GRAUWE ARMOEDE IS ER NIET, MAAR
IN VELE GEZINNEN HEERST NOOD
Ook in onze naaste omgeving
hebben talrijken hulp nodig
Werkloosheid veroorzaakt steeds
zorgen om rond te komen
Kertsbuom op straat
CIJFERS ZIJN VAAK ONBARMHARTIG
Huishouden van werkloze
moet 't met f 50
per weck doen
10
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
DINSDAG 24 DECEMBER 1957
BESTAAT er ir» Nederland nog armoede? Neen, antwoorden sommigen.
Ja, zeggen anderen.
„NEEN". Men wijst om het antwoord te staven op de vele sociale voor
zieningen, die wij in ons land kennen. En de Ionen zijn behoorlijk, voegen
zij daaraan toe. Er is in de jaren na de oorlog bovendien goed verdiend.
„JA". In talrijke gezinnen heerst nood. Er doen zich in een gezin soms
omstandigheden voor, waardoor men in ernstige zorgen geraakt. Zor
gen, die een drukkende sfeer scheppen. Dikwijls gaan de materiële moei
lijkheden gepaard met geestelijke nood.
De grauwe armoede, die velen tijdens de crisisdagen voor de oorlog
hebben ervaren, is verdwenen. Het zal zelden voorkomen, dat er geen
brood meer in de kast is; dat men honger lijdt. Of dat men de kinderen
niet naar school durft te sturen omdat ze geen kleren hebben.
De scherpe en hardste kanten van de armoede zijn weggeslepen.
MAAR:
daar zijn velen, die gerepatrieerd
zijn,
daar zijn bejaarden, die geen ander
Inkomen hebben dan het ouderdoms
pensioen,
daar zün mannen, die vervroegd
pensioen moesten aanvragen,
daar zijn mannen, die getroffen
werden door werkloosheid,
daar zijn jonge en grote gezinnen.
Ze wonen verspreid, ze behoren
tot allerlei rang en stand. Het leven
vraagt van hen moed en doorzet
tingsvermogen. Ook in Zeeland; in
Vlissingen, in Sluiskil, in Zijpe, in
Domburg zijn er mensen, die in nood
verkeren.
In vele gemeenten worden op pleinen
weelderig opgetuigde kerstbomen op
gesteld. Er zijn woningen waar in
de huiskamer een boom ontbreekt
omdat het te veel geld eist. Leze
mensen moeten zich helaas tevreden
stellen met de lichtboom op straat.
Kil is het in de kamer. De haard ls
uit; in de hoek staat een petro
leumkacheltje. Op een vriende
lijke toon verontschuldigt zich de
gastvrouw. „Ik heb nog geen tijd ge
had om de kachel aan te maken". Dat
zegt ze. De eigenlijke reden is dat niet.
De kolenkist is niet zo gevuld, dat el
ke dag in de winter de haard aan kan
zijn.
Er moet zuinig worden gestookt en
alleen als het zondag is brandt de
haard. Haar dochter is naar school.
Haar man werd, toen zij pas gerepa
trieerd waren, ziek. Het geld, dat zij
hadden overgespaard, slonk. Haar
man moest allerlei versterkende mid
delen hebben; het heeft echter niet
mogen baten. De man stierf. De vrouw
en het kind bleven alleen achter.
Slechts een bescheiden pensioentje is
hun inkomen. In de eerste tijd waren
de zorgen nog niet zo drukkend.
Er hingen nog kleren in de. kast en
het was zomer. Maar kleren sljjten
en de winter brak aan. Ook die tijd
kwamen ze door. Langzaam maar ze
ker werd echter het gebrek aan geld
groter. Om de maand gaat zij naar
het postkantoor om het steeds ontoe
reikende bedrag te innen.
Elke week moet de huur worden
betaald, op bepaalde tijden komt
de man met de rekening voor elek
triciteit; voor het gasverbruik
moet worden betaald. Uitgerekend
moet worden hoeveel ze deze
maand bij de bakker mag beste
den, op de uitgaven voor de slager
wordt het uiterste beknibbeld; bij
de melkboer wordt slechts melk
gekocht of eens een keer een el.
De fruitschaal op het dressoir
wordt slechts zelden gevuld. En
dan nog. De enkel® appel is voor
haar dochter. Zij kan het fruit-wel
missen, meent ze.
Als zo elke maand alles uitgerekend
is, kan alles worden betaald. Er zijn
geen schulden, neen dat niet. Maar
geld ontbreekt om een nodige mantel
te kopen, om de nodige kolen in te
slaan, om iets van het huisraad te
Vernieuwen.
Hoe daarin verbetering te brengen?
Een pijnlijke en ook een angstige
vraag. Alléén kan die vrouw daarop
geen antwoord geven. Ze weet het
niet.
Daar is een andere vrouw. Jong
nog. Ze heeft een kind van onge
veer twee jaar. Ook zij kan van
het inkomen, dat zij elke maand ont
vangt, niet rondkomen. Een aanbod
om een behoorlijke betrekking op een
kantoor te aanvaarden, heeft ze moe
ten afslaan. Waar zou ze het kind
moeten brengen
Ze kan het jochie niet missen en ze
wil het ook niet voor een tijd afstaan.
Daarom breit ze de gehele dag tot
laat in de avond. Een nerveus werk,
maar ze moet het inkomen vergroten.
Een man Werd ziek. Hij was nog
geen vijfenzestig jaar. Hij
werd afgekeurd voor zijn
werk en moest vervroegd pensioen
nemen. Dit betekent, dat het ge
zin het met veel minder geld moet
doen dan voorheen. Een zorg, die
steeds terugkeert en waardoor de
ze mensen geen uitkomst zien.
D maand het recht hebben op de
uitkering van het ouderdoms
pensioen. Maar als zij daarbij geen
ander inkomen hebben, als zij geen
kinderen hebben, die hen van tijd tot
tijd eens met het een of ander verras
sen, dan is het niet breed, dan kost
het veel moeite om de tering naar de
nering te zetten. En dan is het een
harde tijd voor hen. Dan wordt er
meermalen diep nagedacht voordat
één gulden wordt besteed. Dan worden
de kleren nog eens versteld om toch
netjes voor de dag te komen.
Daar zjjn nog heel wat mensen, die
het minder hebben dan vele anderen,
die het dus slechter hebben. Dat ls het
commentaar dat men regelmatig
hoort. Men wil echter niet klagen,
men wil niet ronduit zeggen dat het
moeilijk is.
EXTREME GEVALLEN? NEE.
Wij hebben op onze tocht enkele da
gen voor Kerstmis ervaren, dat er zo
talrqke zijn. Mensen, die door om
standigheden soms niet, soms door
eigen schuld, in moeilijkheden zijn ge
raakt. Ze moeten geholpen worden.
Hel blijkt al te dikwijls, dat zij zich
niet alleen uit de put kunnen wer
ken. Maar ze zullen niet gauw om
een helpende hand roepen. In een
enkel geval kunnen organisaties, in
stellingen en diensten zich beperken
tot het verstrekken van geld, maar
soms zijn goede raadgevingen van
nog groter belang.
Goede raadgevingen, die bestaan in
het herstellen van het zelfvertrouwen,
het aanwijzen van middelen, die aan
gewend kunnen worden om zo snél
mogelijk uit de moeilijkheden te gera
ken. Daarvoor moet worden gepraat,
daarvoor moet er vertrouwen bestaan.
Van oudsher bestaan er instanties
om de naasten te helpen. Voor de oor
log hebben zij hun taak als zeer een
voudig en ook beperkt gezien.
„De armen helpen" heette dat. Men
was ervan overtuigd, dat er in .vele
huizen armoede, grauwe armoede,
heerste. De instanties hielpen, maar
ai te dikwijls verwachtten zij van de
mensen, die noodzakelijkerwijs moes
ten worden bijgestaan, een weder
dienst.
De kerkelijke instanties bedreven
naastenliefde. Min of meer bestond er
de voorwaarde, dat zij die geholpen
werdén, tot de kerkgangers behoor
den. Dat heeft sommige mensen kop
schuw gemaakt voor deze kerkelijke
instanties. „Die houding heeft schade
berokkend aan de kerk", verzuchtte
een dominee in Vlissingen,die met ons
over dit probleem sprak. En de over
heidssteun was in vele gevallen te ge
ring om daarvan behoorlijk te kun
nen leven.
Het is een kostbare les voor de kerk
geworden, vervolgt de dominee. Als
men iemand helpt, dan mag men geen
„tegenprestatie" verlangen. Dat ls
niet in overeenstemming met de leer
van Christus.
„De taak van de diaconie is veel
zijdig en moeilijk. Vooral in de Her
vormde Kerk. Deze kerk heeft een
meelevende groep, <>,iaar ook een groot
aantal randbewoners. De middelen om
anderen te helpen komen meestal uit
de meelevende groep, maar ook in de
groep van hen die zich op de rand be
wegen, zijn er mensen die moeten wor
den geholpen.
By hen ontmoet men dikwyis.nlet
alleen materiële, maar ook geesteiyke
nood. Het is dan ook moeliyk om op
de vraag: «Welk bedrag besteedt de
diaconie aan hen die in nood verke
ren? een antwoord te geven. Het hel
pen van anderen vraagt van de diake
nen en de dominee vooral veel tyd,
tact, geduld. Is dat in geld uit te druk
ken?
Het is een gelukig teken, aldus de
dominee, dat het bijstaan van men
sen niet alleen geschiedt door kerke
lijke en overheidsinstanties. De naas
tenliefde, het helpen van men$. tot
mens, leeft nog steeds. Dat is iets wat
in stilte gebeurt. Verontrusting is er
echter in de kerk, als het grondmotief
van de naastenliefde verzwakt, wan
neer de relatie met de Grote Diaken
verdwijnt. Dan holt de naastenliefde
zichzelf uit.
De belangstelling voor de inzame
lingen, die de diaconie verricht om de
nodige gelden bijeen te krijgen voor
het helpen van hen die in nood ver
keren, vermindert niet. Er worden bij
dragen verleend ook door hen die ei
genlijk geen geld kunnen missen. Men
is er kennelijk van overtuigd, dat er
nog mensen zijn, die hulp nodig zou
den hebben.
Deze foto geeft een beeld van een
smal straatjewaaraan nog vele
krotwoningen staan. Deze huizen
voldoen niet meer aan de eisen, die
wij thans stellen. Na de oorlog heeft
men de krotopruiming ter hand ge
nomen, maar er wonen nog teveel
mensen in een vervallen, bouwvallig
huisje.
Dezelfde vragen heben we ook
voorgelegd aan een kapitein van
het Leger des Heils. Ook hij ont
kende, dat er nog schrille armoede
zou bestaan, maar stelde vast, dat er
nog veel nood heerst op allerlei ni
veau. De mensen blijven met een gul
le hand geven, vooral in de arbeiders
wijken. (Jok krijgt men voldoende voor
het magazijn, waarin kleren en ander
materiaal liggen opgestapeld om te
worden gegeven aan hen die het nodig
hebben. De samenwerking met andere
organisaties, waaronder openbare li
chamen, acht hij uitstekend.
Grauwe armoede is er niet meer,
gelukkig niet, dat zegt ook de pastoor
van de r.-k. kerk in Vlissingen. Nood
wel. De bijdragen, die wrj krijgen voor
het armbestuur, Ellsabethvereniging
en Vincentiusvereniging zijn behoor
lijk. De mensen hebben echt nog wel
iets over om de nood van anderen te
verzachten.
IS ER NOG NOOD? JA. Er zijn
vele gezinnen, die in de grootste zorg
verkeren. Vele van hen zullen het niet
gauw doen biyken, zy willen zich niet
tot een of andere instantie, hetzy ge
meentelijk of kerkeiyk, wenden. Zy
willen zolang zy het kunnen hun eigen
boontjes doppen.
Laat men toch aan al deze mensen
denken tijdens de komende feest
dagen. Ook zij verlangen naar wat
licht in hun moeilyk bestaan. Indien
ieder, die het redelijk goed heeft, zich
in deze weken de moeite zou geven
om persoonlijk in zo'n gezin, dat op
de rand van de armoede leeft, wat
vreugde te brengen, dan zou dat een
uiting van echte naastenliefde zijn!
De uitkeringen garanderen
slechts minimaal bestaan
Wanneer de minister van sociale zaken vertelt, dat een werklozen-
cijfer van 100.000 voor Nederland niet verontrustend is, dan heeft de
minister tendele gelijk. Het is niet verontrustend voor zijn beleid.
Maar het is wel verontrustend voor de slachtoffers van de werkloos
heid. De meesten van hen worden door de werkloosheid iu ernstige zor
gen gedompeld.
Hoewel de werkloosheidscijfers voor Zeeland evenmin verontrustend
zijn als voor de rest van het land, toch neemt in deze provincie de werk
loosheid toe, waarbij voornamelijk de agrarische sector de klappen krijgt.
Op bepaalde dagen kan men voor een der arbeidsbureaus weer de
tientallen fietsen zien staan van de mannen, die tijdelijk uit het arbeids
proces zijn uitgeschakeld.
Een prettige aanblik is dat zeker niet!
Wij zullen hier geen overzicht ge
ven van de uitkeringen, waarop
werklozen recht hebben. Die percen
tages van het loon zijn wel alge
meen bekend. Zijn die uitkeringen
toereikend
Bij vele mensen, die nimmer door
werkloosheid getroffen werden, be
staat het verkeerde denkbeeld, dat
men er van die uitkeringen best
kan komen. Het is daarom nodig na
drukkelijk vast te stellen, dat werk
loosheid een ernstige tegenslag be
tekent en dat de uitkeringen be
paald sober zijn.
Zij waarborgen aan een gezin een
minimaal bestaan, maar ook niets
meer dan dat. De fleurigheid ver
dwijnt uit het leven van de huis
vrouw, die met een werklozenlnko-
mentje haar huishouden moet doen.
Meestal wordt er ingeteerd. Als er
enkele spaarcentjes zijn hebben ze
de neiging te verdwijnen.
Het is helemaal geen pretje tij
dens de feestdagen in de decem-
ber-maand werkloos te zijn, want
dan voelt men de druk van de
werkloosheid dubbel.
Wanneer de meeste mensen het
wat breder laten hangen, de win
kelétalages één groot vertoon van
welvaart zijn en de blijdschap
overheerst dan schuilt er weinig
troost in de overweging, dat men
als werkloze alleen maar een wan-
boffcr is tussen de honderdduizen
den, die goede dagen beleven.
In het dorp.
Dat geldt niet alleen voor de stad,
maar ook voor het dorp, waar men
dikwijls zoveel beter weet hoeveel
spanning er in bepaalde gezinnen
heerst door gebrek aan geld, aldus
een burgemeester op Zuid-Beveland.
De moeilijkheden spitsen zich voor
al toe in de winter, de duurste tijd
van het jaar.
Door het verlenen van een kolen-
toeslag en andere financiële hulp
wordt zoveel mogelijk het leed ver
zacht. De gezinnen, die in nood ver
keren lijden niet alleen omdat er
door bepaalde omstandigheden ge
brek aan geld Is, maar ook omdat
ze hulp moeten vragen, iets wat men
over net algemeeen zolang moge
lijk wil uitstellen, zo voegde de bur
gemeester er aantoe.
Over het algemeen heeft men wel
zijn aandeel van de heersende wel
vaart, aldus een burgemeester op
Schouwen-Dulveland. Op dit eiland
echter hebben vooral de gezinnen
van landarbeiders het moeilijk als
men vorstverlet heeft of werkloos
wordt. Dan is het beslist geen w
makkelijke tijd, zo vervolgde de
burgemeester. De uitkeringen zijn te
gering, om daarvan te kunnen le-
vèn.
Men kan zich wel voorstellen, dat
deze mensen iets van hun hogere
inkomen in de zomer moeten reser
veren voor de winter, maar dat is
een verlangen, waaraan in het al
gemeen niet wordt voldaan en dik
wijls ook niet kan worden voldaan.
Vooral niet in een gezin met jonge
kinderen. Daar schaft men in de zo
mer meestal iets aan voor het gezin
en van sparen komt niets terecht.
Om dan toch in de winter normaal
te kunnen leven moet de moeder bij
springen. Zij gaat werken, pelt gar
nalen of doet de was voor anderen
om maar wat bij te verdienen
Laag conjunctuur.
De gezinnen echter, waarvan be
halve de vader ook nog jongens een
behoorlijk inkomen thuis brengen,
hebben het best. Bij velen komt ech
ter thans reeds de vrees op voor een
laagconjunctuur en zij herinneren
zich maar al te goed de slechte ja
ren die zij voor de oorlog hebben
moeten doormaken. Zij hopen dat
een dergelijke tijd niet terugkeert.
Als er zich een dieptepunt zou
voordoen is het de vraag of men
nog zo mild zal zijn met het ver
lenen van geldelijke steun zoals
thans diverse instanties zowel ker
kelijke als overheidsinstanties,
doen. Men zal dan het geld met
meer zorg en met nog meer over
leg moeten uitgeven dan nu ge
beurt, pldus deze burgemeester.
De werkloosheid in Zeeland neemt
gestadig toe» Deze woorden sprak
de heer JV1. A. van Liere, hoofd van
het Gemeenschappelijk Administra
tiekantoor te Goes, dat voor vijftien
bedrijfsverenigingen in Zeeland de
uitbetaling van de „verzekerde"
werkloosheid regelt.
Verzekerd wil zeggen, dat men
recht heeft op maximum 21 weken
uitkering in één verzekeringsjaar.
Uiteraard zijn er meer bedrijfs-
verzekeringen dan de bovengenoem
de vijftien, maar die regelen haar
uitkering zelfstandig.
Vorig jaar op 14 december deed
het gemeenschappelijk kantoor te
Goes uitkeringen in 331 gevallen en
dit jaar was men op 14 december
aan de 780 gevallen toe, terwijl men
thans de 1000 heeft bereikt.
Vele werklozen zijn afkomstig uit
de landbouw (vooral de vlasserij),
van de kleinmetaal-bedrijven, en van
de suikerfabrieken (na het beëindi
gen van de campagne). Ook zijn er
nogal wat grensarbeiders onder, die
in België hun ontslag kregen.
Wat krijgen nu deze mensen uit
betaald? Een gehuwde werkloze ont
vangt in doorsnee ongeveer f 50.
per week netto, een ongehuwde iets
minder. Zoals bekend bedraagt de
uitkering een percentage van het
loon, dat ingevolge de collectieve ar
beidsovereenkomst aan de werkloze
werd uitbetaald, toen hij nog arbeid
verrichtte. Dat percentage is voor
een gehuwde 80 Hij blijft echter
ook als werkloze betalen voor ziekte
wet en ziekenfonds, voor A.O.W. en
ook voor eventuele loonbelasting.
Vandaar, dat het nettobedrag om de
f 50.per week draait. Omdat de
lonen in de landbouw over het alge
meen wel iets lager zijn dan in de
industrie, staan de werkloze land
arbeiders met hun uitkering ook iets
lager.
Het komt slechts sporadisch voor,
dat zich werklozen melden, die niet
kunnen aantonen, dat ze in het jaar
voorafgaande aan de eerste dag van
hun werkloosheid tenminste 78 da
gen gewerkt hebben. Die 78 dagen
zijn namelijk minimaal verplicht, om
recht te nebben op uitkering. Heeft
men dat recht niet, dan moet men
naar de gemeentelijke diensten voor
sociale zaken.
Overigens zijn er ook bedrijven,
waar men hogere normen dan de mi
nimale heeft gesteld voor dc ver
plichte werkdagen. Zo bedraagt de
norm voor de beetwortelsulkerin-
dustrie 120 dagen en voor het win
kelbedrijf het maximum van 156.
De vraag of een uitkering van om
streeks f 50.voor een gezin vol
doende is, moet in het algemeen ont
kennend beantwoord worden.
Overkomelijk is werkloosheid met
behulp van deze uitkering echter
wel, wanneer de werkloosheid niet
te lang duurt. Vandaar, dat men
thans met grote aandacht de toene
ming van de werkloosheid ln Neder
land gade slaat. Zou zij niet alleen
in omvang, maar ook in duur toene
men, dan komen de werklozen voor
ernstige problemen te staan.