Het onopvallende is meestal in de kerken het beste werk Horloges: voor ieder een- en voor sommigen twee Op l\et ei landje Aspo touwden jonqe vneusen een herlz D° Tc Aa DINSDAG 81 DECEMBER 1957 PROVINCIALE ZEEUW8E COURANT 31 DE KERKEN IN 1957 Diaconie: nog altijd een der hartslagaders van hun arbeid Wat is er in de kerken die ons land kent, in het afgelopen jaar gebeurd? Dat is een moeilijke vraag. Het stellen van deze vraag is gemakkelijk genoeg, maar om daarop nu een concreet antwoord te geven, is niet zo gemakkelijk. De kerken in Nederland! Dat zijn er heel wat. Wanneer wij er de secten de godsdienstige stromingen bij re kenen, zijn er in ons land zovele, dat de plaatsruimte, die ons ter beschik king staat geheel en al gevuld zou zijn wanneer we alleen maar de vol ledige naam van die alle zouden noemen. Om van elk van deze iets te zeggen, zou een onbegonnen werk wezen. Al die kerken, secten en godsdienstige stromingen zijn er. Zij hebben hun betekenis en invloed, al is die van velen slechts in een heel beperkte kring merkbaar. Maar met elkaar bepalen zij voor een heel belangrijk deel wat er geestelijk in ons volk omgaat. Het is echter niet gemakkelijk om dat geestelijk gehalte te schatten, zoals bijv. het zout-gehalte van zeewater kan worden ontleed. In al die kerken enz. is week in week uit het geregelde werk voort gegaan. Er zijn samenkomsten gehouden. Er is herderlijk werk verricht. Overal heeft men een diaconale taak gekend. En eveneens heeft men ge weten van het uitdragen van een boodschap, ver af of dicht bij. Ook dit jaar is dat alles voort gegaan met de regelmatigheid van een klok. Hoeveel trouw en toewijding staat daar niet achter, vooral ook van de gewone gemeenteleden. Wanneer wij vandaag enkele dingen naar voren halen, weten we dat we geheel onvolledig zijn en slechts hier en daar een greep doen. We komen dan terecht bij datgene wat opgevallen is, terwijl we gedachtig zijn dat juist het onopvallende het beste werk van de kerk is. Wij willen dit jaar uitgaan van de Gereformeerde Kerken. Deze onder scheiding komt hen wel toe. Dit niet zo zeer om de aanvulling van de kleine gezangenbundel, die zij er bij hebben gekregen en waartegen in sommige gemeenten nog al verzet is, (dit is alles nog al klein werk) maar om de synode, die 7 weken lang te Assen heeft vergaderd. Deze is van geheel andere aard geweest dan haar voorgangers, althans voor bui tenstaanders. Het vraagstuk van het kerk-zijn in de huidige samenleving was daarop volop aan de orde. Met alle kerken van ons land staan ook de Ger. Kerken voor het feit dat de diaconie, een van de hartslagaders van het kerkelijk leven, een andere taak heeft gekregen dan zij vroeger had. Nu is men hier bezig geweest met de omschakeling op maatschap pelijk werk, zoals de regering dat verwacht van „het kerkelijk en par ticulier Initiatief". Ook de meest verwoede tegenstan ders van omschakeling moeten zo langzamerhand er zich bij neerleg gen dat hier een andere koers moet worden gevaren. De synode van As sen is voor de Ger. Kerken wel het definitieve keerpunt geweest. Hier mee hangt weer samen de verhou ding tot de overheid. Ook daarover is gesproken. Samenwerking is no dig. Zelfs heeft de synode officiële subsidie van de overheid bij kerk bouw geaccepteerd. Verder heeft deze synode zich be zig gehouden met allerlei vraagstuk ken, die betrekking hebben op de verhouding van kerk en samenle ving. Daarin is tot uiting gekomen een verantwoordelijkheid voor heel ons volk. Men heeft gesproken over het film- en bioscoopvraagstuk, over de industrialisatie van ons land en de vraagstukken die hiermee samen hangen, over de inpoldering van de voormalige Zuiderzee, over het oor- logsvraagstuk en weet ik over hoe- vele dingen nog meer. Met al deze zaken zit men ook in andere kerken en vooral in dit jaar is dat tot uiting gekomen. In de Chr. Ger. Kerk zijn de gemoederen bezig gehouden met het radio- en televisie- vraagstuk. In de Ger. Gemeenten heeft men het gehad over de televi sie. Hier is de houding alleen maar negatief. Het hebben van zulk een toestel werd als ongeoorloofd be schouwd, waartegen met de censuur moet worden opgetreden. In de Doopsgezinde Broederschap Is uitgesproken, dat het huidige systeem van diaconale arbeid niet meer voldoet. Daarom heeft men geadviseerd het werk om te zet ten in maatschappelijk werk, door de kerk uit te oefenen, on der leiding van maatschappelijke werksters. Ook bij de Unie van Baptisten heeft men dit jaar ge kregen een commissie van onder zoek om de mogelijkheid van een stichting voor maatschappelijk werk te onderzoeken. In de R.-K. Kerk is men steeds bezig dit werk uit te bouwen, evenals in de N.H. Kerk. VREDE. De zaak van oorlog en vrede waart ook door alle kerken heen. Indertijd heeft de synode van de N.H. Kerk een geschriftje rond gezonden: Hoe dienen wij de vrede. De Paus roept telkens weer op tot vrede. De Evang. Lutherse Kerk deed dit jaar een op roep uitgaan tot bezinning en gebed om de vrede. De leden van de Doops gezinde Broederschap worden opge wekt tot strijd om de vrede. Dit is in 1957 een ernstige vraag geweest en ook in de komende jaren zal het wel een knellend probleem blijven welke houding de kerken hebben aan te ne men in de vraagstukken van oorlog en vrede en alles wat hiermee sa menhangt. Met de vredesbeweging van Moskou, waar men zich nog meer dan in andere landen blijkt te hebben voorbereid op een komende oorlog, zal men niet meegaan, maar wat dan wel? De wereld zit in een slop en weet er niet uit te komen. Het moet niet verbazen dat de ker ken, temidden van de verwarringen van deze tijd, de verlossende door breking van steeds drukkender wor dende banden, niet hebben gevonden, hoewel zij weten dat Christus onze vrede is. Dit iaar is bij vele kerken de be hoefte aan vormingswerk groter geworden, waartoe de vormings centra, zoals Zeeland er een heeft in Hedenesse, worden gesticht Dit jaar heeft de Unie van Baptisten „De Vinkenhof" in gebruik geno men. De N.H. Kerk kreeg er een vormingscentrum bij in Fries land, n.l. „De Oorsprong" in St. Nicolaasga. De R.-K. Kerk en andere kerken hebben verschil lende vormingscentra uitge bouwd. Deze vormingscentra kunnen zulke goede diensten be wijzen in de zin van gemeente opbouw. Maar tevens kunnen ze ten dienste staan van heel de sa menleving. Met het Deltaplan heeft dit jaar de N.H. Kerk zich bezig gehouden. Juist op de dag na de aanneming van de Deltawet, hield deze kerk een Deltaconferentie, waar inen tot be- 1 malde lijnen voor de toekomst ge- tomen is. Ook andere kerken zul len zich hiermee wel officieel gaan bemoeien. De voortekenen daarvan waren dit jaar reeds zichtbaar. De Broedergemeenten Aan de Hernhutters hebben dit jaar hun vijfde eeuwfeest gevierd. In Zeist, hun belangrijkste gemeente van ons land, hebben zij dit op treffende wijze herdacht. Mede in verband met dit jubileum is dr. J. M. v. d. Linde, algemeen secretaris van het Zeister Zendingsgenootschap, benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de Theo logie, om onderwijs te geven in de geschiedenis A'an deze Broederschap. H. De kerk kwam er, voor twintig men sen, want: „Ook aan het uiterste dei- zee zal Gods hand leiden" (ps. 139 J. Tienduizenden kleine eilandjes, rotsen, klippen liggen in het scheren- gebied tussen Finland en Zweden. Het zijn er te veel om te kennen. Maar één werd er bekend: Aspö. Want in Aspö bouwden jonge meiisen een kerk. Aspö bestaat grotendeels uit rotsen en klippen, zand en grind en het Is begroeid met gros, kruiden, struikgewas en wat men daar „bomen" noemt. Hieronder liggen enkele magere koeien dromerig uit te zien over het water. Er staat maar een tiental gebouwen op Aspö, alle van hout, gedeeltelijk dienend als woonstee voor de vijf vissersfamilies, gedeelte lijk ook alleen bewoond in de zomermaanden. Voor het overige dienen ze als veestal, opslagplaats voor hooi, hout, visserij-benodigdheden of ze staan leeg. Visserij ls het hoofdmiddel van be staan op de kleine schereneilandjes. De maaltijden zijn eenvoudig. Vis, brood, aardappelen, melk, na afloop veel koffie. Aardappels moeten gro tendeels van elders aangevoerd wor den, groenten zijn een zekere luxe. De naaste winkel is een uur varen met de boot, het vasteland is ongeveer acht uur varen met een veerboot. Voor dringende gevallen kan men de tele foon gebruiken. Voor ziekentransport staan marinesnelboten ter beschik king en sedert kort ook een vliegtuig. De leerplichtige kinderen gaan naai school op een ander eiland en blijven daar langere tijd intern omdat er vaak geen verbinding is of het weer te slecht. Het kan er behoorlijk stormen en dan is het levensgevaarlijk zich op het water te wagen. In de herfst en vooral in de lange en donkere winter trekt men zich terug in de huiskamer waar netten hersteld worden of nieuwe geboet en de vrou wen de vaak klem-rijke matten we ven. Het is de tijd waarin weinig of niet verdiend wordt. De vissers probe ren in deze tijd wat bij te verdienen door jacht op zeehonden, eenden en ganzen. In een stormnacht och vaak moet men thuisblijven omdat het stormt of de sneeuw jaagt. Het was tijdens een zware storm in oktober 1949 dat de kleine houten kapel op Aspö verwoest werd. Voor de vissers was dit een ramp: zij hebben in hun leven- ervaren wat een kerk betekent. In het vroege morgen- grauwen stonden ze verslagen bij een ravage van versplinterd eri verwron gen nout. Ze konden niets doen, ook niet toen de storm lang uitgeraasd was. Voor zulk een ramp was zelfs hun gro te offerzin ontoereikend. Een buiten staander zou nuchter opgemerkt heb ben: „Loont het nu werkelijk hier weer een kapel te bouwen waar de be volking afneemt en er hoogstens drie maal per jaar een dienst is". Voor twintig mensen een kapel te bouwen lijkt ietwat overdreven, zo niet ab surd. Het werd nog absurder. Want ei-nstig hield men zich met wederop- bóuwplannen bezig: het zou nu een -grote kerk worden, 16 bij 10 meter en plaats biedend aan ongeveer 120 personen. Begrijpelijk ging dit de draagkracht van de Aspö-gemeente ver te boven, ook na verkregen steun van andere gemeenten in Finland. Dan niet? Ja toch. Er namelijk een zeer belang- rijkemotivering, welke voor een kapel op Aspö pleit, namelijk kerkhistori sche. Bovenal was het uit geloofsgronden dat men zoveel moeite deed voor een herbouw. Tijdens één der vele bomv- besprekingen viel het woord „Oikou- mene". Voor de vissers een vreemd woord. Toen hun verteld werd dat Aspö misschien geholpen kon worden DE TIJD IS ONMEETBAAR Voor de mart is en blijft het een (soms duur) speelgoedje Speelgoedje voor de man. Twee knop jes een in plaats van dat ondoel matige knoopje in de zakdoek. (Van een medewerkster) Als weer de uren, dagen, maan den en het jaar 1957 als een scha duw voorbij zijn gegaan, dan zullen alle A'olwassen Nederlanders en ie kinderen die voor deze ene keer op mochten blijven ongeveer ter- zelfdertijd steelse blikken op klok ken en horloges werpen. Ongeveer tezelfdertijd zullen dan de wijzers A'an de trage staartklokken en van deftig vergulde pendules onder een glazen stolp, van suizende elektri sche klokken en van driftige wek kers over het streepje van de twaalf gaan, de finish van het jaar. Onge veer terzelfdertijd zullen de bronzen klokken van de torens, de zilveren muziekjes van oude speelklokjcs en de brutale kockocks van het Zwarte Woud het nieuwe jaar aankondigen. Ongeveer terzelfdertijd, want er bestaat eigenlijk nergens ter wereld een precieze tijd zoals er een pre cieze meter en een precieze liter be staan. Niets kan onze maatstaf zijn, niet het tijdsein van de radio, niet de Big Ben van de B.B.C. niet het toe- tertj.e van Greenwich, niet de zand loper en niet de zonnewijzer en zelfs de zon zelf en de rondwentelen de aarde en sterren laten ons in de steek, want ze wentelen niet elk jaar even snel. En dus moeten zelfs de astronomen liet doen met een mid delbare tijd van 86.400 seconden, vierentwintig uur het etmaal Onmeetbaar is de tijd doch hoe hebben de mensen hun best ge daan de tijd toch te meten: astro nomen werken met kwartsklokken die zelfs een duizendste van een seconde nauwkeurig aanwijzen en het doodgewone horloge aan uw pols heeft een balansje, waar van elke halve schommeling pre cies een vijfde seconde duurt. Zo'n doodgewoon Zwitsers horloge het allerkleinste is vijf millimeter in het vierkant herbergt in zijn kastje tenminste honder zeven en twintig onderdeeltjes, negentien radertjes, twee en veertig schroef jes en dan nog hefboompjes en veertjes en de synthetische ro bijntjes die pas na vijftig of zes tig jaar enigszins versleten zijn, het balansje heeft dan zeshon derd miljoen schommelingen van links naar rechts gemaakt. Zelfs is er de „eeuwige" klok, de Atmos, die men nooit behoeft op te win den omdat de met de temperatuur wisselingen in volume meegaande vloeistofjes in gesloten busjes dat doen; en de eeuwige klok zou men desnoods voor drieduizend jaar of zo kunnen garanderen. Loep nodig Zwitserse uurwerken zijn sinds vierhonderd jaar de fijnste. En het enige land dat Zwitserland naar de kroon begint te steken in kwaliteit en precisie isJapan. Nederland levert aan de Zwitserse horloge-in dustrie overigens de briljantjes die van dames- en herenhorloges een sieraad kunnen maken in prijzen van achthonderd tot achtduizend gulden. Het duurste dameshorloge is van platina, het ronde kastje ervan is nog geen halve centimeter in mid dellijn, de rand ervan schittert van diamantjes; het knopje voor het op winden, dat de lijn zou kunnen be derven, is achter het kastje beves tigd. Het Avijzerplaatje is zo klein dat men welhaast een loep nodig heeft om de tijd te weten te komen, doch men stelt zich in Zwitserland maar op het standpunt dat een vrouw die zich de weelde van een zo duur horloge kan veroorloven, zich ook de weelde van het te laat komen kan veroorloven. Overigens zal zo'n vrouw toch ook nog een tweede horloge nodig heb ben, omdat wit goud met briljanten niet altijd kleurt bij het toilet en ze ker niet bij sieraden van goud. Ook nog een gouden horloge dus, naar keuze bezet met robijntjes en ^ma- ragden op het dekseltje dat het wij- zerplaatje bedekt, zodat het arm bandhorloge alleen maar een gou den arband lijkt te zijn. Of het gou den horloge is geëmailleerd en be vestigd aan een goud geëmailleerd stukje dat men als broche op de re vers spelt: het is allerliefst en niet zo duur; omstreeks zeshonderd gul den. Een vondst je is het zwarte wij- zerplaatje waarop gouden sterre tjes ronddraaien. Gewone gouden horloges met allerliefste armbandjes zijn er al van drie, vierhonderd gul den af. Het meest in trek is het ron de horloge. En tenslotte zijn er voor de dames de horloges in een ring verborgen de ring is een beetje te groot om werkelijk chic te zijn en bovendien is zo'n dikke ring nogal kwetsbaar. Alleen op bestelling Voor heren is een platina zakhor loge waarvan naar keuze de rand met briljanten bezet is, of de wij zerplaat: de streepjes van de uren zijn diamanten in baguette vorm. Polshorloges voor heren zijn zelden van wit goud; van geel goud is het duurste horloge dat het platste ter wereld is: drie millimeter dik. Het kost twee en een kwart duizend gul den en men moet het een paar maan den van tevoren bestellen; Zwitser land kan de bestellingen niet aan van al de welgestelde heren die ol een auto hebben doch ook nog een met een werkkamp van de Oecume nische Raad van Eerken, accepteerden ze dit. De Jeugdafdeling van de We reldraad van Kerken bemiddelde: in de zomer van 1955 kwamen mensen van acht verschillende landen en tot verschillende kerken behorend naar Aspö. „Voor het eerst in mijn leven zie ik Amerikanen", zei een oude visser. Dat bij het begin een zeker vertrouwen van de bevolking hadden, doch ook een zware opgave: namelijk de bui tengewone indruk van het eerste kamp niet beschaamd te maken. Ook dit kamp was weer zeer gemengd. De Duitser Eugen had vele zondagen overwerk gedaan als lokettist en be steedde zijn hele vakantie aan het kamp. Betaalde daarbij alles zelf en vond het jammer Aspö na veertien dagen te moeten verlaten. Een student uit Griekenland gaf in het begin nogal moeilijkheden. Hij beweerde het Finse voedsel niet te kunnen eten, melk en water vertrouw de hij niet. Hij leefde daarom alleen van suikerbiscuitjes en spuitwater, tot hij voldoende honger kreeg. „Ik ben Grieks-orthodox en kan daarom niet aan jullie wijdingen deelnemen' was Avat hij direct na de kennisma king tegenover de kampleiding op merkte. Na ongeveer veertien dagen vroeg hij. ook eens een morgenwijding te mogen verzorgen. Hij deed het met grote toewijding. Eerst later begrepen we wat dit voor hem betekende. Een avond daarna was ik met hem alleen in onze tent en we kwamen tot een gesprek over het geloof. Met een wer kelijk zuidelijke hartstocht stortte hij zijn hart uit en vertelde van strijd en twijfel met wat hij in zijn kerk be was het jonge-echtpaar Jean en Bill. Meer dan een jaar hadden ze gespaard om naar Aspö te komen en daar een maand lang hard te werken. Tezamen met de toekomstige onderwijzer Aris- toteles, die zijn brieven naar huis niet frankeerde, omdat hij geen geld meer had. Zoals de meeste was hij komen liften. De deelnemers betalen namelijk zelf hun reiskosten, werken gratis en betalen een deel van de kampkosten. De meesten geven het grootste 'deel van hun vakantie aan een werkkamp. Dat betekende op Aspö: Eerst de res ten van de oude Kapel opruimen, toen met spa en pikhouweel de harde grond en rotsen bewerken tot er een op som mige plaatsen twee meter diepe gleuf gegraven was waarin beton gestort werd voor de fundamenten. Het mate riaal daarvoor werd met boten aange voerd van een ander eiland. Laden en lossen werd door de kampeerders ge daan. Onwennige handen werden vaardig en verzetten in vier weken een stuk werk met een energie en arbeidsvreugde dat het de Aspö-bewoners tot diepe be wondering bracht. Het aanvankelijk sceptisch afwachten maakte plaats ment ingemetseld. Aspö kreag een ei gen vlag, een grote muskiet op een blauw veld en in korte tijd leerden al len het eigen Aspö-lied. Aspö: grotendeels rotsen en klippen... oen kwam, na veertien dagen, het afscheid. Om 2 uur in de nacht vertrok de eerste groep met een marineboot. De vissers zongen een lied ten afscheid. Velen hadden het te kwaad met opkomende tranen. Nog vergeten zijn. lang zag men de zwaaiende petro- 1 leumlamp in de maanbelichte nacht. Een vaarwel aan vrienden voor het le ven. Het was daarom niet vreemd dat de jonge mensen, die het in 1956 begon nen werk mochten voortzetten, reeds leefde aan levend geloof. De kerk kwam er slecht af. Ook hij ontdekte dat te lang gelet is op wat ons van elkaar scheidt en te weinig op wat ons bindt. Ook in dit opzicht was Aspö belang rijk. Naast het samen werken aan de bouw was er het samen leven, het sa men praten over levensvragen, de ge sprekken rond de Bybel. Ook nu vlogen de weken voorbjj en na de laatste werkdag stond daar de kapel. Anderen zouden voor de afwer king zorgen. Het geschenk Van vele omlligende eilandjes kwa men de laatste zondag motor bootjes om deel te nemen aan de oecumenische sluitingsdienst. Een vergrijsde zeeman vertaalde zeer ver dienstelijk de preek in het Engels. De liederen leverden geen moeilijkheden op, vele waren bekend en al kende men andere niet, alle aanwezigen zon gen toch mee in het Zweeds. Het was een wonderlijke dienst daar buiten in de vrije natuur met rotsblokken als kerkbank. Ook nu bereidde de bevol king ons een onvergetelijk afscheids feest. Vroeg in de morgen ging de boot en wederom waren allen aan de kleine steiger om vaarwel te zingen. Een oude -visser schreide. Mogelijk heeft hij toen reeds gevoeld dat het een schei den was voor het leven. Want Aspö- is zo ver en al die jonge mensen kwa men van zo ver en hadden hun werk of studie: na verloop van tijd zou Aspö klein speelgoedje begeren: het hor loge. Het horloge is en blijft voor de man een speelgoedje vandaar dat de Belgen vlak na de oorlog zo'n succes hadden met de horloges met chronometer erop. Het nieuwste speelgoed heeft een batterijtje en een lampje dat de wijzerplaat ver licht, het wordt automatisch opge wonden door de bewegingen die het met de pols meemaakt, het heeft een spannings-metertje net als de benzinemeter in de auto dat door een rood vlakje achter een venster tje in de wijzerplaat te kennen geeft dat men de pols eens wat meer be wegen moet; het horloge geeft ver der nog de datum aan, er zit een secondewijzer op, het is waterdicht en anti-magnetisch. En boA'endien heeft het twee knop jes in plaats van een en het extra knopje is Aroor het wekkertje dat men af kan stellen op bijvoorbeeld drie uur de zakenman wordt clan midden in een bespreking door zijn wekkertje aan de pols eraan herin nerd dat hij iemand op moet bellen. Het horloge vervangt dan de al eeu wenlang niet doelmatig gebleken knoop in de zakdoek. Zulke horloges met alle snufjes van de moderne techniek geeft men aan munnen die alles hebben behalve tijd zelfs geen tijd om hun horloges zelf op te winden. En het bescheiden tikkertje aan de pols poogt dan ook deze ge wichtige zakenmensen eraan te her inneren dat de uren, dagen, maan den, jaren \-oor ons allen als een schaduw voorbij gaan. Dit was niet het geval, integendeel. Deelnemers aan belde werkkampen zochten contact met elkaar. De „AspÖ- vriendenclub" ontstond. Hun voorstel de Aspö-kapel bij de inwijding namens de bouwers iets aan te bouwen vond spontane weerklank: 'n Amerikaan in de Libanon kreeg 'n tip van 'n vriend in Israël: Geef een Avondmaalstel. Zo geschiedde. Kampeerders stuurden een gift in geld en toen deze zomer de kapel ingewijd kon worden was daar een stel, gesneden uit olijfhout en af komstig uit Bethlehem. Er was meer. Ongeveer 500 gulden kon de Aspö- gemeente overhandigd worden en op het eenvoudige altaar lag een hand- geweven kleed van een Amerikaans meisje. Van Midden-Afrika was een met de hand gesneden kruis gestuurd. Een jeugdgroep in Siam beloofde ook een gave te sturen. Op de dag van de inwijding, waar van allen bericht hadden gekregen, konden veel brieven en telegrammen voorgelezen worden. Het was de een voudige vissers haast te veel om te verwerken. Op een stralende julidag wijdde de bisschop voor het Zweeds sprekend deel van Finland de kapel in met een prediking over een woord uit psalm 139 waar sprake is van Gods leiding ook al „ging ik wonen aan het uiterste der zee''. an een eeuwenoude zeeweg staat nu een helderwitte kapel, als een lichtend baken is haar kruis voor de voorbijvarende vissers, hout- boeren en kustvaarders. Binnen haar muren vertelt een oor konde de bezoekers de wordingsge schiedenis van deze kapel. Vijf en veertig namen, leesbaar en onlees baar. Doch de ,.bisschop"-koster kent ze alle en zal onvermoeid steeds weer van ze vertellen als van dierbare vrienden. Aspö. Geen vreemd woord meer. Aspö is hopelijk voor de lezer een stukje werkelijkheid geworden. Een simpele, doch betekenisvolle daad. Moge het tot nadenken stemmen, be schamen en bemoedigen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 19