WENSEN EN VERLANGENS VOOR 1958
„Verlanglijstje" van provincie
omvat tal van aspecten
Land bouwmensen in een bonte rij
Kleine kruistocht op
zoek naar „1958"
COMMISSARIS DER KONINGIN IN VRAAGGESPREK:
Hartewensen: Begin Sloe-project
en een tweede veerboot
HET „VERLANGLIJSTJE" van de provincie Zeeland voor 1958
is niet in enkele regelen samen te vatten. Het omvat tal van as
pecten, die vooral in de bestuurlijke sector liggen en die voornamelijk
afhankelijk zijn van 't regeringsbeleid. Dat zijn dan zaken zoals de in
dustrialisatie en de nauw daarmee samenhangende werkgelegenheid,
de woningbouw, dijkversterking, deltawerken en landbouw.
Niettemin wist de commissaris der koningin, jhr. mr. A. F. C. de
Casembroot, onmiddellijk spontaan twee zaken concreet te stellen:
„Ik hoop van harte dat het mogelijk zal zyn in 1958 de eerste spade
in de grond te steken voor de verwerkelijking van het Sloe-project en
verder zie ik het als noodzakelijk, dat de tweede veerboot (voor het
traject VlissingenBreskèns er komt en dat daar dus volgend jaar
opdracht voor gegeven zal kunnen worden."
Het belang van beide projecten
behoeft na al hetgeen er ook in
de kolommen van deze krant al
over geschreven is nauwelijks een
nadere toelichting. Een factor, die
ook in het Sloeproject een rol speelt
vormt de industrialisatie. „Vestiging
JHR. A. F. C. DE CASEMBROOT
....tal van aspecten....
van nieuwe bedrijven is voor Zee
land een gebiedende eis, maar in de
ze tijden tegelijk een bijzonder groot
zorgenpunt", aldus de commissaris
der koningin, die echter vanzelfspre
kend hoopt, dat ook wat dit betreft
de kansen in 1958 gunstiger zullen
komen te liggen. „Vooral nu de her-
verkavelingswerken op Walcheren
en Zuid-Beveland een aflopend ka
rakter krijgen en er dus tal van ar
beiders vrij zullen komen". Daarmee
roerde jhr. De Casembroot tevens
het arbeidsprobleem aan. „Hopelijk
komt er gelegenheid om de werklo
zen in te schakelen bij produktieve
arbeid, zoals wegenaanleg, dijkver-
betering e.d.".
Woningbouw
Met het rijk zijn op het ogenblik
onderhandelingen gaande om te
trachten 'n billijk aandeel te krijgen
van de 40.000 woningwetwoningen,
die in 1958 met rijkssteun gebouwd
zullen kunnen worden en die over de
elf provincies verdeeld zullen wor
den. De markt voor de woningbouw
ingevolge de „bouwcapaciteit-rege
ling" is thans voor wat Zeeland be
treft vrijwel afgegraasd en boven
dien maakt de huidige geldschaar-
ste de zogenaamde premiebouw moei
lijk. Daarom is het voor Zeeland van
groot belang om in het komende
jaar zoveel mogelijk woningwetwo
ningen te bouwen.
Verbindingen
„Zodra de dam bij Katseveer klaar
is, zullen wij gereed moeten zijn met
de haven en aansluitende wegen op
Noord-Beveland, vooral in het be
lang van de verbinding met Schou-
wen-Duiveland", aldus de commissa
ris der koningin over het punt „ver
bindingen" op het verlanglijstje voor
1958. Ten aanzien van de veelbelo-
sproken vaste oeververbinding met
Zeeuwsch-Vlaanderen kon jhr. De
Casembroot vanzelfsprekend geen
enkele concrete mededeling doen.
„Ik hoop alleen maar dat men er
in zal slagen een gunstige vorm te
vinden voor overleg tussen het rijk
en de streek in deze kwestie. Dat
zou al een stap vooruit zijn". Met
nadruk stelde hij echter nog eens
vast, dat een tweede boot op korte
termijn dringend noodzakelijk blijft.
Begrip kweken
De commissaris sprak voorts de
wens uit, dat het in 1958 mogelijk
zal zijn om onderling begrip te kwe
ken tussen de drie „Delta-provin-
GREETJE KAUFFELD
....verrassingen
cies" - Zuid-Holland, Noord-Brabant
en Zéeland - zodat de Deltawerken
in onderling overleg zullen uitge
voerd worden. Zoals bekend, is met
Noord-Brabant bereids contact op
genomen.
Op ander, hoger niveau, zal ook in
1958 voortgegaan moeten worden
met het zoeken naar een goede vorm
van samenwerking met België in
verband met de Scheldeplannen. Van
het grootste belang noemde jhr. De
Casembroot het ook, dat binnenkort
met België een akkoord wordt be
reikt over de versterking van (Je in
ternationale Zwindijk.
„Ik zou het ten zeerste betreuren
indien Zeeuwsch-Vlaanderen nóg een
winter zou moeten ingaan, zonder
dat in deze kwestie verbetering is
gebracht".
Tenslotte verklaarde de commissa
ris der koningin nog, dat ook in 1958
de versterking van de zwakke plaat
sen in de zeeweringen ondanks
de bestedingsbeperking zal moe
ten doorgaan en gaf hij als zijn op
rechte wens te kennen, dat dit jaar
met name ook voor de landbouw
gunstiger zal mogen zijn dan in zo
wel 1956 als 1957 het geval is ge
weest.
Zo ontwikkelde zich tijdens dit
korte gesprek in ruwe lijnen een
„Zeeuwse verlanglijst" voor 1958;
geen complete weliswaar, maar toch
wel één waar de hoofdzaken op
staan aangegeven.
HOEWEL OP OUDEJAARS
AVOND de blik veelal gericht
wordt op de zo juist afgeslo
ten periode, meenden wy er
goed aan te doen dit oude-
jaarsnummer toch niet hele
maal op te bouwen uit louter
herinneringen. Daarom vindt
men op deze pagina enkele
bespiegelingen over het jaar
dat voor ons ligt, samenge
steld met medewerking van
degenen, die zo bereidwillig
waren een onzer redacteuren
een vraaggesprek toe te
staan.
„Wensen en verwachtingen
voor 1958" worden er in uit-
gesprokem
JAAP VAN DE SANDE
....flink trainen....
„HARD WERKEN EN EEN TAAK"
By het denken aan
1958 speelt in ne
gen van de tien
gevallen in het achter
hoofd het begrip „be
stedingsbeperking" mee
en dat werkt ontegen-
zeggelyk remmend".
Dat is de mening van
de heer H. J. Doeleman,
directeur van „Zeelan-
dia", fabriek voor bak-
kerygrondstoffen in
Zierikzee en zijn procu
ratiehouder, de heer J.
Coumou, licht dat nog
even toe: „Volgens my
is het een psychologi
sche fout geweest om
zonder meer „beste
dingsbeperking" aan te
kondigen. Men had een
termyn moeten stellen.
Dan zou men althans zo
ongeveer geweten heb
ben waar men aan toe
was".
Ondanks deze beper
kende bestedings
gedachten was de
heer Doeleman ten aan
zien van de industriële
ontwikkeling in 1958
niet pessimistisch ge
stemd. „Mits men zo
veel mogelyk de inves
teringen probeert voort
te zetten. Evenals voor
andere industriën be
staat immers ook voor
„Zeelandia" het gevaar,
dat het bedryf anders
zou verouderen en dat
zou by een eventueel
scherper worden van de
concurrentie heel nade
lig kunnen zijn".
Naar het oordeel van
de heer Doeleman
zal ook in het ko
mend jaar het streven
met name gericht moe
ten blyven op een be
vorderen van de effi
ciency. „Met minder
mensen meer, doen", zo
formuleerde hij het.
Ook al omdat de heer
Doeleman gelooft in de
realisering van de vijf
daagse werkweek in de
nabije toekomst. Men
zal hier nu reeds reke
ning mee moeten hou
den. Zijn stelregel, óók
voor A958: „Hard w
ken 'en zich een taak
WENSEN en verwachtingen
voor de Zeeuwse landbouw
in 1958? Daar moet ik me eerst
eens even op bezinnen." Dat ant
woordde ir. M. A. Geuze, voorzit
ter van de Zeeuwse Landbouw
Maatschappij, op deze eerste, alge
meen gestelde vraag, waarna hij
echter al vry vlug enkele vurige
wensen wist te formuleren. „Er
moet in ieder geval nu eens een
duidelijke regeling komen voor de
te hoge waterschapslasten. Het
uitblijven van de algemene bijdra-
genwet voor het vvaterschapswezen
(waarbij ook de kwestie van de ca-
lamiteuzo polders aan de orde
komt) houdt bovendien een ver
dere polderconcentratie tegen. In
de financiële sector is voorts de
voorschotregeling voor de finan
ciering van speciale Deltawerken
in hoge mate onbevredigend; men
moet en dat bij de huidige kapi-
taalsschaarste 100 pet. voor
schot geven. De door het Rijk te
verstrékken voorschotsom zou
daarentegen de 100 pet. moeten be
naderen!"
Dat waren dus al onmiddellijk en
kele wensen voor 1958, die aan dui
delijkheid nietste wensen overla
ten. „Tja, en verder blijven we na
tuurlijk trekken aan onze stokpaard
jes. Een van die stokpaardjes is een
tijdige vaststelling van de agrari
sche prijzen, zodat de boer zich daar
Kort gesprek met
Z.LM.-voorzitter
bij het verbouwen van zijn produk-
len. En dan is in het afgelopen jaar
wel duidelijk de onhoudbaarheid ge
bleken van het twee-prijzenstelsel
voor de suikerbieten. Dat zal in
1958 afgeschaft moeten worden".
Verwacht U een andere land
bouwpolitiek, nu minister Mansholt
is afgetreden?
„Indien Mansholt wordt opge
volgd door een partijgenoot, het
geen algemeen verwacht wordt,
dan zal er naar mijn mening in
de landbouwpolitiek geen essen
tiële wijziging komen", aldus ir.
Geuze in dit gesprek, waarin tal
van landbouwaspecten in een min
of meer bonte, geïmproviseerde
rij de revue passeerden.
Waarbij vanzelfsprekend ook de
slechte bedrijfsresultaten in '56 en
'57 ter sprake kwamen. „Dat gaf
moeilijkheden in de investeringssec
tor en dat had weer een teruggang
tot gevolg in de afzet van land
bouwwerktuigen. De handelaren ble
ven met grote voorraden zitten en
dan dreigt natuurlijk onmiddellijk 't
gevaar van veroudering. Bovendien
drukt dit het tempo van rationalisa
tie en vernieuwing in de landbouw
is meer dan wenselijk. Bij de Z.L.M.
was dit ook te merken in de verze
keringsbranche; de aanschaf van
traktoren, zo is gebleken, werd afge
remd, terwijl er tot voor kort sprake
was van een stijging".
Geen opgewekte geluiden over de
achter ons liggende periode en het is
dus wel duidelijk, dat er voor 1958
vele wensen leven in de landbouw.
Op velerlei gebied, ook op dat van
het onderwijs. „Het is te hopen dat
er dit jaar voor de Z.L.M. nu eens
een financieringsmogelijkheid wordt
geschapen (door het rijk) voor de
uitbreiding van het landbouwonder
wijs voor jongens. Het is vooral zaak
om de handvaardigheid in de vorm
van praktijklessen te bevorderen en
daartoe zullen er praktijklokalen
moeten komen in de lagere land
bouwscholen", aldus de Z.L.M.-voor-
zitter, die met nadruk betoogde dat
de huidige situatie beslist onbevre
digend is.
Ook op het terrein van het land-
bouwhuishoudonderwijs is uitbrei-
IR. M. A. GEUZE
....even bezinnen....
ding nodig. De belangstelling voor
deze vorm van onderwijs is groot en
groeit nog steeds. „Daarom moeten
er meer lesmogelijkheden geschapen
worden". Wederom dus een punt op
het „program 1958".
Bestaat er in Zeeland nog „land-
honger"
„Ja. Weliswaar minder dan elders,
maar het bestaat nog en zo zullen
we er bij voorbeeld op blijven aan
dringen om het overleg met België
inzake het Land van Saeftinge met
spoed en met kracht voort te zet
ten". In dit verband merkte ir. Geu
ze nog op, dat inpoldering volgens
zijn overtuiging geen nadelige
volgen behoeft te hebben voor
vaart op Antwerpen.
Voorts sprak ir. Geuze de wens
uit cn reikte daarmee al verder
dan 1958 dat Flevoland (dat na
1961 als saneringsgebied beschik
baar komt) ook gebruikt zal worden
om jonge boeren uit de zogenaamde
vrije sector te helpen en dat er niet
uitsluitend „saneergevallen" voor
Flevoland in aanmerking zullen ko
men.
Met elkaar
Tenslotte vroegen wij de Z.L.M.-
voorzitter nog naar de tegenstelling
„indnstriali.satie-landhonger". „Het
liefst zien wij natuurlijk dat de
minst waardevolle gronden gebruikt
worden, maar dat komt in Zeeland
praktisch niet voor omdat vrijwel al
le grond waardevol is. Maar wij stel
len ons op het standpunt dat we mét
elkaar moeten leven en niet tegen
over elkaar De landbouw blijft open
voor overleg en van botte afwijzin
gen is g.e.i sprake meer", zo ver
klaarde 'leuze over deze aangele
genheid, die ongetwijfeld dit jaar
aan de orde zal komen. Men denke
slechts aan het Sloe-project!
WAT ZAL 1958 BRENGEN? Dat is nauwelijks te zeggen maar
toch meenden wij er goed aan te doen 'n kleine kruistocht door Zee
land te ondernemen, teneinde zo hier en daar het oor te luisteren te
leggen. Op velerlei gebied. Deze kruistocht voerde naar de smokkel
handel, het muziekonderwijs, de amusementswereld, 't vreemdelingen
verkeer, de handel, sport en visserij. Een korte, maar rijk geschakeer
de tocht die begon met
Weinig veranderingen in smokkelhoek
„De situatie in de smokkelhandel zal voorshands vermoedelijk weinig ver
anderen. Véél zal afhangen van de ontwikkeling van de Benelux op
landbouwgebied", aldus mr. L. W. van Os, inspecteur der invoerrechten en
accijnzen te Terneuzen. „Komt er een nóg scherpere controle?", vroegen
wij tegen beter weten in, maar daar wenste de inspecteur zich vanzelf
sprekend niet over uit te laten. Wel verklaarde hij nog: „Fraude is een
conjunctuurgevoelig bedrijf. Dat geldt niet alleen voor botersmokkel, maar
ook voor de smokkel van vee." Zodat men ook in 1958 langs de Zeeuws-
Vlaamsesmokkelpaden weer voortdurend actief zal moeten waken tegen
illegale grensoverschrijdingen. Waakzaamheid is trouwens altijd geboden,
ook
Bij het muziekonderwijs in Zeeland
JtDe school bloeit. De volksmuziekscholen in Amsterdam en Rotterdam,
niet meegereknd, is het de grootste in ons land", aldus Henk Stam te
Middelburg, directeur van de Zeeuwse Muziekschool. ,jdaar de kosten
zijn hoog en het zal nodig zijn, dat nog meer gemeenten deelnemen in de
gemeenschappelijke regeling". Op het ogenblik zijn dat er vijftig. ,J5en
wens voor 1958 f' „Tweemaal zoveel deelnemende gemeenten", antwoord
de de heer Stam prompt. En de verwachtingen„Dat de helft zal be
danken", luidde het té spontane antwoord, want hier meende de muziek
schooldirecteur geen woord vanHet was trouwens ook niet in over
eenstemming met zijn mededeling, dat per 1 januari 1958 een nieuwe
afdeling op Noord-Beveland zal starten en wél in Kortgene. Een goed
begin! Evenals voor
De enige bakker van Zoutelande
DE ENIGE BAKKER VAN ZOUTELANDE, die min of meer tegen zijn
aanvankelijke verwachtingen in kon melden, dat al in januari van het
nieuwe jaar begonnen zal worden met de bouw van zijn nieuwe zaak. Zo
als men zich zal herinneren is de heer J. v. d. Vreugde een der „slachtof
fers" van de werken aan de zeewerin g. Zijn huidige bedrijf moet verdwij
nen, maar hij leeft in de plezierige overtuiging reeds in juni van dit jaar
het nieuwe pand te kunnen betrekken. „Het loopt dus nogal los", zo ver
klaarde hij, om er aan toe te voegen: „Maar ik ben dan ook de enige bak
ker van Zoutelande en zónder kunnen ze moeilyk"
Voor zo ver het aan bakker v. d. Vreugde ligt, is Zoutelande dus ook
voor 1958 weer verzekerd van het dagelijks brood. Sluis in Zeeuwsch-
Vlaanderen is vrij zeker van het beleg, want het verwacht weer
Talrijke kooplustige Belgen
Althans naar de mening van de heer G. Buskens, eigenaar van het Ge
schenkenhuis in Sluis, die op de vraag „Wat denkt U van 1958?". ad rem
antwoordde: „Dat het nog beginnen moet"Daar was geen speld tus
sen te krijgen. Gelukkig was ook de heer Buskens echter bereid een blik in
de nabije toekomst te werpen en die blik opende goede perspectieven, „Wij
verwachten stellig een graantje mee te kunnen pikken van de Wereldten
toonstelling in Brussel. Dat brengt mensen op de been, die beslist ook wel
deze kant uit zullen komen." Een gezond optimisme derhalve, dat mooi
aansluit bij de door de Prov. V.V.V. verwachte nog
Wassende stroom van toeristen
en wel dank zy 1) wederom die Wereldtentoonstelling en 2) de Deltawer
ken. „Breng uw vakantie door in Zeeland en bezoek van hieruit de We
reldtentoonstelling", dat is 't motto voor 1958 van de Provinciale V.V.V.,
zo verklaarde de heer J- de Regt, assistent van directeur G. W. Oskamp,
die bereids op „Kerstreces" was gegaan. Men is er praktisch zeker van,
dat 1958 nog drukker zal worden dan het afgelopen jaar en zeker in het
hoogseizoen. Het V.V.V.-blad „Zeeland-Vakantieland" zal in het voorjaar
een speciaal nummer wyden aan de Brusselse Wereldtentoonstelling, zo
vernamen wy nog en dat zal niet wassen van de toeristenstroom zeker nog
ten goede komen. En dat verwacht men dan ook van de Deltawerken en
vooralsnog met name van het Drie Eilandenplan, dat zo meent men
ongetwijfeld vele belangstellenden naar Zeeland zal voeren, waar een
Stralende jeugdige „oude bekende"
zo nu en dan ook nog wel eens komt kijken. Want Greetje (Kloet)
Kauffeld, het sinds kort zo gevierde zangeresje van het dansorkest
„De Skymasters", draagt de provincie waar zij vele jaren woonde nog
altijd een warm hart toe. Haar successen in de amusementswereld
schenken haar overigens véél vreugde en zij hoopt van harte, dat die
successen in 1958 zullen aanhouden. „Maar je kunt er zo weinig van
zeggen; het is een wisselvallig beroep." Ja, er is wel heel wat veran
derd, sinds zij in Middelburg optrad met het H.B.S.-bandje „The
Raindrops!"
Of ze nog op tournee gaat volgend jaar „Niets van te zeggen. Dat
zijn allemaal verrassingen Verrassingen die voor het charmante,
achttienjarige zangeresje („Ik ben net jarig geweest, in november")
nu een essentiel onderdeel van haar bestaan vormen. In een heel an
der „vlak" overigens dan de strijd om 't bestaan van bijvoorbeeld
De Zeeuwse garnalenvissers
uit Vlissingen, Veere en Arenemuiden. „Het kan voor de garnalenvissers
een redelyk goed jaar worden, mits Frankrijk „normaal" blijft doen", al
dus de heer L. J. A. Huybregt uit Veere, voorzitter van de vissersvereni
ging. „Want naast de vangsten, die vooruit natuurlijk nooit te bepalen
zijn, staan of vallen de bedrijfsuitkomsten met de export naar Frankryk".
Daarom hopen de garnalenvissers vurig, dat het in het ryk van Marianne
rustig zal blijven, zonder al te veel kabinetswisselingen, stakingen en an
dere narigheid, die de invoer van garnalen ongunstig zouden kunnen be-
invloeden. Voor het overige „zal het waarachtig wel gaan", zo meende
de heer Huybregt.
En dan tenslotte ook in 1957 de schijnwerper der dagbladpubliciteit nog
even op
De wereld van de sport in Zeeland
waarin de turner Jaap van der Sande uit Vlissingen geen geringe rol
speelt. Tot driemaal toe immers was hij tweede bij de nationale kampioen
schappen en in het afgelopen jaar lagen zijn kansen voor het kampioen
schap zelfs bijzonder gunstig. „De kans van m'n leven", meende hij zelf,
maar een ongelukkige val van de rekstok „anders val ik nooit bij dit
onderdeel" was funest.
Of hy de moed heeft opgegeven? „Geen sprake van. Ik ben van plan
om het komend jaar duchtig in trainning te blyven en om speciaal aan
dacht te schenken aan het ringturnen."
Een turner komt tot zyn beste prestaties rond zijn 33ste jaar zegt men.
Jaap van der Sande telt 29 jaren, dus wat dat betreft „zit het er in", dat
Zeeland nog eens de nationale kampioen turnen zal ieveren. Aan v. d.
Sande zelf zal het niet liggen: „Duchtig in training blyven" is zijn devies
en het ïykt ons een voortreffelijk devies voor allen, die in het komende
jaar tot goede prestaties willen komen!