maggi KlPPEHBOllllLONSOEP
De Nederlanders leven al
enige jaren boven hun stand
Op haar
bestemming
PROVINCIALE EWMUWBB COURANT
DINSDAG 27 AUGUSTUS 1987.
(Advertentie)
WAAROM ZITTEN WIJ IN DE KNOEI
Wij verbruiken ongeveer 25 procent
méér dan vier jaar geleden
(Van onze economische medewerker)
WIJ zijn thans met 11 miljoen Nederlanders. Het grootste deel daarvan,
die van 14 tot 65, zorgt ervoor dat de fabrieken draaien, dat er melk
van de koe komt, dat er graan en groenten groeien. Kortom, dat wij allen
kunnen eten, ons kunnen kleden en ons wat extra's kunnen veroorloven.
Dat laatste Is de laatste jaren beslist het geval geweest, na die verso
bering In 1951.
En toch zitten we In de knoei en moet de bnikrlem worden aangehaald.
Waarom? Omdat we „boven onze stand" leven. De cijfers tonen dat aan
en die cijfers liegen er niet om. Het verbruik aan voedlngs- en genot
middelen van ons hele volk tezamen lag In de maanden maart tot en met
mei van dit jaar bijna een-vijfde hoger (precies gezegd 17 procent) dan
In 1953. Aan duurzame consumptiegoederen, het mooie verzamelwoord
voor radio- en televisietoestellen, meubelen en bromfietsen, stofzuigers
en kleding, hadden wij gezamenlijk zelfs twee-vijfde meer gekocht dan
in 1953 (44 procent). En nemen wij het verbruik in zijn geheel, dan
hadden wij bijna (23 procent) meer kunnen kopen dan vier jaar
geleden.
Dit stijgende verbruik was natuur
lijk alleen maar mogelijk doordat de
lonen en salarissen omhoog gingen.
Eind 1956 lagen de lonen in de In
dustrie dan ook 60 procent hoger dan
in 1947, in de landbouw zelfs 75 pro
cent. Begin januari van dit Jaar is
er een nieuwe verhoging geweest
maar die diende voor het betalen van
de algemene ouderdomspremie ter
wijl de verhoging van begin augustus
de hogere huur moet opvangen. Te-
fjenover 1953 waren de lonen in ons
and gemiddeld 30 procent hoger.
De ongetwijfeld sterke stijging van
de lonen heeft het verbruik, wij spre
ken ook van bestedingen, sterk op
gevoerd, Maar ook anderen hebben
dit vuurtje behoorlijk helpen opsto
ken.
Zo geeft de overheid geld uit voor
alle mogelijke doeleinden en uiter
aard aan lonen en salarissëh. Deze
overheidsbestedingen zijn eveneens
aan het stijgen gegaan maar dit
moet ook gezegd worden van de uit
gaven van dö ondernemingen voor
verbetering en uitbreiding van hun
fabrieken en voor aanschaffing van
voorraden grondstoffen.
Gaan wij uit van 1952, omdat in
1951 in ons land ook een zekere be
zuiniging werd doorgevoerd, dan
kunnen wij het volgende overzichtje
geven van de uitgaven, van de be
stedingen dus, van alle groepen in
ons land:
in miljarden gld. 1952 1958 stijging
Gezinnen 13,7 18,6 36
Overheid 3,4 5,4 59
Ondernemingen 3,7 7,7 108
Totaal
20,8 31,7 52 9
Wil zien het dus: in 1952 werd in
totaal in het binnenland uitgegeven
(Advertentie)
amsferdai$
voor f 20.800 miljoen en in 1956 voor
f31.700 miljoen, een stijging van iets
meer dan 50 procent.
Ondernemingen
Hoewel de bestedingen van de on
dernemingen het sterkst omhoog zijn
gegaan (108 procent), moeten wij er
wel aan denken dat deze uitgaven
juist bedoeld zijn om de produktie-
kracht van de bedrijven te vergroten.
Onze bevolking groeit als kool en er
moet dus alles op alles gezet worden
om meer voedsel, meer kleding, meer
genotartikelen te maken. Het ls dui
delijk dat hiervoor de fabrieken uit-'
gebreid en verbeterd en het vervoer
vergemakkelijkt moet worden.
Bovendien moeten wij in het oog
houden dat de gezinnen met elkaar
toch altijd nog het leeuwenaandeel
voor hun rekening nemen van alle
bestedingen, in 1956 bijna 60 procent
tegen de ondernemingen 24 procent
en de overheid 17 procent. Een be
zuiniging van 1 procent bij de gezin
nen zet dus veel meer zoden aan de
dijk dan bij de andere groepen.
Wie eten wil moot werken. En als
alle Nederlanders dus eten willen,
moeten zij gezamenlijk werken en
produceren. Dat doen zij uiteraard
maar de gezamenlijke inspanning is
toch niet voldoende. Wij moeten dus
uit het buitenland halen wat wij zelf
te weinig voortbrengen.
Import
Alles wat wij buiten onze grenzen
kopen, kost geld, vreemd geld, dat
wij zelf ook weer moeten verdienen:
door in Nederland gemaakte produk-
ten uit te voeren en door diensten
aan het buitenland te bewijzen. In
1952 leefden wij in de gelukkige om
standigheid dat wij meer aan goede
ren en diensten konden uitvoeren
dan wij invoerden. En dit was weer
mogelijk doordat wij meer voort
brachten dan wij in het binnenland
nodig hadden.
In 1956 waren echter de rollen om
gedraaid. De uitgaven van de gezin
nen, de overheid en de ondernemin
gen waren zózeer opgevoerd, dat de
binnenlandse produktie dit niet aan
kon. Wat wij tekort kwamen, heb
ben wij rustig ingevoerd. Dit nu
wordt gevaarlijk als het op te grote
schaal gebeurt en als het te lang
duurt. Van 1952 tot en met 1955 ging
het goed, was er een overschot van
uitvoer van goederen en diensten bo
ven invoer, daarna ging het verkeerd.
Wij zien dat zo duidelijk aan de
cijfers van de gewone in- en uitvoer.
Die invoer liep veel sneller op dan
de uitvoer, waardoor het gat tussen
die twee steeds groter werd. In 1953
l(H. Baas Draaier, de molenaar, had heel goed ge
hoord, dat er iemand stond te roepen en op zijn deur
aan het bonken was. maar hij aarzelde met open te
doen. Hij had het niet op vreemd volk begrepen. Er
klonk echter zoveel vrees in de stem. dat hij achter
de deur toch riep: „Wat moet dat? Wie ls daar?" „Laat
me alsjeblieft binnen, ze slaan me misschien wel
dood", hoorde hij iemand angstig uitroepen en toen
schoof hij de grendel van de deur. Leo tuimelde zowat
naar binnen. „Dicht die deur", riep hij, „doet U dicht
die deur!" De molenaar had dadelijk in de gaten, dat
het een van die twee jongens was, die een paar uur
tevoren met hem hadden staan praten. ,,Zo", zei hij,
„de kennismaking met die meneer waarmee Je moest
praten, schijnt met te zijn meegevallen". Leo wierp een
schichtige blik op de deur, die baas Draaier weer op
de grendel had geschoven. „Ze hebben me met z'n
allen achterna gezeten", zei hij, „maar 't ergste is dat
ik niet weet, waar mijn vriend gebleven is". De mo
lenaar trok een bedenkelijk gezicht. „Je moet dan
maar hopen, dat 't goed met hem afloopt", zei hij, „die
lui zijn tot alles In staat. Blief ze maar uut de handen".
Feuillelon
door
Clare Breton Smilh
Eendje „Pül" is een wandelaar
58
Dorry gaf Ann ook iets te „typen"
en probeerde niet te lachen en de
ernst, om het telkens te voorschijn
komende tongpuntje, terwijl ze feil
loos werk trachtte af te leveren.
„Span je niet zo in, kindlief. We
kunnen het nog uitvegen," zei Dor
ry* vriendelijk.
„Ja, maar," antwoordde Ann, ter
wijl ze Dorry wanhopig aanzag, „ik
wil het zo goed mogelijk hebben."
Tenslotte gaf Dorry het zuchtend
op. Nu ja, het was Anns zaak en niet
de hare. Binnenkort zou ze voor goed
weg zijn.
Toen de zoemer overging, greep
Ann haar notitieboek en potloden,
om naar meneer Larkin te snellen. Ze
hoopte maar. dat hij niet zou bemer
ken hoe haar hand beefde. Hij dic
teerde inderdaad erg langzaam en ze
moest zelfs af en toe tussen de woor
den wachten. Opziende, ontmoette ze
zijn ernstige blik.
„Ik kan wel wat vlugger," verze
kerde ze zenuwachtig.
„Goed dan." Hij begon sneller te
dicteren, maar op een gegeven ogen
blik moest ze nogal wanhopig, verzoe
ken: „Niet zó vlug, alstublieft!" Ze
staarde hem wat beschaamd aan,
maar hij begon te lachen en plotseling
lachte ze eveneens. Daarna ging het
beter.
Ann was zo moe toen ze thuis
kwam, dat ze nauwelijks iets kon ge
bruiken. Juffrouw Sargeant boog zich
vermanend over haar neen.
„Nu laat u zowaar uw lievelings
pudding staan. U moet iets eten of
u valt van de graat."
„Ik ben zo moe."
„Hm," kwam haar vader bezorgd
tussenbeide, „ik hoop, dat die baan
niet te veel van je vergt."
„O, neen paps, maar alles is zo
vreemd, en..."
„Nu ja," lachte Joe, „je zult er wel
niet lang blijven, Ann, dus draag het
opgewekt. Jij bent niet het type meis
je voor een kantoorloopbaan; je bent
anders."
„Ik zal het volhouden," zei ze ver
ontwaardigd.
„Wedden?" vroeg hij plagend.
In de nu volgende dagen stond ze
dikv-ijls op het punt, er de brui aan
l|lll!ll!llllllllllll!l!lllllllllllllllll!lllllll!llllllll!llllllllllllllllllllll!llllllllll
Opslag?
Zorglijk kijkt moeder De
Bruin naar de f82, die haar j
man zojuist uit zijn loonzakje
heeft gehaald. Er zal deze
week heel wat nodig zijn,
denkt ze. Jan 1b Jarig. Ali moet
een paar nieuwe schoenen heb
ben (gelukkig ls daarvoor nog
f 15 opzij gelegd) en dan komt
de bode voor de verzekering
nog. O ja, die boeken voor An-
neke's nieuwe school. „Kwam
er maar wat opslag", zei ze
met een zucht.
Vader hoorde het. „Opslag?
Ze willen juist dat wij de buik
riem aanhalen. Wij leven op te
grote voet, vinden ze daar in
Den Haag. Daarom laten ze
alles duurder worden. Wij moe
ten nog blij zijn dat wij de
huurverhoging zelf niet hoeven
te betalen. En loonsverhogin
gen, zo beweren ze, jagen de
priizen weer op." Het is een en
al bitterheid wat er uit vader
De Bruins mond komt
Hij is niet de enige in ons land,
die het niet begrijpt. Overal
zijn er mannen en vrouwen,
voor wie die hele bestedings
beperking een duister gedoe is,
een aantasting van de wel
vaart waarop zij recht menen
te kunnen maken.
Het is inderdaad niet gemak
kelijk om uit te leggen waar
om de lijn weer moet worden
aangehaald, Juist nu we net op
weg waren naar een wat be
tere tijd en naar een beetje j
meer comfort. Toch willen wij
een poging wagen, omdat het
zo dringend nodig is dat wij
allen enig begrip hebben van
de moeilijkheden waarvoor ons
land staat.
IllllllllllUllllilllllllllllllllllllllM
f 850 miljoen, in 1954 f 1700 miljoen,
in 1955 f 2000 miljoen, in 1956 f 3250
miljoen en in de eerste helft van 1957
f2300 miljoen.
Het tekort
Wel werd in de jaren tot en met
1955 dit tekort betaald door andere
inkomsten uit het buitenland, doch in
1956 en in de eerste hejft van 1957
was dit niet mogelijk. Daarom moest
te geven, maar Joe's spottende blik
hield haar tegen. Hij was zo zeker van
zijn zaak en zij daarentegen vastbe
sloten, hem te tonen, dat hij ongelijk
had.
Toen Dorry voorgoed wegging en
Ann met meneer Larkin alleen bleef,
was Ann eerst zo overspannen van
angst, dat ze zich reeds moe voelde,
nog voor het werk begon. Weldra ont
dekte ze evenwel, dat zonder Dorry
alles veel gemakkelijker ging.
Meneer Larkin begreep volkomen,
dat ze in één week niet volkomen pa
raat kon zijn. Hij legde een en ander
veel beter uit dan Dorry het had ge
daan en langzaamaan werden al haar
verschillende taken haar duidelijk.
Ze zocht niet langer in den blinde
naar een of ander stuk. maar kwam
tot de slotsom dat als je maar kalm
bleef het zogenaamde vermiste do
cument altijd te voorschijn kwam.
Ook het opnemen van aictees ging
haar vlotter af. Ze bevond, dat me
neer Larkin over een verbazend be
perkte woordenkeus beschikte en tel
kens weer dezelfde zinnen bezigde.
Het werk joeg haar niet langer schrik
aan en werd eensklaps interessanter.
Echter ook meer neerdrukend.
Toen Ann met Rosemary in de tuin
zat, probeerde Ann dit uit te leggen.
Joe deed binnenshuis een dutje en de
dokter gebruikte de thee bij mevrouw
Macy.
„Ik had er geen idee van. dat er zo
veel narigheid in de wereld was."
„Zoveel?" herhaalde Rosemarv sla
perig en er een ogenblik aan denkend,
waar dokter Derwent zich bevond.
toen de deviezenpot, de voorraad bui
tenlandse betaalmiddelen die geleide
lijk aan was opgepot, worden aan
gesproken. En het is hard gegaan.
In maart 1956 stonden wij aan de
top van de pyramide met f 4767 mil
joen aan goud en deviezen. Op 12
augustus van dit jaar was het f 3593
miljoen. Er is dus een f 1175 miljoen
afgeknabbeld oftewel zo'n 25 pro
cent.
Dit is de reden dat de regering
verzamelen heeft geblazen, dat zij
een programma heeft ontworpen om
de bestedingen te beperken, zowel
voor de gezinnen, de ondernemingen
als voor de overheid zelf. Dit is dan
ook de reden dat die versobering
dringend nodig is, willen wij niet he
lemaal in het moeras komen.
Of de overheid voldoende weet te
bezuinigen, zullen wij op de derde
dinsdag van september weten. Wij
vrezen echter dat er nog een behoor
lijk begrotingstekort zal zijn en het
gevaar hiervan is Juist weer, dat er
voor dit tekort geleend moet worden.
Maar lenen op lange termijn kan de
regering alleen als zij een behoor
lijke rente wil geven, op zijn minst
5 procent en dat wil zij tot nu toe
niet. En lenen op korte termijn be
tekent, dat er extra geld in omloop
komt, waardoor de prijzen weer ver
der worden opgedreven.
Produktie omhoog
De beste oplossing is natuurlijk
harder werken, meer produceren.
Maar het tragische is juist dat de
produktie lang niet zo veel meer toe
neemt. In 1953 was het nog 8 pro
cent, in 1954 en 1955 7 procent en
in 1956 nog maar 4% procent.
De cijfers hebben helpen aantonen,
dat wij in 1956 en tot nu toe in 1957
boven onze stand hebben geleefd, als
volk in zijn geheel. Produktieverho-
ging zou het meest wenselijke zijn
doch dit is, nu nagenoeg iedereen aan
het werk is, niet op stel en sprong
te bereiken.
Daarom moeten de bestedingen te
rug, waartoe onze regering de weg
heeft gekozen van stijgende prijzen
bij gehandhaafde lonen, hogere be
lastingen voor de ondernemingen,
terwijl daar nu nog bijgekomen is
een sterk gestegen rente, die vele
ondernemingen er wel van zal weer
houden haar uitgaven op te schroe
ven.
De Russische luchtvaartmaatschappij
Aeroflot heeft het nieuwe straalverkeers-
vlleg buig Toepoie Toe-I04a in gebruik ge
nomen voor personenvervoer op een
luchtlijn, namelijk op de lijn Moskou—
Irkoetsk. Het nieuwe vliegtuig, dat
plaats biedt aan zeventig passagiers, zal
ook worden gebruikt op de lijn Moskou—
Peking.
„Ja," zuchtte Ann. „Ik begin nu te
begrijpen, waarom Joe me zo dikwijls
plaagde. Hij zei, dat ik mijn hoofd in
de wolken stak en in een droom leef
de. Wat had hij het bij het rechte
eind," peinsde ze voort. „En wat wa
ren we gelukkig, zulke beste ouders
en zo'n heerlijk rustig thuis te hebben.
Ik heb nooit geweten, hooeveel huwe
lijken er mislukken en welk een ellen
dig leven sommige vrouwen leiden.
Als je eens wist, welke gevallen we
soms onder ogen krijgen.
„Je vergeet, dat een dokter er ook
heel wat leert kennen."
„Dat neem ik graag aan, maar ik
wist er niets van, Rosemary. Daarom
was Joe zo ongeduldig tegen me. Ik
moet in zijn ogen wel erg burgerlijk
en dom zijn geweest. Och, ik was er
van overtuigd, dat iedereeen gelukkig
kon zijn als men het ernstig probeer
de. Wat heb ik altijd een bekrompen
gemakkelijk leventje geleid. Rosema
ry en wat had jij gelijk, toen je me
Advertentie
(Van een onzer verslaggevers)
De kinderen mogen dan zingen:
„Alle eendjes zwemmen in het wa
ter", sinds wij eend „Pül" hebben
zien wandelen, vér van het frisse
nat, geven wij er de voorkeur aan,
de aanhef van dit oude versje te
wijzigen in „vele". Want wij houden
ervan, de dingen in een juist dag
licht te stellen.
„Pül" dus zwemt niet ln het wa
ter, zoals ge nu wel begrepen zult
hebben. „Pül" loopt. Niet zomaar
tussen vier wandjes van gaas in een
armetierig achtertuintje, waar geen
gras meer wil groeien, maar op
straat, op de stoep en op spijker-
Eaden, naar de kruidenier en naar
et postkantoor.
„Pül" was een twee dagen oud
wees-eendje, toen mevrouw Van
Koningshoven in Den Haag zich zijn
lot aantrok. Met stukjes geweekt
brood en vis, met warme kruiken en
een heleboel belangeloos geduld,
wei-d hij opgekweekt, eerst tot een
pluizig, lelijk jong eendje, nu tot een
fiere loopeend. Hij wandelt met me
vrouw Van Koningshoven mee,
steekt keurig over en zorgt ervoor,
steeds vlak bij haar te blijven.
aanried, de wereld eens In te gaan. Ik
was zo'n malloot."
Rosemary moest lachen om haar
heftigheid.
„Heus niet, Ann. Je hebt een pret
tig leven gehad."
„Maar een, dat wel ver van de wer
kelijkheid afstond. O, Rosemary, als
je sommige van de vrouwen, die me
neer Larkin komen raadplegen, eens
hoorde over hun mannen; hoe ze spe
len en drinken, soms tot over de oren
in de schuld zitten. Niet, dat het altijd
de mannen zijn, die wat op hun kerf
stok hebben. Wij krijgen de klachten
van weerskanten, zie je. Paps zei
steeds, dat ik onverdraagzaam was en
een te haastig oordeel velde over de
mensen. Ik heb me nooit verdiept in
hun omstandigheden of de manier
waarop ze waren grootgebracht. Ja,
ik geloof niet, dat ik bijzonder vrien
delijk was in dat opzicht, Rosemary,"
besloot ze nederig.
Blijkbaar had het werk op een
advocatenkantoor haar diep geschokt
en schaamde ze zich over naar eigen
ontevredenheid.
„Och," lachte Rosemary, „je over
drijft erg, kindlief. Het was jouw
schuld niet; je had immers zo'n klein
wereldje om te bekijken. Ik vind je
heel aardig hoor."
„Heus vroeg Ann bedrukt. „Maar
Joe niet."
„Je moet Joe's woorden niet ernstig
opvatten. Hij meent niet de helft van
wat hij zegt," verzekerde Rosemary
lachend.
Intussen bewoog Joe zich wat on
rustig op de bank bij het open ven
Zolang hij nog een bezienswaar
digheid is in de Haagse straten,
faat dat allemaal heel goed en
ovendien is hij gehoorzaam:
als het vrouwtje hem roept,
komt hij subiet. Wanneer hij
zich nu maar niet gedraagt als
de spreekwoordelijke eend,
waarvan boze tongen beweren,
dat hij niet al te snugger is en
wanneer het vrouwtje goed
blijft uitkijken met oversteken,
maakt „Pül" dus een redelijke
kans, als te voet gaande eend
heel oud te worden.
Advertentie
In Bonn is verklaard, dat 566 leden
van de nieuwe Westduitse strijdkrachten
oud-S-S.-ers zijn. De commissie van de
strijdkrachten, die beslist over toelatina
van vrijwilligers, heeft voorts nog haar
goedkeuring gehecht aan het in diens»
nemen van nog 1326 oud-S.S.-ers. van wio
299 ex-officieren en 644 ex-onderofficie
ren, In totaal hebben 4366 oud-S.S.-eri
zich voor dienst ln de „Bundeswehr" ge
meld.
ster. Hij had het gesprek niet willen
afluisteren maar toen hij Anns zelfbe
schuldigingen hoorde, onwillekeurig
een beetje gegrinnikt over haar hef
tigheid. Wat was ze toch geneigd om
van alles een drama te maken! Hij
richtte zich op om met een grap tus
senbeide te komen, maar aarzelde
toen Ann weer begon te spreken.
„Ik wildeo, ik wilde toch zo
graag, dat ik wist wanneer hij in
ernst sprak, Rosemary. Jij bent erg
op Joe gesteld nietwaar?"
Joe hoorde hoe Rosemary lachte.
„O, hij is heel aardig. Waarom vraag
ie dat9"
„Ik dacht het zomaar. Ik bedoel..
ik vroeg me af... zeg, Rosemary, je
weet toch. dat Joe, al doet hij nog zo
dwaas, jou heel graag mag?"
Joe ging overeind zitten en fronste
het voorhoofd. Wat voerde Ann nu
toch in haar schild Had ze een soort
liefdesgeschiedenis tussen hem en Ro
semary op het oog, of wilde ze, erg
onbeholpen, een huwelijk tussen haar
vader en Rosemary beletten
Hij moest er bijna om lachen, maar
was toch te boos om het grappig te
vinden. Waarom stond Ann de idee
dat haar vader zou hertrouwen zo te
gen Ze had toch zeker wel bemerkt,
dat Rosemary dokter Derwent liefhad
en een uitstekende vrouw voor hem
zou zijn? Dat wil zeggen als ze de
kans kreeg, want John had alleeen
ogen voor mevrouw Macy; een goede
ziel, maar niet geschikt om mee te
trouwen!
(Wordt vervolgd)