Exotische poëzie van ver en
van heel dichtbij
BLIKSEMCARRIÈRE IN FILMWERELD
C
Denemarken in ban van
televisie - program ma's
KO ARNOLDI wordt 75,
maar wil het niet weten
ZATERDAG 28 DECEMBER 1957
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
DRIE DICHTBUNDELS
Werk van Eekhout, Arion en
Ghods-Nakhaï
Drie bundels gedichten die, „hors série", buiten 't „gewone" genre val
len, zijn in deze bespreking samengebracht. Bien étonnés de se trouver
ensemble overigens, want behalve het exotische hebben ze niets gemeen.
In één geval is het bovendien nog een pseudo-exotïsme, namelijk Chinese
verzen, stammend uit eigen provincie. Dat is Jan Eekhouts „Eiland der
ballingschap". Zoals men zich herinneren zal, houden Chinese motieven
Eekhout reeds lang bezig. Er is hier blijkbaar sprake van een „Wahl-
verwantschaft", een onverklaarbare doch zo vaak voorkomende samen
klank, sympathie. Bepaalde vormen van exotisme, hang naar de oriënt,
zijn telkens weerkerende modeverschijnselen. Maar bij Eekhout gaat het
dieper, vindt een soort vereenzelviging plaats, waarbij men echter toch
in het oog moet houden dat de oosterse dichter vanuit een heel andere
(on)werkelijkheid noteert dan de westerse. Wat kan eerlijk gezegd
de westerse dichter die „Chinese" verzen schrijft, bereiken? Hoogstens
geslaagde, soms treffende pastiches. Meer niet. Vooral niet wanneer hij
meer uiterlijk dan naar de geest te werk gaat. Een heel arsenaal van
Chinese attributen, de „Tuin des Keizers" er bij halen, een verloren ge
liefde „Lentebloesem" noemen het maakt alles nog geen Chinese poë
zie, wel chinoiserie-achtïge gedichten.
Men voelt de eigen situatie van
Eekhout niettemin wel: hij
meent zich verbannen, op een
„eiland", wind en water, en met een
beetje goede wil ook nog wel „rot
sen" omringen hem. De gunst des
Keizers verspeelde hij, de ouderdom
naakt,-vergetelheid en de ijdelheid
van de wereld dringen zich aan hem
op. Hij noemt zich „Chen", zijn vul
pen „penseel" en noteert daarmee
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Chens overdenkingen. Die zijn niet
helemaal vrij van zelfbeklag, van
ijdelheid. Geen Chinese wijze zou
zich zoveel zwakheden (niet in de
versificatie, maar in de geest) ver
oorloven. Enn enkele keer echter
spreekt er een ontroerende inkeer en
oprechtheid uit deze verzen:
Ik ben een brok pijn. Mijn vel
Is dóódsdor perkament. Het eiland
Een hel. Lentebloesem een naam
Die ik diep heb gekend. Nu niet
meer.
De faam van mijn vers liet zich neer
Met mij in een grot. Eenzaam.
Vergetpn.
Ik heb dit mij gegeven leeg lot
Altijd geweten. Veger is leven dan
.Rook
Hossein Ghods-Nakhaï is een Pers,
en hij liet, in het Engels, bij Mouton
Co. in Den Haag een „Rubaiyat",
een kwatrijnenbundel verschijnen.
Hij is wel eens de Omar Khayyam
van de twintigste eeuw genoemd, en
inderdaad moet men bij het lezen
van zijn kwatrijnen vaak onweer
staanbaar denken aan Ghods-Nak-
haïs grote landgenoot en voorgan
ger.
Ghods-Nalchaï werd in 190J/ gebo
ren en is thans Iraans ambassa-
deue in Tokio. Tijdens Mossadeqhs
bewind werd hij afgezet, en toen
trok hij zich terug nabij Shiraz,
een stad welbekend bij de liefheb
bers van Perzische poëzie. (Hafiz
en Saadi werden er geboren en
bezongen haar). Daar schreef hij
o.a. deze Rubaiyat. Hij is verder
als prozaist bekend. Uit deze kwa
trijnenbundel spreekt vooral de
vergankelijkheid en ijdelheid van
het aardse leven, en de korte duur
van genoegen en schoonheid, die
niettemin het leven levenswaard
maken.
Ghods-Nakhdis werk is eigenlijk
pessimistischer dan dat van Khay
yam: de wijtibeker en de geliefde,
de schoonheid van de natuur, Khay-
yams doorlopende troost, zijn in deze
kwatrijnen maar schaars vertegen
woordigd; ook de metafysische
achtergrond is dorder, minder boei
end. Het zou echter onrechtvaardig
zijn, Ghods-Nakhaï te lang te verge
lijken met een der grootste dichters
van alle tijden. Dat men enkele ver
zen naast die van Khayyam kan
zetten is reeds een hele prestatie.
Jammer dat deze interessante bun
del van zulke ontstellende illustra
ties (van Osstad Karimi) is voor
zien.
Tenslotte een debuut van een
West-Indiër, Frank Martinus
Arion, die met „Stemmen uit
Afrika" een veelbelovende bijdrage
van negerpoëzie in onze taal leverde.
Arion is nog zeer jong. Hij werd 17
december 1936 op Curasao geboren,
woont thans ruim twee jaar in Ne
derland, en werd dit jaar als student
in de Nederlandse taal en letteren
te Leiden ingeschreven. Zijn poëzie
is oorspronkelijk en bloedwarm. Het
is een plezier, hem als gids te vol
gen op een speurtocht naar het hart
van het zwarte continent. Hij geeft
een poëtische uiteenzetting van de
tragiek in het eeuwenoude conflict
blank-zwart, en toont de schatten
van Afrika. Zijn jeugd en zijn eigen
goede wil doen hem alles wat opti-
mitisch en ongecompliceerd zien,
maar hoe eerlijk is dit jonge, warme
geluid. Hier is eindelijk eens een jon
ge dichter die werkelijk wat te zeg
gen heeft. Dat hij daarbij niet altijd
poëzie schrijft hindert weinig. Het is
te hopen dat hij dit eigene zal weten
te bewaren.
SPIRITUAL VAN DE GIDS
Ik heb zo wéinig nodig
om te leven, zo telbaar weinig
heb ik nodig om te leven,
maar eer dat weinige dat
telbaar is uit horizonten
tot mij nadert, ben ik
omgevallen als 'n wolkenkrabber,
eer dat weinige dat telbaar is,
uit handen van een wezen
aan mijn handen wordt gegeven,
ben ik een rottende palm in
een diep moeras,
ik heb zo weinig nodig,
om in de wereld die ver
loren is, te leven,
maar dat weinige zal ik
waarschijnlijk nooit beleven,
ik blijf gids voor anderen,
dat zij zoeken waar ik wijs.
ik zal mijn weinig iets
waarschijnlijk nooit beleven.
Jan H. Eekhout: Eiland der balling
schap. Handelsdrukkerij Cadsandria,
Breskens.
Hossein Ghods-Nakhaï: Rubaiyat.
Mouton Co., 's-Gravenhage.
Frank Martinus Arion: Stemmen uit
Afrika. Antilliaanse Cahiers nov.
1957, Bezige Bij, Amsterdam.
uliurele
ava/cac/e
IN DE ARCHIEVEN van het kasteel
Valdemar op het eiland Taasinge in
Denemarken is een muziekcomposi
tie gevonden, die waarschijnlijk van
Franz Joseph Haydn is. Het instru
mentaal en vocaal werk is naar Ko
penhagen opgestuurd, waar men zal
trachten zekerheid te krijgen.
IN DE BIOSCOOP van het Engelse
plaatsje Bury St. Edmonds werd on
langs de film „Geboorte zonder
vrees" vertoond. Vijf toeschouwers
kregen het te kwaad met hun zenu
wen -en vielen flauw. Vier van hen
waren mannen
DE ROEMEENSE dirigent Constan-
tin Vilvestri zal de komende weken
enkele malen als gastdirigent optre
den bij het Concertgebouworkest.
Silvestri trad dit jaar o.m. ook in
Engeland op.
IN GENEVE wordt volgend jaar
van 20 september tot oktober de
veertiende internUtionale muzielc-
wedstrijd gehouden voor deelnemers
uit alle landen, van vijftien tot der
tig jaar oud. De prijzen belopen een
totaalbedrag van 13.800 Zwitserse
frank.
IN HET CONCERTGEBOUW te
Amsterdam is de afgelopen week de
eerste opvoering in ons land gege
ven van een „Te Deum Laudanus",
geschreven door Ernst Pepping, de
56-jarige hedendaagse componist en
een bekende figuur in de vernieu-
wingsbexoeging der protestantse
kerkmxiziek. Hij is zeer produktief
op het gebied van geestelijke mu
ziek, m et-name van kerkmuziek. Een
van zijn bekendste xoerken is het
Spandauer Chorbuch"met koorbe-
werkixigen van protestantse kora
len.
IN DE NIEUWE vleugel vaxi het
stedelijk museum te Amsterdam
wordt tot 2 februari een Breitner-
expositie gehouden onder de titel
,J3reitner tussen de schilders van
Amsterdam". Deze tentoonstelling
omvat voorts werken van o.a. Bos
boom, Dooyewaard, Van Gogh, Sluy-
ters en vaxi enige buitenlandse schil
ders, onder wie Monnet.
A wxusemeutsviereld
1W
^.opewbageu gedupeerd
(Van onze correspondent)
Kopenhagen, december.
De Deense T.V. is niet meer te
houdein in haar vaart. De re
cord-snelle ontwikkeling en het
daverende succes hebben de intense
en wijdvertakte amusementswereld
van Kopenhagen op zijn grondvesten
doen trillen. Er komt de laatste tijd
ontstellend weinig publiek in de the
aters, bioscopen en restaurants. De
parade-programma's van de T.V. be
derven de beste avonden. De gedu
peerde directies hebben nu een felle
aanval op de T.V. ingezet.
Kopenhagen heeft een groot, eigen
lijk topzwaar amusementsbedrijf.
Het moet de eer van het Noorse Pa
rijs hooghouden. De juiste sfeer is er
altijd geweest, maar deze vervaagt
tegen de achtergrond van T.V.-anten-
nes, het moderne Kopenhaagse bos.
Het anders zo drukke uitgaansleven
is zelfs in deze maand van kerst
sterren, ongetemde kooplust, en
feestjes over en weer maar dunne
tjes. Op vele manieren proberen de
restauranthouders klanten te lokken,
o.m. met reusachtig grote T.V.-scher-
men in de zalen. In sommige gele
genheden worden aantrekkelijke T.
V.-programma's door de show-num
mers heen gegeven. Maar sedert de
T.V. haar beroemde vragenwedstrij-
den en andere stunts brengt, blijft 't
gros van de mensen thuis. Verschei
dene grote theaters hebben op zon
dagen hun avondvoorstellingen la
ten vervallen en zijn uitsluitend ma
tinees gaan geven. Als het zo door
gaat, zullen tientallen theaters en bi
oscopen, die toch al een moeilijke tijd
hebben, gesloten moeten worden.
Grote uitvoeringen, concerten en
sportavonden worden niet meer op
interessante T.V.-avonden georgani
seerd. Kerken hebben hun avond
godsdienstoefeningen beperkt of naar
stille avonden verlegd!
Volgens schatting kost elke T.V.-
avond de staatskas ruim één
iniljoen kronen aan vermake
lijkheidsbelasting. De Deense minis
ter van financiën, Kampman, zit tus
sen twee vuren in.
Hij kan weinig anders doen dan de
T.V. en haar concurrenten op het
hart te binden eikaars belangen zo
veel mogelijk te ontzien. Bij de T.V.
zegt men laconiek: „Wij kunnen onze
kijkers niet teleurstellen door op za
terdag- en zondagavond saaie pro
gramma's voor te zetten, zodat ze
noodgedwongen de stad ingaan. De
gezinnen, die een duur T.V.-toestel
hebben aangeschaft en een betrek
kelijk hoog kijkgeld betalen, willen
waar voor hun geld. Ze wensen op
hun vrije avonden aangenaam bezig
te worden gehouden".
De T.V.-interesse overtreft alle
verwachtingen. Deze maand werd het
honderdduizendste T.V.-toestel inge
schreven. Vier jaar geleden begon de
start onder moeilijke omstandighe
den, met een schijntje financiële
ruggesteun. Over ruim één jaar zal
Denemarken 200.000 T.V.-apparaten
hebben. Economisch komt de Deense
T.V. nu bijna aan haar'trek. Een
klein schepje erop en ze werkt met
winst, zonder dat T.V.-reclame er
aan te pas behoeft te komen.
De film- en theaterwereld heeft de
tegenaanval ingezet. De Deense film
industrie heeft haar sterren verbo
den voor de T.V. op te treden. The
aters en orkesten hebben eendere
maatregelen genomen. In de be
dreigde kringen zegt men: „Wij kun
nen alleen met de T.V. wedijveren
door betere kwaliteit te brengen. In
de overgangsperiode moeten we de
T.V. tegenwerken, desnoods met be
hulp van boycotacties. De filmmaat
schappijen in Europa moeten samen
werken". Intussen zijn Italië, Frank
rijk en West-Duitsland al bezig plan
nen voor een gemeenschappelijke,
filmmarkt in Europa uit te werken.
Raucamp en De Wii: vele
malen de aarde tond
(Van een speciale verslaggever)
Gerard J. Raucamp (34) en Ted de Wit
(40) partners in het jonge, maar veel
belovende bedrijf „Carillon Films" te
Rijswijk zijn de laatste jaren al verschil
lende keren de aarde rond geweest. In Cana
da vervaardigden ze maar liefst 13 reclame
films voor het bedrijfsleven en de overheid
en dit geschiedde op een uiterst intelligente
en boeiende wijze. Zo hebben ze voor de Ca
nadese immigratiedienst over de tien pro
vincies van het land wonende Nederlanders
voor de lens gehaald om hen hun emigratie-
verhaal te laten vertellen. En voor een Ca
nadese Allumiiliummaatschappij verfilm
den ze in speelfilmvorm de bouw van een
grote waterkrachtcentrale in het inwendige
van de bergen van Brits Columbia, 5.000 km
ten westen van Montreal en l.OÓO km ten
noorden van Vancouver. Daarnaast vervaar
digden ze voor het Britse gouvernement van
het eiland Barbados in de Caraïbische Zee een
prachtig kleurenfilmpje, waarin de toeristi
sche aantrekkelijkheid van dit gebenedijde
oord speciaal voor de Amerikanen in het licht
werden gesteld, en voor onze K.L.M. verzorg
den ze naast tal van andere beelden een
filmverhaal over niet minder dan tien van
deze paradijsachtige eilanden in de Caraïbi
sche wateren.
Het is duidelijk, dat het leven van deze twee
bijna on-Nederlandse filmproducenten, wier
produkten we alleen maar in het buitenland te
zien kunnen krijgen, langzamerhand uit begint
te groeien tot een groot avonturenverhaal. Al
leen ze zijn het zichzelf niet bewust.
Even „thuis" in Rijswijk, waar ze hun bedrijf
sinds kort hebben kunnen vestigen, hadden
we een gesprek met deze uiterst bescheiden
mensen. „Avonturen", zeiden ze, „Och ja, elk
object is weer een eigen avontuur, maar wan
neer u denkt, dat we onderweg van alles be
leven, hebt u het toch mis. Het werk zelf
heeft onze voortdurende zorg. Het eist zoveel
aandacht en tijd, en organisatorisch vermo
gen, dat ons de dingen, die er buiten staan,
nauwelijks meer kunnen beroeren. Om een
voorbeeld te noemen. In Portugal verfilmden
we voor de K.L.M. een stierengevecht. Dat is
daar een minder wrede gebeurtenis dan in
Spanje, want de stier mag er niet worden ge
dood. Maar goed, we hadden onze camera's
opgesteld in de omheinde ruimte tussen arena
en publieke tribune. Men had ons van te voren
gewaarschuwd, dat het soms geburde, dat de
dieren over de omheining springen, wanneer
ze de arena worden binnengeleid, maar daar
hadden we niet veel aandacht aan geschon
ken. Toen het dier dan ook werd binnenge
bracht, stonden we plichtsgetrouw achter de
camera. Slechts op het laatste ogenblik merk
ten we, dat het onwerkelijk grote beeld geen
technische storing was, maar de op ons af
stormende stier. Hoe we het vege lijf en onze
spullen gered hebben, is ons tot op dit ogen
blik nog niet goed duidelijk geworden
Het publiek schijnt zich die jniddag echter
kostelijk geamuseerd te hebben met die hevig
geschrokken Hollanders.
Tja, we zijn toen heel Europa door ge
weest, om de typische karaktertrekken
van de verschillende Europese toeristen-
landen vast te leggen. In Griekenland hebben
we geluk gehad. Toen we daar arriveerden,
vernamen we dat de volgende dag de vier-
wekelijkse wisseling van de wacht zou plaats
vinden bij het Koninklijk Paleis, 's Nachts
hebben we met een kompas in de paleistuin
rond gescharreld om de plaats te bepalen
waar onze camera's de volgende ochtend het
best opgesteld zouden kunnen worden voor
een goede lichtval. In Parijs ensceneerden we
op diezelfde reis een ruzie tussen een taxi
chauffeur en een politieagent. We zijn er
drie dagen mee bezig geweest
Aanhakend op het succes, dat dit Europa
filmpje van de K.L.M. tenslotte had, hebben
we daarna voor Philips een film gemaakt on
der de titel „Europese Rhapsodie". Doel ervan
was ook de eigen Philipsmensen te laten zien,
wat er in de verspreid over Europese landen
liggende Philips-vestigingen wel allemaal
werd gemaakt. In ze9 maanden tijd wisselden
we 81 keer van hotel. We trokken van hier
naar Lissabon, en vervolgens naar Madrid,
Barcelona, Avignon, Milaan, Venetië, Salz
burg, Miinehen, Zürich, Straatsburg, Parijs,
Boulogne, Londen, Birmingham, Liverpool,
Dublin, terug naar Londen en Zuid-Engeland
en vervolgens via Nederland door naar Ham
burg, Kopenhagen, Oslo, Stockholm naar
HensinkiToen we na zes maanden thuis
kwamen hadden we precies 24.000 km ge
reden.
Meet the people", een K.L.M.-film van
over.de hele wereld heeft de heren
Raucamp en De Wit twee maal rond
de aarde doen vliegen. De film in
Brits-Columbia heeft de beide Nederlanders
in aanraking gebracht met het schier ontoe
gankelijke bergland van het verre Westen.
Het enige middel van vervoer was hier het
vliegtuig. De opnamen in de bergen werden
gemaakt vanaf kleine platforms, waar de he
likopter juist op kon landen om eerst de re
gisseur neer te zetten, en vervolgens de ca
meraman, die diep in de vallei zijn vervoer-
beurt had staan afwachten. Aan de randen
van de valleien werd de opnameploeg nogal
eens lastig gevallen door wilde beren. Een
dikke maand waren de heren ook in Jamaica.
Ze maakten er een filmpje over de bananen,
en hebben er de originele vorm van de be
roemde Bananenbootsong het levende
volkslied „D&yda light" kunnen beluisteren.
(\\ederl&rds toneel beeft
veel bem te danken
(Van onze toneelmedewerker)
Als op 1 januari 1958 de eeu
wig-jonge Gysbrecht weer
zijn hopeloze strijd begint om
het behoud van Amsterdams be
narde veste, zal in de feestelijke
Stadsschouwburg de eveneens
eeuwig-jonge Ko Arnoldi tussen
het publiek zitten met een ge
zicht alsof h(j helemaal niet ja
rig is. Hij houdt niet van per
soonlijke herdenkingen Hij liet
in 1952 zijn vijftigjarig toneelju
bileum ongemerkt voorbijgaan.
En op 1 jannari aanstaande zal
hij niet willen weten dat hij 75
wordt.
Die bescheidenheid is kenmer
kend geweest voor heel zijn lange
en rijke carrière; is zelfs kenmer
kend voor zijn speelstijl. Want
van al onze oudere spelers, op
gegroeid met het grote gebaar en
de galmende stem uit de tijd van
Louis Bouwmeester, is hij wel bij
uitstek degene, die zich thuis
heeft gevoeld in de modernere
trant van „understatement", van
verfijnd en naar binnen gekeerd
spel. Zoals ook zijn smaak als re
gisseur en toneelleider vooral ge
richt was op de werken van Pi
randello en van de moderne
Franse schrijvers met hun luch
tige, bijna badinerende toon.
Tussen Arnoldi's debuut bij de
Nederlandse Toneelvereniging, in
1902, en zijn huidige optreden bij
de Nèderlandse Comedie, liggen
55 jaren als een staalkaart van
opeenvolgende stijlen en genera
ties. Met Bouwmeester naar de
Oost, in Hollandse winterkleding
optreden op vier tot een toneel
aaneengeschoven biljarten. Bij
Rooyaards, waar zijn smaak ge
vormd werd en dan bij Verkade
waar de verfijning volgde. Een
tussenperiode bij Herman Heijer-
mans, breed volkstoneel met een
onvergetelijk Diakenhuismanne
tje in Op Hoop van Zegen. Dan 't
Schouwtoneel, waar hij samen
speelde met Van Dijk senior, zo
als hij na de oorlog zou samen
spelen met diens zoon Ko. En
dan in 1933 eindelijk de grote
stap naar een eigen gezelschap:
het Masker.
De zeven jaren, (lat hij, eerst
mot Museh, en later alleen
de directie over dit gezel
schap voerde, zijn zijn rijkste tijd
geweest. Met Else Mauhs als ar
tistiek leidster en een keur van
Ted de Wit en Gerard Raucamp
achter de camera.
Jongeren vormde hij een homoge
ne groep, die het zich vooral tot
taak maakte om de moderne
Fransen in Nederland te intro
duceren. Bernstein, Guitry, Gé-
raldy, Cocteau, Achard, Deval....
alles gespeeld in een verfijnde en
rappe stijl, die on-Nederlands
aandeed van speelsheid en warm
bloedigheid. De herinneringen
aan Adelaarsjong, Vorstelijke
Emigranten, Zesde Etage, of
vooral aan Jean de la Lune, zul
len bij velen nog leven.
Op 9 mei 1940 speelde het Mas
ker voor het laatst: Gaslicht, in
de Rotterdamse Schouwburg! Ar
noldi dook onder, en dook als zo-
velen weer op toen op 5 mei 1945
„Vrij Volk" tot stand kwam. De
toneelgroep „Start" die hieruit
voortvloeide, nam zowel de be
spelingen in Amsterdam als Rot
terdam tot zijn taak. Van Dal-
sum zorgde voor de hoofdstad;
Arnoldi bediende de Maasstad.
En toen hij daar met „Veel leven
om niets" de nieuwe schouwburg
had heipen inwijden op 10 april
1948 lag het voor de hand, dat
juist hij directeur zou worden
van het Rotterdams Toneel, dat
die nieuwe schouwburg ging be
spelen.
Ook hier weer zeven jaren. De
magere jaren, vergeleken bij die
zeven van Het Masker. Niet in
artistiek opzicht, want Arnoldi
bleef trouw aan zijn fijne smaak,
aan de Fransen, en aan Piran
dello, die hij eerde met de be
faamd gebleven voorstellingen
van Hendrik IV. Zoals hij Mo
lière eerde met De Vrek, die niet
minder dan tachtig opvoeringen
haalde. Maar directioneel waren
het magere jaren. Zijn streven
vond in het weinig toneelminnen-
de Rotterdam geen weerklank, en
men liet zijn vaste bespeler in de
steek. Eind 1954 werd het Rot
terdams Toneel van Arnoldi op
geheven. Zelf ging hij naar Thea
ter in Arnhem (Sabrina!) en
daarna naar de Nederlandse Co
medie, waar hij zijn meester
schap in het blijspel weer mocht
bewijzen in o.a. De ware David,
en momenteel in Home sweet
Home.
Wie zou denken, dat Arnoldi
na de koude Maas-douche
gedesillusioneerd was,
heeft het mis. Zo wit als zijn
haar in de loop van de jaren is
geworden, zo jong en enthousiast
bleef zijn hart. Bovendien is hij
niet voor niets in Groningen ge
boren. De koppigheid waarmee
hij zijn weerstrevende vader
(met behulp van de dominee) tot
toestemming voor zijn toneelcar
rière wist te bewegen, is hem
immer bijgebleven. Er is hem im
mer bijgebleven. Er is hem veel
uit die jeugd bijgebleven. Ook
zijn onverbloemde liefde voor
tompoezen met dikke room.
Straks zal dus de jarige op de
Gysbrecht-première zitten zoals
hij op bijna alle premières aan
wezig is: een voornaam en zilver
hoofd, een beetje professoraal en
afwezig, naar binnen gekeerd, en
met een „Franse" elegantie in
spreken en bewegen. Hij zal het
onbelangrijk vinden dat hij 75
wordt. Hij lijkt alles wat hem
zelf betreft onbelangrijk te vin
den.
En derhalve, zou hij misschien
heel verbaasd zijn indien men op
merkt, dat zijn licht in 55 to
neeljaren wel eens wat onder de
de korenmaat is gebleven; dat
het Nederlandse toneel veel aan
hem te danken heeft. Al was het
maar om die grandioze periode
van zijn Masker met Mauhs, en
om de invloed die zijn gereser
veerde manier van spelen en re
gisseren gehad heeft op de ver
fijning van het huidige toneel.
Niet voor niets zijn bekroonde
spelers als Ank van der Moer,
Jan Retel of Heieen Pimentel uit
zijn school gekomen.
C. Nicolaï.