ZONDER AANVAL GEEN OVERWINNING WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1957 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 .doorAmURBRYAKT •naar het oorlogsdagboek, van LORD A IAN BROOKE de rechterhand van WlNSTON CKURCHIU. ^VVW^V*VWVS*VV\\A»\<vWvVWVVWvWVVWVN'VVVVV2 tHURCHILLS plannen en ideeën bezorgden zijn chef V van de generale staf vaak nachtmerries. Hun bezwa ren en tegenwerpingen werden door hem beschouwd als laf heid en gebrek aan strategisch inzicht. Maar met al zijn on redelijkheid en veeleisendheid bereikte Sir Winston, dat in de moeilijke jaren, waarin Engeland slag op slag kreeg te incasseren, geen verdedigingsplannen werden gemaakt, maar aanvalsplannen. Want alleen met de aanval kon de oorlog worden gewonnen. Als een chinese mandarijn De val van Singapore, dat in februari 19j2 door de Japanners werd bezetwas een van de zwaarste slagen, die Enge land te incasseren heeft ge kregen. Een morele slag vooral, want Singapore werd door velen beschouwd als het eeuwige Britse bol werk in het Verre Oosten. Het verlies van het strate gische Singapore ging bo vendien gepaard met het verlies van veel mensen en zeer veel materiaal. In deze zware crisis werd Alan Brooke voor het ge ven van adviezen ontboden in Churchills slaapkamer. Brooke vond hem in bed, ivaar hij geleund tegen een aantal kussens, zijn rede voor het Lagerhuis voorbe reidde. Zijn haar in de war, een sigaar in de mond, op en rond het bed een chaos van papieren en temidden daarvan het ontbijtser vies, waarvan hij zojuist had gegeten. ,Jn die rood met gouden pyama zoudt ge iemand op kilometers afstand herken nen", schrijft Brooke in zijn dagboek. Niemand anders dan Churchill zou zo'n ding dragen. Zoals hij daar zat deed hij denken aan een Chinese mandarijn... Onop houdelijk belde hij voor ty pistes, voor stenografen of voor zijn trouwe bediende Sawyers...." Hier werd de sublieme speech geboren, die hij de volgende dag in het Lager huis uitsprak en waarmee hij, de nooit wanhopende Winston Churchill, parle ment en volk uit de impas se hielp. wanneer men zich de kolossale last, die hij had te dragen en de verantwoordelijkheid, die hem op de schouders was gelegd, reali seerde." Doorzetten Menige passage van Alan Broo ke's dagboek spreekt van zijn in nerlijke strijd tussen hoop en wan hoop. „Ik vraag me dikwijls af, waarom ik ben geplaatst aan het roer van een schip, dat recht op de rotsen afvaart en geen andere richting uit is te krijgen." Maar na zijn gesprekken met de minis ter-president lezen wij dan weer: „Wij hebben te kiezen tussen doorzetten of zinken. En wij be hoeven niet te aarzelen hoe die keuze zal zijn." Die rampzalige winter 1941-'42 die Engeland zware slagen toe bracht, was niet in staat Chur chills vertrouwen in de overwin ning te schokken. Vele bijeen komsten werden gewijd aan ge- Zonder aanval geen overwinning was het devies van Churchill. vechtsplannen, geen verdedigings plannen, maar aanvalsplannen. Voor Sir Winston was er maar één mogelijkheid: aanvallen. In begin '42 schreef Brooke: „Vanmorgen hebben wij uren- |j lang gediscussieerd over de mo- gelijkheden om een offensief in Noord-Frankrijk te begin- J nen om zo de Russische troepen |g te assisteren. Maar de kansen van zo'n westelijk front zijn g klein; wat kunnen wij met een stuk of tien divisies uitrichten M tegen de Duitse massa's?" Het Noorse invasieplan van Chur chill bleef voor Brooke een steeds terugkerende nachtmerrie. „Wat hem bewoog om daar- Ij heen te willen en wat hij er §j wilde doen is voor ons altijd 'n raadsel gebleven. De enige re den, die hij opgaf was, dat Hit- Ier was begonnen bij Noorwe gen met de kaart van Europa uit te rollen en dat hij hem zou dwingen te beginnen bij Noorwegen die kaart weer óp te rollenIn strategische zin heeft het helemaal geen be tekenis. De hemel weet, wat wij ooit in Noorwegen moeten doen, als wij daar aan land zijn ge gaan!" Werkclassificatie wordt ingevoerd Bij departementen van oorlog en marine (Van onze parlementaire redacteur) Op basis van het resultaat van een in 1957 afgesloten onderzoek naar de mogelijkheden van loonbepaling, be rustende op de genormaliseerde me thode van werkclassificatie, is beslo ten tot een, mede door de tijdsom standigheden beperkt, begin met de invoering van werkclassificatie bij de rijksambtenaren en met name bij de departementen van oorlog en van marine, waar het merendeel der laagst bezoldigden werkzaam is. Men verwacht, dat het eerste half- aar van 1958 3000 functionarissen en iet tweede halfjaar weer 3000 func tionarissen met behulp van de genor maliseerde methode zullen kunnen worden geclassificeerd. Hierbij aansluitende zal tevens een begin worden gemaakt met een pas sende vorm van prestatiebeloning voor dit personeel, waaraan evenwel, mede gezien het proefondervindelijk karakter van de opzet, voorshands slechts een bescheiden effect zal wor den verbonden. Suurhoff verwacht verdere teruggang van emigratie. (Van onze parlementaire redacteur) De bestedingsbeperking zal ook op de emigratie van invloed zijn. Enige vermindering van het aantal emi granten of. in sommige gevallen, uit stel van het vertrek, zal er het ge volg van kunnen zijn. Een ander uit vloeisel is, dat de minima der bijdra gen van de emigranten zelf, althans van hen wier emigratiekosten uit sluitend door de Nederlandse rege ring worden gesubsidieerd, met in gang van 1 januari 1958 worden ver hoogd en wel voor ongehuwden f 159 tot f 350 en voor gehuwden van f 100 op f 200. Op de begroting van sociale zaken en volksgezondheid is onder het hoofdstuk „emigratie" voor 1958 f 28 miljoen uitgetrokken, tegen bij na f 34 miljoen in 1957. Minister Suurhoff, die deze mede delingen doet in de memorie van toe lichting op zijn begroting, rekent voor 1958 met een verdere terug gang van de emigratie. Op grond van de cijfers'van het eerste halfjaar '57 veronderstelt hij echter, dat het cij fer van 30.000 dit jaar ruimschoots zal worden bereikt. Als oorzaken van de teruggang worden opgesomd: het wegvallen van de extra emigratiemo gelijkheid naar de Ver. Staten, de onzekerheid over het Canadese im migratieprogramma, het huisves- tingsvraagstuk in Australië en de kostenverhoging voor de emigranten. Vrees voor oprichting van Euromarkt. In dc openingsbijeenkorast van de jaarvergaderingen van het internatio nale Monetaire Fonds (I.M.F-) en de Wereldbank is gisteren aangedrongen op een beter begrip van de moeilijk heden in minder ontwikkelde landen. De voorzitter, Miguel Cuadrene (Phi- lippijnen), herinnerde er aan, dat po litieke gebeurtenissen, die in enkele delen van de wereld in het afgelopen jaar plaatsvonden, dreigden de reeds in de wereld bestaande mflatieonis- tische omstandigheden te verergeren. De oprichting van een Europese gemeenschappelijke markt wordt door de landen buiten continentaal Europa met enige verontrusting gezien. Deze markt zou gemakke lijk een middel kunnen worden tot bestendiging van beperkingen en discriminaties tegenover landen buiten het gebied, aldus de voor- ziter. Regionale of groepspolitiek dient in overeenstemming te wor den gebracht met het doel, dat het I.M.F. zich heeft gesteld: herstel van een volledig multilateraal stel sel voor de wereldhandel. Minder geld beschikbaar voor Zuiderzeefonds. (Van onze parlementaire redacteur) Voor het Zuiderzeefonds zal in 1958 f 13,5 miljoen minder beschikbaar zijn dan door het parlement voor 1953" werd toegestaan en enkele tientallen miljoenen guldens minder dan aan vankelijk de bedoeling was. Op de be groting van het fonds wordt thans een bedrag van f 89 miljoen aangevraagd, waarvan f 28.5 miljoen bestemd voor de Noordoostpolder (verdere ontgin ning en kolonisatie), f 46.7 miljoen voor Oostelijk Flevoland en f *13,6 miljoen voor de Markerwaard. Voor volksgezondheid in oorlogstijd: een miljoen. (Van onze parlementaire redacteur) De directie volksgezondheid gaat in 1958 een begin maken met de meest noodzakelijke voorzieningen, „voort spruitende uit de veronderstelde be hoeften van de volksgezondheid in oorlogstijd", zoals in de ambtelijke stijl van minister Suurhoff heet. Voor de behandeling van gewon den in ziekenhuizen zullen genees- en verbandmiddelen, sera, vaccina enz. worden aangeschaft. Diagnosti sche laboratoria moeten worden voor zien van instrumenten en grondstof fen voor herkenning en opsporing van ziekten, die in oorlogstijd in ver hoogde mate optreden. Ook worden maatregelen voor de instandhouding van de drinkwatervoorziening %-oor- bereid. Voor deze voorbereidselen van de civiele verdediging is op de begroting van Sociale Zaken en Volksgezondheid voor 1958 een be drag van ruim f 1.miljoen uitge trokken. HEBBEN WIJ dan geen en kele generaal meer, die 'n gevecht kan winnen. Heeft nie mand dan meer een goed idee, of moeten we alles wat we on dernemen verliezen? Vele malen donderde Sir Winston Churchill deze vraag in de bij na dagelijkse bijeenkomsten van z\jn militaire adviseurs. Het was in de voor Engeland zo rampzalige winter 1941'42. Veel energie ging verloren bij de gevechten in Egypte, in Lybië en in Ethiopië, er moest dringend worden ingegrepen op tal van punten in Voor-Azië, de Duitsers drongen steeds ver der op in Rusland en de Japan ners oogstten succes op succes in het Verre Oosten. En terwijl het Britse leger onvoldoende was uitgerust, haalde de lucht macht de achterstand op de Duitse Luftwaffe slechts lang zaam in en had de marine zwa re klappen te incasseren gekre gen. Engeland bouwde op één man, de minister-president, die zoals Lord Alan Brooke het in zijn dagboek schreef „vijf jaar lang het spoor was in de flanken van iedere militaire en civiele onderneming. Kritiek Het waren bijzonder moeilijke dagen, waarin Churchill zelf ook aan hevige kritiek blootstond. Kri tiek van de zijde van het parle ment. „Deze oorlog wordt niet geleid door mij alleen", placht hij dan te antwoorden. „Hij wordt van dag tot dag, met zeer vooruitziende blik, geleid door de militaire des kundigen van de generale staf. Deze officieren komen dagelijks bijeen, soms tweemaal per dag. Zij geven hun instructies en or ders aan de commandanten in de gevechtszones en zij geven advie zen. Zij adviseren 't ministerie van oorlog en zij adviseren mij. Adviezen over de ingewikkelde problemen van de strategie." Het contact tussen Churchill en zijn militaire adviseurs had dage lijks plaats. Niet alleen overdag, maar ook soms *s nachts. Want de Churchill tijdens een van Volgende artikel: Het tweede front wordt geboren Benoeming Centrale figuur tussen hem en mij die van de mi nister-president tot een van zijn ministers nabij moest komen. Hij was bijzender vriendelijk en om twee uur bracht hij me naar mijn slaapkamer, schudde mijn hand en zei: „Ik wens U het allerbeste." „Ik ben geen uitgesproken fodsdienstig mens, maar ik moet ekennen, dat ik, toen ik alleen in de kamer was, in een eerste op welling knielde en God uit de grond van mijn hart smeekte om leiding en steun in de enorme taak, die op mijn schouders was ge legd." Voorproefje Als opperbevelhebber van de Home Forces had Alan Brooke zijn hoogste chef van zeer nabij leren kennen. Van die november dag in 1941 af echter werd hij de naaste medewerker van de grote Churchill, diens eerste militaire adviseur en een van de topfiguren uit de Tweede Wereldoorlog. In dezelfde week van zijn benoe ming tot chef-staf, juist voor de Japanse aanval op Pearl Harbour, kreeg Brooke een voorproefje van het onstuimige, stormachtige tem perament van zijn chef. Tijdens een bijeenkomst van de chefs van staven, waarbij ook aanwezig waren „geheimzegelbe waarder" nu-. Attlee, en de minis ter van buitenlandse zaken Antho ny Eden, trachtte de opperbevel hebber van de luchtstrijdkrachten te verhinderen, dat Churchill aan Rusland een onherroepelijke be lofte zou doen om tien escadrilles vliegtuigen uit Noord-Afrika naar Rusland te zenden als het Lybi- sche. offensief was afgelopen. Zijn poging veroorzaakte de meest ver schrikkelijke woede-uitbarsting, die men zich kan voorstellen, aldus Alan Brooke. oorlog hield Sir Winston bezig van minuut tot minuut. Vrije tijd ken de hij niet en een langere rust dan strikt noodzakelijk evenmin. De besprekingen vonden meest plaats op Chequers, het buitenver blijf van de minister-president. De conferenties werden soms afgewis seld met het zien van Russische en Duitse films in de kleine bioscoopzaal, zo vermeldt Alan Brooke in zijn oorlogsdagboek. In de avonduren was Churchill Middellandse Zeegebied. Daar na besprak hij de verdediging van ons land tegen een moge lijke invasie en de sterkte van de troepen voor dit doel. Ik vertelde hem tal van bijzon derheden over de strijdkrach ten, die ik had en wees hem op het tekort aan tanks, dat stel lig zou ontstaan als wij Rus land de beloofde tanks zouden zenden. Hij verzekerde mij, dat ik in het voorjaar de beschik king zou hebben over 4000 tanks." „Ten slotte, om kwart over twee die nacht, stelde hij voor in de hal een paar boterham men te eten. Ik hoopte, dat we nu naar bed zouden kunnen gaan. Maar nee! Het zou tot tien voor drie duren voor hij aanstalten maakte te gaan sla pen. Hij had de grammofoon aangezet en in zijn kleurige peignoir, met een boterham in de ene en een blaadje sla in de andere, ijsbeerde hij door de grote hal, waarbij hij af en toe een danspasje maakte op de maat van de muziek. Na ie dere ronde stond hij even stil voor de open haard om de een of andere opmerking te ma ken." dikwijls gekleed in zijn rode dra- kenpyjama, waaroverheen hij een fel-gekleurde peignoir droeg 'n merkwaardige gestalte tussen de rijzige figuren van de geünifor meerde stafofficieren. „Pick-nick" In Alan Brooke's aantekeningen lezen wij op 26 oktober 1941 in Chequers: „Het was al na middernacht, toen de minister-president mij alleen wilde spreken. Hij wilde met mij van gedachten wisse len over de op handen zijnde operaties in Noord-Afrika en 't Enige dagen later deden er ge ruchten dc ronde, dat er grote veranderingen op komst waren. Sir John Dill, chef van de genera le staf, een man, voer wie Alan Brooke een grote bewondering en een diep respect had, zou worden vervangen. Op 13 november 1941 vertelde Dill hem in een vertrou welijk gesprek, dat zijn dagen ge teld waren. Hij noemde de namen van drie van zijn ondergeschik ten, die voor de hoge post in aan merking kwamen: Sir Frederick Pile, Sir Bernard Paget en Archi bald Nye. Dezelfde avond kreeg Alan Broo ke een uitnodiging om zondags met Churchill op Chequers te di neren. Bij deze gelegenheid vertelde Sir Winston hem, dat Dill een zeer moeilijke en zware tijd achter de rug had en zeer vermoeid was. Hij zou zijn functie neerleggen om als gouverneur naar Bombay te gaan. Brooke schrijft: „Toen zei hij mij,-dat hij graag zag, dat ik die taak zou overnemenen hij vroeg mij of ik wilde. In kon niet onmid dellijk antwoorden. Ik haatte de gedachte, dat Dill zou weg gaan en dat er aan onze sa menwerking een eind zou ko men." zijn radio-redevoeringen „De minister-president begreep mijn zwijgen verkeerd en zei: „Denkt dat U met mij zult kunnen samenwerken? Het is tot dusver toch goed gegaan." Ik moest hem verzekeren, dat ik hieraan geen ogenblik had getwij feld, ofschoon ik mij volledig be wust was, dat mijn pad niet over rozen zou gaan. Maar ik heb de grootste bewondering en het diep ste respect voor hem, en dat zal mij in staat stellen de stormen, die van tijd tot tijd zullen komen, te trotseren." „Hij begon me de belangrijk heid van de nieuwe functie uit te leggen en wees op het feit, dat de chef van de generale staf de cen trale figuur is van de militaire ge beurtenissen in de gehele wereld. Hij vertelde me, dat de relatie Overwerkt „Churchill zei ons onomwonden, dat wij niets anders deden dan hem in zijn plannen dwarsbomen, dat wij zelf nooit met ideeën kwamen en, wanneer hij met idee- en naar voren kwam, zouden wij alleen maar met bezwaren komen enzovoort. Attlee probeerde hem dadelijk tot bedaren te brengen, maar hij bai'stte opnieuw uit. An thony Eden probeerde toen de moeilijkheden uit de weg te rui men, maar ook hij bereikte niets. Ten slotte zweeg hij en bleef wel vijf minuten lang in zijn papieren ki'jken, griste ze toen wild bijeen, sloot de vergadering en rende de kamer uit." „Het is allemaal het gevolg van overwerktheid en te laat op blijven 's avonds. Het is jammer! God weet, wat we moeten begin nen zonder hem. God weet. waar we terechtkomen mét hem!" Over deze en soortgelijke inci denten schrijft Brooke: „Zelfs op de ogenblikken, dat hij onredelijk en veeleisend scheen, was het on mogelijk niet vervuld te zijn van sympathie voor deze grote man.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 11