Een aantal novellen van vier debutanten in „Boekvink"-reeks on RIKA HOPPER tachtig jaar Filmsterren en financieren .OP DE KORTE BAAN Hedendaagse stromingen op Newport jazz-festival D' (Iperaseizoen in België D Pencentruni pleit voor Hongaarse schrijvers „Theater" bracht T.V.-toneel ZATERDAG 12 OKTOBER 1957 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 0 Ruiger van Zeijst en C. Bauer: namen om ie onihouden DE BOEKVINK", de goedkope, netjes verzorgde literaire reeks van de Arbeiderspers (er verschijnen gedichten, novellen, es says, bloemlezingen e.d. in) waarin reeds verschillende jonge schry- vers debuteerden, bracht onlangs weer een paar nieuwe namen: C. Bauer, Rutger van Zeijst, Antoinette Neijssel en Akke Hella Twijn- stra. De leeftijd van deze schrijvers wordt niet vermeld, en we kun nen dus slechts afgaan op de kwaliteit van hun werk. Het lydt dan geen twijfel dat het talent van de heren groter genoemd moet worden dan dat der beide dames. We zouden een novelle als „Uruquanah bestaat niet meer" van Twijnstra niet gaarne alle verdienste afspre ken (het verhaal heeft hier en daar wel sfeer) maar toch pakt het niet, grift het zich nergens in de herinnering. Rutger van Zeijsts „De familie raad" is de fascinerende aaneen schakeling van dagboekfragmen ten, geschreven door een rijke zonder ling, Andries Persijn geheten. Persijn is een man voor wie werkelijkheid en niet-werkelflkheid volkomen dooreen lopen, maar die dit met een grote in telligentie weet te camoufleren. Aan allerlei wonderlijke grillen kan hij, dank zq zqn vele geld. voldoen. Ten slotte wil de familie hem wegens ver kwisting en krankzinnigheid onder curatele stellen. Het boeiende van dit geschrift is dat het raadselachtig is als Persijn zelf-. Het staat vol vlijmen- De schrijfster heeft bovendien de onvoorzichtigheid gehad, zich als man te vermommen: de „ik" die vertelt in deze novelle is een do minee die een onvervulde en men houde het ons ten goede, be paald onbeduidende jeugdliefde te boek stelt. Zelden beeldt een vrouwelijke auteur op bevredigen de wijze een man uit. Voor een be ginnelinge is het wel een extra tour de force. Psychologisch uit pluizen hoe een verliefde man een vrouw beziet en „ondergaat" schabionen en enkele uitzonderin gen daargelaten is voor een vrouw ondoenlijk. Het verhaal van Twijnstra mist dan ook elke overtuigingskracht. De dominee in kwestie heeft een droom en beseft daardoor dat hij innerlijk nog niet afgereknd heeft met een jeugdliefde, die hij een oudere, met een Hollander getrouwde Engelse vrouw heeft toegedragen. Om zich te bevrijden schrijft hij zijn herinnerin gen neer. Het is een zeer traditioneel geval: een jonge man uit de stad die een zomer op het land doorbrengt bij een echtpaar, waarvan de vrouw die er nog jong uitziet, zich miskend acht en zich verveelt. Er komt echter niets van, want de geliefden beginnen el kaar al onherstelbaar te kwellen voor er van een werkelijke verhouding sprake is geweest. Dit had interessant kunnen zijn als het anders behandeld was, maar van de achtergronden komt men niets te weten. Letterkundige kroniek door HANS WARREN Een vastere hand heeft A. Neijssel. Haar boekje „Tussen gisteren en vandaag" bevat twee novellen, waarvan het eerste, „Voltooid verle den" eveneens een episode uit een mannenleven uitbeeldt. Het is echter geslaagder omdat de schrijfster haar krachten weet te bundelen en wellicht ook over meer levenservaring be schikt. Het verhaal speelt op Sumatra tijdens de Indonesische revolutie. Een planter. Barend Duyster. keert terug naar zijn bezittingen in de gevechts zone en begint, geheel op eigen kracht aan een kleine, eigen wederopbouw, negerend dat de klok verzet is. Doch weldra moet hij inzien dat de enke ling niets blijvends meer vermag als de tijden zijn gekeerd: de revolutie gaat over zijn kebons heen en er blijft hem niets dan voorgoed afscheid te nemen van zijn geboortegrond. Ook het andere verhaal, „Wankel besluit", ls knap. Dit speelt in Duitsland in een schuilkelder, tijdens een bombarde ment. Het huis boven de kelder stort in en de mensen zijn geïsoleerd. Het zijn o.a.: een moedige officierswedu we, een jong meisje, Sonja een kerel van de Gestapo, een onbekende die toevallig binnenliepen, een Hollandse student die spionneert. De mensen worden op elkaar aangewezen, het le ven versnelt zich. Niemand weet of zij nog ooit uit de kelder zullen komen. Enkelen zijn duidelijk anti-nazi; het meisje, opgegroeid onder het regime, stelt vragen die eerlijk beantwoord worden. Zij en de jonge Hollander Paul vatten liefde voor elkaar op. Maar de Gestapo-man zal Paul arres teren als ze ooit vrij komen. Tenslotte belooft hij het niet te zullen doen op aandrang van de anderen en onder de ban van het einde. Het zuurstofgebrek wordt groot, het leven onwerkelijk. Op het nippertje worden ze gered en Sonja, half bezwijmd, ziet dat de Ge stapoman zijn woord niet houden zal. Paul, eerst de anderen helpend, is ar geloos. Sonja stamelt, gaat te keer, doch de redders begrijpen haar niet en geven haar een spuitje om te kal meren. Zo zinkt ze voor altijd van Paul weg. Het is een kleine tragedie, goed behandeld. de opmerkingen en ironische notities. Van Zeijst is een naam om te onthou den. Dat geldt evenzeer voor C. Bauer, wiens „Het komplot" eveneens een boeiend abnormaal persoon tot onder werp geeft. Op overtuigende manier beeldt de schrijver uit noe een man met labiel evenwicht volkomen ont spoort, nadat hij ten onrechte voor een onbelangrijke verkeersovertreding is beboet. Hij acht zich verstrikt in een komplot, dat steeds omvangrijker vor men aanneemt. Hij maakt van de vlieg een olifant en eindigt tenslotte als een pathologische misdadiger die allerlei mensen neerschiet. Het is een haast griezelig-tragi: evocatief geschreven. Het titelverhaal „De groene boog schutter" getuigt eveneens van groot talent. Boeiend ls de kleine Maria met liaar eigen fabrikaat taboe-wereldje getekend, doch Bauer faalt hier op het kardinale punt: de scène in de hut met de zwerver en de oudere zuster deus ex machina waar geen zinnig mens in geloven kan. Van Bauers an dere verhalen valt vooral „Wegen" op, een studie van dooreengeweven genretafereeltjes in een zeer geraf fineerd patroon. C. Bauer: De groene boogschutter. Rutger van Zeijst: De familieraad. Antoinette Neyssel: Tussen gisteren en vandaag. Akke Hella Twijnstra: Uruquanah be staat niet meer. Arbeiderspers, Amsterdam. Wanneer de in de zomer gehouden jazz-muziek fes tivals weer tot het verleden behoren, dan maken de recensenten en kritici de balans op en kijken of er aan wijzingen zijn welke koers deze unieke en steeds variërende mu ziek in de toekomst zal inslaan. Degenen die vooral belang stel len in de traditionele „New Orleans" of „Di xieland" jazz hebben zich de laatste tijd zorgen gemaakt of wel genoeg jonge ta lenten zich aandienen om tijdig de plaatsen in te nemen van de ouder wordende musi ci (tussen de 55 en 60), die letterlijk met de jazz zijn opge groeid. Velen zijn echter voornamelijk geïnte resseerd in de „moder ne" of „progressieve" richting en deze heb ben weer andere zor gen aan het hoofd, na melijk de koers die hun soort jazz zou kunnen nemen. Enke len zien een stroming, die naar het „forma lisme" is gericht en zich afkeert van elke improvisatie; anderen weer zien een terug keer naar de variaties op de „blues" of de „swing" die in de der tiger jaren zo popu lair zijn geweest. Hebben zij reden om zich zorgen te maken? Als er een festival is, dat hierop een volledig antwoord kan geven dan is het wel dat van Newport, Rhode Is land. Voor de vierde achtereenvolgende maal heeft het festi val in Newport deze zomer het grootste deel van de vooraan staande musici van de traditionele en moder ne scholen te horen ge geven, zodat het ant woord wel ten dele daaruit valt af te lei den. De aanhangers van de traditionele rich ting waren verheugd, omdat zij de band van trompettist Louis Armstrong, die tijdens het festival zijn 57ste verjaardag vierde, te horen gekregen, ver der de trombonisten Jack Teagarten en „Kid" Ory en de com bo van George Lewis. Deze kunstenaars brachten vol geestdrift en op de hun eigen manier de oude mu ziek, waarvan zij zo houden en die zij zo goed spelen. De modernen waren niet op hun gemak: er was een overvloed van nieuw talent en nieu we richtingen, maar het bleek maar al te duidelijk dat enkele van de bekendste kun stenaars wat te veel zelfgenoegzaamheid in hun werk lieten door schemeren. ,nder de moderne jazz kunstenaars bevindt zich groot aantal musici, die een degelijke op leiding hebben gehad aan de officiële mu ziekscholen en die trachten de techniek van componisten als Bach, Debussy, Stra vinsky en Copland combineren met 't rit misch idioom, dat kenmerkend is voor de jazz. Dientengevolge wordt overvloedig gebruik gemaakt van het con trapunt en er worden ook veel jazz-fuga's ten gehore gebracht. Sommigen zijn echter bevreesd, dat dit een bedreiging is van de improvisatie en de persoonlijke vinding rijkheid. Deze kritici zijn zich bewust dat jazz een steeds varië rende muziek is en zij zien daarom de dag naderen, waarop de jazz een zuiver for meel gecomponeerde muziek wordt, die de jazz-virtuoos niets meer te bieden heeft. De koningin van ons toneel (Van onze toneelmedewerker) e koningin van ons toneel wordt tachtig jaar. De ko ningin het is bijna symbolisch dat haar eerste rol vorstelijk was, en ook haar laatste. In 1894 deed ze eindexamen van de toneelschool als Maria Stuart; in 1954 nam ze, zestig jaren nadien, afscheid van de planken als de keizerin-weduwe van Rusland, in „Anastasia", bij toneelgroep Theater. Twee vorste lijke rollen, begin en sluitstuk van een vorstelijk toneelleven, van een vorstelijk leven ook buiten het toneel. „ANDERS" DAN GEWONE MENSEN Want ook in het particuliere leven was Rika Hopper „anders" dan ge wone mensen. In haar jonge jaren misschien niet zozeer. Maar in de na oorlogse tijd. waarin een jongere ge neratie toneelliefhebbers zoals ik, haar leerde kennen, was zij reeds bij haar leven een mythische figuur ge worden. Zij liep niet, zij schreed. Zij praatte niet met iemand, zij voerde discours elegant en hoofs, met tref fend weloverwogen woorden, sierlijk als haar vlinderende handen. Haar kaarsrechte houding, haar nimmer af latende zelfbeheersing, en vooral haar „grootse" stijl maakten haar tot een „koningin", ook ln het roezige leven van alledag. Er zijn méér grote actrices in onze toneelhistorie, voor wie studenten de paarden uitspanden voor de koets, waarin ze een jubileumtocht maak ten. Er zijn méér actrices geweest, die door elke Amsterdammer op straat werden herkend. Maar slechts voor Rika Hopper geschiedde het. dat de trambestuurder, tussen 2 haltes, te gen elk reglement in stopte, pal voor haar deur, en dat de conducteur haar tegemoet ging, hoffelijk de arm bood, en de tram in hielp. Niet éénmaal, Voor liefhebbers van toneel, 'muziek en zang geeft het Belgische theater- en operaseizoen heel wat te genieten. De Koninklijke Vlaamse Opera open de te Antwerpen het seizoen met de opvoering van „Arabella", een lyri sche comedie van Richard Strauss. Belangrijk is verder de opvoering van „De Afrikaanse" van Meyerbeer, eertijds de glorie van de Franse ope ra, maar tegenwoordig zelden op de repertoires van de operagezelschap pen. Andere stukken, die het pro gramma van de Koninklijke Vlaamse Opera vermeldt, zijn Cosi fan Tutte van Mozart, Samson en Delila van Saint-Saens en Anna Marie van Re- naat Veremens en Felix Timmer mans. De Koninklijke Opera van Gent heeft onder andere Verdi's Macht van het Noodlot en Don Carlos aan het pro gramma toegevoegd en geeft reprises van beroemde opera's als Wagner's Parcifal en Walküre en de Fidelio van Beethoven. De Koninklijke Muntschouwburg in Brussel opende het seizoen met de wereldprémière van de opera Thyl de Flandre (Tijl Uilenspiegel) van Jac ques Chailley en José Bruyr. Voorts zqn er nieuwe uitvoeringen van De Barbier van Sevilla van Rossini en Macbeth van Ernest Bloch. maar dagelijks. Zoals het ook waar schijnlijk alleen haar beschoren was dat bjj haar 60-jarig jubileum een tiental trammensen in de zaal zaten én haar loodgieter én haar vaste win keliers. at was het geheim van Rika Hop per: ze was vorstelijk, bijna loogmoedig van allure, maar te gelijk straalde ze 'n mensenliefde uit en een ootmoed, die elk voor haar won. Op de planken, en in het dage lijks leven. Ze was ongegeneerd ijdel, en toch immer verlegen. Haar wil en doorzettingsvermogen waren fenome naal (na een zware beenbreuk, op hoge leeftijd, liep ze binnen de door de medici gestelde tijd alweer op toneel repetities), maar haar mededogen en zachtheid waren even groot. Boven dien bleef ze jong, ook in een tijd die ze niet meer begreep en die ze ook niet begrijpen wilde, voor zover die tijd een verruwing van de omgang en zeden inhield. Toch hield ze contact met die tijd, leefde ze mee, schonk ze gul van haar eindeloze ervaring aan elke jongere die maar luisteren wilde. In 1945 ont moette ik haar voor het eerst, bij een repetitie van „Ik zie, ik zie wat jij niet ziet", bij de Toneelgroep Comedia. Ze vroeg: „Houd je van toneel? Zoveel, dat je er bijna verliefd op bent? Ja? Dat is goed, dan mag je erover schrij ven; schrijven zoals over een geliefde ik houd van jonge mensen, om dat ze nog verliefd kunnen zijn". Dit voorjaar na een artikel over een op komende artiste, schreef ze me in haar eigen krulletters: „U schreef: de doelbewuste projectie op de toeschou wers, als dwingende overdracht van wat innerlijk leeft en gebeuren gaat Maar zo is het precies, ik noem dat de gave Gods, en ik dank U voor uwe delicate kritiek". Ze was toen 79, de betrokken artieste 23! Zo was het inderdaad, wat haar betreft. Ze behoorde nog tot de oude garde van speelsters: tot de tonelisten van de brede trant, van het grote gebaar, van de stem, die on gehaast articuleerde en in zijn zacht- HULDE AAN DE KONINGIN! ste fluistering de hoogste gaanderij bereikte. Ze Behoorde bovenal tot de weinigen, voor wie haar vak geen vak was, maar een eredienst; een roeping waaraan men telkens weer met vol ledige overgave gehoor moet geven. Een verplichting ook. tegenover het publiek, waarvan zij zich zo volstrekt bewust was de dienares te zijn. Achter het voetlicht, maar op straat, waar de gewoonste man door haar be schouwd werd als één van dat bliek", c theater. bliek", ook al kwam hij nooit in Het Nederlands Pencentrum heeft een telegrafisch beroep gedaan op de Hongaarse premier Kadar voor de in vrijheidstelling van vier Hongaarse schrijvers, die blijkens berichten uit Boedapest op 9 oktober tot gevange nisstraffen zijn veroordeeld, met na me Domokos Varga, Zoltan Molnar, Aron Tobias en Gyula Fekete. (Het protesttelegram is namens het Pen Centrum ondertekend door de secre taris, de heer W. Brandt). •De Surinaamse schrijver en direc teur van de Volksuniversiteit te Pa ramaribo Albert Helman (pseudoniem voor Lou Lichtveld) zal onder auspi ciën van de Sticusa een lezingen-tour nee door Nederland maken. Zondag avond a s. treedt hij op in het Am sterdamse A.M.V.J. met een voor dracht over eigen nog niet gepubli ceerde werken in het tweede ge deelte over Suriname. De toneelgroep „Theater" is met de Nederlandse Televisie Stichting een overeenkomst aangegaan voor drie televisieopvoeringen per seizoen. Afge lopen week ging de prémière van dit nieuwe programma-onderdeel en het ls een eclatant succes geworden. De Arnhemmers brachten „The Devil's Disciple" (De Satanskerel) van George Bernard Shaw, onder regie van T.V.-man Walter van der Kamp. Hij slaagde er volkomen in het juiste evenwicht te vinden tussen de eisen, die zowel aan toneel als televisie ge steld dienen te worden en zo ontstond een T.V.-programma, dat een verblij dend niveau bereikte. Het was een uitzending van de V.A.R.A. die er alle eer mee heeft ingelegd. Het volgend optreden van „Theater" als „T.V.-toneelgroep" kan dan ook met belangstelling tegemoet gezien worden. (Van een bijzondere medewerker) Ongetwijfeld verstaan ook Europese filmacteurs de kunst om in studio's de toon aan te geven, maar hun kracht zinkt in het niet tegenover de dictatoriale praktijken, die de Amerikaanse filmacteurs zich kunnen veroorloven. Audrey Hepburn bijvoorbeeld verdient op elke film 350.000 dollar. Ma rilyn Monroe neemt per film met 300.000 dollar genoegen, maar eist bovendien een aandeel in de winst. Marlon Brando filmt „gratis", dat wil zeggen, hij ontvangt geen gage, maar een aandeel in de winst. Voor de film „Burst of Vermilion", die in 1958 zal uitko men vordert hij 55% van de bruto winst. De methode-Brando wordt door filmspelers van de eerste grootte vrij algemeen toegepast: zij eisten 50% van de winst en ge woonlijk moet de producent hub dan een minimum, bqvoorbeel' tien procent van de bruto-inkom sten, garanderen. Zoals men begrijpen kan, vei wekken deze winsten wel eens wa tandengeknars bij de producenten en met name geven zij liever een aandeel in de winst dan tien of meer procent van de bruto-inkom- sten, want een winstaandeel ver valt als er geen winst gemaakt kan worden. Maar de filmster weet dit zelf ook en verkiest een aandeel in de bruto-inkomsten, hetgeen beduidt, dat hij of zij di rect als de eerste dollar rolt, be- AUDItEY IIEPBUKN 350.000 dollar gint te incasseren, nog voordat de produktiekosten zelfs nog maar gedeeltelijk betaald zjjn; en heeft de film geen succes dan kan de producent zijn faillissement aan vragen. Gary Grant, die tien pro cent der bruto-inkomsten van een ■amen met Grace Kelly vervaar- iigde film eiste, beurde op deze vijze 700.000 dollar; de regisseur Jitchcock moest in dit geval met t „bagatel" van 50.000 dollar ge noegen nemen, wat overigens wel een uitzonderingsgeval genoemd kon worden, want gewoonlijk zijn de regisseurs even goede zakenlie den als hun sterren. De laatste tijd doen de Ameri kaanse producenten hun best om „de weg terug" in te schakelen. Maar dit valt hun niet gemakkelijk; de sterren houden taai aan hun eisen vast. Voor de film „Boy on a dolphin" kreeg Alan Ladd een basisgage van 290.000 dollar, alsmede een belofte van „vergoeding van verblijfkos ten" voor het bijwonen van desbe treffende voorstellingen voor zich zelf, voor zijn vrouw en voor haar kamermeisje. De film draaide in Griekenland; op grond van deze belofte eiste Alan Ladd de beta ling van de reiskosten naar Grie kenland voor zichzelf, voor zijn vrouw en voor haar kamermeisje en hotelkosten in Griekenland voor een verblijf van vier maan den. De film had geen succes Wat na de betaling van de ga ges der acteurs overblijft, ver dwijnt meestal in de zakken der regisseurs; de bekendste regisseurs ontvangen 250.000 a 300.000 dollar per film. De pro ducent is gemakkelyk het kind van de rekening; hij heeft zeer vaak het nakijken. Vóór de laatste wereldoorlog gold de bioscoop als amusement nummer één en draaide Hollywood een 700 films jaarlijks. Tegen woordig is de produktie met ho ger dan 300 films en de Ameri kaan begint kieskeurig te wor den; hij gaat alleen naar de bios coop als bekende en geliefde sterren optreden. Ook de laatsten weten dit en zij maken hiervan gebruik om bij de nedergaande markt zich des te scherper vast te houden aan hun eisen. Die wor den nog steeds ingewilligd, want weigering zou het risico meebren gen, dat de producent geheel uit de markt geraakte... Men voelt, dat in dit alles een latente crisis schuilt. De produ cent heeft het moeilijk. De werk nemer is de werkgever boven het hoofd gegroeid. Nu wordt ze dus tachtig jaar, en ze zal weer monkelende binnenpretjes hebben over alle „gelegenheidscomph- menten" die haar worden gemaakt, naar ze meent. Maar ze heeft onge lijk. Want zelfs nu ze niet meer speelt, blijft ze toch voor heel de levende ge neratie van toneelspelers en toneel liefhebbers een symbool en een voor beeld, waarvoor haar de meest op rechte complimenten toekomen. Figu ren met een zó groot innerlijk, dat zij uitstralen in al wat zij doen, zijn zeld zaam geworden in onze gehaaste en nuchtere tijd. Ons levenstempo doet steeds meer concessies aan onze in nerlijke en uiterlijke omgang met de mede-mens. Voor Rlka Hopper, die zo vele tien tallen „mede-mensen" heeft moeten vertolken ln haar rjjke toneel-leven, bestonden er geen concessies. Voor haar bezat zelfs de kwaadaardigste rol nog menselijke waardigheid. Daar om is ze haar hele leven een „konin gin" gebleven. Culturele Cavalcade INTERNATIONALE bewonderaars van Pablo Casals organiseerden een concours van cellisten, dat van 16 tot 20 oktober in Parijs zal worden gehouden. Er icordt deelgenomen door 51 cellisten uit 20 landen. De eerste prijs ,frix Pablo Casals" zal 350.000 francs bedragen. Ca sals heeft aangekondigd, dat hij het concours zal bijwonen. ERICH MARIA Remarque, auteur van o.m. „lm Westen nichts neues", zal voor de eerste keer een rol spe len in een film en wel in „Een tijd om lief te hebben", gemaakt naar het van zijn hand verschenen gelijk namige boek. Hij zal de rol spelen van een onderwijzer, tot wie een uit Rusland teruggekeerde Duitse sol daat zich wendt om hulp en raad. Het is ook voor het eerst, dat hij voor de film schreef. DE DANSGROEP van Jose Limon (The Jose Limon American Dance Company) zal van 13 tot en met 21, nov>ember een tournee door ons land maken. Op 11 november treedt deze groep op in de Vlaamse Opera te Antwerpen. BIJNA DERTIG JAAR nadat in Carnegie Hall in New York een Ne derlandse zanger ts opgetreden de tenor Jacques Urlus in 1928 zal er opnieuw een Nederlandse zanger te horen zijn en wel de tenor John van Resteren. Op het ogenblik zingt hij nog in Berlijn, maar op 22 okto ber zal hij vanuit Rotterdam naar Amerika vertrekken. Hij zal er o.m. een tournee van vijf maanden ma ken. In Carnegie Hall zal hij zin gen in de jaarlijkse uitvoering van Handel's „Messias", onder leiding van William Strickland. DE BRITSE Raad voor de Kunst heeft in haar jaarverslag op ruime re subsidiëring van bijna alle 125 aangesloten organisaties van be roepskunstenaars, die openbare ope ra- ballettoneel- en muziekuitvoe ringen verzorgen, aangedrongen. De raad acht dit een levensbelang voor de betrokken instellingen, die alle met grote financiële moeilijkheden kampen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 5