Nieuwe roman van Frits Huël „Een vruchtboom is Jozef' Vc tor) 02 6 libraeS Primitieven in Brussel en Gent Henri de Toulouse Lautrec als lithograaf fcs r TONEELSCHOOL voor velen een trekpleister ZATERDAG 19 OKTOBER 1957 PROVINCIALE ZEE W 8 E COURANT IN DE MARGE... „Aristocratisch" proza, dat weinig levenskrachtig is B\J de bespreking van Huëls vorige roman, „Flatgebouw Bethlehem" gebruikten we enkele malen de aanduiding „zachtmoedig". Kort na deze werkelijk opmerkelijke roman is nu een nieuw boek, n.l. „Een vruchtboom is Jozef" uitgekomen, en bij lezing merkt men dat zachtmoedigheid toch wel inderdaad een van de wezenstrekken van deze schrijver is. Ook dit werk, niet zozeer van mindere allure dan wel minder geslaagd, ademt een milde, heldere sfeer. Het proza van Frits Huël zou men „aristocratisch" kunnen noemen. Het is verfijnd be schaafd, vol subtiele nuances, maar het heeft soms ook wel iets ver moeids, iets weinig levenskrachtigs, iets van uit- en na-bloei. De schrij ver houdt zich en het is zijn goed recht verre van de grote pro blemen waar „de" hedendaagse mens mee worstelt. Hij blyft min of meer in de marge. De lezer, die een zekere maturiteit bereikt heeft, zal dit werk eerder kunnen appreciëren dan hij die de betrekkelijkheid van alles liever niet onderzoekt. Nu zijn, na een hoogtepunt in een oeuvre, de verwachtingen altijd hoog gespannen. „Flaetgebouw Bethlehem" deed Huël opvallen. Een weloverwogen compositie gaf het wat ijle geschrift toch de no dige stevigheid. „Een vruchtboom is Jozef" dat, stilistisch gezien, goed geschreven, en zeker ook mooi van sfeer is, zit daarentegen be paald slecht in elkaar. Huël heeft zich hier bediend van het van ouds her zeer zwakke hulpmiddel om zijn personen eenvoudig te laten ster- Letterkundige kroniek door HANS WARREN getrouwd". Als er weer Iets dreigt op te bloeien tussen Benjamin en Nelly, acht Jozef het gewenst, zijn vrouw wat afleiding te bezorgen en hij zendt haar naar een Russische vriendin in Parijs. In plaats van enkele weken blijft Nelly er meer dan een jaar. Dan beginnen de slagen te vallen. Benja min vindt in zijn auto de dood op een onbewaakte overweg. Op de fabriek j gaat het minder goed. De vader, vroe- fer een humaan man, een ouderwets och rechtschapen baas over zijn tal rijke personeel, wordt een onredelijke bullebak. De tijden zijn ondertussen veranderd, en er breekt een staking uit die o.a. de oorzaak wordt van een beroerte bij de oude Oort. Na zijn dood krijgt Jozef de leiding. We zijn dan al in de twintiger jaren. Als alle schokken wat verwerkt ziin, komt tante Lena, die de huishouding voert, met het onheilspellende bericht dat Benjamin Nelly in Parijs heeft be zocht en zich opzettelijk heeft gedood op de spoorlijn. Jozef besluit dan zijn ven wanneer ze op een of andere manier wat lastig zijn geworden. Het is opvallend: alle hoofdperso nen op Jozef na vallen respectieve lijk aan beroertes, ongelukken en andere dingen ten offer. Zodra dit de lezer gaat hinderen, dwz. zodra dit procédé ongemotiveerd of zelfs komisch begint te werken, is er iets mis. Het boek speelt tussen 1912 en 1928. Jozef Oort is de oudste zoon van een vermogend indus trieel, de eigenaar van een machine fabriek in het westen des lands. Hij heeft een drie jaar jongere broer, Beniamin, wiens geboorte de moeder het leven kostte. De vader is niet her trouwd; een oudere verwante leidt de huishouding. De grootvader begon de fabriek, de energieke vader bracht hem tot grote bloei, en het is zijn wens dat de zonen hem zullen opvol- fen. Doch geen van beiden heeft ie zakelijk-technische capacitei ten van de vader. Jozef is eerder fi losofische aard. Tekenend voor hem (en voor Huëls stijl) is een passage als deze, gesproken door Jozef: „Het is natuurlijk zo, dat de din gen, die met ons gebeuren, ons een idee van het leven bijbrengen, maar van jongs af heb ik nooit veel gegeven om wat genoemd wordt: het verstandelijk oordeel. De mens denkt over ftfles na, hij heeft het niet eens in zijn macht, wat géén betekenis heeft, buiten zijn gedachten te houden. Toch wil hij aldoor aannemen, dat hij ver tellen kan wat het beste voor hem en voor andere mensen is. Het be hoort meen ik helemaal an ders te gebeuren met een mens zijn denken. Hij moet er maar mee beginnen, niét te willen geloven, dat hij zijn denken gekregen heeft om te bepalen wat waardevol is en wat niet, of wat juist is en wat onjuist. Een dergelijke opdracht is den mens niet gegeven. Hij kan niet beslissen, het leven vertoont hem wel hoe het wordt. Voor hem is de taak steeds wat goeds en wat moois in het leven te blijven zien, al krijgt hij nog zo erge klappen. Want er komt altijd weer bloei, bij alles wat ls". (pag. 199). Doch als Jozef deze woorden uit spreekt, is hij al hard door het leven aangepakt. Jozef en Ben jamin gaan beiden veel om met een school- en huisvriendinnetje, Nelly Pronk. Vooral Benjamin maakt werk van haar. Onverwacht vraagt echter Jozef haar ten huwelijk. Zij accep teert hem, wat verbaasd, doch dit hu welijk blijkt een vergissing. Nelly is vrij lichtzinnig van aard en harts tochtelijk; Jozef ls met de fabriek Ter gelegenheid van de internationale eorrespondentieweek, die in de Sow- jet Unie van 6 tot 12 oktober werd gehouden, verscheen bij de Russische posterijen een postzegel, waarvan deze foto een beeld geeft. vrouw terug te halen. Hij vertrekt naar Parijs en vindt haar gedemora liseerd en werkend als schildersmo del. In een onthullend gesprek vertelt ze hem haar Parijse leven tot in de weerzinwekkendste détails. Niettemin neemt hij haar mee terug, en ze be ginnen een „nieuw" leven. Het duurt echter niet lang of Nelly geeft zich met anderen af. Zij valt op 'n voor de schrijver zeer gelegen, maar voor de lezer minder aanvaardbaar moment uit een raam op straat te pletter. Een oude oma is juist voordien gestorven, tante Lena is boos vertrokken naar een verre provincie, en Jozef Oort is nu letterlijk alleen over. Aan het eind van het boek daagt dan een nieuw ge luk: een jeugdvriendin, gescheiden vrouw met twee kinderen, blijkt hem niet ongenegen. Zo sterk en origineel de compo sitie van „Flatgebouw Bethle hem" was. zo zwak en conventio neel is deze. En bovenal: de levens conceptie van Huël is veel minder pregnant tot uitdrukking gebracht dan in de voorganger. Dat neemt niet weg dat er in het boek nog wel een en ander te genieten valt. Zo schrijven we dan tot slot een verukkelijke pas sage over: Jozef beschouwt hier de componistenserie-huishoudbussen op de keukenplank bij de moeder van een vriend „Jozef is vlak voor het schapje gaan staan. Acht bussen, naast elkaar ge schoven, als acht lijvige Bierhanden op een boeken-étagère. Op iedere bus is het portret van een componist, in een ovaal, te zien: Meyerbeer, Gou nod, Wagner. Mozart en anderen. Bo ven de afbeteldingen leest men in blokletters de woorden: vermicelli, koffie, thee enz. De ruimte onder het Sortret is opgevuld met de naam van e componist in krulletters. Wagner geeft berging aan de vermicelli, Mo zart aan ae thee H. P. Leopolds Uitgeversmij., Den Haag. Een boekomslag van Toulouse Lautrec. VAVtS voor CoiüWxijU Tijdens de ,J3paanse Dag werd te Madrid, aan de voet H van het Christobal Colon H (Christopher Columbus) mo- s nument een krans gelegd waaraan linten met de Spaan- se en Amerikaanse vlaggen s s waren gehecht. De kransleg- M =- ging werd verricht door de Amerikaanse ambassadeur in Spanje, de heer Lodge en een |i rechtstreekse afstammeling M H van de grote ontdekkingsrei- H H ziger, Don Christobal Colon - H hertog van Veragua. (links). llRliniHIIIIIIIIIIIIIIIIINIIRIIlltllllllllllRIIIIIIIHRIIRnillllRllllllllllllllf ioueelqexelsch&p ireed in ons [awd op Onder auspiciën van J. van Doveren en in samenwerking met het Neder lands centrum van net Internationaal Theater Instituut zullen in ons land vier exclusieve voorstellingen worden gegeven van stukken van de toneel schrijver Eugene Ionesco,, en wel door het theater d'Aujourd'hui uit Pa rijs, dat zich heeft gespecialiseerd in het vertonen van het oeuvre van Ionesco, Beckett, Schehade en Ada- mov. Opgevoerd zullen worden „Com ment s'en debarrasser" en „Le nou- vea locataire", resp. een twee- en een éénacter. De regie is van Jean Marie Serreau; de meaespelenden zijn Grea- me Allwright, Paul Chevalier, Jean Marie Serreau, Maryse Paillet, Robert Postec en Parvine Tabai. Decors en kostuums zijn van Sine. In Arasterdam worden (in het nieuwe De La Mar theater) twee nachtvoör- stellingen gegeven: op maandag 28 en dinsdag 29 oktober; in Den Haag een avondvoorstelling op woensdag 30 oktober (in de Koninklijke Schouwburg) en in Rotterdam een avondvoorstelling op donderdag 31 oktober (in de Rotterdamse Schouw burg). is gevAAvlij u l\e\ fei ore h I (Van onze toneelmedewerker) Men zegt, dat wij een nuchter en degelijk volk zijn, met weinig romantische bevliegin gen. Maar waar komen dan elk jaar die honderden Ne derlanders vandaan, die de toe latingscommissies van onze to neelscholen met verbijstering vullen? Stuk voor stuk komen ze hooggestemd examen doen, vervuld van nobele idealen en nog nobeler dromen over een to neel-carrière. Maar veel verder dan de eerste fase van het toe latingexamen komen ze niet. Alleen al aan de toneelschool te Amsterdam meldden zich dit na jaar 121 kandidaten die „zo no dig aan toneel moesten". Bij de eerste kennismaking vielen er ruim vijftig af zonder nader exa men; de uiterlijke indicaties waren voldoende om ze terug te wijzen. Kinderen, die nimmer toneel had den gespeeld, die zelfs nog nooit een toneelvoorstelling gezien had den, noch een stuk gelezen! Of kinderen, die zich niet bewust ble ken, dat men om op de planken te kunnen gaan staan op zijn minst moet voldoen aan bepaalde eisen van lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Wonderlijk, al die „gegrepe- nen" in deze harde en za kelijke tijd. Of zou het voor de meesten juist een vlucht uit de werkelijkheid zijn, een vlucht naar een hen volstrekt on bekend doch irreeël en fantastisch lijkend wereldje? Dan zijn ze er kennelijk niet van doordrongen dat juist tegenwoordig toneelspelen een „vak" is als ieder ander, waar in de specialisatie even zeer hoge re eisen stelt als in andere werk zaamheden. Dan beseffen ze niet, dat „spelen" geen spelletje is, maar een uiterst moeilijk ambacht, dat zowel specifieke training als grote geestelijke ontwikkeling eist. Toneelspelen tegenwoordig is. al leen al door de aard van de stuk ken, geen „kemedie-spelen" meer. Daarom, van al die hoopvollen, die de toelatingsexamens hestor- men, zjjn er maar weinigen die uit eindelijk slagen in waarvoor ze kwameneen behoorlijke positie in de toneelwereld. Over de afgelopen tien jaren van de Toneelschool spreken de cijfers een duidelijke taal. Van de honderden, die toela- tings-examen mochten doen, be haalden er slechts dertien procent het eindexamen; van dit luttele aantal verkreeg 60 procent een engagement bjj de grote groepen. In conrete cijfers; van de 60 ge slaagden in de afgelopen 10 jaar zijn er nu 38 brj de grote groe pen in dienst, variërend van kleine bijrollen tot de zeer enkelen, die het tot hoofdrollen hebben ge bracht. Van elke honderd, die toe latingsexamen mochten doen (na de eerste schifting, die al ruim de helft deed afvallen), zijn er maar acht, die het doel bereiken... een somber beeld, naar het lijkt. Som ber inderdaad voor al die jonge mensen, wier illusies aan scherven gingen. Niet somber in artistiek opzicht. Want behalve vak is to neel toch altijd ook nog een kwes tie van talent, en dat is zeldzaam. Globaal genomen betekenen bo venstaande cijfers, dat er onder elke honderd jonge mensen, die aan het toneel willen, vier zijn die dit terecht willen. Dat is een nor maal percentage, gemeten naar het algemeen voorkomen van ar tistieke begaafdheid. De toneel school doet dus dienst als zeef om het koren te scheiden van het kaf. Maar het zou de heren examinato ren wel zeer aangenaam zijn. in dien dit kaf zichzelf een beetje tij dig herkende. De run op de to neelscholen is zo overweldigend, dat men bevreesd raakt temidden van al dat kaf het koren niet meer te zullen ontdekken. r Engels zilver in het Rijksmuseum In het Rijksmuseum te Amsterdam wordt tot 17 november de tentoonstel ling „Engels zilver hoogtepunten van edelsmeedkunst uit Engeland 16601820" gehouden. De kostbare zilvercollectie is samen gesteld door de conservator van het Victoria en Albert Museum te Lon den, Charles Oman. De organisatie voor de reis door Europa berust bij de British council. Het is voor de eerste keer in de geschiedenis, dat Engeland zijn schatten aan antiek zilver op het vaste land toont. Het Rijksmuseum is het eerste van de drie musea waar de ze collectie, die 104 voorwerpen om vat, wordt geëxposeerd. Na Amster dam gaat de verzameling naar Rome en vervolgens vermoedelijk naar Pa rijs. Koningin Elisabeth stond vijf belang rijke stukken zilver uit de koninklijke verzameling in bruikleen af; een ..wandblaker" en vier servieronderde- len. Verder zijn de voorwerpen af komstig uit kerken, colleges, parti culiere verzamelingen en uit de om vangrijke collecties van het Victoria en Albert Museum. De voorwerpen zijn chronologisch in stijlperioden ingedeeld zoals ..Queen Anne", Mid- Georgian" en Adam-stijl". Op de ex positie bevindt zich een uit 1770 da terende vergulde gedekselde reisbe- ker, vervaardigd naar het ontwerp van de Schotse architect Robert Adam. In het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten wordt thans een tentoon stelling gehouden, die ge wijd is aan de Vlaamse pri mitieve schilder Dieric Bouts en zijn tijdgenoten. Deze tentoonstelling zal tot 15 december geopend zijn. De werken van de 15de- eeuwse schilder Bouts zijn in deze tentoonstelling voor het eerst bijeenge bracht. De schilderijen ko men o.m. uit het Metropo litan Museum van New York, uit musea van Cin cinnati, Detroit, Berlyn, München, Neurenberg, Stuttgart, Keulen, Mont- pellier, uit het Louvre, het Museum Boymans, het Mauritshuis én particulie re verzamelingen in alle delen van de wereld. Een ook in wetenschap pelijk opzicht be langwekkende ten toonstelling is de expositie „Justus van Gent. Pedro Berruguette en het Hof van Urbino", die tot 15 december in het Museum voor Schone Kunsten te Gent gehouden wordt. De ze tentoonstelling is tot stand gekomen door sa menwerking van Belgi sche, Italiaanse en Spaan se deskundigen. Zij om vat werken uit vele ver zamelingen o.a. van het Prado te Madrid, de Na tional Gallery te Londen, het Louvre, het Metropoli tan Museum van New York en het Kasteel van Windsor. Naast de schil derijen van Justus van Gent en Pedro Berruguet te zijn er werken van Van der Goes, Giovanni Santi en Melozzo da Forli opge- Voor de kunsthistorici vormt Justus van Gent een raadsel. Het staat wel ongeveer vast, dat hij in Gent geboren is. In de tweede helft van de 15de eeuw heeft hij deze stad verlaten. Hij trok naar Italië, waar hij tot hofschilder van Federiggo da Montefeltro in de klei ne staat Urbino benoemd werd. Als zodanig heeft hij verscheidene jaren ge werkt, waarna hij om streeks 1475 moet zijn overleden. Een vrij groot aantal bekende schilde rijen uit die tijd wordt aan Justus van Gent toege schreven. Maar op de ten toonstelling komt slechts één door hem gesigneerd werk voor. Verscheidene deskundigen twijfelen dan ook aan de herkomst of schrijven sommige werken toe aan de Italiaanse of Spaanse schilders. Moge lijk zal de tentoonstelling, waarin deze schilders te zamen gebracht zijn, enig nieuw licht verschaffen. De overheersende indruk, die de bezoeker zal onder gaan, zal echter wel de verwantschap zijn tussen de Vlaamse, Italiaanse en Spanse primitieven. (Van onze redacteur beeldende kunsten) In het Rijksprentenkabinet te Amsterdam kan men Henri de Toulouse Lautrec op zijn best leren kennen. Het bezit een prachtige collectie van zijn steendrukken, prenten, ten dele gemaakt in opdracht van theaterdi recteuren en uitgevers, die een affiche of een boekomslag nodig hadden, ten dele als illustratie bedoeld, maar nog vaker vervaar digd als zelfstandig kunstwerk, groepsge wijs in een map gepubliceerd. Uit deze prenten leert men nog beter dan uit de schilderijen het gebied van zijn inte ressen en zijn mededogen kennen. Zij bewij zen in de eerste plaats de genialiteit van de ze kunstenaar. Want in de steendrukken nog meer dan in zyn schilderijen heeft hij zich volledig kunnen uitleven. Het blijkt, dat zijn kunst in de eerste plaats grafisch is ge weest. Niet de kleur is de hoofdzaak, maar de lijn, de contour. In die enkele lijn spreekt zich heel zijn sentiment uit. Henri de Toulouse Lautrec Monfa, mis maakte telg uit een van Frankrijks voor naamste geslachten, heeft zich zijn leven lang uitgesloten gevoeld. Slechts in de Pa rijse onderwereld voelde hij zich aanvaard als gelijke. Hij lééfde in de schijnwereld van klatergoud, spiegels, toneelkostuums en dé cors hij wist zich verbonden met de straatmeiden en de cabaretartiesten die hy tegelijkertijd in hun verwording en hun eigen specifieke grootheid liet zien. Wan- Boeiende expositie in het Rijksprentenkabinet neer hij ons de bourgeois toont in zijn ge dragingen in tingeltangel en theater, kan zijn ontleding bitter en bijna met haat ver vuld zijn, en de nadruk leggen op verwaten heid en verwording. Toulouse Lautrec dronk als een tempelier, maar dit genie, wist in zijn werk typisch het levensgevoel van het einde van de ne gentiende eeuw uit te drukken het over- zelfbewuste en decadente van het fin-de- siècle. Hij stierf in 1901 op 37-jarige leeftijd. Toen hij met zijn werk in de openbaarheid trad, was het impressionisme als artistieke beweging al over zijn hoogtepunt heen. De belangrijkste kunstenaars van een nieuwe generatie keerden zich af van het kleuren feest en de natuurlyriek van hun voorgan gers en zochten een nieuwe structuur, een nieuwe expressie. Toulouse Lautrec was dan ook geen Im pressionist. Hij maakte bjj voorkeur gebruik van een zeer vlakke kleur, spaarzaam opgebracht, en zocht de expres sie van zijn schilderijen en zijn steendrukken te verhevigen, door van de Japanners het ge bruik van de lijn te leren. By hen geeft de lyn niets slecht» een vorm aan, noch model leert zij. By liem geeft de lijn aan het vlak een eigen spanning. Zy wordt als het ware ln één haal neergeschreven, is gracieus en geladen tegelyk, ls decoratief en expressief. Zy omschrijven niet meer nauwkeurig het sujet, maar suggereren, duiden aan. Zo krijgen zijn prenten een heel nieuwe la ding mee. Wanneer men de series ziet, die hij heeft gewijd aan nachtkroegartiesten als Jane Avril, Mile Lender, Yvette Guilbert en La Goulue, dan vindt men op het blad vaak slechts een enkele lijn. Het papier is „leeg". Maar in die lijn wordt het gegeven in nerlijk onontkoombaar vastgelegd, en volko men ontleed. Wy leren er deze figuren ken nen in hun verwording en in hun majesteit. Hoezeer de burger ook op hen mocht neerkij ken, voor Toulouse Lautrec hadden deze vrouwen hun eigen grootheid hun eigen aristocratische allure. Daarin leven zy voor ons voort. Het Prentenkabinet heeft op deze tentoon stelling, die tot eind november duurt, het werk van Toulouse Lautrec omringd met dat van enkele tijdgenoten. Het dichtst staat bij hem, in mentaliteit en kwaliteit, de vaak bij tende Stelnlen met zijn sterk sociaal gerich te prenten. Ook van Felicien Rops zyn er enkele fraaie bladen. .Anderen komen eigen lijk niet aan hen toe. De Zwitser Valladen Is hierbij nauwelijks meer dan vervelend, Bon- nard is veeleer de fijnzinnige schilder die ook wel eens een kleurenlitho maakte. Hoofdzaak en hoogtepunt vormden de pren ten van Toulouse Lautrec, Culturele Cavalcade HET EERSTE NEON-schilderij ter wereld zal te zien zijn op de grote atoomtentoonstelling, die binnenkort in Kopenhagen geopend zal worden. Het is een abstract werkstuk van de Deense kunstenaar E. Broens- dorff. DE SCHRIJVER Marga Minco, echtgenote van de dichter Bert Voe ten, heeft de eerste prijs gewonnen in de novellenprijsvraag, uitgeschre ven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het bureau voor post reclame en adressen ,J)e Mutator" N.V. in Amsterdam. De opdracht luidde een kort. verhaal te schrijven met als onderwerp ,JIet adres DE SOPRAAN Erna Spoorenberg en de pianist Geza Frxd zullen 27 ok tober in de „Wigmore Hall" in Lon den een serie concerten openen, die daar gegeven worden onder auspi ciën vati de Nederlandse ambassa de. Het duo zal voorts op Jj novem ber voor Radio Keulen optreden. DE FRANSE PIANIST Armand Munnier, die thans 80 jaar oud is zal de rol van Toscanini vervullen in een film, die de Italianen over het leven van de oxilangs gestorven diri gent zullen maken. Munnier is voor deze rol uitgekozen omdat hij een frappante gelijkenis met Toscanini vertoont.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 5