de effi ciency in de zelfbediening is een eer ste vereiste! „Toch zeker al negenhonderd klan ten gehad vandaag en de dag is nog niet om!" De eigenaar van de zelfbe dieningswinkel glundert. Een jaar geleden heeft hij van zijn bloeiende kruidenierszaak een zelfbedienings winkel gemaakt. Hoge kosten heeft hij geïnvesteerd in de verbouwing, „maar ik haal het er ruimschoots uit", zegt hij. „Die zelfbediening zet dóór. Dat is toch ook logisch? De mensen hoeven niet meer te wachten op klanten die geen keus kunnen ma ken of dje niet vooruit overlegd heb ben: dat en dat moet ik kopen". „Is 't waar, dat er vrouwen zijn die maar ongelimiteerd kopen en bij de kassa tot de ontdekking komen, dat het toch wel een beetje veel was en dan boodschappen terug ge ven?" Dat vindt de eigenaar van deze zaak sterk overdreven. „Ja, in het begin waren er misschien wel zulke klanten, maar de meeste vrouwen weten maar al tegoed wat ze kunnen besteden. Ik zou willen zeggen: vlotte mensen kopen graag in een zelfbe dieningszaak. Dat zijn heus niet al tijd jongeren. Het is een bedrijf voor mensen die van opschieten houden, van doorzetten". De kleuter vindt het prachtig om het mandje te dragen, waarin moeder de boodschappen deponeert In 1948 begon in1 Nijmegen een vooruitstrevend zakenman met de eerste zelfbedieningswinkel. Sinds die tijd is het aantal gestadig ge groeid. Op 31 december 1956 wa ren er 524 in ons land. Het me rendeel daarvan is in handen van zelfstandige ondernemers. Deze zelfbedieningswinkels hebben 14 procent van d£ Nederlandse huis vrouwen als klant. Een groter assortiment in de zelf- bedieningszaken betekent uitbreiding van het aantal en dé soort artikelen, maar dat betekent ook een (voort durend) in botsing komen met vesti gingswetgeving. In een publikatie van het Economisch Instituut voor de Middenstand over de zelfbedie- ningsbedrijven komt deze kwestie uiteraard ook aan de orde. Daarin wordt herinnerd aan het advies, dat de Commissie Adviezen vestigingsre gelingen van de S.E.R. gegeven heeft op verzoek van de staatssecretaris van economische zaken. In dat advies wordt voorgesteld een afzonderlijk en nieuw begrip „algemeen levensmidde- lenbedrijr' met een daarmede corres ponderend vestigingsdiploma te in troduceren. Vaak nemen deze zaken een enor- nta vlucht. Omzetten van 5000 tot 6000 per week zijn geen uitzonde ring in winkels, die voor de omscha keling met een omzet van 3000 per week lang geen gek figuur sloegen in de kruideniersbranche. Het is dan ook geen wonder, dat velen, met dit aanlokkelijke voorbeeld voor ogen, overgaan tot de zelfbedieningswinkel. „Maar", zegt de secretaris van de Chr. Kruidemersbond. mr. P. J. van den Hout, „het gevaar is groot dat de kruideniers dat zelfbedieningssysteem als de enig gelukkigmakenae oplos sing zien. Ik geloof, dat wanneer een bedieningszaak overgaat tot verbou wing en modernisering, hij nog niet eens ver achter zijn collega aankomt, die een zelfbedieningszaak begonnen is. U moet niet alleen kyken naar d» grote omzetten, U moet ook de zuive re winst bezien". Kosten voor huisvesting, zoals ver lichting en verwarming, reclamekos ten en verpakkingsmateriaal zyn aan zienlijk hoger voor de zelfbediening. De gemiddelde netto-winst is in per centages van de totale omzet onge veer een procent lager dan In de be- dieningszakon. „Er zyn ipderdaad goede resultaten bereikt", meent de heer Van den Hout, „maar We mogen niet de ogen sluiten voor de mislukkingen. En die zjjn óók voorgekomen. Een grote do sis gezond verstand, fantasie, durf, maar bovenal: realiteitszin z|jn nodig voor het opzetten van een dergelijke onderneming!" Het wil mij nog wel eens gebeuren dat ik, in een gesprek of in een artikel, de hartgrondige ver zuchting van een manspersoon beluis ter: Alles goed en wel, maar geef mij maar zo'n doodgewone ouderwet se huismoeder Het loont dan werkelijk de moeite als het U in de conversatie overkomt natuurlijk eens nader op die harte- kreet in te gaan, en met oprechte be langstelling naar de juiste en volledi ge omschrijving van zo'n bijna uit gestorven mensensoort te informeren. U krijgt dan. bij enig doorzetten, een dame voorgesteld die onwezenlijk is van louter negatieve eigenschappen: Zij bekommert zich niet om de mode of het wereldgebeuren, zij doet niets aan haar uiterlijk behalve haar ge- zich wassen of haar coiffure uitkam men, zij gaat nimmer naar vergade ringen noch naar enig oord des ver in aaks, zij leest niet (behalve hoog stens een recept of een breipatroon. mitsgaders het stadsnieuws), zij weet niets van politiek, van burgen-echten of zakenleven, zij vraagt niets voor zichzelf En als U deze lofzang onderbreekt om te informeren wat zij dan wél doet, krijgt U het stralende ant woord: Zij heeft genoeg aan haar huishouding, en leeft enkel en geheel voor man en kroost. Mocht U dan nog willen weten, of zij daar elke dag al haar wakende uren mee kan vullen, dan wordt U dat gewoon geestdriftig verzekerd. misschien met Schillers veel misbruikt citaat: „Denn eine tüchtige Hausfrau findet immer etwas schaffen". Zeg daar nu maar eens wat op. Er is natuurlijk een reeks deugde lijke argumenten tegen in te brengen: Of zo'n wezen werkelijk bestaat, en waar het dan te bezichti gen is? Maar tien tegen een dat U dan een lang gestorven grootmoeder krijgt voorgefabeld die U toch niet meer kunt interviewen. Mocht U echter in een debat nog eens om zo'n voorbeeldig huismoe derlijk wezen verlegen zitten, dan kan ik U nu een fraai en springle vend exemplaar aan de hand doen: Donna Rachele Mussolini, weduwe van een van Europa's gevaarlijkste machthebbers. Haar persoon en gedrag beantwoor den wel zo ongeveer aan dat veelbe- zongen ideaal: een eenvoudige huise lijke vrouw zonder pretenties, die zich alleen vergenoegde met haar huishouding, haar man bewonderde en haar kinderen koesterde Geen avondtoiletten, geen bontman tels. geen diamanten tiara's, geen re cepties en gala-premières voor Don na Rachele. Alleen af en toe zo'n knusse kinderlijke opmerking tegen haar machtige Benito: Kun je nu niet eens zorgen dat de boter wat goed koper wordt? Er waren toen natuurlijk vrouwen die mevrouw Mussolini maar een onnozel doetje vonden dat je af en toe bij de arm zou willen grijpen en schudden: Méns, doe nu toch eens wat! Guernica vol weerloze kinderen ge bombardeerd de argeloze Abes- sijnse dorpen uitgebrand als horzel nesten, mee door een eigen zoon de jonge koningin van Albanië met een zoontje van een paar dagen op de vlucht gejaagd in een ambulance auto een verslagen Frankrijk in de rug aangevallenZég dan ten minste eens wat tegen die brallende, baldadige, gewetenloze Duce. Bin nenskamers heeft elke vrouw toch ongelooflijk veel invloed, als zij dat wil? Och nee: wie zo redeneerde besefte meteen hoe nutteloos en dwaas zo'n opwinding was. Nutteloos: want men schudt nu eenmaal niet de arm van de echtvriendin eens machthebbers, die aan het hoofd staat van een „be vriende natie". En dwaas want hoe zou de dame in kwestie ooit zo veel durf kunnen opbrengen? Welke dictator neemt zich nu een persoonlijkheid met eigep wil en over tuiging tot vrouw? Hij lijdt immers altijd aan 'n overmaat van machts waanzin, die werkelijk bij de huisdeur geen halt maakt. En dus kiest hij zich een gedwee en simpel wijfje, dat hij mateloos imponeren kan: de le gendarische doodgewone huismoeder. Kijk, en daar hebben wij met on ze vruchteloze ergernis ons toch nog lelijk op die Donna Rachele verkeken. Wij hadden het kunnen weten, want de menselijke natuur, ook bij een vrouw, laat zich nimmer helemaal knechten of ver wringen. Zelfs dat meengaande huis diertje mevrouw Mussolini wilde zich toch érgens laten gelden, had één punt waarin zij van geen wijken wist, waarvoor zij keef en vocht en verbitterd haar almachtige Benito aanviel: de liquidatie van haar adel lijke schoonzoon. Zijn moeder, Contessa Ciano, ont hult dat in haar mémoires: hoe Don na Rachele. de onaandoenlijke bij al le bloedbaden die haar man aan richtte, met fanatiek doorzettingsver mogen in de huiselijke kring stookte tegen de man van haar dochter Ed- da, die in elk geval de moed had Sn de oppositie te gaan. De mooie charmante Edda verschijnt ons daar tenminste als een karakter die haar moeder behoorlijk portuur gaf, haar echtgenoot onvoorwaarde lijk trouw bleef en na de ineenstor ting, als boerenvrouw vermomd, zijn tot het laatst bijgehouden dagboek tijdens een dramatische vlucht onder haar rokken naar het buitenland smokkelde Maar Donna Rachele, de lieve vrouw en moeder, die duizenden onbewogen liet afslachten, hitste en ageerde ach ter de schermen net zo lang tot haar geplaagde dictator eindelijk het dood vonnis erdoor joeg. Wie dus ooit heimwee mocht hebben naar de ouderwetse doodgewone huis moeder: laat hij bidden dat zij nooit of te nimmer een eerzuchtige en ge wetenloze Streber tot echtgenoot heeft. SASKXA

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1958 | | pagina 7