„De priesteres van Delphi", een
nieuwe roman van Lagerkvist
Van Gelder en Vaarzon Morel
Scheppingsramen" van Karei Appel
ZATERDAG 21 DECEMBER 1957 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
PYTHIA EN AHASVERUS VERTELLEN
Een aangrijpend relaas over de
verhouding mens-godheid.
WAARSCHIJNLIJK STAAT DE grote frequentie van de in de
eerste persoon enkelvoud geschreven romans in verband met
de behoefte van de hedendaagse lezer aan directheid en aan intimiteit.
Hij leest liever over de daden en gevoelens van een „ik" dan over die
van „hij" of „zij": de „ik" brengt hem (quasi, natuurlijk) tegelijkertijd
dichter bij de held en bij de schrijver, brengt de ik van de auteur dich
ter tot zijn eigen ik, maakt de vereenzelviging met de held (in) nog
gemakkelijker ofwel geeft bevrediging aan persoonlijke nieuwsgierig
heid. Hoewel het autobiografische element in de roman van menig mo
dern auteur groot is, behoeft het weinig betoog dat de „ik" uit het
boek gemiddeld maar even weinig of veel over de auteur onthult als de
meer gebruikelijke hij of zij van vroeger. Het hele complex van ge
voelens dat achter dit simpele verschijnsel schuilt, is te groot om er
hier dieper op in te gaan.
Er zijn evenwel aan het schry ven
in de eerste persoon enkelvoud be
zwaren, of liever: beperkingen ver
bonden. Er dient toch op zijn minst
overeenkomst te heersen tussen de
„ik" uit het boek en de stijl waarin
deze schrijft (in geval van memoi
res, dagboek e.d.) of vertelt
(biecht, verhaal). Deze harmonie
echter, is al te vaak zoek, zelfs by
grote schrijvers. Talloos zijn.de boe
ken waarin de vertellende of schrij
vende „ik" eigenlijk een onmogelijk
heid is. Nu zijn wij allesbehalve ge
vangen in de greep van de werke-
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
lijkheid, het naturalisme in de
kunst, zo ge wilt, maar we verlan
gen wel een zekere natuurlijke logi
ca, een overeenkomst tussen vorm
en inhoud.
De romanschrijver die, zoals zo
vaak gebeurt, een eenvoudige van
geest een boek vol fijne zielsontrafe-
lingen laat opdissen (de ik vertelt of
schrijft immers) had naar onze me
ning een veel eenvoudiger en bevredi
gender procédé toegepast wanneer hij
in de derde persoon enkelvoud ge
schreven had. Men dient geenszins
„geletterd" te zijn om de fijnst ge
schakeerde gewaarwordingen te heb
ben of te kunnen uiten, men dient het
echter wél te zijn om dat in een uit
letterkundig oogpunt bevredigende
vorm te doen. Hoewel de literatuur in
derdaad heel enkele voorbeelden
oplevert van natuurtalenten weigeren
we te geloven in het legertje van be
gaafde ik-vertellers uit alle lagen der
maatschappij die de hedendaagse ro
manciers op ons afsturen.
Dat deze overweging voorafgaat
aan de bespreking van het nieuwe
boek van Par Lagerkvist, „De pries
teres van Delphi" (Sibyllan) wijst ©r
op, dat ook deze Nobelprijswinnaar
o.i. heeft „gezondigd" in een boek dat
we, ware liet geheel in de derde per
soon geschreven, waarschijnlijk zon
der voorbehoud prachtig genoemd
zouden hebben. Doch deze oude, een
voudige Sibylle die opeens haar jaren
lang zwijgen verbreekt om driekwart
boek achter elkaar in vloeiende, rijke
romanstijl te spreken we hebben er
moeite mee, hoe mooi en aangrijpend
dit verhaal overigens ook is.
Lagerkvist verplaatst ons naar Grie
kenland, Delphi, enige tijd na het
begin van onze jaartelling, maar
in zekere zin is zijn boek tijdeloos, zo
als de strijd van de mens met de god
heid tijdeloos en van alle tijden is.
Hoog op de berg boven dc heilige
tempel in Delphi woont in een grotwo
ning een stokoude vrouw, die-eens Py-
thia, orakelpriesteres, was, met haar
reeds vergrijsde, idiote zoon. Reeds
van voor diens geboorte heeft de
vrouw geen mensen meer gesproken.
Doch dan komt op een avond een
zwerver naar haar hol omhoog om
haar te vragen naar zijn lot, de ver
dere gang en zin van zijn leven. In
Delphi, waar hij het orakel had willen
raaldplegen, had men hem' onverrich-
terzake weggezonden: er was geen
antwoord op zijn vraag. Een oude be
delaar herinnerde zich echter de
vrouw, die eens de beroemdste pythia
geweest was en die nog boven aan de
berg moest wonen, vervloekt door dc
godheid tegen wie ze zwaar gezondigd
had en uitgestoten door de mensen.
De man symbool voor Ahas-
verus, de wandelende jood komt
haar veftellen hoe ook hij ver
vloekt werd. Op een dag had hij
een man, die zijn kruis voor de te
rechtstelling torste en dodelijk ver
moeid was, ruw weggezonden toen
hij even leunde tegen zijn huis. De
vermeende misdadiger had hem
toen vervloekt: zijn ziel zou voor
eeuwig verdoemd zijn, nooit zou hij
sterven of rust vinden, doch rond
dolen over de aarde. Eerst had hij
zich van het incident weinig aan
getrokken, doch toen was hij als
het ware naar zijn vervloeking toe
gegroeid, vervreemd van zijn me
demensen, zelfs-van vrouw en kind
die hem gingen schuwen, en een
rusteloze zwerver geworden wien
het sterven niet eens gegund was.
Late- had hij gehoord dat de man,
die hem vervloekt had de zoon van
God werd genoemd.
Dan vertelt Sibylle haar verhaal.
Zij was opgegroeid als dochter
van zeer eenvoudige mensen, op
het platteland nabij Delphi. Nauwe
lijks de kinderschoenen ontwassen,
had men haar tot orakelpriesteres ge
wijd. Een gevreesd en veracht beroep,
waarvoor men slechts met moeite
maagdelijke meisjes vinden kon. Haar
ouders hadden het een eer gevonden;
zelf was zij tegelijkertijd verrukt en
beangstigd geweest, de Godheid toe
te behoren, vooral toen zij merkte dat
dit niet in de heerlijke tempel zelf,
doch in een door giftige dampen, slan
gen en rook gevulde, verstikkende
krocht onder de tempel gebeuren
moest. Zij bleek gemakkelijk in tran
ce te komen en ze was een voortref-
lijke pythia. Beroemd, en tevens een
paria, een uitgestotene.
Toen ontmoette zij de man die zij
liefkreeg en ze gaf zich aan hem, vu
rig hopend dat hij haar niet in de
steek zou laten als hij vernam dat zij
pythia was. Tenslotte vertelde ze het
hem zelf, haar geluk was nimmer on
bewolkt. Hij schrok, en de Godheid
nam wraak.
Hun liefde hield geen stand, maar
dat was nog niet voldoende. De man
verongelukte. Na een tumultueuze
orakeldienst, enige maanden daarna,
bleek de Sibylle zwanger, en alles
kwam aan het licht. De woedende be
volking wilde haar stenigen, en slechts
door een wonder ontkwam zij, de ber
gen in. Sindsdien had ze geen mensen
meer gesproken. In eenzaamheid had
ze haar kind ter wereld gebracht, een
jongen. Naar haar berekening kon het
onmogelijk van haar geliefde zijn,
wat zij eerst had gehoopt. Het kind
bleek volslagen zwakzinnig, het keek
met een onveranderlijke glimlach om
zich heen en groeide zo op, werd man;
werd grijs. Vreselijk had de godheid
wraak genomen.
Terwijl de Sibylle haar ongeluk
vertelt en mijmert over de oor
sprong van de idioot, die een
blok aan haar been was, blijkt deze
verdwenen. In paniek loopt ze de
bergtop op in de nacht, gevolgd door
de zwerver. Op de top, in de sneeuw,
liggen de aardse kledingstukken ver
spreid, houdt het voetspoor op. De
zoon is tot zijn oorsprong teruggi
keerd. Een goddelijke zoon, mogelij
alleen op de wereld gekomen om te
laten zien dat de pure zinneloosheid
ook goddelijk is? Teruggekeerd in
haar woning, geeft zij Ahasverus raad
alle wijsheid over het menselijk be
staan en haar kennis van de godheid
die zij heeft vergaard. Hij gaat heen,
de oude Sibylle blijft achter.
Lagerkvist heeft in dit verhaal op
uiterst subtiele wijze wijsheid en
mysterie in elkaar geweven. Tot het
geheim kan men niet doordringen, het
blijft gehuld in een waas van waar
schijnlijkheden en mogelijkheden.
Was de man vervloekt of voelde hij
zich vervloekt? Was de zwakzinnige
een zoon van een wraakzuchtige,
egoïstische godheid, of niet? Men kan
slechts gissen. Dit maakt het geheim
zinnige, wijze verhaal uitermate In
trigerend. De „condition humaine" zo
als Lagerkvist die aanvoelt, krijgt In
de figuren van de pythia en Ahasve
rus en hun belevenissen gestalte. Men
moet zeker niet verzuimen het werk
te lezen men neemt het „ik" van de
eenvoudige Sibylle gaarne op de koop
toe.
J. M. Meulenhof, Amsterdam,
vert. dr. P. M. Boer-den Hoed.
exposeren in
Middelburg
(Van een onzer redacteuren)
De graficus Dirk van Gelder uit
Veere is een kunstenaar, die zijn
artistieke vakbekwaamheid heeft
opgevoerd tot een respectabele
hoogte. Dit kan men vaststellen bij
een bezoek aan de tentoonstelling,
die op het ogenblik van zijn werk
en van dat van de schilder W. Vaar
zon Morel wordt gehouden in de
kunstzaal van boekhandel Van Bent-
hem Jutting te Middelburg.
Van Gelder ziet kans de natuur
tot een bijna levende werkelijkheid
te „herscheppen" in de simpele scha
keringen, die het ets-procédé toe
staat1 en dat is slechts mogelijk bij
een grote begaafdheid. Van Gelder
bezit die begaafdheid. Hij toont dat
klaar en duidelijk aan in vrijwel al
le geëxposeerde werkstukken 34
in totaal waar voorts uit blijkt
dat vooral Sicilië voor deze kunste
naar een vruchtbare bron van in
spiratie is geweest. Het zijn met na
me deze, met de etsnaald vastge
legde landschappen, die uitmunten
door een boeiend en subtiel spel in
grijze en zwarte nuanceringen en
waarin de fijnzinnige, bijna „teer" te
noemen werkwijze van de Veerse
graficus het sterkst tot uiting komt.
Daarnaast is er ook ander werk
te zien: „Gelegenheidsgrafiek" (hout
gravure), een jubileumpenning, post
zegels, zoals die door Van Gelder
o.m.n'oor de Ver. Naties werden ont
worpen, een ontwerp voor tafelda
mast voor de Zeeuwse Statenzaal en
voorts nog enkele tekeningen.
Opvallend in dit geheel zijn voor
in de zalen van Arti et Ami-
citiae te Amsterdam is de tra
ditionele jaarlijkse kerstsalon
van de Amsterdamse Ama
teur Fotografen Vereniging -
de A.A.F.V. - geopend, ditmaal
door de hoogleraar-directeur
van de rijksacademie voor
beeldende kunsten te Amster
dam, prof. dr. N. R. A. Vroom.
Een van de foto's uit de col
lectie, waarmee de heer E. P.
van Zachten te Amsterdam 'n
bronzen A. A. F. V.-plaquette
won. Dit oude dametje op
,Met Atoom" is een typisch
voorbeeld van de dynamische
specifiek fotografische moge
lijkheden, die hier ten volle
uitgebuit zijn. Was een der
gelijke foto een paar jaar ge
leden op dit Soort tentoonstel
lingen nog een uitzondering,
thans valt het merendeel van
de foto's ook van de ama
teurs in de reportagesfeer.
al twee waskrijttekeningen:
„Herfstbladeren" en „Appeltak",
twee juweeltjes, ragfijn van
kleur, toon en compositie en we
derom getuigend van de door
wrochte manier, waarop Van
Gelder zijn talenten gebruikt. Men
verzuime ook niet een blik te
werpen in een exemplaar van het
boekwerk „De Scheppingsdagen",
waarvoor Van Gelder zeventien
zeer suggestieve houtgravures
maakte.
Vaarzon Morel exposeert rond
veertig werkstukken, voorna
melijk aquarellen en penteke
ningen en voorts enkele litho's. Uit
al zijn werk spreekt een driftige, nog
niet in verantwoorde banen geleide
scheppingsdrang en bij een rond
gang langs zijn werk moet men on
willekeurig de neiging onderdrukken
om uit te roepen: „Stop nou es even,
jongen, bezin je eens even op één on
derwérp. Belééf het voordat je aan
het werk gaat".
Want dat zou de kwaliteit van het
beslist wel van talent getuigende
werk ongetwijfeld ten goede komen.
Een enkele maal gebeurde dat reeds,
zoals bij voorbeeld in de litho's
„Staalfabriek" en „Ploegende boer",
waarbij dan met name in het laat
ste geval plotseling een eigen stijl
valt waar te nemen, tot uitdrukking
gebracht ook in een vlotte, vloeiende
lijn. Sober en eerlijk van toon is de
houtskooltekening „Twee paarden",
maar toch nog te zwak van expres
sie om blijvend te boeien. Dat geldt
ook voor vele aquarellen en pente
keningen, zoals bij de laatste onder
meer in „Havenkroeg" en in de di
verse „Dijkwerkers"; gedwongen van
opzet, met weinig diepgang en we-
Concertmeester Damen ie
Amsterdam overleden
De eerste concertmeester van het
Concertgebouworkest Jan Damen is
vrijdag te Amsterdam overleden.
Jan Hendrik Samuël Benjamin Da
men werd op 30 juni 1898 te Breda
geboren.
Een groot deel van zijn loopbaan
heeft hij in het buitenland doorge
bracht.
Op 1 september 1948 werd hij be
noemd tot eerste concertmeester bij
het Concertgebouworkest.
Kans voor kunsi in de
kerk ie Zaandam
(Van een speciale verslaggever)
De schilder Karei Appel heeft een aantal
appliqué-ramen ontworpen voor de nieu
we Ned. hervormde Paaskerk te Zaan
dam. Lidmaten, die getrouw hun offer brach
ten om de vijf ton voor de bouw van deze kerk
en zijn aankleding bijeen te brengen, gingen
plotseling hun bijdrage verminderen, toen
bleek dat er ramen in kwamen van „zo'n rare
vent" als Karei Appel. Daartegenover staat,
dat zelfs de Amerikaanse pers nu reeds
enige maanden dus vóór de officiële inwijding
van het kerkgebouw naar Zaandam kwam,
meer om te zien wat deze ook in Amerika
alom bekende Nederlandse schilder ervan ge
maakt heeft, vanwege het feit, dat de kerk
eindelijk de kunst weer een reële kans geeft.
Karei Appel is niet vrij geweest in zijn doen
en laten. Hij was hier wel heel sterk gebon
den aan een idee. Ds. Barnard (de dichter
Guillaume van der Graft) en des. W. G. Over-
bosch van de dr. G. van der Leeuw Stichting
voor Kerk en Kunst, ontwikkelden samen het
idee, dat het scheppingsramen moesten worden
met daaronder een afsluitende tekst.
De kunstenaar heeft zes ramen ontworpen,
waarin de zes Bijbelse scheppingsdagen ge-
symboliseert zijn. Het eerste raam non-fi
guratief verbeeldt de schepping van het
licht. Met donkerblauwe schilderingen aan de
kanten en helgele vlekken in het centrum zijn
duisternis en licht op de meest elementaire
wijze voorgesteld.
Op het tweede raam, symboliserend dus de
scheiding van water en land, zien we de aard
bol als een felkleurige oranje bol temidden van
het blauw van het water. Het derde vaam
geeft het ontstaan van bomen en planten weer.
Het is duidelijk, dat hier aan de kleur groen
recht gedaan kan worden.
Het vierde raam is het meest raadselach
tige raam. Volgens de Bijbel zijn op de
vierde dag zon, maan en sterren geschapen.
Appel schilderde echter iets wat op een
slakkenhuis lijkt. Er zit echter ook een
haanfiguur in. Die haan kan natuurlijk het
ontstaan van de dag symboliseren, maar
dat slakkehuis lijkt eerst thuis te horen
op het vijfde raam, dat ons immers wil
vertellen van de schepping van de „le
vende wezens naar hun aard". Dit vijfde
raam met zijn exotische vogels en vissen is
ontegenzeggelijk bijzonder expressief. De
dieren stuwen als het ware naar het leven
toe.
Het zesde raam, dat in feite het hoofdraam
zou moeten zijn de schepping van de mens
is kleiner van formaat dan de overige en
is een weinig weggedrukt in een hoek. Hierop
is de Godsgestalte afgebeeld als een mens
met zoiets als een witte boord om, maar zon
der hoofd, vermoedelijk omdat het aanschijn
Gods onzichtbaar is. De mens staat erop als
een tweevoudige gedaante een man en een
vrouw met op de achtergrond een skelet
achtige vorm om ons te vertellen, dat Eva ge
schapen werd uit Adams rib.
Op de strakke gepleisterde muur onder de
ze ramen komt nog een tekst met be
paalde symbolen. Gekozen is hiervoor de
tekst van de Romeinen 8:19 „Want met reik
halzend verlangen wacht de schepping op het
openbaar worden der zonen Gods".
Ook deze tekst is een keuze van ds. Bar
nard en ds. Overbosch. Het is een appèl aan
de gemeente, wanneej- zij op de zevende dag,
de rustdag, in dit nieuwe kerkgebouw verga
derd zal zijn om zich te bezinnen op haar wer
kelijk menszijn, op haar roeping de schepping
in de wereld te verwezenlijken. Daarom is de
ze tekst ook in feite hoofdzaak van heel Ka-
rel Appels werk voor de „versiering" van dit
op zichzelf al merkwaardige kerkgebouw van
de doofstomme architect K. L. Sijmons. Zijn
wat mysterieuze verbeelding van het schep
pingsverhaal in de ramen vormt als het ware
de coulisse om de vergaderde gemeente voort
durend eraan te herinneren, dat men er ter-
wille van de wereld is, en dat de kerkgang een
andere zin heeft, dan des zondags knusjes bij
elkander te komen.
Binnenkort zal Karei Appel twee dagen naar
Zaandam komen om de tekst en bepaalde sym
bolen op de muur te schilderen. Volkomen
geïsoleerd wil hij eraan werken, teneinde vol
ledig geconcentreerd te kunnen blijven. Hij
heeft gezegd, dat hij de opdracht niet om dei-
wille van het geldelijk gewin heeft aanvaard,
maar alleen om te onderzoeken, of hij het
werk aan zou kunnen.
Al met al dus inclusief het glazenierswerk
kosten de ramen ongeveer negenduizend
gulden. Ook al hebben verscheidene gemeente
leden hun bijdrage verminderd, het geld is
beschikbaar. Met vereende kracht hebben de
kerkleden honderdduizend gulden opgebracht
voor de totale bouw.
Onze redacteur beeldende kunst gaf ons als
zijn visie op het werk van Appel, dat hij hem
in de eerste plaats schilder acht. „Hij ontploft
in kleur en verf. Zijn werk is explosief. Dat
houdt echter in, dat hij als monumentaal kun
stenaar zodanig treedt hij in deze ramen
°P aanzienlijk minder sprekend moet zijn.
Hij plakt hier scherven gekleurd glas naast
en tegen elkaar en probeert daarmee een de
coratief geheel te scheppen, dat weliswaar
sprekend is van kleur, maar verder voor mijn
gevoel weinig diepte heeft. Het wordt al gauw
een „manier".
Met name in deze kunstvorm blijkt voor het
juiste verstaan van de zin van een glasraam
een herkenbare voorstelling niet te kunnen
worden gemist. In de herkenhare voorstelling
is het spel van kleuren en vormen zinvol op
genomen. terwijl bij Appel die veel minder
aan de voorstelling vasthoudt het geheel
een zinlege indruk maakt".
^Berghelling met olijf- en
amandelbomen" Siciliëvan
H Dirk van Gelder.
Ij Fotoreproduktie van de ets
Ijlllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllf
derom wijzend op een (onnodige)
haast waarmee de indrukken ver
werkt werden.
Beheersing is eveneens het ele
ment dat ontbreekt in de aquarellen,
behoudens dan in een enkel geval,
zoals in „Amsterdam, het IJ", en dat
werkt dan bepaald verademend.
In het algemeen blijft het werk van
Vaarzon Morel dus nog wat erg aan
de oppervlakte; meer bezinning zou
er meer evenwicht en diepgang in
kunnen brengen en dat zijn elemen
ten die nu eenmaal onontbeerlijk
zijn. Vooralsnog zouden wij het hier
tentoongestelde willen kenschetsen
als „niet onverdienstelijk", met toch
bepaald wel enige belofte voor de
toekomst.
v. B.
Fotoreproduktie van „Staalfa-
briek", een litho van W. Vaar-
zon Morel.
lllltHIIIIIIIIIIHIIlllllllllllllllllllllllli
Culturele
Cavalcade
DE CINEAST Max de Haas heeft in
opdracht van de gemeente Amster
dam een film vervaardigd onder de
titel „Amsterdam, stad van het wa
ter" impressies van de xcatèrkant".
De film is geen documentatie van de
havens of van de stad. Het zijn im
pressies, die voldeden aan de op
dracht, gegeven ter bevordering van
de filmkunst. Er zullen kopieën wor
den gemaakt voor de vertoning op
kleinere projectie-apparaten.
DE AMSTERDAMSE Kunstraad
heeft aan B. en W. van deze stad
voorgesteld met ingang van 1958
eens in de drie jaren een prijs voor
architectuur beschikbaar te stellen.
Indien hiertoe wordt besloten, dan
kent de gemeente in het vervolg prij
zen toe voor alle gebieden van de
scheppende kunst.
HET PHILADELPHIA Orkest onder
leiding van Eugene Ormandy zal vol
gend jaar een tournee door Europa
muken, te beginnen op 10 mei en ie
eindigen op J, juli met een concert op
de wereldtentoonstelling te Brussel.
Het is de derde Europese tournee van
I dit orkest. Ook Rusland zal xcorden
1 bezocht.
In NEW YORK is voor het eerst
een toneelgezelschap opgetreden, sa
mengesteld uit vluchtelingen uit de
Hongaarse toneelwereld. Twee be
kende acteurs uit Boedapest Eva
Szorenyi en Sandor Szabo vervul
den de hoofdrollen in een stuk van
Ferency Herczeg.
OP HET FILMFESTIVAL in San
Francisco is de Golden Gate-award"
toegekend aan de Indiase film Pa-
the Panchali". Heinz Rühmann kreeg
de prijs voor de beste mannelijke rol
voor zijn optreden in „De kapitein
van Köpenick"; de prijs voor de bes
te vrouxcelijke rol kreeg de Ameri
kaans-Oostenrijkse actrice Dolores
Dorn-Heft voor haar rol in Oom
Wan je", die op dit festival in premiè
re ging.