Eerlijkheid en menselijkheid in
vele dichtbundels onvindbaar
American Ballet Theatre
bewandelt nieuwe wegen
r
Weer festival in Prades
Rumoer rond het ballet
der Nederlandse Opera
ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1957
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
BESCHOUWING IN MINEUR...
Zelfs „erkende grootheden komen
veelal met middelmatig werk
Wie op goed geluk een greep doet in een stapel pasverschenen
poëzie en begint te lezen wordt, hoogstwaarschijnlijk, gedepri
meerd door het zeer lage gemiddelde peil. De na-apers van de experi
mentelen en de zwakke broeders onder de werkelijke experimentelen,
schrijven boeken vol ongelooflijk vermoeiende broddels waar geen
sterveling uit wijs kan of wil worden, maar ook in de niet-experimen-
tele sector, en daar willen we het vandaag over hebben, is een goede
bundel, of zelfs een goed gedicht, uitermate zeldzaam geworden.
Banale gevoelens, banale, ja, vulgaire taal (woorden als verrekken,
verden vele andere zijn schering en inslag geworden bij menig
dichter), oneerlijkheid, opgeblazenheid, pronk- en paradezucht, ge
brek aan zelfkritiek, pathologische verwarringen, en veelal een onvol
wassen erotisch jargon en gedaas ziedaar wat de argeloze lezer
wacht en zo deprimeert.
Eenvoud, eerlijkheid, menselijk
heid, oorspronkelijkheid, ze zijn
met een lantaarntje te zoeken, en
van de vonk genie gewagen we
maar niet.
Zo iets, dan wijst de poëzie van
heden op een tijd van diep verval en
verwarring. Zelfs de erkende
grootheden komen vaak met mid
delmatig werk voor de dag.
Gerrit Achterbergs nieuwe bundel
„Spel van de wilde jacht", in rege
ringsopdracht geschreven, vertoont
door zijn opbouw in drie bedrijven
met entre-actes, proloog en epiloog
een zekere eenheid, maar de inhoud is
erg los en brokkelig gebleven. We
kunnen ons niet onttrekken aan de
indruk, dat Achterberg zich meer en
meer aan het herhalen is. Hij doet
dat met vaardigheid en raffinement,
maar de momenten van werkelijke
bezieling zijn schaars in deze bundel
en zelfs dan voegen ze nog weinig
toe aan wat men al lang kende. Vele
Letterkundige kroniek
door HANS ÏÏARREH
van zyn gedichten komen thans niet
meer boven de anekdote uit; andere
lyken zo opzettelijk uit anti-poëtisch
materiaal opgebouwd, dat ze meer
dan ooit geforceerd aam gaan doen.
Dq ..bundel .wemelt van woorden als
cyclotron, widescreen, myxomatose,
Isoglossen e.d. Wat vroeger een vaak
verrassende werking had lykt nu vaak
een maniertje geworden. Er is hier
zo gewoekerd met een minimaal ge
geven, dat het geheel een moeizame
en geconstrueerde indruk nalaat.
(Querido, Amsterdam).
Leo Vroman daarentegen heeft in
„Uit slaapwandelen" haast een
overdaad aan gegevens, sensa
ties en fantasie. Zijn verzen treffen
nu eens door het verrassende en
speelse of lieve, dan weer door het
beklemmende of zelfs lugubere ka
rakter. Droomgebeuren, wensdromen,
reeële en sureeële sensaties zijn hier
dooreengemengd. Er is iets ordeloos
en weerloos in deze poëzie vol ver
kleinwoorden. sentimenteel- en kin
derlijkheden, dat toch heel wat pret
tiger en mannelijker aandoet dan de
would-be stoerheid, die men bij vele
andere dichters aantreft. „Uit slaap
wandelen." is een van de interessant
ste bundels die tot nu toe dit jaar
verschenen zijn. Jammer genoeg zijn
Vromans gedichten veel te lang om te
citeren. We noemen o.a. „De Vogel",
„Ons Gezin", „Eb en vloed", „Samen
uit" „Regeneratie". (Querido, Am
sterdam).
Van Gerard den Brabander versche
nen vrij kort na elkaar twee kleine
bundels in de „Merel-reeks" van A.
G. Strengholt te Amsterdam:
„Rembrandt en de miniaturen" en
„Delirium". B(j het laatste bundeltje
wordt men op de flap al gewaar
schuwd, dat dit slechts een „moment
in de ontwikkelingsgang" van de
dichter zou zijn, werk dat men „voor
al" niet moet willen vergelijken met
Den Brabanders beste werk, etc. Wat
dan wel het belang is van dergelyke
pnblikaties in een tijd die toch al
overstroomd wordt door middelmati
ge en slechte poëzie, blyft een raad
sel.
Het bundeltje „Rembrandt" is als ge
heel Iets sterker dan „Delirium"
waar erbarmelijke dingen als „Pries
ter op de Brommpr", „Onweer" e.d.
in staan, doch beide doen de naam,
die Den Brabander zich als dichter
heeft verworven, slechts afbreuk.
Hier zou zwijgen winst betekend heb
ben.
Zo kan het dan gebeuren dat de toch
werkelijk niet indrukwekkende dich
ter Joh. C. P. Alberts met „Retraite"
(in dezelfde reeks van Strengholt)
een beter indruk maakt. Voor het
grappige van een versje als dit geven
we ons wel gewonnen:
HET BOZE OOG
Ik durf niet ronduit
gelukkig zijn
dat is mijn angst
als de goden zien
dat ik zalig ben
in dit rijk waarin men
niet zalig mag zyn
dan...... Nou!
Ik moet hier
dit versje staken
men moet slapende goden
niet wakker maken.
Nog in dezelfde Merel-reeks debu
teerde Tera de Marez Oyens-Wansink
met „Passacaglia", een lang, reli
gieus getint vers in zangen over een
man, een vrouw en hun kindje. Het
heeft een soms wat bijbelse toon en
het enige wat men er uit kan afleiden
is, dat de schrijfster erg haar best
schijnt te doen in leven en poëzie.
Vervolgens een drietal deeltjes uit
de serie „Zuid-Nederlandse Ca
hiers" onder redactie van Frans
Babylon, W. K. Coumans, G. Gils en
W. J. Simons uitgegeven door De
Beuk Amsterdam. Allereerst is er
van Frans Babyion zelf „Zomaar mij
zelf", dat deels eigen verzen, deels
vertalingen bevat. Babylon is een
vruchtbaar lyricus die sedert hij de
gebonden voor de meer vrije vorm
verwisselde, intrinsiek niets veran
derde. Hij mist eenvoud, paradeert te
veel, iets wat vooral in een vers als
„Ave Tosca" (geschreven voor zijn
vrouw) bijzonder kan hinderen. Zelfs
in een quasi vers als „Subjectief pro
gram" is hij een „show-off". Hetzelf
de kan men zeggen van de oudere
dichter Robert Franquinet, wiens ero
tisch gebazel onsmakelijk en verve
lend is. („De Vogelaar"). Veel sym
pathieker is het werk van Aart van
Vierland („Bij tussenpozen", de
Beuk). Deze dichter is ontegenzeg
lijk houterig, soms onbeholpen, en
zijn zelfoverschatting soms potsierlijk
(bv. in het slot van de „Klacht over
het teloor gaan van de schatten uit
Troje en Mycene" af in zijn lange aan
Beethoven gewijde vers). Maar toch
is hier iemand aan het woord naar
wie men wel luisteren wil. De aanhef
van „Koepelgraf" heeft een zekere
allure, een kwatrijn als:
Gewende orde maakt zichzelf gehaat.
valt wel even op.
He»t is een magere oogst. Om niet zo
in mineur te eindigen, kondigen we
met veel genoegen een herdruk aan
van „Gedichten" van J. B. Charles
(Bezige By). Daarin zyn al zyn tot
nu toe verschenen bundels samenge
bracht. Uiteraard ongelyk, maar
steeds interessant werk, de enige
bundel die we U, met „Uit slaapwan
delen" van Leo Vroman, aan durven
bévelen.
jimoiiiiiiRiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Pablo Casals, de thans 80-jarige
meester-cellist, heeft verklaard
dat er dit jaar in Prades weer
een muziekfestival zal worden geor
ganiseerd. De door velen als een hart
aanval beschreven verslechtering van
zijn gezondheidstoestand en de be
richten dat hij de vorige maand op
nieuw een hartaanval heeft gehad,
maken geen verschil.
„Die aanval van de vorige maand
was geen hartaanval het was een
hoofdpijntje", schreef Pablo Casals
aan de Parijse redactie van United
Press en zijn dokter onderschreef die
mededeling volkomen. „Zijn hart is
prima en zijn bloeddruk is uitste
kend," zo luidde het medisch oordeel.
pillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllKI11111111^
H Nora Kaye, prima ballerina M
f§ van het American Ballet The-
afre" tijdens een repetitie.
Toen Franco de Spaanse burgeroor-
g won, zwoer Casals dat hij geen
enkel engagement meer zou aanvaar,
den, zolang in Spanje geen vrijheid
heerste. In 1945 heeft hij die eed ge
broken door enkele voorstellingen te
geven in Londen, uitgaande van de
veronderstelling dat het Franco-re
giem zou vallen. Toen echter duidelijk
werd, dat hiervan geen sprake was,
trok hij zich terug in de afzondering
van het Pyreneeën-dorp Prades, waar
hij na de burgeroorlog was gaan wo
nen.
„Wat Prades betekent voor een mu
sicus Het betekent een kans om met
Casals te mogen musiceren," heeft
Yehudi Menuhin eens gezegd.
In Prades woont Casals al 20 jaar
in het huis van de burgemeester. Hij
heeft er een enorme hoeveelheid boe
ken, schilderijen en manuscripten bij
eengebracht, vooral manuscripten van
Bach.
Continu-produktie van
Nederlandss liims
)e Italiaanse filmmaatschappij
„Galatea" te Rome, vertegenwoordigd
door haar president-directeur dr. San-
ti, en de Nederlandse filmproduktie-
onderneming Standaardfilms Produc
tie Maatschappij N.V., te Amsterdam,
vertegenwoordigd door haar directeur
de heer J. A. L. Kemps, zijn overeen
gekomen in co-produktie een film te
maken over een typisch Nederlands
onderwerp. De film krijgt tot werkti
tel „Magito" en zal worden geregis
seerd door de Italiaanse regisseur
Alberto Lattuada, die o.a. „Anna" en
„II Capotto" van Gogol heeft ge
maakt. Met het schrijven van het
draaiboek voor de nieuwe film zijn
Enio de Concini en Alberto Datuala
begonnen.
De Concini kreeg onlangs in Ame
rika een bekroning voor zijn mede
werking aan het draaiboek „Oorlog
en Vrede".
Standaardfilms, die zoals bekend,
op het ogenblik bezig is met de ver
filming van „Jenny", gaat binnenkort
nog twee films maken; vooreerst de
bovengenoemde „Magito"' en voorts
in het voorjaar van '58 de film naar
het bekende boek van Cor Bruyn „Sil
de Strandjutter."
Het ligt in de bedoeling „Magito"
uit te brengen op het internationale
filmfestival, dat ter gelegenheid van
de wereldtentoonstelling in Brussel
wordt gehouden, of wel op het eerst
komende festival van Cannes.
IN TOKIO is op 97-jarige leeftijd
overleden Tsji Pai Sjih, de beroemd
ste schilder van modem China. Tsji
werd soms de Picasso van China ge
noemd. Zijn tere schilderkunst had
eigentijdse onderwerptmaar be
hield eejv Oosterse tmt.
(Van een bijzondere
medewerker)
Vrijwel alle jonge scheppende
kunstenaars hebben met
dezelfde moeilijkheid te kampen:
hoe krijgen ze hun geestespro-
dukt gepubliceerd, tentoonge
steld of opgevoerd.
Voor niemand is dit waar
schijnlijk een ernstiger probleem
dan voor de choreograaf, want
niet alleen de benodigde kos
tuums en enscenering, maar
niet het minst de dansers en mu
sici en de noodzaak van langdu
rige repetities vergen buitenge
woon hoge bedragen aan de
voorbereiding. Het is dan ook
geen wonder dat balletgezel
schappen zeer geneigd zijn zich
uitsluitend in te laten met reeds
„gevestigde" choreografen en
zelfs die schieten wel eens naast
de roos, al is het risico natuur
lijk veel minder.
Enkele maanden geleden heeft
het American Ballet Theatre een
stoute stap gedaan om eens en
vooral met dit struikelblok af te
rekenen. Op vier achtereenvolgen
de maandagavonden heeft dit ge
zelschap in New York 15 nieuwe
balletten opgevoerd, maar op ba
sis van „een generale repetitie".
"De gebruikte, kostuums waren
uiterst eenvoudig, er was zo goed
als geen enscenering en er speelde
slechts een klein orkest, zodat de
orkesten van al deze 15 balletten
niet hoger waren dan normaliter
twee in de extravagante uitvoe
ring, die men de laatste jaren ge
wend was.
Hoe belangrijk dergelijke finan
ciële bijzonderheden ook mogen
zijn voor de directie van het gezel
schap, Lucia Chase en Oliver
Smith, voor bezoekers en critici is
het buitengewone artistieke succes
dat in dit ballet festival" werd
behaald van veel meer belang.
Al direct kwam het uitzonder
lijke talect van Ross, de cho
reograaf van „The Maids" en
„Paean" naar voren. Het eerste
van deze werken, gedanst op mu
ziek van Milhaud, werd door som
migen „een schitterende vondst"
genoemd, maar het werd vanwege
het psychopatische element van
het er in uitgedrukte conflict on
geschikt geacht voor het gewone
repertoire. „Paean" is gebaseerd
op een vers van Sappho, waarbij
muziek werd gebruikt van Chaus-
son. De vier delen van het ballet
„Invocation", „Dedication", „Visi
tation"' en „Celebration" vor
men een ode aan de liefde, zuiver
en tegelijk intens. Dit werk werd
in het repertoire van het Ballet
Theatre opgenomen.
Donald Saddler heeft zich aan
een stoutmoedig experiment ge
waagd door het toneelstuk van
Tennessee Williams, „This Pro-
Eertey is Condemned", om te wer
en tot ballet, waarin de twee
hoofdfiguren de dialoog uit het to
neelstuk voeren. Een dusdanig
„.mengseltje" leidt er toe de aan
dacht van de dans als zodanig af
te brengen, maar Saddler heeft
woorden en beweging zo goed met
elkaar in overeenstemming weten
te brengen dat ze elkaar comple
teren en de een geen afbreuk doet
aan de ander. De muziek is van
Genevieve Pitot.
„The Careless Burgher". een
choreografie van Job Sanders op
muziek' van Donald Marsh, laat
ons zien hoe de mannen in een
17de eeuws Vlaams stadje onder
de plak van hun vrouwen stonden
én hoe een troubadour hun te hulp
kwam. Ofschoon dit aardige grap
je weinig om het lijf heeft, wordt
het omgewerkt voor het geregelde
repertoire, omdat het de Tang ver
beide komische rol voor Erik
Bruhn, een van de vooraanstaande
medewerkers van het Ballet Thea
tre oplevert.
Enrique Martinez, een der be
gaafde jongeren van dit gezel
schap, probeerde het eens met het
ballet in ..La Muerte Enamorada",
met muziek van Joaquin Turina en
zoals dat zo vaak gebeurt bij be
ginnelingen, had hij te hoog gegre-
Een scène uit het ballet „La
Merte Enamorada" (choreo
grafie Enrique Martinez) met
Erik Bruhn (rechts) als ,/le
jeugd", Annabélle Gold als zijn
partnerm en JiUana Williams
(midden) als „de dood", die de
jeugd tot zijn slachtoffer
maakt.
pen in dit verhaal van een zigeu
nerin met haar twee geliefden en
de Dood. Er komen zeer zeker
voortreffelijke gedeelten in voor,
maar het samenhangende element
ontbreekt er aan.
Nog drie andere balletten zul
len na de „generale-repetitie"
in het komende seizoen op
het repertoire komen. „Journey''
door Kenneth MacMillan met mu
ziek van Bartok wordt geken
merkt door een vrij originele cho
reografie; de hoofdrol, vertolkt
door de prima ballerina Nora Kaye
maakte diepe indruk op de toe
schouwers. In het laatste gedeel
te zakte het jammer genoeg af en
verflauwde de belangstel fine -
een omwerking van dit deel staat
op het programma..
Agnes de Mille's „Sebastian"
muziek en libretto van Gian-Carlo
Menotti verdient ook verdere
belangstelling, evenals Erik
Bruhn's „Festa" met muziek van
Rossini.
In haar terugblik op het festi
val schreef de directrice Lucia
Chase: „Wij zijn er volkomen van
overtuigd dat het opvoeren van
nieuwe balletten dringend noodza
kelijk is om de artistieke ontplooi
ing van een balletgezelschap mo
gelijk te maken, omdat dit zowel
voor de scheppende als de uitvoe
rende kunstenaar een blijvende
prikkel vormt, terwijl het publiek
grote belangstelling heeft voor
wat nieuws. Het is ons in de prak
tijk gebleken dat het nodig is
nieuwe werken op eenvoudige wij
ze te introduceren alvorens er gro
te kosten voor aankleding en mon
tage aan te besteden. Wij menen
dat het afgelopen festival een be
langrijke stap is geweest om de
belangstelling in het ballet bij het
publiek levend te houden.
IIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
Charlotte Kohier viert
haar zilveren iubileum
Op 9 oktober zal de voordrachts
kunstenares Charlotte Ivöhler het
feit herdenken, dat zij 25 jaar gele
den haar loopbaan begon. Op die dag
zal zij in de Stadsschouwburg van
Amsterdam voordragen Yvette, een
korte roman van Guy de Maupassant,
hijie vertaling van Adriaan Morriën.
Er heeft zien voor deze gelegenheid
een huldigingscomité gevormd. Na
afloop van de voordrachtsavond
hoopt het comité, dat onder voorzit
terschap staat van mr. B. A. van
Schaik, mevrouw Kohier een party
aan te bieden in het Amstel Hotel.
Prins Bernhard is ere-voorzitter van
het ere-comité, waarin o.m. ook mi
nister Cals, dr. Prinsen, commissaris
der Koningin in Noord-Holland en
mr. G. van Hall zitting hebben.
„CINEMA ZESTIEN", een theater
in New York met een „avantgarde
geest", waar onder meer experimen
tele films worden vertoond, heeft zijn
vaste klanten aangeboden hen voor
50 dollar naar Canada te brengen
om daar Chaplin's >rA king in New
York" te gaan zien. Deze film zal in
de Verenigde Staten namelijk niet
vertoond worden^
(Van onze toneelmedewerker)
De federatie van beroepsvereni
gingen van kunstenaars heeft
aan de directie der Nederlandse
Opera een brief geschreven, waarin
deze directie in gebreke wordt ge
steld ten aanzien van het nakomen
van de arbeidsvoorwaarden bij het
Opera-ballet. Het feit alleen al, dat
deze brief tevens aan de pers is ge
geven, alsmede de zeer scherpe ter
men, waarin zij is gesteld, lijken er
op te wijzen dat bij de federatie
wat men noemt „de emmer over
liep".
Deze brief vloeit dan ook voort uit
een lange periode van misverstan
den en wrijving tussen enerzijds de
Nederlandse Opera, en anderzijds de
aldaar geëngageerden, voor zover die
hun belangen laten behartigen door
de „federatie". Er zijn kwesties ge
weest over het pensioenfonds, over
het ontslag van zangsolisten, over
de contracten en over de interne or
ganisatie bij het operaballet. Wat dit
laatste betreft, verwijt de „federa
tie" aan de leiding, met name dus
aan Frangoise Adret, dat zij telkens
opnieuw de overeengekomen arbeids
voorwaarden negeert.
Directe aanleiding tot de stappen
van de „federatie" is de tour
nee geweest, die het operaballet
in augustus gemaakt heeft door
Spanje. Een tournee, die slecht voor
bereid geweest schijnt te zijn, maar
die tevens een aantal „schoonheids-
fouten" heeft vertoond, die weliswaar
de „federatie" misschien minder aan
gaan, maar die door haar toch wor
den gezien als tekenend voor de
sfeer, waarin de zaak was opgezet.
Zo is bijvoorbeeld pas na de terug
keer van de groep bekend geworden,
dat het ballet van de Nederlandse
Opera in Santander werd uitgebracht
onder het predikaat „koninklijk",
een wettelijk beschermde eretitel, die
de groep niet bezit.
Mag men dit een IJdel gebaar ach
ten, zoals ook het feit dat madame
Adret zichzelf wel wat al te nadruk
kelijk op affiches en programma's
liet noemen, ten koste van haar
groep, zwaarder tellen de organisa
torische tekortkomingen. Reizen met
een balletgroep is hachelijker dan
reizen met een toneelensemble of
ander soort kunstgroep. Het dans-
personeel immers is merendeels zee.r
jong, tussen 16 en 21 jaar, en de ho
ge eisen die de dans aan hun licha
men stelt, maakt goede verzorging
een eerste gebod. Maar ook moreel
behoort de leiding deze minderjarige
artiesten de volle bescherming te ge
ven.
Wanneer clan waar zou zijn, zo
als de dansers klagen, dat di
verse keren bij aankomst In
de stad van optreden niet voor ho
tels was gezorgd, althans niet voor
logies, waarin deze jonge kinderen
met fatsoen konden worden onderge
bracht, dan wordt begrijpelijk dat,
de prikkelbaarheid groot werd. Men
klaagt nog meer:
Oevr het vervoer, waarbij op de
terugreis geen plaatsen besproken
waren in de trein, zodat tientallen
danseresjes en dansers urenlang
hebben moeten staan. Over de se-
jours en de verzorging. Over het feit,
dat minderjarige meisjes 's nachts
om 3 uur door Spaanse steden liepen
te dwalen, zonder escorte, op zoek
naar bruikbaar onderdak. Over de
programma's en de veel te lange
werkdagen, die men in het zwaarwe
gend klimaat moest maken.
De partijen staan nu dus scherp
tegenover elkaar. Dat er onrust en
onvrede onder de dansers heerst,
blijkt uit elk gesprek dat men met
hen voert, alsmede uit het feit dat
Hanny Bouman, eerste soliste, ont
slag heeft genomen omdat de sfeer
van werken haar niet langer kan be
vredigen. Het dreigement van de „fe
deratie", dat zij zich met alle wette
lijke middelen tegen een volgende
tournee zal verzetten, richt zich in
feite tegen de leiding van het bal
let, tegen Frangois Adret. die men
er in scherpe woorden van beticht
dat zij zich niet voldoende bekom
mert om de belangen van de haar
toevertrouwde Nederlandse dansers.