DELTA-WET WERD AANGENOMEN Acht K.V.P.-Ieden - voorstanders van Deltaplan - stemden tegen Professor Oud kreeg niet het laatste woord Zeeuwse wensen opnieuw met vuur bepleit ZEVEN AMENDEMENTEN EN DRIE MOTIES (Van onze speciale verslaggever) DEN HAAG, BINNENHOF. VIJF MINUTEN OVER half twaalf aanvaardde gisteravond de Tweede Ramer het voor het Zeeuwse gewest zo uitermate belangrij ke ontwerp-Deltawet. Een historische beslissing. Maar helaas een besluit, waaraan zowel voor de Kamer als voor de regering een pijnlijk kantje zat, want het bleek onmogelijk, dat de volksvertegenwoordigers zich als één man achter dit wetsontwerp schaarden: Acht leden van de Katholieke Volkspartij verhieven hun stem er tegen, na een langdurige strijd, die tot het einde van het dagenlange debat voortduurde, over de vraag of artikel vier van het ontwerp (overdracht van dijkbe- heer aan het rijk indien de omstandigheden dit nodig maken) al dan niet in strijd met de grondwet was. „Ja!", had prof. Romme 's middags en 's avonds bij herhaling uitgeroepen, „Ja, dit artikel moet verande ren. Anders zal ik tegen het gehele ontwerp moeten stemmen. Ik kan niet anders". „Néén", zei de regering bij monde van minister Algera, „het artikel is niet in strijd met de grondwet" en vele Kamerleden vielen hem bij. Doch prof. Romme bleef op zijn standpunt staan. En toen de eindstem ming aan de orde werd gesteld, beklom hij voor de laat ste maal het sprekersgestoelte om een verklaring af te leggen: „Zeer tot ons leedwezen moeten enige mijner politieke vrienden en ik tegenstemmen. Wij benijden alle afgevaardigden, voor wie het grondwettelijke be zwaar niet weegt. Wij evenwel, kunnen niet anders....". En onder diepe stilte liep hij naar zijn plaats op de achterste rijen van de rechterzijde terug. Achter de regeringstafel had een vermoeide minister Algera geluisterd. Zijn gezicht stond strak. Steeds weer was hij in de bres gesprongen, steeds weer had hij vastgesteld, dat de regering een andere opvatting huldigde dan prof. Romme en de zijnen. Zijn stem was hees, toen hij kort voor de slotverklaring van de Iv.V.P.-fractievoorzitter zijn laatste woord had gespro ken: „Moge God het werk onzer handen zegenen...." Maar het zou een verdeelde beslissing worden. De eindstemming werd aangekondigd. „Zonder hoof delijke stemming?", vroeg voorzitter Kortenhorst. „neen!", riep de P.v.d.A.-afgevaardïgde Willems, „neen, meneer de voorzitter, op dit historische ogenblik moeten wij mondeling stemmen!" De voorzitter knikte. Griffier Schepel nam de presentielijst der Kamer en begon de namen voor te lezen: 106 Kamerleden stem den vóór, 8 waren er tegen; prof. Romme en zijn ze ven medestanders. Dit zijn hun namen: dr. W. L. P. M. de Kort, mr. F. J. H. S. Bachg, J. M. Peters, mr. N. H. L. van den Heuvel, W. J. G. Peters en dr. A. M. Lucas. Gelukwensen voor vermoeide minister Algera Onmiddellijk na de stemming hernam voorzitter Kortenhorst het woord. Hij wenste de regering geluk en betrok in deze gelukwensen ook de provinciale besturen van de Deltaprovincies. „Ja, ik moet het gehele Nederlandse volk gelukwensen", zei de heer Kortenhorst, „wat heden hier is gebeurd beschouw ik als de inlossing van een belofte, die wij in 1953 hebben afgelegd: koste wat koste, herhaling van zulk een ramp als toen moet naar menselijke berekening worden voorkomen". De laatste hamerklop viel. Applaus weerklonk in de Kamer, waar alle aanwezige leden hun plaatsen hadden ingenomen. De trekken van mi nister Algera ontspanden zich en de Kamerleden verlieten hun plaatsen en dromden plotseling rond de regeringstafel om hem de hand te schud den. Zijn ambtgenoot Hofstra was de eerste, die hem gelukwenste. Hon derd en zes Kamerleden volgden. Op de galerijen werden de lampenvan de filmmensen gedoofd, het talrijke publiek schuifelde langzaam naar buiten. In een van de loges had Zeelands commissaris der koningin De Casembroot eveneens handen te drukken Het was elf uur vijfendertig: de Tweede Kamer had de Del tawet aangenomen. De „eindstrijd" over het wetsont werp was niet eenvoudig geweest. Er waren ~oals elders op deze pagina wordt uiteengezet niet minder dan zeven amendementen en drie moties ingediend Met de behandeling daar van en met de stemming over de af zonderlijke artikelen van de wet ging het laatste deel van de avond heen. Om kwart voor tien rinkelden de bel len door het gehele Kamergebouw: met de stemmingen werd begonnen. Maar de vóór- en tegenstanders van de amendementen, vooral die rond het befaamde artikel vier, gaven zich niet snel gewonnen. Romme voerde het woord. De minister antwoordde. Biewinga sprak. Half elf: Prof. Oud repli ceerde. Tien uur vijf en dertig: P.v.d.A.-fractie voorzitter Burger nam onverwacht het woord en pleitte voor het amendement- Biewinga, dat de Provinciale Sta ten wil horen vóórdat het rijk van een waterschap een stuk zeewe ring overneemt. De spanning steeg: Romme kreeg opnieuw het woord om uiteen te zetten waarom hij tegen het amendement-Biewen- ga was. Tien uur veertig: de voor zitter gaf het woord aan minister Algera om weer zijn standpunt naar voren te brengen, maar mi nister Algera schudde het hoofd: „Ik heb niets meer te zeggen, me neer de voorzitter, alles is reeds Het beslissende ogenblik naderde: Hoe zou de Kamer beslissen? Zou zij artikel vier in strijd met de grondwet achten? „Ik wil het op een uitspraak van de Kamer aan la ten komen", had de minister ver klaard. Thans was het zover en de voorzitter kondigde de stemming aan over het amendement-Van den Heuvel. Aanvaarding betekende, dat de Kamer de Minister ongelijk gaf, afwijzing zou de regering in het ge lijk stellen. „Stemming bij zitten en opstaan", riep de voorzitter. Even w?s het stil.... gestommel weer klonk: de Kamer verhief zich, doch de K.V.P. bleef zitten. De regering h».d gewonnen! Zeeuwse zaken. Tevoren had minister Algera nog maals een uitvoerige rede gehouden waarin hij allerlei aspecten van de wet opnieuw behandelde. Uit deze rede noteerden wij nog de volgende concrete zaken: AFSLUITINGEN. Over de gede tailleerde afsluitingsdammen kan de Kamer vóóraf spreken bij de behan deling van de jaarlijkse begroting. VASTE OEVERVERBINDING. Ten aanzien van de vaste oeververbin ding over de Westerschelde heb ik alleen een spoedig onderzoek afge wezen. Ik ben evenwel bereid met Gedeputeerde Staten van Zeeland te overleggen in hoeverre een on derzoek mogelijk is. SLOE-PLAN. Ik wacht met be langstelling een goed plan af. SCHUTSLUIS VEERE. Het Zeeuwse plan van zeven miljoen is te klein, omdat het geen rekening houdt met de sanering van de visserij, die tot gevolg zal hebben, dat er grotere schepen zullen varen. Een grote sluis zou dan nodig en dus te duur zijn. MOSSELKWEKERS. De Waddenzee heeft een tekort aan percelen, zodat voor een aantal kwekers hier geen plaats meer is. Er zullen derhalve compensatiemaatregelen nodig zijn. SCHADEVERGOEDING. Het ogen blik, waarop de taxatie der bedrijven dient te geschieden, moet worden vastgesteld door de commissie, die deze zaak in onderzoek heeft. De re gering denkt ten aanzien van de schadeloosstellingen voor de visserij aan een afkoopsom ineens. Slotwoord. Tenslotte, voordat met de eindstem ming werd begonnen, legde minister Algere een laatste verklaring af. „Ik ben zeer verheugd, dat de Kamer het over de wenselijkheid van het Delta plan eens is. Het plan moet worden uitgevoerd!", zo zei de bewindsman. „De regering weet zich gesteund door Minister Algera ...niet in strijd met grondwet- het gehele Nederlandse volk. Maar het plan biedt naast de voordelen ook nadelen, daarbij denken wij in het bij zonder aan de visserij. Ook op maat schappelijk terrein zullen de gevolgen merkbaar zijn. Ik vertrouw, dat ker ken, instellingen en overheid op dit terrein zullen samenwerken om de gevolgen zo goed als maar mogelijk is op te vangen. Moge God het werk onzer handen zegenen". Romme: „Hands-off van ons gedecentraliseerd bestel" (Van onze speciale verslaggever) Er ontstond een opvallende span ning in de Tweede Kamer gistermid dag, toen onverwacht professor Oud zich in het debat mengde om zijn visie te geven op de staatrechtelijke kant van het ontwerp-Deltawet. Het ging hier om het omstreden artikel 4, waarin wordt bepaald, dat het rijk zonder meer een stuk zeewering aan het beheer van een waterschap kan onttrekken. Van vele kanten was daartegen be zwaar gemaakt, omdat hiermede de inrichting van een waterschap wordt gewijzigd, hetgeen volgens artikel 206 van de grondwet alleen kan met medewerking van de Staten der provincie. Maar de minister had in eerste instantie betoogd, dat het be wuste grondwetsartikel met in deze zin behoeft te worden geïnterpre teerd, dat hier uitsluitend de Staten het te Vertellen hebben. De K.V.P.- afgevaardigde Van den Heuvel kant te zich gistermiddag in een uitvoerig betoog tegen deze opvatting, maar werd op dit stuk aangevallen door de P.v.d.A., mej. mr. Schilthuis, die zelfs verklaarde twee befaamde des kundigen te hebben geraadpleegd, na melijk prof. Pot en mr. G. J. C. Schilt huisProfessor Oud nu mengde zich in dit debat en zette uitvoerig uiteen citerend uit diverse folian ten en zware stukken dat de mi nister gelijk had. Het leek er aanvankelijk op, dat professor Oud het laatste woord had. Maar toen voorzitter Korten horst het woord wilde verlenen aan minister Algera sprongen nog twee kamerleden op: het A.R.-lid Versteeg en de fractievoorzitter van de K.V.P. De heer Versteeg kwam daarom uitvoerig de minis ter, mej. Schilthuis en professor Oud gelijk geven, doch moest het laatste woord aan professor Rom me laten. Deze hield een magistraal betoog, waarin hij helder uiteenzette hoe be paalde citaten van prof. Oud niet vol ledig waren geweest en waarin hij aan de hand van een rapport van mr. Schilthuis aantoonde, dat deze hoog geleerde waterschapsrèchtdeskundige er precies anders over dacht dan zijn vrouwelijk familielid in het parlement meende. Maar bovendien legde hij 'n het slot van zijn betoog een staal van voortreffelijke parlementaire wel sprekendheid op de juiste wijze de vinger op de" wonde. Want waarom gaat het hier? Het gaat om de handhaving van het gede centraliseerde systeem van ons staats bestel. Een decentralisatie, die in onze grondwet is verankerd. „Dit artikel 4 nu is daarentegen een typisch voor beeld van wat ik zou willen noemen de waan van de dag", riep professor Romme met stemverheffing uit. „De minister heeft gezegd, dat dit artikel Zeven amendementen en drie moties waren In de loop van het Delta debat in de Tweede Kamer ingediend. C Aangenomen werd alleen een motie-Westerhout, waarin de regering werd uitgenodigd te onderzoeken of een ontwikkelingsfonds voor het Deltagebied wenselijk is. Verworpen werd een motie-Kikkert, waarin werd gevraagd om een coördinerendorgaan op het gebied van de maatschappelijke gevolgen van het Deltaplan. Ingetrokken werd voorts een motie-Den Hartog waarbij de regering werd verzocht om voor de oesterproef in het Veersegat afzonderlijke kredieten aan te vragen. De intrekking ge schiedde omdat minister Hofstra verzekerde, dat dit vanzelfsprekend te zijner tijd bij afzonderlijke begrotingsposten zal geschieden. Van de zeven amendementen werd het amendement-Van Dongen aangenomen, waarbij artikel acht werd uitgebreid, zodanig, dat niet alleen aan visserij en aanverwante bedrijven schadeloosstelling zal worden verleend, maar ook aan „andere daarvoor in aanmerking ko menden". De P.v.d.A. stemde tegen dit amendement, omdat men het overbodig achtte in verband met de toezegging van de minister, die van gelijke strekking was als het amendement. Na langdurige debatten werd bij artikel vier een amendement Biewenga aangenomen, waarbij werd vastgesteld, dat het in beheer overnemen van een zeewering door het rijk uitsluitend kan geschie den na Provinciale Staten te hebben gehoord. Aanvankelijk luidde de formulering in het wetsontwerp „Gedeputeerde Staten gehoord", maar de heer Biewenga zette uiteen, dat in zijn versie de openbaar heid wordt betracht, terwijl bovendien zo dicht mogelijk de gronwet- telijke bepalingen worden benaderd. De Kamer ging met deze ziens wijze akkoord, met uitzondering van de K.V.P.-fractïê. De K.V.P.-amendementen bij artikel vier de oorzaak van de be wogen parlementaire strijd van deze dag welk amendement in hield, dat de zin „Gedeputeerde Staten gehoord" werd vervangen door de zinsnede „met inachtneming van het bepaalde in artikel 206 der Grondwet" werd verworpen. Alleen de K.V.P. was voor. Toen bleek reeds duidelijk dat een aantal K.V.P.-leden tegen het gehele wets ontwerp zou stemmen. Prof. Oud ...niet het laatste woord- nodig is omdat hij de verantwoorde lijke man is voor onze veiligheid. Maar dat is fout. Zo is niet de grond gedachte van ons staatsbestel. Wij le ven God zij dank in een systeem dat gedecentraliseerd is. In het voor gestelde artikel 4 wordt het rijk bij voorbaat al een centraliserende be voegdheid gegeven. Maar wij moeten ons op het standpunt stellen: hands- off van ons gedecentraliseerde be stel Minister Algera evenwel betoog de met grote nadruk, dat ook hij voorstander was van een gedecen traliseerd staatsbestel. Hij had dit getoond, zowel als lid van de Twee de Kamer en als minister. Hij was wars van alle verlangen naar dic tatoriale macht. De bevoegdheid die hij hier vroeg, achtte hij evenwel dringend noodzakelijk. Geen nieuwe gezichtspunten Boratno 1«.tegen* y (Van onze speciale verslaggever). Onmiddellijk na de opening der vergadering werd met. de replieken be gonnen. Voorzitter Kortenhorst las het sprekerslijstje van vorige week op en vroeg wie er behoefte had in tweede instantie het woord te voeren. Het bleek dat van de zeventien Kamerlede n, die vorige week 't woord hadden gevoerd, er niet minder dan zestien dinsdagmiddag nu weer aan de beurt wilden komen. Dat er één ontbrak was alleen te wijten aan de omstandig heid, dat de communistische afgevaa rdigde ziek was en moeilijk vanaf zijn sponde een betoog kon houden. Maar prof. Oud, die in eerste instantie had gezwegen, wilde over de staatsrechtelijke kant van het ontwerp toch ook nog wat zeggen, zodat daardoor het sprekersljjstjc weer compleet was, namelijk 17. En toen professor Oud eenmaal het woord had gevoerd over de staatsrechtelijke kant, kwam ook de a.r.-heer Versteeg nog met een betoog over deze kwestie aanzetten, en tenslotte verhief zich ook profes sor Romme Aan de K.V.P. van zijn zetel om ook zijn licht over de staatsrechtelijke kanten te laten schy nen. Hetgeen hjj bepaald brillant deed. Maar met dit al bevatte het sprekerslijstje niet minder dan 20 na men Sprekerslijst met 20 namen Nieuwe gezichtspunten kwamen bij de replieken niet naar voren. Wij willen ook ditmaal de soms zeer uit voerige betogen van de Kamerleden in het kort samenvatten: ZEGERING HADDERS (v.v.d.): Waarom géén openbaarheid van de adviezen, aaxi de minister uitgebracht -floo* de RAad na Waterstaat* Artikel de «ohadeclauault dient te worden uitgebreid. DE RUITER (c.h.u.): Gronden in het verdronken land van Saaftinge worden te zwaar als zjj niet spoedig worden ingepolderd. Schaderegelin gen in de toekomst dienen alleen b(j wet te worden geregeld en niet by algemene maatregel van bestuur. Dan weet de Kamer en weten de be langhebbenden waar men aan toe is. VAN DER PEIJL (c.h.u.)Een sluis in de Veersc Gat-dam met 'n drempeldiepte van 3 meter, zoals door Zeeland is voorgesteld (kos ten 2 miljoen), is niet te klein. De huidige haven van Veere heeft eveneens een peil van 3 meter, op sommige plaatsen zelfs van 2.20 meter. De haven van Yer- seke ligt op een peil van 1.34 me ter min N.A.P. Onderzoek naar mogelijkheid van vaste oeververbinding over de Westerschelde is noodzakelijk. Met betrekking to| bet Sloaplan heeft do KotrinkU]k* llantsohappU „De Schelde" een plan zowel by de Directeur-Generaal van Rijks waterstaat als by de Minister in gediend. Polders en waterschappen die nen voor Deltawerken enz. een voorschot van 100 procent te krij gen. WESTERHOUT p.vd.a.): Ontslui ting Deltagebied is niet alleen een streekbelang, maar een nationale aangelegenheid. Ten aanzien van schadevergoedingen zal het gaan om nieuwe bestaansmogelijkheden te scheppen, Er moet een ontwikke lingsfonds komen voor werkzaamhe den op sociaal en economisch terrein ZWARTE DAG VOOR YERSEKE. KODDE (s.g.p.): Er dient voor af overleg te bestaan over de ge detailleerde afsluitingsplannen. De kansen van het Sloe-plan dienen ernstig te worden onderzocht. Wie zal de kosten van de vissery-sa- nering betalen? Het probleem van de verbindingen inclusief de vaste oeververbinding door VVestewchelde moet opnh jk Worde« be*tudeesr<VD<» 80« Akto*1 loawii" >kto*®7 ber '57 de dag waarop de mi nisters in de Kamer in eerste ter mijn spraken was een zwarte dag a oor Yerseke. Laat de rege ring nog eens nagaan of de Oos- terschelde niet kan openblijven. De Avaardebepaling in verband met de schadevergoeding zal reeds nu moeten geschieden. V. D. ZAAL (a.r.)Aan de visserij dient integrale schadevergoeding te worden gegeven. Laat de regering reeds nu de waarde'van de bestaan de visserijbedrijven taxeren en on middellijk volledig vergoeden. Een afkoopsom ineens zou het beste zijn. VAN DE HEUVEL (k.v.p.)Waar om geen Deltaraad? De sociale pro blematiek kan niet afzonderlijk door de drie provincies worden behan deld. Er ontstaat dan een wedloop, terwijl hier gecoördineèrde planning dringend nodig is! VAN DONGEN (k.v.p.): Geef de oestercultuur niet op! Het is te hopen, dat de onderhandelingen met België over inpoldering van Saaftinge tot een goed resultaat leiden. De regering dient contact te zoeken met het provinciale be- Van der Peijl: Sluis van 7 miljoen niet te klein..; stuur over een onderzoek naar de mogelijkheden van een vaste oeAerverbinding door de Wester schelde. GORTZAK f communist)Er dient volledige veiligheid te komen. Ook het laatste risico dient te Avorden vermeden. WÈL ONDERZOEK. VERKERK (a.r.): Het onderzoek naar een vaste oeververbinding door de Westerschelde dient AA'èl te wor den aangeA-at. Onderbezetting van rijkswaterstaat mag eenvoudig geen rol spelen. DEN HARTOG (v.v.d.): Er is be toogd, dat de V.V.D. de ZeeuAVse vis serij wil liquideren. Dat is een ern stig misverstand. De visserij wordt geliquideerd door het Deltaplan. Zie daar de ellendige consequentie die VA-y te aanvaarden hebben. Laten we eerst eens afAvachten hoe de proeven van dr. Korringa in Wemeldinge ver lopen, voordat tot de dure proef in het Veersegat wordt besloten. KIKKERT fc.h.)Ér moet een or gaan komen, dat adviseert en coördi neert ten aanzien van de gevolgen op geestelijk, maatschappelijk en cultu reel gebied. Vm Pwuteai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 7