Exotische poëzie van ver en van heel dichtbij BLIKSEMCARRIÈRE IN FILMWERELD C Denemarken in ban van televisie - program ma's KO ARNOLDI wordt 75, maar wil het niet weten ZATERDAG 28 DECEMBER 1957 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 DRIE DICHTBUNDELS Werk van Eekhout, Arion en Ghods-Nakhaï Drie bundels gedichten die, „hors série", buiten 't „gewone" genre val len, zijn in deze bespreking samengebracht. Bien étonnés de se trouver ensemble overigens, want behalve het exotische hebben ze niets gemeen. In één geval is het bovendien nog een pseudo-exotïsme, namelijk Chinese verzen, stammend uit eigen provincie. Dat is Jan Eekhouts „Eiland der ballingschap". Zoals men zich herinneren zal, houden Chinese motieven Eekhout reeds lang bezig. Er is hier blijkbaar sprake van een „Wahl- verwantschaft", een onverklaarbare doch zo vaak voorkomende samen klank, sympathie. Bepaalde vormen van exotisme, hang naar de oriënt, zijn telkens weerkerende modeverschijnselen. Maar bij Eekhout gaat het dieper, vindt een soort vereenzelviging plaats, waarbij men echter toch in het oog moet houden dat de oosterse dichter vanuit een heel andere (on)werkelijkheid noteert dan de westerse. Wat kan eerlijk gezegd de westerse dichter die „Chinese" verzen schrijft, bereiken? Hoogstens geslaagde, soms treffende pastiches. Meer niet. Vooral niet wanneer hij meer uiterlijk dan naar de geest te werk gaat. Een heel arsenaal van Chinese attributen, de „Tuin des Keizers" er bij halen, een verloren ge liefde „Lentebloesem" noemen het maakt alles nog geen Chinese poë zie, wel chinoiserie-achtïge gedichten. Men voelt de eigen situatie van Eekhout niettemin wel: hij meent zich verbannen, op een „eiland", wind en water, en met een beetje goede wil ook nog wel „rot sen" omringen hem. De gunst des Keizers verspeelde hij, de ouderdom naakt,-vergetelheid en de ijdelheid van de wereld dringen zich aan hem op. Hij noemt zich „Chen", zijn vul pen „penseel" en noteert daarmee Letterkundige kroniek door HANS WARREN Chens overdenkingen. Die zijn niet helemaal vrij van zelfbeklag, van ijdelheid. Geen Chinese wijze zou zich zoveel zwakheden (niet in de versificatie, maar in de geest) ver oorloven. Enn enkele keer echter spreekt er een ontroerende inkeer en oprechtheid uit deze verzen: Ik ben een brok pijn. Mijn vel Is dóódsdor perkament. Het eiland Een hel. Lentebloesem een naam Die ik diep heb gekend. Nu niet meer. De faam van mijn vers liet zich neer Met mij in een grot. Eenzaam. Vergetpn. Ik heb dit mij gegeven leeg lot Altijd geweten. Veger is leven dan .Rook Hossein Ghods-Nakhaï is een Pers, en hij liet, in het Engels, bij Mouton Co. in Den Haag een „Rubaiyat", een kwatrijnenbundel verschijnen. Hij is wel eens de Omar Khayyam van de twintigste eeuw genoemd, en inderdaad moet men bij het lezen van zijn kwatrijnen vaak onweer staanbaar denken aan Ghods-Nak- haïs grote landgenoot en voorgan ger. Ghods-Nalchaï werd in 190J/ gebo ren en is thans Iraans ambassa- deue in Tokio. Tijdens Mossadeqhs bewind werd hij afgezet, en toen trok hij zich terug nabij Shiraz, een stad welbekend bij de liefheb bers van Perzische poëzie. (Hafiz en Saadi werden er geboren en bezongen haar). Daar schreef hij o.a. deze Rubaiyat. Hij is verder als prozaist bekend. Uit deze kwa trijnenbundel spreekt vooral de vergankelijkheid en ijdelheid van het aardse leven, en de korte duur van genoegen en schoonheid, die niettemin het leven levenswaard maken. Ghods-Nakhdis werk is eigenlijk pessimistischer dan dat van Khay yam: de wijtibeker en de geliefde, de schoonheid van de natuur, Khay- yams doorlopende troost, zijn in deze kwatrijnen maar schaars vertegen woordigd; ook de metafysische achtergrond is dorder, minder boei end. Het zou echter onrechtvaardig zijn, Ghods-Nakhaï te lang te verge lijken met een der grootste dichters van alle tijden. Dat men enkele ver zen naast die van Khayyam kan zetten is reeds een hele prestatie. Jammer dat deze interessante bun del van zulke ontstellende illustra ties (van Osstad Karimi) is voor zien. Tenslotte een debuut van een West-Indiër, Frank Martinus Arion, die met „Stemmen uit Afrika" een veelbelovende bijdrage van negerpoëzie in onze taal leverde. Arion is nog zeer jong. Hij werd 17 december 1936 op Curasao geboren, woont thans ruim twee jaar in Ne derland, en werd dit jaar als student in de Nederlandse taal en letteren te Leiden ingeschreven. Zijn poëzie is oorspronkelijk en bloedwarm. Het is een plezier, hem als gids te vol gen op een speurtocht naar het hart van het zwarte continent. Hij geeft een poëtische uiteenzetting van de tragiek in het eeuwenoude conflict blank-zwart, en toont de schatten van Afrika. Zijn jeugd en zijn eigen goede wil doen hem alles wat opti- mitisch en ongecompliceerd zien, maar hoe eerlijk is dit jonge, warme geluid. Hier is eindelijk eens een jon ge dichter die werkelijk wat te zeg gen heeft. Dat hij daarbij niet altijd poëzie schrijft hindert weinig. Het is te hopen dat hij dit eigene zal weten te bewaren. SPIRITUAL VAN DE GIDS Ik heb zo wéinig nodig om te leven, zo telbaar weinig heb ik nodig om te leven, maar eer dat weinige dat telbaar is uit horizonten tot mij nadert, ben ik omgevallen als 'n wolkenkrabber, eer dat weinige dat telbaar is, uit handen van een wezen aan mijn handen wordt gegeven, ben ik een rottende palm in een diep moeras, ik heb zo weinig nodig, om in de wereld die ver loren is, te leven, maar dat weinige zal ik waarschijnlijk nooit beleven, ik blijf gids voor anderen, dat zij zoeken waar ik wijs. ik zal mijn weinig iets waarschijnlijk nooit beleven. Jan H. Eekhout: Eiland der balling schap. Handelsdrukkerij Cadsandria, Breskens. Hossein Ghods-Nakhaï: Rubaiyat. Mouton Co., 's-Gravenhage. Frank Martinus Arion: Stemmen uit Afrika. Antilliaanse Cahiers nov. 1957, Bezige Bij, Amsterdam. uliurele ava/cac/e IN DE ARCHIEVEN van het kasteel Valdemar op het eiland Taasinge in Denemarken is een muziekcomposi tie gevonden, die waarschijnlijk van Franz Joseph Haydn is. Het instru mentaal en vocaal werk is naar Ko penhagen opgestuurd, waar men zal trachten zekerheid te krijgen. IN DE BIOSCOOP van het Engelse plaatsje Bury St. Edmonds werd on langs de film „Geboorte zonder vrees" vertoond. Vijf toeschouwers kregen het te kwaad met hun zenu wen -en vielen flauw. Vier van hen waren mannen DE ROEMEENSE dirigent Constan- tin Vilvestri zal de komende weken enkele malen als gastdirigent optre den bij het Concertgebouworkest. Silvestri trad dit jaar o.m. ook in Engeland op. IN GENEVE wordt volgend jaar van 20 september tot oktober de veertiende internUtionale muzielc- wedstrijd gehouden voor deelnemers uit alle landen, van vijftien tot der tig jaar oud. De prijzen belopen een totaalbedrag van 13.800 Zwitserse frank. IN HET CONCERTGEBOUW te Amsterdam is de afgelopen week de eerste opvoering in ons land gege ven van een „Te Deum Laudanus", geschreven door Ernst Pepping, de 56-jarige hedendaagse componist en een bekende figuur in de vernieu- wingsbexoeging der protestantse kerkmxiziek. Hij is zeer produktief op het gebied van geestelijke mu ziek, m et-name van kerkmuziek. Een van zijn bekendste xoerken is het Spandauer Chorbuch"met koorbe- werkixigen van protestantse kora len. IN DE NIEUWE vleugel vaxi het stedelijk museum te Amsterdam wordt tot 2 februari een Breitner- expositie gehouden onder de titel ,J3reitner tussen de schilders van Amsterdam". Deze tentoonstelling omvat voorts werken van o.a. Bos boom, Dooyewaard, Van Gogh, Sluy- ters en vaxi enige buitenlandse schil ders, onder wie Monnet. A wxusemeutsviereld 1W ^.opewbageu gedupeerd (Van onze correspondent) Kopenhagen, december. De Deense T.V. is niet meer te houdein in haar vaart. De re cord-snelle ontwikkeling en het daverende succes hebben de intense en wijdvertakte amusementswereld van Kopenhagen op zijn grondvesten doen trillen. Er komt de laatste tijd ontstellend weinig publiek in de the aters, bioscopen en restaurants. De parade-programma's van de T.V. be derven de beste avonden. De gedu peerde directies hebben nu een felle aanval op de T.V. ingezet. Kopenhagen heeft een groot, eigen lijk topzwaar amusementsbedrijf. Het moet de eer van het Noorse Pa rijs hooghouden. De juiste sfeer is er altijd geweest, maar deze vervaagt tegen de achtergrond van T.V.-anten- nes, het moderne Kopenhaagse bos. Het anders zo drukke uitgaansleven is zelfs in deze maand van kerst sterren, ongetemde kooplust, en feestjes over en weer maar dunne tjes. Op vele manieren proberen de restauranthouders klanten te lokken, o.m. met reusachtig grote T.V.-scher- men in de zalen. In sommige gele genheden worden aantrekkelijke T. V.-programma's door de show-num mers heen gegeven. Maar sedert de T.V. haar beroemde vragenwedstrij- den en andere stunts brengt, blijft 't gros van de mensen thuis. Verschei dene grote theaters hebben op zon dagen hun avondvoorstellingen la ten vervallen en zijn uitsluitend ma tinees gaan geven. Als het zo door gaat, zullen tientallen theaters en bi oscopen, die toch al een moeilijke tijd hebben, gesloten moeten worden. Grote uitvoeringen, concerten en sportavonden worden niet meer op interessante T.V.-avonden georgani seerd. Kerken hebben hun avond godsdienstoefeningen beperkt of naar stille avonden verlegd! Volgens schatting kost elke T.V.- avond de staatskas ruim één iniljoen kronen aan vermake lijkheidsbelasting. De Deense minis ter van financiën, Kampman, zit tus sen twee vuren in. Hij kan weinig anders doen dan de T.V. en haar concurrenten op het hart te binden eikaars belangen zo veel mogelijk te ontzien. Bij de T.V. zegt men laconiek: „Wij kunnen onze kijkers niet teleurstellen door op za terdag- en zondagavond saaie pro gramma's voor te zetten, zodat ze noodgedwongen de stad ingaan. De gezinnen, die een duur T.V.-toestel hebben aangeschaft en een betrek kelijk hoog kijkgeld betalen, willen waar voor hun geld. Ze wensen op hun vrije avonden aangenaam bezig te worden gehouden". De T.V.-interesse overtreft alle verwachtingen. Deze maand werd het honderdduizendste T.V.-toestel inge schreven. Vier jaar geleden begon de start onder moeilijke omstandighe den, met een schijntje financiële ruggesteun. Over ruim één jaar zal Denemarken 200.000 T.V.-apparaten hebben. Economisch komt de Deense T.V. nu bijna aan haar'trek. Een klein schepje erop en ze werkt met winst, zonder dat T.V.-reclame er aan te pas behoeft te komen. De film- en theaterwereld heeft de tegenaanval ingezet. De Deense film industrie heeft haar sterren verbo den voor de T.V. op te treden. The aters en orkesten hebben eendere maatregelen genomen. In de be dreigde kringen zegt men: „Wij kun nen alleen met de T.V. wedijveren door betere kwaliteit te brengen. In de overgangsperiode moeten we de T.V. tegenwerken, desnoods met be hulp van boycotacties. De filmmaat schappijen in Europa moeten samen werken". Intussen zijn Italië, Frank rijk en West-Duitsland al bezig plan nen voor een gemeenschappelijke, filmmarkt in Europa uit te werken. Raucamp en De Wii: vele malen de aarde tond (Van een speciale verslaggever) Gerard J. Raucamp (34) en Ted de Wit (40) partners in het jonge, maar veel belovende bedrijf „Carillon Films" te Rijswijk zijn de laatste jaren al verschil lende keren de aarde rond geweest. In Cana da vervaardigden ze maar liefst 13 reclame films voor het bedrijfsleven en de overheid en dit geschiedde op een uiterst intelligente en boeiende wijze. Zo hebben ze voor de Ca nadese immigratiedienst over de tien pro vincies van het land wonende Nederlanders voor de lens gehaald om hen hun emigratie- verhaal te laten vertellen. En voor een Ca nadese Allumiiliummaatschappij verfilm den ze in speelfilmvorm de bouw van een grote waterkrachtcentrale in het inwendige van de bergen van Brits Columbia, 5.000 km ten westen van Montreal en l.OÓO km ten noorden van Vancouver. Daarnaast vervaar digden ze voor het Britse gouvernement van het eiland Barbados in de Caraïbische Zee een prachtig kleurenfilmpje, waarin de toeristi sche aantrekkelijkheid van dit gebenedijde oord speciaal voor de Amerikanen in het licht werden gesteld, en voor onze K.L.M. verzorg den ze naast tal van andere beelden een filmverhaal over niet minder dan tien van deze paradijsachtige eilanden in de Caraïbi sche wateren. Het is duidelijk, dat het leven van deze twee bijna on-Nederlandse filmproducenten, wier produkten we alleen maar in het buitenland te zien kunnen krijgen, langzamerhand uit begint te groeien tot een groot avonturenverhaal. Al leen ze zijn het zichzelf niet bewust. Even „thuis" in Rijswijk, waar ze hun bedrijf sinds kort hebben kunnen vestigen, hadden we een gesprek met deze uiterst bescheiden mensen. „Avonturen", zeiden ze, „Och ja, elk object is weer een eigen avontuur, maar wan neer u denkt, dat we onderweg van alles be leven, hebt u het toch mis. Het werk zelf heeft onze voortdurende zorg. Het eist zoveel aandacht en tijd, en organisatorisch vermo gen, dat ons de dingen, die er buiten staan, nauwelijks meer kunnen beroeren. Om een voorbeeld te noemen. In Portugal verfilmden we voor de K.L.M. een stierengevecht. Dat is daar een minder wrede gebeurtenis dan in Spanje, want de stier mag er niet worden ge dood. Maar goed, we hadden onze camera's opgesteld in de omheinde ruimte tussen arena en publieke tribune. Men had ons van te voren gewaarschuwd, dat het soms geburde, dat de dieren over de omheining springen, wanneer ze de arena worden binnengeleid, maar daar hadden we niet veel aandacht aan geschon ken. Toen het dier dan ook werd binnenge bracht, stonden we plichtsgetrouw achter de camera. Slechts op het laatste ogenblik merk ten we, dat het onwerkelijk grote beeld geen technische storing was, maar de op ons af stormende stier. Hoe we het vege lijf en onze spullen gered hebben, is ons tot op dit ogen blik nog niet goed duidelijk geworden Het publiek schijnt zich die jniddag echter kostelijk geamuseerd te hebben met die hevig geschrokken Hollanders. Tja, we zijn toen heel Europa door ge weest, om de typische karaktertrekken van de verschillende Europese toeristen- landen vast te leggen. In Griekenland hebben we geluk gehad. Toen we daar arriveerden, vernamen we dat de volgende dag de vier- wekelijkse wisseling van de wacht zou plaats vinden bij het Koninklijk Paleis, 's Nachts hebben we met een kompas in de paleistuin rond gescharreld om de plaats te bepalen waar onze camera's de volgende ochtend het best opgesteld zouden kunnen worden voor een goede lichtval. In Parijs ensceneerden we op diezelfde reis een ruzie tussen een taxi chauffeur en een politieagent. We zijn er drie dagen mee bezig geweest Aanhakend op het succes, dat dit Europa filmpje van de K.L.M. tenslotte had, hebben we daarna voor Philips een film gemaakt on der de titel „Europese Rhapsodie". Doel ervan was ook de eigen Philipsmensen te laten zien, wat er in de verspreid over Europese landen liggende Philips-vestigingen wel allemaal werd gemaakt. In ze9 maanden tijd wisselden we 81 keer van hotel. We trokken van hier naar Lissabon, en vervolgens naar Madrid, Barcelona, Avignon, Milaan, Venetië, Salz burg, Miinehen, Zürich, Straatsburg, Parijs, Boulogne, Londen, Birmingham, Liverpool, Dublin, terug naar Londen en Zuid-Engeland en vervolgens via Nederland door naar Ham burg, Kopenhagen, Oslo, Stockholm naar HensinkiToen we na zes maanden thuis kwamen hadden we precies 24.000 km ge reden. Meet the people", een K.L.M.-film van over.de hele wereld heeft de heren Raucamp en De Wit twee maal rond de aarde doen vliegen. De film in Brits-Columbia heeft de beide Nederlanders in aanraking gebracht met het schier ontoe gankelijke bergland van het verre Westen. Het enige middel van vervoer was hier het vliegtuig. De opnamen in de bergen werden gemaakt vanaf kleine platforms, waar de he likopter juist op kon landen om eerst de re gisseur neer te zetten, en vervolgens de ca meraman, die diep in de vallei zijn vervoer- beurt had staan afwachten. Aan de randen van de valleien werd de opnameploeg nogal eens lastig gevallen door wilde beren. Een dikke maand waren de heren ook in Jamaica. Ze maakten er een filmpje over de bananen, en hebben er de originele vorm van de be roemde Bananenbootsong het levende volkslied „D&yda light" kunnen beluisteren. (\\ederl&rds toneel beeft veel bem te danken (Van onze toneelmedewerker) Als op 1 januari 1958 de eeu wig-jonge Gysbrecht weer zijn hopeloze strijd begint om het behoud van Amsterdams be narde veste, zal in de feestelijke Stadsschouwburg de eveneens eeuwig-jonge Ko Arnoldi tussen het publiek zitten met een ge zicht alsof h(j helemaal niet ja rig is. Hij houdt niet van per soonlijke herdenkingen Hij liet in 1952 zijn vijftigjarig toneelju bileum ongemerkt voorbijgaan. En op 1 jannari aanstaande zal hij niet willen weten dat hij 75 wordt. Die bescheidenheid is kenmer kend geweest voor heel zijn lange en rijke carrière; is zelfs kenmer kend voor zijn speelstijl. Want van al onze oudere spelers, op gegroeid met het grote gebaar en de galmende stem uit de tijd van Louis Bouwmeester, is hij wel bij uitstek degene, die zich thuis heeft gevoeld in de modernere trant van „understatement", van verfijnd en naar binnen gekeerd spel. Zoals ook zijn smaak als re gisseur en toneelleider vooral ge richt was op de werken van Pi randello en van de moderne Franse schrijvers met hun luch tige, bijna badinerende toon. Tussen Arnoldi's debuut bij de Nederlandse Toneelvereniging, in 1902, en zijn huidige optreden bij de Nèderlandse Comedie, liggen 55 jaren als een staalkaart van opeenvolgende stijlen en genera ties. Met Bouwmeester naar de Oost, in Hollandse winterkleding optreden op vier tot een toneel aaneengeschoven biljarten. Bij Rooyaards, waar zijn smaak ge vormd werd en dan bij Verkade waar de verfijning volgde. Een tussenperiode bij Herman Heijer- mans, breed volkstoneel met een onvergetelijk Diakenhuismanne tje in Op Hoop van Zegen. Dan 't Schouwtoneel, waar hij samen speelde met Van Dijk senior, zo als hij na de oorlog zou samen spelen met diens zoon Ko. En dan in 1933 eindelijk de grote stap naar een eigen gezelschap: het Masker. De zeven jaren, (lat hij, eerst mot Museh, en later alleen de directie over dit gezel schap voerde, zijn zijn rijkste tijd geweest. Met Else Mauhs als ar tistiek leidster en een keur van Ted de Wit en Gerard Raucamp achter de camera. Jongeren vormde hij een homoge ne groep, die het zich vooral tot taak maakte om de moderne Fransen in Nederland te intro duceren. Bernstein, Guitry, Gé- raldy, Cocteau, Achard, Deval.... alles gespeeld in een verfijnde en rappe stijl, die on-Nederlands aandeed van speelsheid en warm bloedigheid. De herinneringen aan Adelaarsjong, Vorstelijke Emigranten, Zesde Etage, of vooral aan Jean de la Lune, zul len bij velen nog leven. Op 9 mei 1940 speelde het Mas ker voor het laatst: Gaslicht, in de Rotterdamse Schouwburg! Ar noldi dook onder, en dook als zo- velen weer op toen op 5 mei 1945 „Vrij Volk" tot stand kwam. De toneelgroep „Start" die hieruit voortvloeide, nam zowel de be spelingen in Amsterdam als Rot terdam tot zijn taak. Van Dal- sum zorgde voor de hoofdstad; Arnoldi bediende de Maasstad. En toen hij daar met „Veel leven om niets" de nieuwe schouwburg had heipen inwijden op 10 april 1948 lag het voor de hand, dat juist hij directeur zou worden van het Rotterdams Toneel, dat die nieuwe schouwburg ging be spelen. Ook hier weer zeven jaren. De magere jaren, vergeleken bij die zeven van Het Masker. Niet in artistiek opzicht, want Arnoldi bleef trouw aan zijn fijne smaak, aan de Fransen, en aan Piran dello, die hij eerde met de be faamd gebleven voorstellingen van Hendrik IV. Zoals hij Mo lière eerde met De Vrek, die niet minder dan tachtig opvoeringen haalde. Maar directioneel waren het magere jaren. Zijn streven vond in het weinig toneelminnen- de Rotterdam geen weerklank, en men liet zijn vaste bespeler in de steek. Eind 1954 werd het Rot terdams Toneel van Arnoldi op geheven. Zelf ging hij naar Thea ter in Arnhem (Sabrina!) en daarna naar de Nederlandse Co medie, waar hij zijn meester schap in het blijspel weer mocht bewijzen in o.a. De ware David, en momenteel in Home sweet Home. Wie zou denken, dat Arnoldi na de koude Maas-douche gedesillusioneerd was, heeft het mis. Zo wit als zijn haar in de loop van de jaren is geworden, zo jong en enthousiast bleef zijn hart. Bovendien is hij niet voor niets in Groningen ge boren. De koppigheid waarmee hij zijn weerstrevende vader (met behulp van de dominee) tot toestemming voor zijn toneelcar rière wist te bewegen, is hem immer bijgebleven. Er is hem im mer bijgebleven. Er is hem veel uit die jeugd bijgebleven. Ook zijn onverbloemde liefde voor tompoezen met dikke room. Straks zal dus de jarige op de Gysbrecht-première zitten zoals hij op bijna alle premières aan wezig is: een voornaam en zilver hoofd, een beetje professoraal en afwezig, naar binnen gekeerd, en met een „Franse" elegantie in spreken en bewegen. Hij zal het onbelangrijk vinden dat hij 75 wordt. Hij lijkt alles wat hem zelf betreft onbelangrijk te vin den. En derhalve, zou hij misschien heel verbaasd zijn indien men op merkt, dat zijn licht in 55 to neeljaren wel eens wat onder de de korenmaat is gebleven; dat het Nederlandse toneel veel aan hem te danken heeft. Al was het maar om die grandioze periode van zijn Masker met Mauhs, en om de invloed die zijn gereser veerde manier van spelen en re gisseren gehad heeft op de ver fijning van het huidige toneel. Niet voor niets zijn bekroonde spelers als Ank van der Moer, Jan Retel of Heieen Pimentel uit zijn school gekomen. C. Nicolaï.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 7