EEN VERSCHOPPELING. DE ADELSBRIEF VAN Jn 2eeuu)scl\~\}laiA\u{erew legt men do vinger op do iippenl LS ANTWERPEN EN GENT met elkaar ruzie maken, dan luisteren de buren in de Zeeuws-Vlaamse kanaalzone aan de deur. Want die ruzie nou, ruzie; laten we zeggen: bekvechterij gaat vaak over „hun" kanaal GentTerneuzen. En daarom leggen de mannen om en bij dit vaarwater haastig de vinger op de lippen, zodra ze Antwerpen en Gent met enige stemverheffing horen pra ten: „Sssst! Stil-es. Even horen wat ze zeggen Maar als Amsterdam en Rotterdam elkaar in de haren zitten ook dat komt voor dan gaat het leven in de kanaalzone ge wóón door. Niemand, die er „stil" zegt. Boven-de-Moerdijk is im mers zo ver En omgekeerd: Zeeuwsch-Vlaanderen is voor de bo- ven-Moerdijkers toch wel een beetje een buurt, waar nette mensen niet behóren te wonen. „Loop-liever-een-straatje-om, Jan". „No man's land", niemandsland in de Nederlandse economie, constateerde, een beetje bedroefd over die lauwheid, onlangs in de Economisch-Statistische Berichten 'n auteur uit de kanaalzone. Maar een zelfbewuste schrijver over Sas van Gent, enige jaren ge leden, kwam met een totaal andere terminologie. Hij sprak van een „belangrijk industriecentrum", dat een „adelsbrief" had, namelijk het kanaal TerneuzenGent. Hoe is het nu? Niemandsland of adelsbrief? Verschoppeling of grand-signeur? Wij moeten eerlijk zijn: in de Neder landse economie wordt de Zeeuws- Vlaamse kanaalzone inderdaad wel een beetje als een minder-bewoonbare buurt beschouwd. En waarom eigenlijk? Over de economische voorwaarden, die de vestiging van zware industrie aantrekke lijk maken, wordt in de hele wereld zo'n beetje gelijk gedacht. In dit opzicht spreken de industriëlen een taal, die een ieder van hen verbazend-goed begrijpt. Nu staat er over die vestigingsvoor waarden iets héél duidelijks te lezen in de Gids voor het parlementair industrie- bezoek 1957, het boekje dat de Neder landse Kamerleden op excursie dezer dagen ontvingen van de werkgeversorga nisaties. Het volgende is er namelijk vermeld over de stichting van de grote Cokesfabriek in Sluiskil: BUITENLANDERS Het waren inderdaad in het verleden voor namelijk buitenlanders, die de kansen van dit gebied voor zwaardere industrie uitbuit ten. Nederlanders hielden zich over het al gemeen afzijdig. Houden zich nog afzijdig. Terwijl Nederlandse ondernemers toch heuswel die taal-van-gunstige-vestigings- eisen spreken en verstaan. Maar zij zenden kennelijk op een andere golflengte, waardoor men ze in de kanaalzone niet kan opvangen, al doet men er nog zoveel moeite voor. Bur gemeester Tellegen van Terneuzen slaakte enige jaren geleden daarover een verzuch ting, die klonk als een soort „laten-we-van- de-nood-dan-maar-een-deugd-maken"-kreet. Dit zei namelijk de burgemeester: „Steeds weer vergeefs werd getracht de belangstelling van overig Nederland te wekken voor de grote mogelijkheden, die hier voor het grijpen liggen. Waar ook in het verleden die belangstelling steeds in meerdere mate werd gevonden in feet bui tenland dan binnen de grenzen, zal het gemeentebestuur de propaganda naar het zuiden moeten richten". de keuze viel om redenen van overwegend economische aard op het totaal onbekende Sluiskil. Cen traal gelegen in Zeeuwsch-Vlaan deren aan het kanaal Gent-Terneu- zen is Sluiskil direct verbonden met de zee en de Westeuropese ko lenbekkens en tevens, door de spoorwegen Gent-Terneuzen, met het industriecentrum van Noord- Frankrijk". Dat gaat over de vestiging van de cokesfabriek in 1911. Maar anderen heb ben precies zo gunstig gedacht over de vestigingsvoorwaarden langs dit kanaal, want er staan hier meer bloeiende be drijven en niet alleen maar een cokesfa briek. Een opsomming? Globaal: beton- fabriek, scheepswerf, stikstofbedrijf, stijfsel- en glucosefabriek, suikerfabrie ken, spiegelglasindustrie, meelfabriek, textielfabriekHet zit dus met die „be woonbaarheid" nogal goed, zou men zo zeggen. En toch zou deze streek het „niemandsland" in de Nederlandse eco nomie zijn? Naar het zuiden. Naar het buitenland. Want de initiatieven daar zijn kennelijk van meer belang voor deze Nederlandse industriestreek dan die van en in eigen land. Trouwens, ook in ander opzicht wor den heden en toekomst van de kanaalzone sterk bepaald door wat er in het zuiden gebeurt: uiterst belangrijk is hier bijvoor beeld het Belgische standpunt inzake de waterwegen. Men kan zelfs stellen, dat zoals de zaken nu liggen een verdere industrialisatie van deze streek mede af hankelijk is van de vraag of er uitvoering zal worden gegeven aan het advies dat nu al weer jaren geleden de niet-onver- maarde heren Steenberghe en Van Cauwe- laert hebben uitgebracht. Dat advies im mers ging mede over de vergroting van de sluizen te Terneuzen en de gelijktijdige ver ruiming en rechttrekking van het kanaal! Is het een wonder, dat men in Zeeuwsch-Vlaanderen, met name in de kanaalzone, op de tenen loopt en de adem inhoudt als er over de waterwegen gekrakeel dreigt te ontstaan tussen Gent en Antwerpen. De laatste tijd is er ook Zeebrugge bijgekomen. Men wil van die schermutselingen géén woord mis sen Economisch Intstituut berekende voor Zeeuwsch-Vlaanderen voor de komende ja ren (tot 1967) een achteruitgang van de landarbeidersstand met ruim 50%. Die men sen moeten opgevangen worden of zij ver trekken uit Zeeuwsch-Vlaanderen. Daardoor is het welhaast vanzelfsprekend, dat met uitzondering van de kanaalzone het ver- trekoverschot in dit deel van Nederland een factor van niet te onderschatten betekenis is. Wat wilt TJ? De landbouw biedt geen emplooi meer, maar tevens is voor on geschoolden de industrie thans weer zo ongeveer verzadigd. De mensen moéten eenvoudig weg.zei ons een Zeeuws- Vlaming, die dagelijks heeft te maken met het bevolkingsprobleem. Maar be tekent dit nu, dat de ontvolking van Zeeuwsch-Vlaanderen de arbeidsmarkt schaars maakt? Néén nog niet. Nog geen ach-en-wee alstublieft. Die ontvol king mag echter niet langer doorgaan en er moet iets gebeuren om te voorkomen, dat het hier inderdaad misloopt. Men kan het ook omgekeerd stellen: de gunstige vestigingsfactoren zijn met be trekking tot de arbeidsmarkt nu en vooral in de eerstkomende jaren nóg reëel. Nu nógMaar men mag niet te lang wachten! Overigens, ook hier komt het buitenland weer om de hoek kijken. Want de grens tus sen België en Nederland is tegenwoordig elastisch, althans wat de arbeidsbemidde ling aangaat. Het kost de Belg heus niet zo veel moeite om in Nederland te komen wer ken. Maar de keerzijde van deze medaille is: de Nederlander kan even gemakkelijk in België aan de slag komen... Doch om het even optimistisch te houden men mag er zonder twijfel van uitgaan, dat de indus trieën in de kanaalzone, zowel oude als nieu we, niet uitsluitend rekening behoeven te houden met de Nederlandse arbeidsmarkt, maar ook kunnen putten uit de reserve, die in het Belgische grensgebied aanwezig is. Terneuzen: trefpunt van zeevaart en binnenvaart. „honger" is vap tijdelijke aard. In het alge meen echter is de Belg uit het grensgebied niet ongenegen in Nederland te werken. Ter completering van het beeld is er aanleiding om hier zij het terloops enkele menselijke factoren aan te stippen. En hier kan het buitenlandse ele ment al evenmin buiten beschouwing blij ven. Ieder ogenblik mengt en vermengt het zich in elk opzicht met het Nederlandse en vanzelfsprekend wordt daardoor mede het karakter van de streek bepaald. Een opval lend en merkwaardig karakter! Het ver toont overeenkomst met het landschappe lijk beeld: wanneer men door de nieuwe Braakmanpolder naar 'het kanaal rjjdt, dan rijzen daar plotseling op als een vreemd decor van het modern-agrarisch bedrijf de complexen fabrieken langs 't kanaal. Land bouw en industrie leven hier naast elkaar en de mensen in deze streek zijn hier vaak met beide bestaansmiddelen verbonden. Onder meer in Sas van Gent is dat nog duidelijk te merken: de plaats is geïndus trialiseerd zonder dat er sprake is van de nare bijklanken, die tegenwoordig in dit woord meeklinken. De overgang van de landbouw naar de industrie verloopt hier zonder al te grote schokken. „Er is geen sprake van de moioch van het moderne bedrijfsleven". En: „de wrok tegen de fabriek bekend industrieverschijnsel kent men hier vrijwel niet", deze zinnen no teerden we onlangs bij een bezoek aan Sas. In Sluiskil daarentegen zijn de agrarische kenmerken verder verdwenen en vooral de buitenlandse invloed, zowel bij het kader als bij de arbeiders, is hier sterker. De pro blematiek van de „industrialisatie" lijkt hier dringender: „Samenleving van leiding gevende en arbeidende mensen heeft zich nog niet tot gemeenschap kunnen vormen", zei pastoor Van Campen uit Terneuzen on langs tot K.V.P.-kamerleden, die hier op be zoek waren. x X x Terug thans van deze menselijke facetten naar meer economische factoren. Want het wordt zo langzamerhand tijd om een definitieve keuze te bepalen tussen de Seigneur en de Verschoppeling. Wat stond er allemaal ook weer vermeld op de adelsbrief? Diep vaarwater, reserve Diep vaarwater, dicht bij zee gele gen: de kanaalzone allerminst een niemandsland f Deze cocktail van buitenlandse interesse sferen zou da buitenstaander haast doen vergeten, dat het hier ondanks alles tóch om een stuk van Nederland gaat, een stuk, waarover de bewoners zo trouwhartig zin gen, dat het hun „eigen landje is, maar déél van Nederland". Deel van Nederland. Wellicht dat daarom de schrijver van het „niemandsland" in Eco nomisch-Statistische Berichten vermanend de vinger heft en betoogt: „Gezien het toenemend belang, dat de ver groting van de zeesluis te Terneuzen ook voor de ontwikkeling en instandhouding van de industrie in Zeeuwsch-Vlaanderen heeft, is het niet uitgesloten, dat van Bel gische zjjde bjj de definitieve onderhande lingen van de Nederlanders zal worden ge vraagd iets meer water In de wjjn te doen, hetgeen zeer zeker een sneller verloop van de beslissing tot gevolg zal hebben". Zou men boven de Westerschelde niet eens een andere golflengte proberen x X x Verschoppeling of grand-selgneur. Uit wat tot nu toe hier naar vore* ls ge komen ljjkt die adelsbrief van de ka naalzone allerminst bluf, maar Integendeel authentiek. Dat drukbevaren kanaal, het diepe zeewater, de grote bedrijven, het staat allemaal in schoon-gecalllgrafeerde letters op bet document te lezen en al deze zaken betekenen even zovele „titels" van onze Seigneur. En als het nu goed gaat in de nabye toekomst met de kanaalplannen van de heren Steenberghe en Van Cauwelaert, dan kan de 'betekenis van deze streek nog aanzienlyk toenemen. Maar de vraag is: moeten er dan niet wat meer „titels" op de adelsbrief staan? Hoe is het bijvoorbeeld met de arbeidsvoorziening? ARBEIDSMARKT ZEEUWSCH-VLAANDEREN ALS ge heel is overwegend agrarisch. En de landbouw het is algemeen bekend stoot jaarlijks vele mensen af, die daardoor verplicht worden hun boterham in andere bedrijfstakken te verdienen. Het Landbouw- In de Zeeuws-Vlaamse kanaalzone gaan industrie en landbouw hand in hand Het is echter moeilijk om op dit ogenblik daarover exacte cijfers te geven, omdat het er een beetje op lijkt alsof de hele Belgische arbeidsmarkt wordt beheerst door een soort groot-mogol, namelijk de Brusselse wereld tentoonstelling 1958. Deze holle-bolle-gijs slikt veel arbeidskrachten op, maar zijn op de arbeidsmarkt, industriële bedrijvig heid, de streek is een voortzetting van een belangrijk industriegebied in België vlakbij Gent, centrum In een netwerk van waterwe gen. Daar bleven In deze beschouwing nog ongenoemd o.a. de onderwijsmogelijkheden, zojuist uitgebreid door de vestiging van een U.T.S. en de chemlcien-cursus van de lagere technische school te Terneuzen, alsmede de samenwerking tussen de gemeenten langs het kanaal, waardoor dit gebied op sommige bestuurlijke terreinen als één complex kan worden beschouwd. Wat tegen deze gunstige zaken in te brengen is? De afhankelijkheid van bui tenlandse factoren? Maar Euromarkt en Benelux dan? Onzekerheden over de ka naalplannen? Dat is te verhelpen en Ne derland kan daar het zijne toe bijdragen. Moeilijkheden met het afvalwater en de zoetwatervoorziening? Het ziet er naar uit, dat voor deze problemen een oplos sing is te vinden. Wy geloven tenslotte, dat er uiteinde lijk maar één conclusie mogelijk is: de kanaalzone is allerminst een verschoppe ling, maar inderdaad een grand seigneur, óók in de Nederlandse economie. Maar dan zal Nederland moeten erkennen, dat de adelsbrief van deze seigneur, hoewel van buitenlandse origine, een waarachtig document is. En dat men daarom ten op zichte van deze kanaalzone eenzelfde po litiek zal moeten voeren als voor soort gelijke gebieden in ons land. Wanneer men bijvoorbeeld streek A. laten we géén namen noemen helpt en steunt, dan mag een soortgelijke streek B en laten we hier wèl namen noemende ka naalzone niet als een niemandsland worden beschouwd. Deze kanaalzone is een argument ook in de debatten rond het westen en overig Nederland. Zeeuwsch-Vlaanderen dreigt immers op de lange duur te ontvolken en een veelzijdiger ontplooiing van de in dustrie zou die ongewenste trek naar het westen kunnen tegenhouden. Nu lijk! hel nog alsof oveVheid en be drijfsleven in Nederland waarschu wend over de kanaalzone zeggen: „Loop-maar-liever-een-sfraafje-om-Jan". Foul. Dal zegt men niet tegen hel Ne derlandse economische jongetje. Men zegt: „Neem je petje eens af Jan, daar heb-je meneer-kanaalzone Vanwege die échte adelsbrief

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 27