Een aantal novellen van vier
debutanten in „Boekvink"-reeks
on
RIKA HOPPER tachtig jaar
Filmsterren en financieren
.OP DE KORTE BAAN
Hedendaagse stromingen
op Newport jazz-festival
D'
(Iperaseizoen in België
D
Pencentruni pleit voor
Hongaarse schrijvers
„Theater" bracht T.V.-toneel
ZATERDAG 12 OKTOBER 1957
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
0
Ruiger van Zeijst en C. Bauer:
namen om ie onihouden
DE BOEKVINK", de goedkope, netjes verzorgde literaire reeks
van de Arbeiderspers (er verschijnen gedichten, novellen, es
says, bloemlezingen e.d. in) waarin reeds verschillende jonge schry-
vers debuteerden, bracht onlangs weer een paar nieuwe namen: C.
Bauer, Rutger van Zeijst, Antoinette Neijssel en Akke Hella Twijn-
stra. De leeftijd van deze schrijvers wordt niet vermeld, en we kun
nen dus slechts afgaan op de kwaliteit van hun werk. Het lydt dan
geen twijfel dat het talent van de heren groter genoemd moet worden
dan dat der beide dames. We zouden een novelle als „Uruquanah
bestaat niet meer" van Twijnstra niet gaarne alle verdienste afspre
ken (het verhaal heeft hier en daar wel sfeer) maar toch pakt het
niet, grift het zich nergens in de herinnering.
Rutger van Zeijsts „De familie
raad" is de fascinerende aaneen
schakeling van dagboekfragmen
ten, geschreven door een rijke zonder
ling, Andries Persijn geheten. Persijn
is een man voor wie werkelijkheid en
niet-werkelflkheid volkomen dooreen
lopen, maar die dit met een grote in
telligentie weet te camoufleren. Aan
allerlei wonderlijke grillen kan hij,
dank zq zqn vele geld. voldoen. Ten
slotte wil de familie hem wegens ver
kwisting en krankzinnigheid onder
curatele stellen. Het boeiende van dit
geschrift is dat het raadselachtig is
als Persijn zelf-. Het staat vol vlijmen-
De schrijfster heeft bovendien de
onvoorzichtigheid gehad, zich als
man te vermommen: de „ik" die
vertelt in deze novelle is een do
minee die een onvervulde en
men houde het ons ten goede, be
paald onbeduidende jeugdliefde
te boek stelt. Zelden beeldt een
vrouwelijke auteur op bevredigen
de wijze een man uit. Voor een be
ginnelinge is het wel een extra
tour de force. Psychologisch uit
pluizen hoe een verliefde man een
vrouw beziet en „ondergaat"
schabionen en enkele uitzonderin
gen daargelaten is voor een
vrouw ondoenlijk.
Het verhaal van Twijnstra mist
dan ook elke overtuigingskracht. De
dominee in kwestie heeft een droom
en beseft daardoor dat hij innerlijk
nog niet afgereknd heeft met een
jeugdliefde, die hij een oudere, met
een Hollander getrouwde Engelse
vrouw heeft toegedragen. Om zich te
bevrijden schrijft hij zijn herinnerin
gen neer. Het is een zeer traditioneel
geval: een jonge man uit de stad die
een zomer op het land doorbrengt bij
een echtpaar, waarvan de vrouw die
er nog jong uitziet, zich miskend acht
en zich verveelt. Er komt echter niets
van, want de geliefden beginnen el
kaar al onherstelbaar te kwellen voor
er van een werkelijke verhouding
sprake is geweest. Dit had interessant
kunnen zijn als het anders behandeld
was, maar van de achtergronden
komt men niets te weten.
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Een vastere hand heeft A. Neijssel.
Haar boekje „Tussen gisteren en
vandaag" bevat twee novellen,
waarvan het eerste, „Voltooid verle
den" eveneens een episode uit een
mannenleven uitbeeldt. Het is echter
geslaagder omdat de schrijfster haar
krachten weet te bundelen en wellicht
ook over meer levenservaring be
schikt. Het verhaal speelt op Sumatra
tijdens de Indonesische revolutie. Een
planter. Barend Duyster. keert terug
naar zijn bezittingen in de gevechts
zone en begint, geheel op eigen kracht
aan een kleine, eigen wederopbouw,
negerend dat de klok verzet is. Doch
weldra moet hij inzien dat de enke
ling niets blijvends meer vermag als
de tijden zijn gekeerd: de revolutie
gaat over zijn kebons heen en er blijft
hem niets dan voorgoed afscheid te
nemen van zijn geboortegrond. Ook
het andere verhaal, „Wankel besluit",
ls knap. Dit speelt in Duitsland in een
schuilkelder, tijdens een bombarde
ment. Het huis boven de kelder stort
in en de mensen zijn geïsoleerd. Het
zijn o.a.: een moedige officierswedu
we, een jong meisje, Sonja een kerel
van de Gestapo, een onbekende die
toevallig binnenliepen, een Hollandse
student die spionneert. De mensen
worden op elkaar aangewezen, het le
ven versnelt zich. Niemand weet of zij
nog ooit uit de kelder zullen komen.
Enkelen zijn duidelijk anti-nazi; het
meisje, opgegroeid onder het regime,
stelt vragen die eerlijk beantwoord
worden. Zij en de jonge Hollander
Paul vatten liefde voor elkaar op.
Maar de Gestapo-man zal Paul arres
teren als ze ooit vrij komen. Tenslotte
belooft hij het niet te zullen doen op
aandrang van de anderen en onder de
ban van het einde. Het zuurstofgebrek
wordt groot, het leven onwerkelijk.
Op het nippertje worden ze gered en
Sonja, half bezwijmd, ziet dat de Ge
stapoman zijn woord niet houden zal.
Paul, eerst de anderen helpend, is ar
geloos. Sonja stamelt, gaat te keer,
doch de redders begrijpen haar niet
en geven haar een spuitje om te kal
meren. Zo zinkt ze voor altijd van
Paul weg. Het is een kleine tragedie,
goed behandeld.
de opmerkingen en ironische notities.
Van Zeijst is een naam om te onthou
den.
Dat geldt evenzeer voor C. Bauer,
wiens „Het komplot" eveneens een
boeiend abnormaal persoon tot onder
werp geeft. Op overtuigende manier
beeldt de schrijver uit noe een man
met labiel evenwicht volkomen ont
spoort, nadat hij ten onrechte voor een
onbelangrijke verkeersovertreding is
beboet. Hij acht zich verstrikt in een
komplot, dat steeds omvangrijker vor
men aanneemt. Hij maakt van de
vlieg een olifant en eindigt tenslotte
als een pathologische misdadiger die
allerlei mensen neerschiet. Het is een
haast griezelig-tragi:
evocatief geschreven.
Het titelverhaal „De groene boog
schutter" getuigt eveneens van groot
talent. Boeiend ls de kleine Maria met
liaar eigen fabrikaat taboe-wereldje
getekend, doch Bauer faalt hier op het
kardinale punt: de scène in de hut met
de zwerver en de oudere zuster
deus ex machina waar geen zinnig
mens in geloven kan. Van Bauers an
dere verhalen valt vooral „Wegen"
op, een studie van dooreengeweven
genretafereeltjes in een zeer geraf
fineerd patroon.
C. Bauer: De groene boogschutter.
Rutger van Zeijst: De familieraad.
Antoinette Neyssel: Tussen gisteren
en vandaag.
Akke Hella Twijnstra: Uruquanah be
staat niet meer.
Arbeiderspers, Amsterdam.
Wanneer de in de
zomer gehouden
jazz-muziek fes
tivals weer tot het
verleden behoren, dan
maken de recensenten
en kritici de balans op
en kijken of er aan
wijzingen zijn welke
koers deze unieke en
steeds variërende mu
ziek in de toekomst
zal inslaan. Degenen
die vooral belang stel
len in de traditionele
„New Orleans" of „Di
xieland" jazz hebben
zich de laatste tijd
zorgen gemaakt of
wel genoeg jonge ta
lenten zich aandienen
om tijdig de plaatsen
in te nemen van de
ouder wordende musi
ci (tussen de 55 en
60), die letterlijk met
de jazz zijn opge
groeid.
Velen zijn echter
voornamelijk geïnte
resseerd in de „moder
ne" of „progressieve"
richting en deze heb
ben weer andere zor
gen aan het hoofd, na
melijk de koers die
hun soort jazz zou
kunnen nemen. Enke
len zien een stroming,
die naar het „forma
lisme" is gericht en
zich afkeert van elke
improvisatie; anderen
weer zien een terug
keer naar de variaties
op de „blues" of de
„swing" die in de der
tiger jaren zo popu
lair zijn geweest.
Hebben zij reden om
zich zorgen te maken?
Als er een festival is,
dat hierop een volledig
antwoord kan geven
dan is het wel dat van
Newport, Rhode Is
land. Voor de vierde
achtereenvolgende
maal heeft het festi
val in Newport deze
zomer het grootste
deel van de vooraan
staande musici van de
traditionele en moder
ne scholen te horen ge
geven, zodat het ant
woord wel ten dele
daaruit valt af te lei
den.
De aanhangers van
de traditionele rich
ting waren verheugd,
omdat zij de band van
trompettist Louis
Armstrong, die tijdens
het festival zijn 57ste
verjaardag vierde, te
horen gekregen, ver
der de trombonisten
Jack Teagarten en
„Kid" Ory en de com
bo van George Lewis.
Deze kunstenaars
brachten vol geestdrift
en op de hun eigen
manier de oude mu
ziek, waarvan zij zo
houden en die zij zo
goed spelen.
De modernen waren
niet op hun gemak: er
was een overvloed van
nieuw talent en nieu
we richtingen, maar
het bleek maar al te
duidelijk dat enkele
van de bekendste kun
stenaars wat te veel
zelfgenoegzaamheid in
hun werk lieten door
schemeren.
,nder de moderne
jazz kunstenaars
bevindt zich
groot aantal musici,
die een degelijke op
leiding hebben gehad
aan de officiële mu
ziekscholen en die
trachten de techniek
van componisten als
Bach, Debussy, Stra
vinsky en Copland
combineren met 't rit
misch idioom, dat
kenmerkend is voor de
jazz.
Dientengevolge wordt
overvloedig gebruik
gemaakt van het con
trapunt en er worden
ook veel jazz-fuga's
ten gehore gebracht.
Sommigen zijn echter
bevreesd, dat dit een
bedreiging is van de
improvisatie en de
persoonlijke vinding
rijkheid. Deze kritici
zijn zich bewust dat
jazz een steeds varië
rende muziek is en zij
zien daarom de dag
naderen, waarop de
jazz een zuiver for
meel gecomponeerde
muziek wordt, die de
jazz-virtuoos niets
meer te bieden heeft.
De koningin van
ons toneel
(Van onze toneelmedewerker)
e koningin van ons toneel
wordt tachtig jaar. De ko
ningin het is bijna symbolisch
dat haar eerste rol vorstelijk was,
en ook haar laatste. In 1894 deed
ze eindexamen van de toneelschool
als Maria Stuart; in 1954 nam ze,
zestig jaren nadien, afscheid van de
planken als de keizerin-weduwe
van Rusland, in „Anastasia", bij
toneelgroep Theater. Twee vorste
lijke rollen, begin en sluitstuk van
een vorstelijk toneelleven, van een
vorstelijk leven ook buiten het
toneel.
„ANDERS" DAN
GEWONE MENSEN
Want ook in het particuliere leven
was Rika Hopper „anders" dan ge
wone mensen. In haar jonge jaren
misschien niet zozeer. Maar in de na
oorlogse tijd. waarin een jongere ge
neratie toneelliefhebbers zoals ik,
haar leerde kennen, was zij reeds bij
haar leven een mythische figuur ge
worden. Zij liep niet, zij schreed. Zij
praatte niet met iemand, zij voerde
discours elegant en hoofs, met tref
fend weloverwogen woorden, sierlijk
als haar vlinderende handen. Haar
kaarsrechte houding, haar nimmer af
latende zelfbeheersing, en vooral haar
„grootse" stijl maakten haar tot een
„koningin", ook ln het roezige leven
van alledag.
Er zijn méér grote actrices in onze
toneelhistorie, voor wie studenten de
paarden uitspanden voor de koets,
waarin ze een jubileumtocht maak
ten. Er zijn méér actrices geweest, die
door elke Amsterdammer op straat
werden herkend. Maar slechts voor
Rika Hopper geschiedde het. dat de
trambestuurder, tussen 2 haltes, te
gen elk reglement in stopte, pal voor
haar deur, en dat de conducteur haar
tegemoet ging, hoffelijk de arm bood,
en de tram in hielp. Niet éénmaal,
Voor liefhebbers van toneel, 'muziek
en zang geeft het Belgische theater-
en operaseizoen heel wat te genieten.
De Koninklijke Vlaamse Opera open
de te Antwerpen het seizoen met de
opvoering van „Arabella", een lyri
sche comedie van Richard Strauss.
Belangrijk is verder de opvoering
van „De Afrikaanse" van Meyerbeer,
eertijds de glorie van de Franse ope
ra, maar tegenwoordig zelden op de
repertoires van de operagezelschap
pen. Andere stukken, die het pro
gramma van de Koninklijke Vlaamse
Opera vermeldt, zijn Cosi fan Tutte
van Mozart, Samson en Delila van
Saint-Saens en Anna Marie van Re-
naat Veremens en Felix Timmer
mans.
De Koninklijke Opera van Gent heeft
onder andere Verdi's Macht van het
Noodlot en Don Carlos aan het pro
gramma toegevoegd en geeft reprises
van beroemde opera's als Wagner's
Parcifal en Walküre en de Fidelio
van Beethoven.
De Koninklijke Muntschouwburg in
Brussel opende het seizoen met de
wereldprémière van de opera Thyl de
Flandre (Tijl Uilenspiegel) van Jac
ques Chailley en José Bruyr. Voorts
zqn er nieuwe uitvoeringen van De
Barbier van Sevilla van Rossini en
Macbeth van Ernest Bloch.
maar dagelijks. Zoals het ook waar
schijnlijk alleen haar beschoren was
dat bjj haar 60-jarig jubileum een
tiental trammensen in de zaal zaten
én haar loodgieter én haar vaste win
keliers.
at was het geheim van Rika Hop
per: ze was vorstelijk, bijna
loogmoedig van allure, maar te
gelijk straalde ze 'n mensenliefde uit
en een ootmoed, die elk voor haar
won. Op de planken, en in het dage
lijks leven. Ze was ongegeneerd ijdel,
en toch immer verlegen. Haar wil en
doorzettingsvermogen waren fenome
naal (na een zware beenbreuk, op
hoge leeftijd, liep ze binnen de door de
medici gestelde tijd alweer op toneel
repetities), maar haar mededogen en
zachtheid waren even groot. Boven
dien bleef ze jong, ook in een tijd die
ze niet meer begreep en die ze ook
niet begrijpen wilde, voor zover die
tijd een verruwing van de omgang en
zeden inhield.
Toch hield ze contact met die tijd,
leefde ze mee, schonk ze gul van haar
eindeloze ervaring aan elke jongere
die maar luisteren wilde. In 1945 ont
moette ik haar voor het eerst, bij een
repetitie van „Ik zie, ik zie wat jij niet
ziet", bij de Toneelgroep Comedia. Ze
vroeg: „Houd je van toneel? Zoveel,
dat je er bijna verliefd op bent? Ja?
Dat is goed, dan mag je erover schrij
ven; schrijven zoals over een geliefde
ik houd van jonge mensen, om
dat ze nog verliefd kunnen zijn". Dit
voorjaar na een artikel over een op
komende artiste, schreef ze me in
haar eigen krulletters: „U schreef: de
doelbewuste projectie op de toeschou
wers, als dwingende overdracht van
wat innerlijk leeft en gebeuren gaat
Maar zo is het precies, ik noem
dat de gave Gods, en ik dank U voor
uwe delicate kritiek". Ze was toen 79,
de betrokken artieste 23!
Zo was het inderdaad, wat haar
betreft. Ze behoorde nog tot de
oude garde van speelsters: tot
de tonelisten van de brede trant, van
het grote gebaar, van de stem, die on
gehaast articuleerde en in zijn zacht-
HULDE AAN DE KONINGIN!
ste fluistering de hoogste gaanderij
bereikte. Ze Behoorde bovenal tot de
weinigen, voor wie haar vak geen vak
was, maar een eredienst; een roeping
waaraan men telkens weer met vol
ledige overgave gehoor moet geven.
Een verplichting ook. tegenover het
publiek, waarvan zij zich zo volstrekt
bewust was de dienares te zijn. Achter
het voetlicht, maar op straat, waar
de gewoonste man door haar be
schouwd werd als één van dat
bliek", c
theater.
bliek", ook al kwam hij nooit in
Het Nederlands Pencentrum heeft
een telegrafisch beroep gedaan op de
Hongaarse premier Kadar voor de in
vrijheidstelling van vier Hongaarse
schrijvers, die blijkens berichten uit
Boedapest op 9 oktober tot gevange
nisstraffen zijn veroordeeld, met na
me Domokos Varga, Zoltan Molnar,
Aron Tobias en Gyula Fekete. (Het
protesttelegram is namens het Pen
Centrum ondertekend door de secre
taris, de heer W. Brandt).
•De Surinaamse schrijver en direc
teur van de Volksuniversiteit te Pa
ramaribo Albert Helman (pseudoniem
voor Lou Lichtveld) zal onder auspi
ciën van de Sticusa een lezingen-tour
nee door Nederland maken. Zondag
avond a s. treedt hij op in het Am
sterdamse A.M.V.J. met een voor
dracht over eigen nog niet gepubli
ceerde werken in het tweede ge
deelte over Suriname.
De toneelgroep „Theater" is met de Nederlandse Televisie Stichting een
overeenkomst aangegaan voor drie televisieopvoeringen per seizoen. Afge
lopen week ging de prémière van dit nieuwe programma-onderdeel en het
ls een eclatant succes geworden. De Arnhemmers brachten „The Devil's
Disciple" (De Satanskerel) van George Bernard Shaw, onder regie van
T.V.-man Walter van der Kamp. Hij slaagde er volkomen in het juiste
evenwicht te vinden tussen de eisen, die zowel aan toneel als televisie ge
steld dienen te worden en zo ontstond een T.V.-programma, dat een verblij
dend niveau bereikte.
Het was een uitzending van de V.A.R.A. die er alle eer mee heeft ingelegd.
Het volgend optreden van „Theater" als „T.V.-toneelgroep" kan dan ook
met belangstelling tegemoet gezien worden.
(Van een bijzondere medewerker)
Ongetwijfeld verstaan ook
Europese filmacteurs de
kunst om in studio's de toon aan
te geven, maar hun kracht
zinkt in het niet tegenover de
dictatoriale praktijken, die de
Amerikaanse filmacteurs zich
kunnen veroorloven. Audrey
Hepburn bijvoorbeeld verdient
op elke film 350.000 dollar. Ma
rilyn Monroe neemt per film
met 300.000 dollar genoegen,
maar eist bovendien een aandeel
in de winst.
Marlon Brando filmt „gratis",
dat wil zeggen, hij ontvangt geen
gage, maar een aandeel in de
winst. Voor de film „Burst of
Vermilion", die in 1958 zal uitko
men vordert hij 55% van de bruto
winst. De methode-Brando wordt
door filmspelers van de eerste
grootte vrij algemeen toegepast:
zij eisten 50% van de winst en ge
woonlijk moet de producent hub
dan een minimum, bqvoorbeel'
tien procent van de bruto-inkom
sten, garanderen.
Zoals men begrijpen kan, vei
wekken deze winsten wel eens wa
tandengeknars bij de producenten
en met name geven zij liever een
aandeel in de winst dan tien of
meer procent van de bruto-inkom-
sten, want een winstaandeel ver
valt als er geen winst gemaakt
kan worden. Maar de filmster
weet dit zelf ook en verkiest een
aandeel in de bruto-inkomsten,
hetgeen beduidt, dat hij of zij di
rect als de eerste dollar rolt, be-
AUDItEY IIEPBUKN
350.000 dollar
gint te incasseren, nog voordat de
produktiekosten zelfs nog maar
gedeeltelijk betaald zjjn; en heeft
de film geen succes dan kan de
producent zijn faillissement aan
vragen. Gary Grant, die tien pro
cent der bruto-inkomsten van een
■amen met Grace Kelly vervaar-
iigde film eiste, beurde op deze
vijze 700.000 dollar; de regisseur
Jitchcock moest in dit geval met
t „bagatel" van 50.000 dollar ge
noegen nemen, wat overigens wel
een uitzonderingsgeval genoemd
kon worden, want gewoonlijk zijn
de regisseurs even goede zakenlie
den als hun sterren.
De laatste tijd doen de Ameri
kaanse producenten hun best
om „de weg terug" in te
schakelen. Maar dit valt hun niet
gemakkelijk; de sterren houden
taai aan hun eisen vast. Voor de
film „Boy on a dolphin" kreeg
Alan Ladd een basisgage van
290.000 dollar, alsmede een belofte
van „vergoeding van verblijfkos
ten" voor het bijwonen van desbe
treffende voorstellingen voor zich
zelf, voor zijn vrouw en voor haar
kamermeisje. De film draaide in
Griekenland; op grond van deze
belofte eiste Alan Ladd de beta
ling van de reiskosten naar Grie
kenland voor zichzelf, voor zijn
vrouw en voor haar kamermeisje
en hotelkosten in Griekenland
voor een verblijf van vier maan
den. De film had geen succes
Wat na de betaling van de ga
ges der acteurs overblijft, ver
dwijnt meestal in de zakken
der regisseurs; de bekendste
regisseurs ontvangen 250.000 a
300.000 dollar per film. De pro
ducent is gemakkelyk het kind
van de rekening; hij heeft zeer
vaak het nakijken.
Vóór de laatste wereldoorlog
gold de bioscoop als amusement
nummer één en draaide Hollywood
een 700 films jaarlijks. Tegen
woordig is de produktie met ho
ger dan 300 films en de Ameri
kaan begint kieskeurig te wor
den; hij gaat alleen naar de bios
coop als bekende en geliefde
sterren optreden. Ook de laatsten
weten dit en zij maken hiervan
gebruik om bij de nedergaande
markt zich des te scherper vast
te houden aan hun eisen. Die wor
den nog steeds ingewilligd, want
weigering zou het risico meebren
gen, dat de producent geheel uit
de markt geraakte...
Men voelt, dat in dit alles een
latente crisis schuilt. De produ
cent heeft het moeilijk. De werk
nemer is de werkgever boven het
hoofd gegroeid.
Nu wordt ze dus tachtig jaar, en ze
zal weer monkelende binnenpretjes
hebben over alle „gelegenheidscomph-
menten" die haar worden gemaakt,
naar ze meent. Maar ze heeft onge
lijk. Want zelfs nu ze niet meer speelt,
blijft ze toch voor heel de levende ge
neratie van toneelspelers en toneel
liefhebbers een symbool en een voor
beeld, waarvoor haar de meest op
rechte complimenten toekomen. Figu
ren met een zó groot innerlijk, dat zij
uitstralen in al wat zij doen, zijn zeld
zaam geworden in onze gehaaste en
nuchtere tijd. Ons levenstempo doet
steeds meer concessies aan onze in
nerlijke en uiterlijke omgang met de
mede-mens.
Voor Rlka Hopper, die zo vele tien
tallen „mede-mensen" heeft moeten
vertolken ln haar rjjke toneel-leven,
bestonden er geen concessies. Voor
haar bezat zelfs de kwaadaardigste
rol nog menselijke waardigheid. Daar
om is ze haar hele leven een „konin
gin" gebleven.
Culturele
Cavalcade
INTERNATIONALE bewonderaars
van Pablo Casals organiseerden een
concours van cellisten, dat van 16
tot 20 oktober in Parijs zal worden
gehouden. Er icordt deelgenomen
door 51 cellisten uit 20 landen. De
eerste prijs ,frix Pablo Casals"
zal 350.000 francs bedragen. Ca
sals heeft aangekondigd, dat hij het
concours zal bijwonen.
ERICH MARIA Remarque, auteur
van o.m. „lm Westen nichts neues",
zal voor de eerste keer een rol spe
len in een film en wel in „Een tijd
om lief te hebben", gemaakt naar
het van zijn hand verschenen gelijk
namige boek. Hij zal de rol spelen
van een onderwijzer, tot wie een uit
Rusland teruggekeerde Duitse sol
daat zich wendt om hulp en raad.
Het is ook voor het eerst, dat hij
voor de film schreef.
DE DANSGROEP van Jose Limon
(The Jose Limon American Dance
Company) zal van 13 tot en met 21,
nov>ember een tournee door ons land
maken. Op 11 november treedt deze
groep op in de Vlaamse Opera te
Antwerpen.
BIJNA DERTIG JAAR nadat in
Carnegie Hall in New York een Ne
derlandse zanger ts opgetreden de
tenor Jacques Urlus in 1928 zal
er opnieuw een Nederlandse zanger
te horen zijn en wel de tenor John
van Resteren. Op het ogenblik zingt
hij nog in Berlijn, maar op 22 okto
ber zal hij vanuit Rotterdam naar
Amerika vertrekken. Hij zal er o.m.
een tournee van vijf maanden ma
ken. In Carnegie Hall zal hij zin
gen in de jaarlijkse uitvoering van
Handel's „Messias", onder leiding
van William Strickland.
DE BRITSE Raad voor de Kunst
heeft in haar jaarverslag op ruime
re subsidiëring van bijna alle 125
aangesloten organisaties van be
roepskunstenaars, die openbare ope
ra- ballettoneel- en muziekuitvoe
ringen verzorgen, aangedrongen. De
raad acht dit een levensbelang voor
de betrokken instellingen, die alle
met grote financiële moeilijkheden
kampen.