Weemoedige herinneringen
aan kerstfeest in
Nederland
flip
'Ametika
Tussen diepe hopeloosheid en
feestelijke decoratie
Het bevel, dat uitging van Keizer Augustus
KERSTMIS IN DE
HEDENDAAGSE
KUNST
14
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
DINSDAG 24 DECEMBER 1957
Wan alle herinneringen aan de vroege jeugd is voor de meesten van
ons misschien die aan de tijd rond Kerstmis het meest bewogen.
Degenen van ons, die zoals ik nog kunnen terugblikken op een
kindertijd, welke lag vóór de Eerste Wereldoorlog, voor ik dit gezegende
land verliet om een gedroomd fortuin te zoeken in een nieuwe wereld,
zullen zich in de woorden van dat populaire liedjemenige „Witte
Kerstmis" herinneren waarop onze jonge ogen een sprookjesachtige we
reld van licht en kleur aanschouwden en een overvloed aan goede dingen
onzé kinderharten kwam verblijden.
Waarheen ook mijn weg mij in de
ze wereld gevoerd heeft, de kersttijd
heeft mij altijd die weemoedige her
inneringen teruggebracht aan Neder
land, dat land, waar in mijn ogen
Kerstmis, gelijk stond aan thuis, aan
een familie, aan vrienden.
Toen ik onlangs het motorschip
..Sibajak" zag vertrekken met zijn
1200 passagiers, de meesten emi
granten voor Australië, dacht ik aan
mijn eerste Kerstmis in dat heerlij
ke land onder het Zuiderkruis en ik
geloof, dat ik precies wist, hoe de
meesten van hen zich op hun eerste
Kerstmis daar zouden voelen.
Daar zouden de vreugde zijn en de
opwinding om in een nieuw land met
De schrijver van deze kersther-
rinneringen, J. H. Wyndham, is
de Nederlandse correspondent van
de Christian Science Monitor. Hij
is Engelsman, maar hij bracht de
eerste jaren van zijn leven door
in Nederland. En hij heeft daar
heel gelukkige herinneringen aan.
Later ging hij zwerven, hij was
cineast en werkte in Australië,
Hawaii, de V.S., Canada, Grie
kenland, Afrika.
Hij was ook verbonden aan
het Kinderfonds van de V.N.,
maar hij zelf vindt dat, nu hij in
ons land, het land van zijn jeugd,
terug is, allemaal niet belangrijk.
„Want", zegt hij, „al die details
doen er niet toe. Voor uw lezers
is het belangrijk te weten, dat die
herinneringen geschreven werden
door iemand die houdt van Ne
derland".
nieuwe mogelijkheden aan land te
gaan, maar ook de bittere gedachten
aan wat achterbleef, er zou het ver
langen zijn om begrepen te worden
in dit vreemde land met een andere
levenswijze en verschillende gebrui
ken, om vrienden te maken, vrien
den die altijd zo belangrijk zijn,
maar vooral in die dagen rond het
kerstfeest.
Kerstmis in Australië is zo vol
komen verschillend, want het is er
volop zomer in december. Aan de
kust liggen dan verrukkelijk de
stranden, waar je in een brandende
zon kunt baden, waar je onder de
aanrollende oceaangolven door kunt
duiken of je op een plank naar de
kust kunt laten moeevoëren. Men
leeft er buiten in december en men
heeft er plezier. Of, voor wie in het
binnenland woont is er het paardrij
den en de altijd populaire pic-nic in
de open lucht. De kersttijd begint in
Australië al vroeg voor wie vrienden
en familie heeft in Europa want de
post heeft een flinke tijd nodig om
de halve wereld rond te reizen en de
winkels richten al weken en weken
tevoren hun kerstetalages in. Zoals
de meeste landen buiten Nederland
kent ook Australië Sint-Nicolaas en
Zwarte Piet niet, maar het heeft zijn
c-igen versie van Father Christmas
en ieder warenhuis van enige bete
kenis heeft er een.
Australië, dat voornamelijk be
woond wordt door immigranten
van Britse afkomst verlangt toch
steeds weer naar een Kerstmis als
„vroeger thuis" en ofschoon de
zon fel schijnt en er vaak tempe
raturen heersen boven de 100
graden, vindt men in de winkel
étalages watten sneeuwlandschap
pen en evenals in „Old England"
zingen kinderen in de straten hun
Christmas Carols.
Gewoonlijk hangt men in Austra
lische huizen de geschenken voor de
kinderen in de kerstboom. Zij vin
den die dan op de morgen van kerst
dag en, precies als in Engeland, ge
ven familie, vrienden en zakenrela
ties elkander geschenken en komen
zij bij elkaar het kerstmaal genie
ten, compleet met een echte Engelse
plumpudding. De meerdei'heid der
bevolking gaat in Australië echter
ook naar de kerk op kerstdag. Aus
tralië is een overwegend religieus
land. De Australiërs zijn altijd al
een hartelijk en gastvrij volk en in
de kersttijd strekt zich dit uit tot
iedereen en iedere leverancier komt
zijn deel halen in een Australisch
huis.
Ofschoon Australië in zovele op
zichten op Engeland lijkt zijn er toch
ook grote overeenkomsten met Ame
rika en het is zelfs wel door reizi
gers „Klein Amerika" genoemd. En
daarbij moet ik weer denken aan
een Kerstmis in New York toen ik
mij daar vergaapte aan de schitte
ring van de enorme kerstboom op
Rockefeller Plaza, die slechts in
vergelijking met de omringende
wolkenkrabbers klein leek.
Fantastisch uitgevoerde kerstkaar
ten, speciaal voor tantes en
ooms, grootmoeders en grootva
ders, voor alle mogelijke andere ca
tegorieën van familie en vrienden,
verbazen de vreemdeling in Ameri
ka en de schitterende verpakkingen
van kerstcadeaus zijn een lust voor
het oog en vaak even kostbaar als
het geschenk zelf. Kersttijd in Ame
rika is de tijd van feestelijke wel
stand, de winkels wedijveren met
elkaar in grootste en mooiste etala
ges en Fifth Avenue wordt haast een
wereldtentoonstelling. Kerstmis in de
Verenigde Staten is iets, dat men
moet zien om het te geloven, want
alles aan de viering is van een on
gelofelijke overdadigheid.
Helaas, dit rijke beeld geldt niet
voor geheel Amerika, dat net zo goed
arme bevolkingsgroepen kent en
wanneer de lichten gedempt worden
in de grotere steden en de meeste
mensen naar hun huizen zijn terugge
keerd, zijn slapende bedelaars op de
trottoirs geen ongewoon gezicht. En
opnieuw moet ik denken aan weel
een ander kerstfeest - een kerst
feest in Athene.
Deze prachtige stad aan de voet
van de dominerende Acropolis was
warm en lag onder een prachtig
blauwe hemelkoepel, toen ik er was.
Constitution Square, het grote plein,
waarlangs de luxe hotels en de reis-
bureau's liggen, bood een allesbe
halve vrolijk schouwspel. Op 't plein
zelf en in de er op uitkomende stra
ten waren talloze haveloze kinderen
en talloze volwassenen ook, hardnek
kig aan het bedelen of trieste liede
ren aan het zingen. Sommigen had
den oude instrumenten, één zelfs een
kleine, aftandse grammofoon, die
zij speelden om de aandacht te trek
ken. Een triest beeld bij zulk een
dapper volk want' Griekenland
wemelt van bedelaars.
De Kerstmis dat ik weer naar
Nederland terugkeerde was voor
mij een uitzonderlijk gelukkige
gebeurtenis. De verlichte kerstbo
men, schenen als even' zovele wen
kende bakens voor de vermoeide
zwei-ver en ik besefte met dank
baarheid, dat ik er eindelijk was:
eindelijk thuis.
Op velerlei wijze hebben kuns
tenaars in de loop der eeuwen
het pasgeboren Christuskind
uitgebeeld De vijftiende
eeuwse schilder Hugo van der
Goes heeft rond het pasgebo
ren Kind lien gegroepeerd, die
het Kind kwamen aanbidden.
Deze Antwerpse schilder zag
het kind als teer, zwak en
hulpbehoevend. Het is het be
langrijkste werk van Hugo
van der Goes en het werd ge
plaatst in de familiekapel van
de Medici in Florence.
(Van onze redacteur beeldende lamst)
Tussen twee uitersten lijkt mij de moderne verbeelding van Christus'
geboorte heen en weer te slingeren. Aan de ene kant staat de meest
volstrekte hopeloosheid, aan de andere kant de feestelijke decoratie,
het fraai gekleurde en gebouwde schilderij, waarin deze uiterlijkheden
sterker spreken dan de intensiteit waarmee het heilsfeit werd doorleefd.
Het is echter moeilijk een duidelijke indruk te krijgen.
De volstrekte hopeloosheid lijkt mij te spreken uit een kerstprent, die
de Berger kunstenaar Jaap de Carpentier enige jaren geleden tekende.
Hij plaatste de geboorte van Christus temidden van de ruïnes van een
verwoeste stad. Een opening tussen de muurbrokken liet een blik toe op
de heuvel, waarop drie kruisen stonden. Wilde daarmee gezegd zijn, dat
de geboorte het voorspel was tot kruisdood en verrijzenis?
Toen ik er De Carpentier naar
vroeg, gaf hij mij ten antwoord: „Op
het kruis loopt het tenslotte allemaal
uit". Dat leek mijn vermoeden te be
vestigen. Maar later is mij duidelijk
geworden, dat hij hiermee in wezen
het meest verbitterde pessimisme uit
sprak dat men zicli kan voorstellen.
Want voor de Christen zijn Kerst
mis en Goede Vrijdag slechts etappes
in een ontwikkeling, die op Paas-
morgen haar hoogtepunt en voltooi
ing bereikt.
Voor De Carpentier eindig
de de ontwikkeling op Goede Vrijdag
dat wil zeggen: met de gruwelijke
pndërgang. Daarin gaf hij uitdruk
king aan een stuk hedendaags le
vensgevoel.
De tegenpool: misschien mag ik
hiervoor een paar schilderijen
van de Berger kunstenaar Mat-
thieu Wiegman noemen. Men kan mij
voor de voeten werpen, dat de verge
lijking niet helemaal opgaat. Want
De Carpentier is onkerkelijk, Wieg
man kan teruggrijpen op de leerstel
lingen en de tradities van de rooms-
katholieke kerk, waarvan hij in volle
overtuiging deel uitmaakt. Mij dunkt
dat daarin de uitersten nog te scher
per worden gemarkeerd. Van Wieg
man dan herinner ik mij twee schil
derijen, beide de geboorte van Chris
tus verbeeldende. Het eerste is al be
trekkelijk oud. Het ontstond een der
tigtal jaar geleden en is geschilderd
in de donkere bruinen en okers, die
een van de kenmerken van de Ber
gense school vormden.
Het is een merkwaardig schilderij.
Ogenschijnlijk zijn de figuren niet
meer dan wat zoetelijke ledepoppen.
Maar wie even in de sfeer door
dringt, merkt, dat die figuren er wei
nig toe doen. Kern van het gehele
schilderij is het merkwaardige my
stieke licht, dat van de kribbe uit
straalt en dat langs de mensen en de
dieren schampt. Niet de gebeurtenis
is hier het belangrijkste, maar het
innerlijk beleven ervan het door
lichten van de eigen ziel door het
Licht, dat in de Kerstnacht is gaan
stralen in de stal van Bethlehem.
Het andere schilderij van Wieg
man is nog betrekkelijk kort geleden
ontstaan. Hier spreekt niet meer de
mystiek. De schilder heeft de aard
kleuren verlaten en is overgegaan op
het gebruik van diepe roden, blau
wen, gelen en paarsen. Nog sterker
dan in zijn oude Kerstnacht spreekt
in dit werlc de strenge opbouw, het
afwegen van kleur tegen kleur, de
spanning van de op elkaar stotende
en om elkaar heen buigende lijnen.
Men zou dit schilderij met betrekke
lijk weinig moeite kunnen vertalen
in een boeiend en bloeiend glas-in-
loodraam
Het werk is vrijwel decoratief,
maar van een intense feestelijkheid
en is een demonstratie van de inner
lijke kracht van deze nog ongebro
ken zeventigjarige. Een dergelijke
kracht kan alleen een man opbren
gen, die volkomen zeker is van zijn
meesterschap in de materie en
nog belangrijker: voor wie dit the
ma niet alleen een thema is als zo
vele andere, maar een intens door
leefde zekerheid.
Tussen deze twee uitersten ligt
de verbeelding van de mo
dern beeldende kunstenaar.
Daarbij heb ik de indruk, dat de
neiging tot het decoratieve spel
zonder inhoud groter is, omdat
maar betrekkelijk weinig kunste
naars met heel hun wezen en hun
leven achter de kernwaarheden
van het christelijk geloof staan.
En voorzover zij wel iets voor hen
betekenen, zijn ze in elk geval
Het kerstevangelie, zoals dat in
Lukas 2 beschreven wordt, begint
met het hevel dat uitging van kei
zer Augustus, de machtige heer
ser in Rome. Op zijn bevel moest
heel de wereld worden geregis
treerd. Cyrenius, of beter Quirini-
us, zoals de nieuwe vertaling het
heeft, was toen in Syrië. Vanwege
dat bevel moest Jozef Nazareth
verlaten om naar Bethlehem te
gaan, omdat hij uit het huis en ge
slacht van David was.
Dat begin van Lukas 2 is bekend,
zo zeer zelfs, dat menigeen het
uit zijn hoofd kent, hetzij omdat
hij het al zo dikwyls heeft gehoord,
hetzij omdat hij het op de zon
dagsschool of ergens anders uit
zijn hoofd heeft moeten leren.
Ik herinner me dat ik het, in de
tijd na de zondagsschool wel enigs
zins vreemd vond dat Jozef om die
beschrijving, die werd voorgesteld
als een soort volkstelling, hele
maal uit het noorden van het land
moest reizen naar het zuiden. Stel
u dat eens voor in ons eigen land.
Hoeveel mensen zouden - er dan
niet moeten reizen, wanneer ieder
moest gaan naar de plaats waar
zijn familie oorspronkelijk van
daan kwam. Heel het maatschap
pelijk bestel van ons land zou er
volkomen door worden ontwricht.
Nu mag dat in Palestina bij het
het begin van onze jaartelling nog
niet in die mate het geval zijn ge
weest als wij het nu zouden be
leven, wanneer ieder moest gaan
naar de stad en het dorp zijner
vaderen, we kunnen ons toch in
denken, dat zulk een bevel heel
wat moeite en zorg heeft gegeven,
vooral ook omdat het reizen niet
zo gemakkelijk ging als dat nu bij
ons het geval is.
Later bleek ons, dat de reis van
Jozef en Maria en zo velen met
hen naar hun eigen stad, om zich
daar te laten inschrijven niet eens
de grootste moeilijkheid was rond
om dit gebod van keizer Augustus.,
Historisch was er niets bekend van
eep dergelijk gebod van de keizer
van Rome in de jaren 86 vóór
Christus, in welke jaren zijn ge
boorte gesteld moet worden.
En er zyn allerlei redenen
waarom men ging vragen of
Palestina in die jaren onder
een-dergelijk gebod kon vallen
en dan gaat men allicht deuken
wanneer Lukas de enige is die
bet mededeelt, is het dan wel
zo gebeurd? Lukas schrijft
geen geschiedenisboek, maar
wil in zijn Evangelie een ge
tuigenis geven van hetgeen Je
zus begonnen heeft, beide te
doen en te leren (Handel 1:1).
Is hij dan met zijn historische
mededelingen in Lukas 2 wel
helemaal juist geweest, zo werd
gevraagd. Palestina was in de
ze dagen een eigen koninkrjjl-
onder de regering A an Herodes
de Grote. Hét was wel afhan
kelijk van de Romeinen, maar
had toch een zekere zelfstan
digheid wat betreft de belas
tingen, want daarom ging het
by die registratie.
Nog een moeilijkheid was die Qui-
rinius, waarvan onze naam Krijn
afkomstig is, die in Syrië stadhou
der was, zoals de Statenvertalers
het hebben weergegeven. Hij is al
daar stadhouder geweest in het
jaar 6 na Christus geboorte. We
weten door Flavius Jozephus dat
er toen ook in Palestina zulk een
registratie is geweest, die heel wat
moeilijkheden heeft gegeven.
Over Palestina is hij geen stad
houder geweest toen Herodes de
Grote, onder wiens regering de
geboorte in Bethlehems stal plaats
vond, regeerde. Nu schrijft Lukas
wel aan het begin van zijn Evan
gelie dat hij is begonnen te schrij
ven: „na alles van meet af aan
nauwkeurig te hebben nagegaan"
(Luc. 1:3), maar is dat wel waar?
En wanneer het in Lukas 2 niet
waar is, wat moeten we dan doen
met de' andere historische gege
vens uit zyn Evangelie? Een hi
storisch verhaal mag hy- dan niet
willen geven, maar een getuigenis
aangaande Jezus Christus, de hi
storische gegevens mogen daarom
wel juist zijn.
Nu is liet, dank zij de opgravingen,
dat hier heel wat meer licht ge
komen is, al zijn nog niet alle vra
gen opgelost. Doordat men in
Egypte een dergelijk papier ge
vonden heeft, weet men thans boe
het met zulk een registratie toe
ging. Ook daar moest de vrouw
met de man mee naar zijn geboor
teplaats. „Daar de tijd voor de
census van huis tot buis gekomen
is, is liet no(Jig allen, die om de
een of andere reden buiten hun
district vertoeven, te gebieden dat
zij naar bun eigen huizen terug
keren, opdat zy zich aan de ge
wone orde van de census onder
werpen en zich nauwgezet toeleg
gen op het bebouwen van hun
land". Dit was om in Egypte de
opbrengst te regelen van een soort
grondbelasting. Het maatschappe
lijk leven had toen nog een agra
risch karakter. Verondersteld mag
worden dat Jozef in Be.thleliem
nog een stuk land in eigendom
had of een deel in ongescheiden
familiebezit.
Ook Quirinius is in het jaar 6 vóór
Christus voor de dag gekomen,
wel niet alg stadhouder van Syrië,
maar met veel grotere volmachten
van de keizer. In 6 na Chr. was
hij stadhouder van Syrië, maar
van 7-2 vóór onze -jaartelling is
hij daar geweest met een militair
oppercommando. Dit is juist de
tijd geweest, dat Herodes in onge
nade lag bij de keizer, Quirinius
zal waarschijnlijk ook in Palestina
de registratie hebben moeten door
voeren. Daartoe was wel militaire
macht nodig. Het is te begrijpen
dat zulk een registratie een gerede
aanleiding was tot gisting en op
standing onder het volk, zoals
meermalen is voorgevallen.
Wanneer we de nieuwe vertaling
lezen, staat er in Lukas 2:2 ook
niet meer het woord „stadhouder".
Lukas heeft dit woord ook niet ge
bruikt. „Deze inschrijving had
voor het eerst plaats, toen Quiri
nius liet bewind over Syrië voer
de". De Statenvertalers hebben ge
dacht aan een burgerlijk bestuur
en daarom hebben zij hier liet
woord stadhouder gebruikt. Nu
weten wjj, dat liet een militair be
wind was. Na de dood van Herodes
is Palestina geheel ingelijfd by het
Romeinse rijk. In de jaren, kort
daarvoor, is 'deze inlijving er reeds
gedeeltelijk geweest.
Keizer Augustus in Rome, gaf
zijn orders en hij plaatste zijn men
sen om die uit te voeren. Hij was
een wereldheerser van groot for
maat. Hjj heeft met zijn gebod
waarschijnlijk aan niets anders ge
dacht dan aan belastingen uit zijn
wingewesten. Het Evangelie doet
ons. achter de keizer van Rome,
denken aan Hem, die is de Koning
der koningen en die liet gebod van
Augustus gebruikt, opdat een oude
profetie in vervulling zou gaan
en de Heiland der wereld in Beth
lehem zou geboren worden. H.
geen rechtstreekse bron van inspi
ratie. Men spreekt eenvoudig niet
meer over deze zaken.
Nu zal men trouwens wanneer men
zich rekenschap geeft van de schep
pingen op het gebied van de religieu
ze kunst, betrekkelijk weinig het
thema van de Geboorte tegenkomen.
De kunstenaars houden zich veel
meer bezig met de Kruisiging en wat
zich daaromheen afspeelt. Dat ligt
wel enigszins voor de hand. Kruis
dood en Opstanding zijn veel meer
centraal in het christelijk verlos
singsgeloof.
Het zoenoffer van Christus is voor
waarde voor de bevrijding der mens
heid van zonde, angst en dood. Men
kan dit zien als een miskenning van
het feit, dat de geboorte als het wa
re de aanloop is, het eerste in de
reeks van heilsfeiten. Want in de Bij
belse geboorteverhalen ligt immers
de nadruk op de ontzaglijke beteke
nis van Christus' komst op deze aar
de.
In wezen echter is deze betrekke
lijk eenzijdig gerichte aandacht
wel begrijpelijk. Ook in de mid
deleeuwse religieuze kunst overwe
gen kruisiging en kruisafneming bij
de afgebeelde motieven. Dat is niet
zelden een gevolg van de omschrij
ving van de opdrachten, die de
kunstenaars kregen. En die opdrach
ten vloeiden voort uit een innerlijke
gesteldheid van de opdrachtgevers:
men was voortdurend bezig met de
gedachten aan de dood en aan de ver
lossing uit de doodsangst.
Nu leven wij in een tijd, waarin
de kunst maar heel weinig aandacht
heeft voor religieuze motieven. In
feite is zij meer geneigd tot cynisme,
negatie, ontkenning en hopeloos
heid, dan tot een worsteling om de
diepste levenswaarden.
Hierin spreekt zich het levensge
voel van onze tijd uit nog te ster
ker, omdat de latente oorlogsdrei
ging onzer dagen de gemiddelde
mens het gevoel geeft, dat hij alleen
maar volkomen machteloos de din
gen moet laten gebeuren zoals ze
willen lopen.
Wiar de kunstenaar komt tot re-
igieuze verbeeldingen, zijn deze
liet zelden eerder een uiting
van zijn eigen innerlijke problema
tiek dan van een alle verstand te bo
ven gaande zekerheid.
Dat geldt niet voor Wiegman
evenmin voor zijn dorps- en geloofs
genoot Jaap Min, maar bepaald wél
voor de Limburger Edmond Belle-
froid en zeker voor Henri Jonas.
Vooral voor Jonas gaat de stelling
op, dat de kunstenaar zich in zijn
werk bevrijdt van zijn eigen inner
lijke gekweldheid. Wat een wonder,
dat in lieflijke voorstellingen als de
Geboorte, of Maria met Kind, op zijn
best iets doorstraalt van de intense
hunkering naar eigen geborgenheid
of veiligheid dat wil dus in feite
zeggen: wat een wonder, dat in dit
werk een mens zijn angst voor de
buitenwereld uitschreeuwt, zijn angst
voor de vijandigheid van de hem
voortdurend bedreigende mensenge
meenschap!
Om het paradoxaal te zeggen: er
is meer religiositeit in een sim
pel stilleven met potjes van Gi
orgio Morandi of van Jan van Her
wijnen, dan in de religieuze voorstel
lingen van onze dagen. Want een
Morandi, een Van Herwijnen, heb
ben een stadium bereikt, waarin zij
mediterend met verf kunnen luiste
ren naar de stem der stilte in hun
innerlijk een stadium, waarin de
problematiek onzer dagen hen niet
meer beroert. Aan dit stadium zijn
jongeren dan zij nog niet toe.
Die komen slechts in het gunstigste
geval alweer: behoudens uitzon
deringen tot fraaie welklinkende
decoraties. Misschien zijn die nog
welsprekender dan die werken, waar
in zij in de religieuze voorstelling
zichzelf uitschreeuwen. Het zou kun
nen zijn, dat er niets meer te schreeu
wen is