Het onopvallende is meestal in de
kerken het beste werk
Horloges: voor ieder een- en
voor sommigen twee
Op l\et ei landje Aspo touwden
jonqe vneusen een
herlz
D°
Tc
Aa
DINSDAG 81 DECEMBER 1957
PROVINCIALE ZEEUW8E COURANT
31
DE KERKEN IN 1957
Diaconie: nog altijd een der
hartslagaders van hun arbeid
Wat is er in de kerken die ons land kent, in het afgelopen jaar
gebeurd? Dat is een moeilijke vraag. Het stellen van deze vraag
is gemakkelijk genoeg, maar om daarop nu een concreet antwoord
te geven, is niet zo gemakkelijk. De kerken in Nederland! Dat zijn er
heel wat. Wanneer wij er de secten de godsdienstige stromingen bij re
kenen, zijn er in ons land zovele, dat de plaatsruimte, die ons ter beschik
king staat geheel en al gevuld zou zijn wanneer we alleen maar de vol
ledige naam van die alle zouden noemen. Om van elk van deze iets te
zeggen, zou een onbegonnen werk wezen.
Al die kerken, secten en godsdienstige stromingen zijn er. Zij hebben
hun betekenis en invloed, al is die van velen slechts in een heel beperkte
kring merkbaar. Maar met elkaar bepalen zij voor een heel belangrijk
deel wat er geestelijk in ons volk omgaat. Het is echter niet gemakkelijk
om dat geestelijk gehalte te schatten, zoals bijv. het zout-gehalte van
zeewater kan worden ontleed.
In al die kerken enz. is week in week uit het geregelde werk voort
gegaan. Er zijn samenkomsten gehouden. Er is herderlijk werk verricht.
Overal heeft men een diaconale taak gekend. En eveneens heeft men ge
weten van het uitdragen van een boodschap, ver af of dicht bij. Ook
dit jaar is dat alles voort gegaan met de regelmatigheid van een klok.
Hoeveel trouw en toewijding staat daar niet achter, vooral ook van de
gewone gemeenteleden. Wanneer wij vandaag enkele dingen naar voren
halen, weten we dat we geheel onvolledig zijn en slechts hier en daar
een greep doen. We komen dan terecht bij datgene wat opgevallen is,
terwijl we gedachtig zijn dat juist het onopvallende het beste werk van
de kerk is.
Wij willen dit jaar uitgaan van de
Gereformeerde Kerken. Deze onder
scheiding komt hen wel toe. Dit niet
zo zeer om de aanvulling van de
kleine gezangenbundel, die zij er bij
hebben gekregen en waartegen in
sommige gemeenten nog al verzet is,
(dit is alles nog al klein werk) maar
om de synode, die 7 weken lang te
Assen heeft vergaderd. Deze is van
geheel andere aard geweest dan
haar voorgangers, althans voor bui
tenstaanders. Het vraagstuk van het
kerk-zijn in de huidige samenleving
was daarop volop aan de orde. Met
alle kerken van ons land staan ook
de Ger. Kerken voor het feit dat de
diaconie, een van de hartslagaders
van het kerkelijk leven, een andere
taak heeft gekregen dan zij vroeger
had. Nu is men hier bezig geweest
met de omschakeling op maatschap
pelijk werk, zoals de regering dat
verwacht van „het kerkelijk en par
ticulier Initiatief".
Ook de meest verwoede tegenstan
ders van omschakeling moeten zo
langzamerhand er zich bij neerleg
gen dat hier een andere koers moet
worden gevaren. De synode van As
sen is voor de Ger. Kerken wel het
definitieve keerpunt geweest. Hier
mee hangt weer samen de verhou
ding tot de overheid. Ook daarover
is gesproken. Samenwerking is no
dig. Zelfs heeft de synode officiële
subsidie van de overheid bij kerk
bouw geaccepteerd.
Verder heeft deze synode zich be
zig gehouden met allerlei vraagstuk
ken, die betrekking hebben op de
verhouding van kerk en samenle
ving. Daarin is tot uiting gekomen
een verantwoordelijkheid voor heel
ons volk. Men heeft gesproken over
het film- en bioscoopvraagstuk, over
de industrialisatie van ons land en
de vraagstukken die hiermee samen
hangen, over de inpoldering van de
voormalige Zuiderzee, over het oor-
logsvraagstuk en weet ik over hoe-
vele dingen nog meer.
Met al deze zaken zit men ook in
andere kerken en vooral in dit jaar
is dat tot uiting gekomen. In de Chr.
Ger. Kerk zijn de gemoederen bezig
gehouden met het radio- en televisie-
vraagstuk. In de Ger. Gemeenten
heeft men het gehad over de televi
sie. Hier is de houding alleen maar
negatief. Het hebben van zulk een
toestel werd als ongeoorloofd be
schouwd, waartegen met de censuur
moet worden opgetreden.
In de Doopsgezinde Broederschap
Is uitgesproken, dat het huidige
systeem van diaconale arbeid niet
meer voldoet. Daarom heeft men
geadviseerd het werk om te zet
ten in maatschappelijk werk,
door de kerk uit te oefenen, on
der leiding van maatschappelijke
werksters. Ook bij de Unie van
Baptisten heeft men dit jaar ge
kregen een commissie van onder
zoek om de mogelijkheid van een
stichting voor maatschappelijk
werk te onderzoeken. In de R.-K.
Kerk is men steeds bezig dit
werk uit te bouwen, evenals in de
N.H. Kerk.
VREDE.
De zaak van oorlog en vrede waart
ook door alle kerken heen. Indertijd
heeft de synode van de N.H. Kerk
een geschriftje rond gezonden: Hoe
dienen wij de vrede. De Paus roept
telkens weer op tot vrede. De Evang.
Lutherse Kerk deed dit jaar een op
roep uitgaan tot bezinning en gebed
om de vrede. De leden van de Doops
gezinde Broederschap worden opge
wekt tot strijd om de vrede. Dit is in
1957 een ernstige vraag geweest en
ook in de komende jaren zal het wel
een knellend probleem blijven welke
houding de kerken hebben aan te ne
men in de vraagstukken van oorlog
en vrede en alles wat hiermee sa
menhangt. Met de vredesbeweging
van Moskou, waar men zich nog
meer dan in andere landen blijkt te
hebben voorbereid op een komende
oorlog, zal men niet meegaan, maar
wat dan wel? De wereld zit in een
slop en weet er niet uit te komen.
Het moet niet verbazen dat de ker
ken, temidden van de verwarringen
van deze tijd, de verlossende door
breking van steeds drukkender wor
dende banden, niet hebben gevonden,
hoewel zij weten dat Christus onze
vrede is.
Dit iaar is bij vele kerken de be
hoefte aan vormingswerk groter
geworden, waartoe de vormings
centra, zoals Zeeland er een heeft
in Hedenesse, worden gesticht Dit
jaar heeft de Unie van Baptisten
„De Vinkenhof" in gebruik geno
men. De N.H. Kerk kreeg er een
vormingscentrum bij in Fries
land, n.l. „De Oorsprong" in St.
Nicolaasga. De R.-K. Kerk en
andere kerken hebben verschil
lende vormingscentra uitge
bouwd. Deze vormingscentra
kunnen zulke goede diensten be
wijzen in de zin van gemeente
opbouw. Maar tevens kunnen ze
ten dienste staan van heel de sa
menleving.
Met het Deltaplan heeft dit jaar
de N.H. Kerk zich bezig gehouden.
Juist op de dag na de aanneming
van de Deltawet, hield deze kerk een
Deltaconferentie, waar inen tot be-
1 malde lijnen voor de toekomst ge-
tomen is. Ook andere kerken zul
len zich hiermee wel officieel gaan
bemoeien. De voortekenen daarvan
waren dit jaar reeds zichtbaar.
De Broedergemeenten Aan de
Hernhutters hebben dit jaar hun
vijfde eeuwfeest gevierd. In Zeist,
hun belangrijkste gemeente van ons
land, hebben zij dit op treffende
wijze herdacht. Mede in verband met
dit jubileum is dr. J. M. v. d. Linde,
algemeen secretaris van het Zeister
Zendingsgenootschap, benoemd tot
buitengewoon hoogleraar in de Theo
logie, om onderwijs te geven in de
geschiedenis A'an deze Broederschap.
H.
De kerk kwam er, voor twintig men
sen, want: „Ook aan het uiterste dei-
zee zal Gods hand leiden" (ps. 139 J.
Tienduizenden kleine eilandjes, rotsen, klippen liggen in het scheren-
gebied tussen Finland en Zweden. Het zijn er te veel om te kennen.
Maar één werd er bekend: Aspö. Want in Aspö bouwden jonge meiisen
een kerk.
Aspö bestaat grotendeels uit rotsen en klippen, zand en grind en het Is
begroeid met gros, kruiden, struikgewas en wat men daar „bomen"
noemt. Hieronder liggen enkele magere koeien dromerig uit te zien over
het water. Er staat maar een tiental gebouwen op Aspö, alle van hout,
gedeeltelijk dienend als woonstee voor de vijf vissersfamilies, gedeelte
lijk ook alleen bewoond in de zomermaanden. Voor het overige dienen
ze als veestal, opslagplaats voor hooi, hout, visserij-benodigdheden of ze
staan leeg.
Visserij ls het hoofdmiddel van be
staan op de kleine schereneilandjes.
De maaltijden zijn eenvoudig. Vis,
brood, aardappelen, melk, na afloop
veel koffie. Aardappels moeten gro
tendeels van elders aangevoerd wor
den, groenten zijn een zekere luxe. De
naaste winkel is een uur varen met de
boot, het vasteland is ongeveer acht
uur varen met een veerboot. Voor
dringende gevallen kan men de tele
foon gebruiken. Voor ziekentransport
staan marinesnelboten ter beschik
king en sedert kort ook een vliegtuig.
De leerplichtige kinderen gaan naai
school op een ander eiland en blijven
daar langere tijd intern omdat er vaak
geen verbinding is of het weer te
slecht. Het kan er behoorlijk stormen
en dan is het levensgevaarlijk zich op
het water te wagen.
In de herfst en vooral in de lange en
donkere winter trekt men zich terug
in de huiskamer waar netten hersteld
worden of nieuwe geboet en de vrou
wen de vaak klem-rijke matten we
ven. Het is de tijd waarin weinig of
niet verdiend wordt. De vissers probe
ren in deze tijd wat bij te verdienen
door jacht op zeehonden, eenden en
ganzen.
In een stormnacht
och vaak moet men thuisblijven
omdat het stormt of de sneeuw
jaagt. Het was tijdens een zware
storm in oktober 1949 dat de kleine
houten kapel op Aspö verwoest werd.
Voor de vissers was dit een ramp: zij
hebben in hun leven- ervaren wat een
kerk betekent. In het vroege morgen-
grauwen stonden ze verslagen bij een
ravage van versplinterd eri verwron
gen nout. Ze konden niets doen, ook
niet toen de storm lang uitgeraasd
was.
Voor zulk een ramp was zelfs hun gro
te offerzin ontoereikend. Een buiten
staander zou nuchter opgemerkt heb
ben: „Loont het nu werkelijk hier
weer een kapel te bouwen waar de be
volking afneemt en er hoogstens drie
maal per jaar een dienst is". Voor
twintig mensen een kapel te bouwen
lijkt ietwat overdreven, zo niet ab
surd. Het werd nog absurder. Want
ei-nstig hield men zich met wederop-
bóuwplannen bezig: het zou nu een
-grote kerk worden, 16 bij 10 meter
en plaats biedend aan ongeveer 120
personen.
Begrijpelijk ging dit de draagkracht
van de Aspö-gemeente ver te boven,
ook na verkregen steun van andere
gemeenten in Finland.
Dan niet?
Ja toch. Er namelijk een zeer belang-
rijkemotivering, welke voor een kapel
op Aspö pleit, namelijk kerkhistori
sche.
Bovenal was het uit geloofsgronden
dat men zoveel moeite deed voor een
herbouw. Tijdens één der vele bomv-
besprekingen viel het woord „Oikou-
mene". Voor de vissers een vreemd
woord. Toen hun verteld werd dat
Aspö misschien geholpen kon worden
DE TIJD IS ONMEETBAAR
Voor de mart is en blijft het
een (soms duur) speelgoedje
Speelgoedje voor de man. Twee knop
jes een in plaats van dat ondoel
matige knoopje in de zakdoek.
(Van een medewerkster)
Als weer de uren, dagen, maan
den en het jaar 1957 als een scha
duw voorbij zijn gegaan, dan zullen
alle A'olwassen Nederlanders en
ie kinderen die voor deze ene keer
op mochten blijven ongeveer ter-
zelfdertijd steelse blikken op klok
ken en horloges werpen. Ongeveer
tezelfdertijd zullen dan de wijzers
A'an de trage staartklokken en van
deftig vergulde pendules onder een
glazen stolp, van suizende elektri
sche klokken en van driftige wek
kers over het streepje van de twaalf
gaan, de finish van het jaar. Onge
veer terzelfdertijd zullen de bronzen
klokken van de torens, de zilveren
muziekjes van oude speelklokjcs en
de brutale kockocks van het Zwarte
Woud het nieuwe jaar aankondigen.
Ongeveer terzelfdertijd, want er
bestaat eigenlijk nergens ter wereld
een precieze tijd zoals er een pre
cieze meter en een precieze liter be
staan. Niets kan onze maatstaf zijn,
niet het tijdsein van de radio, niet de
Big Ben van de B.B.C. niet het toe-
tertj.e van Greenwich, niet de zand
loper en niet de zonnewijzer en
zelfs de zon zelf en de rondwentelen
de aarde en sterren laten ons in de
steek, want ze wentelen niet elk jaar
even snel. En dus moeten zelfs de
astronomen liet doen met een mid
delbare tijd van 86.400 seconden,
vierentwintig uur het etmaal
Onmeetbaar is de tijd doch hoe
hebben de mensen hun best ge
daan de tijd toch te meten: astro
nomen werken met kwartsklokken
die zelfs een duizendste van een
seconde nauwkeurig aanwijzen
en het doodgewone horloge aan
uw pols heeft een balansje, waar
van elke halve schommeling pre
cies een vijfde seconde duurt. Zo'n
doodgewoon Zwitsers horloge
het allerkleinste is vijf millimeter
in het vierkant herbergt in zijn
kastje tenminste honder zeven en
twintig onderdeeltjes, negentien
radertjes, twee en veertig schroef
jes en dan nog hefboompjes en
veertjes en de synthetische ro
bijntjes die pas na vijftig of zes
tig jaar enigszins versleten zijn,
het balansje heeft dan zeshon
derd miljoen schommelingen van
links naar rechts gemaakt. Zelfs
is er de „eeuwige" klok, de Atmos,
die men nooit behoeft op te win
den omdat de met de temperatuur
wisselingen in volume meegaande
vloeistofjes in gesloten busjes dat
doen; en de eeuwige klok zou men
desnoods voor drieduizend jaar of
zo kunnen garanderen.
Loep nodig
Zwitserse uurwerken zijn sinds
vierhonderd jaar de fijnste. En het
enige land dat Zwitserland naar de
kroon begint te steken in kwaliteit
en precisie isJapan. Nederland
levert aan de Zwitserse horloge-in
dustrie overigens de briljantjes die
van dames- en herenhorloges een
sieraad kunnen maken in prijzen
van achthonderd tot achtduizend
gulden. Het duurste dameshorloge is
van platina, het ronde kastje ervan
is nog geen halve centimeter in mid
dellijn, de rand ervan schittert van
diamantjes; het knopje voor het op
winden, dat de lijn zou kunnen be
derven, is achter het kastje beves
tigd. Het Avijzerplaatje is zo klein
dat men welhaast een loep nodig
heeft om de tijd te weten te komen,
doch men stelt zich in Zwitserland
maar op het standpunt dat een
vrouw die zich de weelde van een zo
duur horloge kan veroorloven, zich
ook de weelde van het te laat komen
kan veroorloven.
Overigens zal zo'n vrouw toch ook
nog een tweede horloge nodig heb
ben, omdat wit goud met briljanten
niet altijd kleurt bij het toilet en ze
ker niet bij sieraden van goud. Ook
nog een gouden horloge dus, naar
keuze bezet met robijntjes en ^ma-
ragden op het dekseltje dat het wij-
zerplaatje bedekt, zodat het arm
bandhorloge alleen maar een gou
den arband lijkt te zijn. Of het gou
den horloge is geëmailleerd en be
vestigd aan een goud geëmailleerd
stukje dat men als broche op de re
vers spelt: het is allerliefst en niet
zo duur; omstreeks zeshonderd gul
den. Een vondst je is het zwarte wij-
zerplaatje waarop gouden sterre
tjes ronddraaien. Gewone gouden
horloges met allerliefste armbandjes
zijn er al van drie, vierhonderd gul
den af. Het meest in trek is het ron
de horloge. En tenslotte zijn er voor
de dames de horloges in een ring
verborgen de ring is een beetje
te groot om werkelijk chic te zijn
en bovendien is zo'n dikke ring nogal
kwetsbaar.
Alleen op bestelling
Voor heren is een platina zakhor
loge waarvan naar keuze de rand
met briljanten bezet is, of de wij
zerplaat: de streepjes van de uren
zijn diamanten in baguette vorm.
Polshorloges voor heren zijn zelden
van wit goud; van geel goud is het
duurste horloge dat het platste ter
wereld is: drie millimeter dik. Het
kost twee en een kwart duizend gul
den en men moet het een paar maan
den van tevoren bestellen; Zwitser
land kan de bestellingen niet aan
van al de welgestelde heren die ol
een auto hebben doch ook nog een
met een werkkamp van de Oecume
nische Raad van Eerken, accepteerden
ze dit. De Jeugdafdeling van de We
reldraad van Kerken bemiddelde: in
de zomer van 1955 kwamen mensen
van acht verschillende landen en tot
verschillende kerken behorend naar
Aspö.
„Voor het eerst in mijn leven zie ik
Amerikanen", zei een oude visser. Dat
bij het begin een zeker vertrouwen
van de bevolking hadden, doch ook
een zware opgave: namelijk de bui
tengewone indruk van het eerste
kamp niet beschaamd te maken.
Ook dit kamp was weer zeer gemengd.
De Duitser Eugen had vele zondagen
overwerk gedaan als lokettist en be
steedde zijn hele vakantie aan het
kamp. Betaalde daarbij alles zelf en
vond het jammer Aspö na veertien
dagen te moeten verlaten.
Een student uit Griekenland gaf in
het begin nogal moeilijkheden. Hij
beweerde het Finse voedsel niet te
kunnen eten, melk en water vertrouw
de hij niet. Hij leefde daarom alleen
van suikerbiscuitjes en spuitwater,
tot hij voldoende honger kreeg. „Ik
ben Grieks-orthodox en kan daarom
niet aan jullie wijdingen deelnemen'
was Avat hij direct na de kennisma
king tegenover de kampleiding op
merkte. Na ongeveer veertien dagen
vroeg hij. ook eens een morgenwijding
te mogen verzorgen. Hij deed het met
grote toewijding. Eerst later begrepen
we wat dit voor hem betekende. Een
avond daarna was ik met hem alleen
in onze tent en we kwamen tot een
gesprek over het geloof. Met een wer
kelijk zuidelijke hartstocht stortte hij
zijn hart uit en vertelde van strijd en
twijfel met wat hij in zijn kerk be
was het jonge-echtpaar Jean en Bill.
Meer dan een jaar hadden ze gespaard
om naar Aspö te komen en daar een
maand lang hard te werken. Tezamen
met de toekomstige onderwijzer Aris-
toteles, die zijn brieven naar huis niet
frankeerde, omdat hij geen geld meer
had. Zoals de meeste was hij komen
liften. De deelnemers betalen namelijk
zelf hun reiskosten, werken gratis en
betalen een deel van de kampkosten.
De meesten geven het grootste 'deel
van hun vakantie aan een werkkamp.
Dat betekende op Aspö: Eerst de res
ten van de oude Kapel opruimen, toen
met spa en pikhouweel de harde grond
en rotsen bewerken tot er een op som
mige plaatsen twee meter diepe gleuf
gegraven was waarin beton gestort
werd voor de fundamenten. Het mate
riaal daarvoor werd met boten aange
voerd van een ander eiland. Laden en
lossen werd door de kampeerders ge
daan.
Onwennige handen werden vaardig en
verzetten in vier weken een stuk werk
met een energie en arbeidsvreugde dat
het de Aspö-bewoners tot diepe be
wondering bracht. Het aanvankelijk
sceptisch afwachten maakte plaats
ment ingemetseld. Aspö kreag een ei
gen vlag, een grote muskiet op een
blauw veld en in korte tijd leerden al
len het eigen Aspö-lied.
Aspö: grotendeels rotsen en klippen...
oen kwam, na veertien dagen, het
afscheid. Om 2 uur in de nacht
vertrok de eerste groep met een
marineboot. De vissers zongen een
lied ten afscheid. Velen hadden het te
kwaad met opkomende tranen. Nog vergeten zijn.
lang zag men de zwaaiende petro- 1
leumlamp in de maanbelichte nacht.
Een vaarwel aan vrienden voor het le
ven.
Het was daarom niet vreemd dat de
jonge mensen, die het in 1956 begon
nen werk mochten voortzetten, reeds
leefde aan levend geloof. De kerk
kwam er slecht af. Ook hij ontdekte
dat te lang gelet is op wat ons van
elkaar scheidt en te weinig op wat
ons bindt.
Ook in dit opzicht was Aspö belang
rijk. Naast het samen werken aan de
bouw was er het samen leven, het sa
men praten over levensvragen, de ge
sprekken rond de Bybel.
Ook nu vlogen de weken voorbjj en
na de laatste werkdag stond daar de
kapel. Anderen zouden voor de afwer
king zorgen.
Het geschenk
Van vele omlligende eilandjes kwa
men de laatste zondag motor
bootjes om deel te nemen aan de
oecumenische sluitingsdienst. Een
vergrijsde zeeman vertaalde zeer ver
dienstelijk de preek in het Engels. De
liederen leverden geen moeilijkheden
op, vele waren bekend en al kende
men andere niet, alle aanwezigen zon
gen toch mee in het Zweeds. Het was
een wonderlijke dienst daar buiten in
de vrije natuur met rotsblokken als
kerkbank. Ook nu bereidde de bevol
king ons een onvergetelijk afscheids
feest. Vroeg in de morgen ging de boot
en wederom waren allen aan de kleine
steiger om vaarwel te zingen. Een
oude -visser schreide. Mogelijk heeft hij
toen reeds gevoeld dat het een schei
den was voor het leven. Want Aspö-
is zo ver en al die jonge mensen kwa
men van zo ver en hadden hun werk
of studie: na verloop van tijd zou Aspö
klein speelgoedje begeren: het hor
loge. Het horloge is en blijft voor de
man een speelgoedje vandaar dat
de Belgen vlak na de oorlog zo'n
succes hadden met de horloges met
chronometer erop. Het nieuwste
speelgoed heeft een batterijtje en
een lampje dat de wijzerplaat ver
licht, het wordt automatisch opge
wonden door de bewegingen die het
met de pols meemaakt, het heeft
een spannings-metertje net als de
benzinemeter in de auto dat door
een rood vlakje achter een venster
tje in de wijzerplaat te kennen geeft
dat men de pols eens wat meer be
wegen moet; het horloge geeft ver
der nog de datum aan, er zit een
secondewijzer op, het is waterdicht
en anti-magnetisch.
En boA'endien heeft het twee knop
jes in plaats van een en het extra
knopje is Aroor het wekkertje dat
men af kan stellen op bijvoorbeeld
drie uur de zakenman wordt clan
midden in een bespreking door zijn
wekkertje aan de pols eraan herin
nerd dat hij iemand op moet bellen.
Het horloge vervangt dan de al eeu
wenlang niet doelmatig gebleken
knoop in de zakdoek. Zulke horloges
met alle snufjes van de moderne
techniek geeft men aan munnen die
alles hebben behalve tijd zelfs
geen tijd om hun horloges zelf op te
winden. En het bescheiden tikkertje
aan de pols poogt dan ook deze ge
wichtige zakenmensen eraan te her
inneren dat de uren, dagen, maan
den, jaren \-oor ons allen als een
schaduw voorbij gaan.
Dit was niet het geval, integendeel.
Deelnemers aan belde werkkampen
zochten contact met elkaar. De „AspÖ-
vriendenclub" ontstond. Hun voorstel
de Aspö-kapel bij de inwijding namens
de bouwers iets aan te bouwen vond
spontane weerklank: 'n Amerikaan in
de Libanon kreeg 'n tip van 'n vriend
in Israël: Geef een Avondmaalstel. Zo
geschiedde. Kampeerders stuurden
een gift in geld en toen deze zomer de
kapel ingewijd kon worden was daar
een stel, gesneden uit olijfhout en af
komstig uit Bethlehem. Er was meer.
Ongeveer 500 gulden kon de Aspö-
gemeente overhandigd worden en op
het eenvoudige altaar lag een hand-
geweven kleed van een Amerikaans
meisje. Van Midden-Afrika was een
met de hand gesneden kruis gestuurd.
Een jeugdgroep in Siam beloofde ook
een gave te sturen.
Op de dag van de inwijding, waar
van allen bericht hadden gekregen,
konden veel brieven en telegrammen
voorgelezen worden. Het was de een
voudige vissers haast te veel om te
verwerken. Op een stralende julidag
wijdde de bisschop voor het Zweeds
sprekend deel van Finland de kapel
in met een prediking over een woord
uit psalm 139 waar sprake is van
Gods leiding ook al „ging ik wonen
aan het uiterste der zee''.
an een eeuwenoude zeeweg staat
nu een helderwitte kapel, als een
lichtend baken is haar kruis
voor de voorbijvarende vissers, hout-
boeren en kustvaarders.
Binnen haar muren vertelt een oor
konde de bezoekers de wordingsge
schiedenis van deze kapel. Vijf en
veertig namen, leesbaar en onlees
baar. Doch de ,.bisschop"-koster kent
ze alle en zal onvermoeid steeds weer
van ze vertellen als van dierbare
vrienden.
Aspö. Geen vreemd woord meer.
Aspö is hopelijk voor de lezer een
stukje werkelijkheid geworden. Een
simpele, doch betekenisvolle daad.
Moge het tot nadenken stemmen, be
schamen en bemoedigen.