J „Journaal" van Bontekoe biedt dramatische lectuur Het „schoonste theater ter wereld" Me Op de bres voor kleine theaters in Engeland ZATERDAG 9 NOVEMBER 1957 P It V IN V t A L h E E U W S E COURANT DOOR BN DOOR HOLLANDS GESCHRIFT Nieuwe uitgave van spannend en vermaard reisverhaal De hedendaagse lezer kan zich maar moeilik een tyd zonder romans voorstellen toch heeft die zeer lang bestaan. Nog in onze Gouden Eeuw moest men het zonder romans in de eigenlijke zin van het woord stellen. „Men" las toen, behalve poëzie (veel poëzie was wel iswaar verhalend) stichtelijke tractaatjes, preken, herdrukken van de oude „volksboeken" en pamfletten. Al dit proza had meestal slechts geringe letterkundige waarde. Anders staat het echter met de sinds het eind van de zestiende eeuw zo geliefde reisverhalen in zekere zin voortzettingen van de middeleeuwse avonturenboeken over tochten naar het Oosten, en voorlopers van de achttiende-eeuwse romantische „robinsonades." Doch de laat 16de-eeuwse en vroeg 17de-eeuwse reisverhalen en scheepsjournalen berusten enkel op de werkelijk gebeurde feiten. Zij zyn, nog steeds, een bron van zui ver leesgenot, en ze staan, zoals Jan Huygen van Linschotens „Iti- nerario" van 1596 en het „Jour naal" van Bontekoe, bovendien op literair peil, munten vooral uit door een uitstekende stijl. Het meest vermaarde van al deze scheepsjour nalen is van oudsher het „Iournael ofte Gedeckwaerdige Beschrijvin- ghe van de Oost-Indische Reyse van Letterkundige kroniek door HAüS ÏÏARREX Willem Ysbrantsz Bontekoe van Hoorn", en nu van dit boek voor het eerst sedert 1930 weer een nieuwe uitgave verschenen is grijpen we graag de gelegenheid, de aandacht op dit boeiende, door en door Hol landse geschrift te vestigen. Willem Ysbrantsz Bontekoe werd in 1575 geboren en ver- trok op 18 december 1618 voor het eerst naar Indlë, welke r eis gevolgd werd door vele tochten Icof3, Chinese kust. Pas 16 nov. 1625 keerde hij, na talloze avonturen, In het vaderland terug. Zijn journaal beslaat dus zeven jaren. Wanneer hij gestorven is, is onbekend; na 1630 hoort men niet meer van hem. Pas in 1646 werd zijn Journaal voor het eerst gedrukt. Bontekoe, „schipper" (thans zou men zeggen kapitein) moet een on verschrokken man geweest zijn, niet alleen een uiterst bekwaam zeeman, maar ook een man van beschaving, begiftigd met grote mensenkennis, iemand die scherp en helder dacht en daardoor ook puntig en voortreflijk schreef. Men kan zich tegenwoordig nauwe lijks meer voorstellen wat net was, met een vroeg-zeventiende eeuws zeil schip om de Kaap naar Indië te varen. Daar men geen echte „conserven" kende, was men gedwongen af en toe aan land te gaan om te verversen en water te halen. Kon dit niet, wegens slecht weer, vijandigheid van schepen van andere naties of van de oorspron kelijke bewoners der landen en eilan den, dan leed men op het schip vrese lijk gebrek. Daar veel scheepsvolk in die tijd iets op de kerfstok had, was het handhaven van tucht dan vaak uiterst moeilijk. Aan ziekten, ontbe ring, verwondingen e.d. gingen talloze matrozen te gronde (men denke aan de gebrekkige geneeskundige hulp) en het aanteal schepen dat met man en muls verging, was legio. De houten schepen waren eigenlijk in letterlijke zin notedopjes, overgeleverd aan de elementen. Dit alles maakt een jour naal als dat van Bontekoe tot avon tuurlijk spannende, vaak zelfs zeer dramatische lectuur. Op zijn reizen werd Bontekoe niet veel bespaard aan ongeluk en ontberingen, maar ook kleine ont spanningen laat hij niet onvermeld. Men moet onweerstaanbaar den ken aan Baudelaires gedicht ,,L'Al batros" bij een passage als deze, nabij Kaap de Goede Hoop: „nadat wij lang die koers hadden gehou wen, zagen wij zwart gesprenkel de meeuwen, vingen er altemet met houtjes, die wij met een velletje van een reuzel overtogen, met ha ken daar aan, en haalden ze in 't schip tot tijd-kortinge". Nabij Madagascar kregen zij veel zieken aan boord. Er begon zelfs scheepsvolk te sterven wegens ge brek aan vers voedsel. De koopman wilde doorvaren, maar Bontekoe bracht het zieke volk aan land. Hij sprak: „Kom, t'sa mannen, helpt mal kander in de boot, ik zal U aan land brengen". Toen holpen de maats de zieken in de boot; ik net haar een zeil geven om een tent af te maken, ook oly en azijn, potten om in te koken, ne vens andere eetbare waren; ook koks, die de zieken zouden waarnemen (ver zorgen) en bekoken en voer dadelijk met haar na land. Aan land wezende kropen zij bij malkander in 't gras en zeiden: „Wij voelen alreeds beter schap"; en zo wij toezagen vonden in de bomen grote menigte van duiven, van die blauwe veld-vliegers; lieten haar met de handen grijpen en met stokjes en rieten doodslaan, zonder dat zij het benul hadden weg te vlie gen. Sloegen er op dien dag wel om trent de twee honderd; trokken daar mede te vuur, aan 't zieden en aan 't braden voor de zieken en ook voor de gezonden". Zo werd een heel feestmaal aange richt. Bontekoe en zijn mannen zagen op dat eiland, Maskarinas genaamd, vogels die stellig de be roemde uitgestorven dodo's geweest moeten zijn: „Daar waren ook enige dod-eersen die kleine vleugels hadden, maar konden niet vliegen; waren zo vet dat ze kwalijk gaan konden, want als zij liepen sleepte haar de aars langs de aarde". Bijna paradijselijk is de beschrijving van de weelderige Afrikaanse natuur. De dieren, niet aan mensen gewend, waren aanvankelijk voor het grijpen. Gezond en verfrist reisden ze na geruime tijd verder. Sympathiek zijn ook de notities over de inheemse volkeren. Om de negers te vermaken namen de zeelui een speelman mee aan land die voor hen op de viool speelde: men kan zich thans wel enigszins de verbijstering dier negers indenken bij het horen van die muziek. Als diep-gelovig kind van zijn tijd noteert Bontekoe: „Wij en konden aan haar geen teken van ken- nisse Gods of godsdienst bespeuren, maar hadden aan sommige plaatsen buitenshuis ossenhoofden op staken opgericht, daar voor zij zo wij be merken konden) nedervielen en aan baden; schenen heel vreemd te wezen en zonder gevoel van den waren God". Later is Bontekoe tegen de inheemse bevolkingen wel wat verhard, maar zijn toon blijft toch opvallend mild en menselijk. Koers zettend naar de Straat van Soenda is toen het grote, bij velen be'- kendc ongeluk gebeurd: de botteliers- maat liet een dief van een brandende kaars in een vat brandewijn vallen. De gevolgen waren rampspoedig. Dra matisch is de beschrijving van de vergeefse pogingen de steeds om zich heen grijpende brand te blussen. Ver raderlijk gaat veel scheepsvolk met de „reddingsboten" er tussen uit. Bonte koe bleef op 't schip, maar er viel niet meer te blussen. De olie ging branden en weldra bereikte het vuur de kruit- opslagplaats. (De schepen waren in die tijd natuurlijk tevens oorlogssche pen). Het schip sprong aan „honderd duizend stukken". „En ik, Willem Ysbrantsz. Bonte koe, toen ter tijd schipper, vloog mede in de lucht; wist niet beter of ik most daarmede sterven. Ik stak mijn han den en armen na den Hemel en riep: „Daar vaar ik heen, o Heer! Weest mij arme zondaar genadig!" Meende daarmede mijn einde te heben; doch hadde evenwel in 't opvliegen mijn volle verstand en bemerkte een licht in mijn herte dat nog met enige vro lijkheid vermengd was, zo 't scheen, en kwam alzo wederom neer in 't wa ter, tussen de stukken en planken van 't schip, dat heel aan stukken was. In 't water leggende kreeg ik zulke nieu we couragie gelijk of ik een nieuw mens hadde geweest". Onverhoopt wordt hij, lelijk ge wond, toch nog opgepikt door een der twee uitgezette boten, en dan begint de vreselijke tocht over de oceaan in de bootjes, overladen met volk, zonder voedsel, zonder water. Af en toe vangen ze een meeuw, een HENDRIK FRANCISCUS AN DRIES SEN professor vliegende vis, eten die rauw op. Er beginnen er zout water te drinken, er wordt overwogen de jongens op te gaan eten. Bontekoe, met een superio riteit die indruk gemaakt moet heb ben, wist zelfs toen zijn volk nog te overreden maar hoe 'n strijd dat was en hoe nietig hil zich voelde, daarvan getuigt zijn eerlijke journaal. Wat het betekende toen er eindelijk land in zicht kwam, laat zich enigs zins raden. Het bleek een onbewoond eilandje dat alleen maar wat kokosno ten opleverde, maar ze waren gered ook al was Batavia .nog ver. De uitgever heeft voor deze uitgave enkele prettige moderniseringen aan gebracht. Bontekoes persoonlijke, Kleurrijke stijl bleef onveranderd, maar de spelling is aangepast aan die van nu. Moeilijke of verouderde woor den en passages werden verklaard door Clara Eggink. De oude prentjes werden alle opgenomen. Het Is een kostelijk boek dat we warm aanbeve len. Journaal van Willem Ysbrantsz. Bontekoe. Tjeenk Willink, Haarlem. Culturele Cavalcade HET LONDENSE toneelseizoen be gint na Kerstmis weer op volle toeren te draaien met een aantal belang wekkende prémières, zoals Hunter's A touch of the sun", Graham Gree ne's „The potting shed." (waarvan de prémière al in New York ging) en het laatste stuk van Jean Girau- doux, ,J?our Lucrece", met Jean Louis Barault als regisseur en Vivian Leigh in de hoofdrol. TIJDENS HET DERDE wereldmu ziekconcours in augustus 1958 te Kerkrade zal de Stichting ,J)onemus" uit Amsterdam een tentoonstelling houden van muziekpartituren. De ex positie zal een beeld geven van de he dendaagse Nederlandse muzieklitera tuur en circa 500 partituren omvat ten, die alle door ,jbonemus" toerden uitgegeven. DR. FELIX RUTTEN, de in Rome wonende Nederlandse journalist en letterkundige, is woensdag ter gele genheid van zijn 15ste verjaardag ontvangen door het gemeentebestuur van Rome, dat hem de gouden me daille van verdienste heeft toege kend voor zijn werk, waarin de schoonheden van Rome worden be schreven. Felix Rutten vestigde zich 25 jaar geleden in de Italiaanse hoofdstad. KAREL APPEL, de Nederlandse schilder, is een van de vier moderne Europese kunstenaars, die zullen zorgen voor de decoratie in het te Parijs in aanbouw zijnde Unesco- centrum. VILMOS HUSZAR, een Nederlan der van Hongaarse origine, is een schilder, wiens werken op het ogen blik tentoongesteld worden samen met doeken van Picasso, Van Don gen, Mondriaan en Kandinsky, i?t de grootste kunstzaal van Montreal. TED DE WIT produceerde en re gisseerde de kleurenfilm „Recht zo die gaat" (een zeemansterm) over de Nederlandse zeesleepvaart, die in december gereed zal zijn. Gerard Hengeveld componeerde er de mu ziek voor. De film is bedoeld voor scheepvaartkringen in binnen- en buitenland, terioijl een verkorte ver sie in de bioscopen als voorfilm zal worden vertoond. Hofopera van Versailles werd weer ingewijd (Van een speciale correspondent). et een schitterende gala voorstelling is dezer da gen het gerestaureerde gebouw van de Koninklijke Opera te Ver sailles ingewijd. Dit „schoonste theater ter wereld", zoals opge togen theaterarchitecten het hebben genoemd, ontwaakt hier mee uit een meer dan honderd jarige „Dooraroosje"-slaap, om naar men hoopt stralender dan ooit, maar ook wel wat kunstmatig, voort te leven. Van de zevenhonderd plaatsen was de helft gereserveerd voor promi nente gasten van de Républi- que Frangaise, de rest zou voor ongeveer zestig gulden per plaats op de vrije markt ver kocht worden, maar reeds twee weken tevoren waren de kaarten bij de beste zwartemarkt-adres- sen zelfs voor het drievoudige bedrag al niet meer te krijgen Dit prachtige bouwwerk met zijn rijke rococo-beeldhouwwerk, de ve le intieme loges met gouw, blauw fluweel en zijdebehang, de onna volgbare beschilderingen en het rijke stucwerk is het meesterstuk van "de grote Franse rococo-archi tect Gabriel. Lodewijk XV gaf hem de opdracht voor dit theater, dat moest dienen voor de ballet voorstellingen van zijn maitresse Markiezin de Pompadour. Het bouwwerk, dat de voor die dagen enorme som van 2,5 miljoen gou den ponden opslokte, was eenter pas 16 jaar na het leggen van de eerste steen en lang na de dood van de Markiezin klaar. In 1770 werd het, ter gelegenheid van het huwelijk van de latere Lodewijk XVI met Marie Antoinette van Dostenrijk, voor net eerst gebruikt. In die laatste jaren van de mo narchie was dit theater het centrum van schitterende voor stellingen en luxueuze feesten. Na de revoluetie van 1789 bleef het leegstaan. De burgerkoning. Louis Philippe, deed een poging het gebouw een andere bestem ming te geven en in 1871 kwam de Nationale Vergadering er bij een, die de Derde Republiek stichtte. Daarna liet men net ge bouw volkomen aan zichzelf over. Het dak begon te lekken, vleer muizen nestelden zich tussen de stucversierselen en de motten leverden grootse prestaties in gordijnen en bekleding. Het is aan dc Amerikaanse miljonairsfamilie Rockefel ler te danken, dat dit rijke „Ovaal", zoals het wel wordt ge noemd, behouden kon blijven. Se dert 1920 hebben deze Koningen van de olie steeds weer de mil joenen dollars geschonken aan de beheerders der nationale Franse musea, o.a. voor het herstel van Yersailles. In 1952 werd einde lijk begonnen met een systema tische restauratie van het thea ter, welke in totaal ongeveer tien miljoen gulden heeft gekost. In april van dit jaar vond, ter gelegenheid van het bezoek van koningin Elisabeth van Enge land, sedert 110 jaar voor net eerst weer een besloten voorstelling in „het Ovaal" plaats. En nu stralen dan weer voor het eerst in het openbaar de enorme kristallen kronen. Op het zware blauwzijden doek zijn vol gens traditie de gouden lelies der Bourbons geborduurd en het is precies als tweehonderd jaar geleden, opgegaan voor Mo- lière's „Amphvtrion", dat hier, onder Lodewijk XV voor het laatst een schitterende opvoering be leefde, Overigens is er wel het een en ander veranderd: inplaats van de duizenden kaarsen is er thans een elektrische verlichting, de toneelruimte is uitgerust met de modernste apparatuur van heel Frankrijk en op Molière zal een ballet van Jean Cocteau volgen. „De dame en de eenhoorn", dat In 1954 inDuitsland zijn pre mière beleefde. Om een eind te maken aan het ge-1 ben zij van een 70 jaar oud theater met cupidootjes, kandelaars en hoef- leidelijk aan verdwijnen van kleine vormige balkons uit het Victoriaanse Engelse theaters, vooral in de pro-1 tijdperk in Liverpool, een nieuw amusementscentrum gemaakt; het vincie, waarvan er volgens een over-1 „Nieuwe Shakespeare-theater". zicht van de liga voor dramatische kunst meer dan honderd zijn opgehe ven, hebben twee Amerikanen de handen ineen geslagen. Sam Wanamaker heeft zijn orga nisatorisch en artistiek kunnen ge koppeld aan het geld van mejuffrouw Anna Deere Wiman en samen heb- et (ziiustei\ft£\rsqes{ftcl\t vulnessen Jl RRIAAN ANDRIESSEN lichte muziek Neder'andse toonkunst trouw gebleven (Van een by zonder e medewerker) In «de Andriessens bezit ons land een dynastie van toonkunstenaars, die in haar muzikale activiteiten een tydvak beslaat, dat aanvangt in 1832 en waarvan menseiykerwys gesproken het einde nog niet te bepalen is. In deze tyd bestaat er genoeg aanleiding de naam Andriessen in het culturele nieuws te brengen. Prof. Hendrik Andriessen heeft wegens het bereiken van de pensioenge rechtigde leeftQd (17 sept. j.l. werd hy 65 jaar) officieel als directeur van het Konin klijk Conservatorium Den Haag, zjjn open bare muziektaak beëindigd. Zijn broer Willem Andriessen deed zulks al vijf jaar geleden als directeur van het Am sterdamse Conservatorium. De dienst van de muze heeft hij daarna niet verlaten. In oktober vierde hij zijn 70ste verjaardag en herdacht hy tevens het feit, dat hij 50 jaar geleden voor het eerst als concerterend pia nist optrad. En tenslotte wonderlijke ge beurtenis in het Nederlandse muziekleven het muziekinstituut Andriessen te Hilver sum vierde onlangs zyn 125-jarig bestaan in hetzelfde huis, waar de eerste Andriessen in 1832 zijn muzikale arbeid begon, n.l. in „Het Huis" (Veerstraat 32), zoals het in Hilversum algemeen bekend staat. Voor het relaas van de Andriessen-historie, zoals wfl haar vernamen uit gesprekken met Willem Andriessen, Amsterdam en Tom Andriessen, directeur van voornoemd instituut in Hilversum, nemen wy U mee naar het Hilversum van 1814. Het was nog geen radiostad ;bezat geen spoorwegver binding met Amsterdam het was een dorp gelegen te midden van de Gooise bossen en onafzienbare heidevelden met een bevolking van nog geen 3500 zielen, voornamelijk boeren en wevers. Daar woonde de Erfgooier Nicolaas Andriessen, imker en waskaarsenma ker, gelukkig met zyn werk, gelukkig in z\jn gezin dat in 1814 uitgebreid werd met een zoon Cornelis genaamd. Naar eigen wens koos de knaap het beroep van timmer man; begon als krullenjongen en yverig als hij was, had hy de eerste beginselen van het vak spoedig onder de knie. Toen kwam er plotseling een andere vreug de in zyn leven de vreugde van de muziek. Kees Andriessen jr. werd door de muziek gegrepen. Hoe dit by deze imkerzoon uit het Gooise dorp mogelijk was en vanwaar z(j kwam, zal voor altijd wel een geheim blijven. De muziek drong in het geïsoleerd gelegen Hilversum nauwelijks door instru menten bezat de arme bevolking niet, zodat van muziekbeoefening door gewone burger mensen geen sprake was. Kees wist zijn verlangen in de daad om te zetten en ging Stamvader begon als timmerman.... les nemen. Niet by de eerste de beste, maar bij Johannes van Bree, een zeer bekend Ne derlands toonkunstenaar, eomponist een di rigent. Kees Andriessen maakte, dank zy zyn aan leg en noeste studie, zulke snelle vorde ringen, dat hij zich in 1832 geheel aan de muziek kon wijden. Toen hierop reeds in 1834 zijn benoeming tot dirigent van t St. Vituskerkkoor afkwam, gaf deze functie, die hij overigens „pro Deo" waarnam, hem de bekendheid, die hy als musicus onmoge lijk missen kon. De jonge musicus was voor zyn bestaan in de eerste plaats op het ge ven van muzieklessen aangewezen. Van zyn twaalf kinderen, die stuk voor stuk muzikaal waren, wijdden zich drie zonen geheel aan de muziek en zetten aldus het werk van hun vader voort. Met hem hebben Hendrik (1848-1915) en Kees jr. (1865-1947) de grondslagen van het nu zeer rijke Hilversumse muziekleven gelegd. Beroemd geworden z\jn de Toonkunst-con certen, waarin Kees jr. de leiding had de kamermuziekavonden, waar wereldberoem de artiesten o.a. Carl Flesch, Max Fiedler, Julia Culp, Aaltje Noordwier, optraden, waarby Kees zelf steeds de accompagna- teur was. Voor de pedagogische ai-beid zorgt het nu reeds 125 jaren bestaande muziekinstituut „Andriessen", waarvan Tom Andriessen (zoon van Kees jr.) de stuwende kracht en directeur is. Een van de vijf dochters van Corn. Andries sen sr. Marie Andriessen trad in het huwelijk met Johann Sylvester Ponten, or ganist te Zwolle. Uit deze zijtak van de An driessens sproten vyf musici, t.w. de inmid dels overleden organisten Jony, Cor en Theo, resp. Groningen, Zwolle en Amster dam Eduard te Zwolle en Clara muziekle rares aan de Almelose muziekschool. Tot zo ver de Hilversumse tak van de Andriessens. De Haarlemse tak werd gesticht door de oudste zoon Nico (1845-1913). Hij kwam na enige omzwervingen en na voltooiing van zyn opleiding in Aken, in 1871 in Haarlem, waar hy in de functie van organist van de kathedraal was benoemd. Hy werd de vader van drie beroemde zonen, Willem geb. 1887 prof. Hendrik geb. 1892 en de beeldhouwer Mari geb. 1897; en is de grootvader van het jongste lid in deze kun stenaarsfamilie, de onder Amerikaanse in vloeden staande moderne componist en pia nist Jurriaan Andriessen, die onder pseudo niem „Leslie Cool en zyn trio", dat regelma tig voor de radio te beluisteren is, de mo derne jazz en schlagers tot uitvoering brengt. Iljj heeft ook belangrijke symfonische wer ken, waarin hy zich in eigentijdse muziek uitspreekt (o.a. twee symfonieën) op zyn naam staan. Hiermede zyn wy by de nog levende en werkende generatie van de An driessens met hun in het gehele Neder landse muziekleven diep ingrypende en sterk stimulerende activiteiten beland. Ge heel Nederland kent deze Andriessens, die meer dan een halve eeuw ais componist, pedagoog of reproducerend kunstenaar in de eerste gelederen van het Nederlandse muziekleven een vooraanstaande plaats in nemen. Nooit zijn zy, ondanks wellicht ver lokkende buitenlandse aanbiediugen Neder land ontrouw geworden. Rond dit centrum is een kring op gebouwd van 8000 leden die een jaar lijkse contributie betalen van vijf shilling (ongeveer een rijksdaalder). Daarvoor kunnen zij toneelstukken gaan zien „in besloten kring", waar van geen publieke voorstellingen mo gen gegeven worden. Verder zal het theater gebruikt worden voor allerlei publieke voor stellingen; toneel, show, film, televi sie, jazz en klassieke concerten, kin derfilms en dergelijke. Het begin is al veelbelovend ge weest: een uitstekende opvoering van Arthur Miller's^ „A view from the bridge", waarin de organisator Wa namaker zelf meespeelde. De opvoe ring wordt beschouwd als veel beter dan dië van de ..Watergate Theatre Club" in Londen. De hoofdrol werd gespeeld door Marc Lawrence, een bekende karakterspeler uit verschil lende gangsterfilms, die op uitsteken de wijze de rol vertolkte van de ha venarbeider die bezeten is van liefde voor een jonge huisgenote. Het initiatief van de twee onderne mende Amerikanen is niet origineel. Al verschillende gemeentebesturen hebben getracht van de stijlvolle oude theaters nieuwe gemeenschapshuizen te maken. Het is echter nog nergens op zo grote schaal gebeurd als in Liverpool, waar de uitstekende start veel belooft voor de toekomst. WILLEM J. ANDRIESSEN pedagoog en pianist

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 13