Vestdijk plaatste Anton Wachter op drempel der volwassenheid Zuidelijk Toneel naar provincie De moderne kerkbouw in Duitsland „DE BEKER VAN DE MIN De ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1957 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 Eersfe deel van een nieuwe serie autobiografische romans TEGELIJK MET HET verschijnen van „De beker van de min" Mg de vijfde Anton Wachterroman, kondigt Vestdijk de drie volgende delen ook reeds als in voorbereiding aan. Als criticus kan men de Sc l~r^ produktie van deze schrijver nauwelijks bijhouden hoe is het met wjjfflÊËM lÊÊÊém de „gewone" lezers gesteld? Mag men bijvoorbeeld aannemen dat al- fmÊ&M- x gemeen bekend is wie Anton Wachter is? We betwijfelen het. Als Wxmyx 4 - men bedenkt, dat er tussen „Terug tot Ina Damman", het eerstver- v 'WwÈÈ schenen boek uit deze serie, en heden drie en twintig jaar verlopen zijn, dat alle delen door elkaar verschenen en er sinds deel vier „De j*<^ÊÊÊÊÈÈÊÊ. andere school" ook weer al acht jaar verstreken, mag men niet ver- ^Hk wachten dat de gemiddelde lezer die toch wel een en ander van Vest- dyk kent, zich nog precies heriimert hoever het nu met Anton Wach- ter, de hoofdpersoon uit deze boeken, stond. Dit is overigens niet zo erg, want „De beker van de min" (de titel is ontleend aan een vrij vertaalde re gel uit het Io vivat), hoewel dui delijk een vervolg, is goed afzon derlijk leesbaar, al verliest het verhaal wel aan achtergronden wanneer men de voorafgaande ro mans niet kent. Allerlei figuren als Murk Tuinstra, Max Mees, Ina Damman, Jan Breedevoort, ont moet men ook hier en een groot gedeelte speelt weer in het beken de Lahringer milieu. De vier voor afgaande delen beeldden Antons jeugd- en schooljaren uit, zijn lief des en vriendschappen. Thans is hij student in de medicijnen in Am sterdam, de tijd laat zich ongeveer bepalen tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog. dat alles beloofde, weinig beloften na kwam, maar dit op de meest onna speurlijke wijze wist te maskéren door nieuwe en nog hartelijker be loften door nieuw rumoer wanneer de stilte der oververzadiging wilde gaan drukken"Anton, nog steeds hunkerend naar goede vriendschap, leert Esther Ornstein kennen, het mooie zusje van een joodse medestu dent. Esther beantwoordt zijn verlief de genegenheid, doch blijkt een nog volkomen opgewekt meisje, „een schone slaapster, jonger dan een jong kind". Anton ontmoet haar te vroeg. Antons moeder is in Lahringen achtergebleven. Zijn studie wordt bekostigd door Oom Moos (ook geen onbekende) en tante Bertha, waar Anton tevens in huis is. Hoewel hij zich licht gehinderd voelt door zijn provinciale afkomst, en ook enigszins weifelend staat op de grens tussen de studenten van de Letterkundige kroniek door HANS ÏVARREN kroegjool (waarnaar zijn hart uit gaat) en de „intellectuelen" (waar bij hij meer thuishoort) weet hij zich toch goed te handhaven. Hij is nu aan het begin der volwassenheid; zijn kin derjaren, zoals die nog in „De andere school" beschreven werden, liggen achter hem. Hij is daar echter nog f eenszins los van, zoals uit zijn han- elingen blijkt. Nu valt er een verschil op tussen de eerste vier delen en het begin van deze tweede serie: in de eerste boe ken schreef Vestdijk meer van het kind Anton uit, terwijl hij thans An ton met een zekere afstand behandelt, ja, soms even hinderlijk anticipeert, Anton wijzer maakt dan hij is. Want Anton Wachter is ondanks zijn intelligentie en gevoeligheid geen erg vroegrijpe jongen. In dit eerste studiejaar blijkt hij nog wel zeer sterk aan Lahringen vast te zitten, zozeer, dat hij zich nog laat inpal men door alles wat met het jeugdle ven en het familienest te maken heeft, ook al wordt het verzet reeds sterk. Het eerste deel „Het rumoer der zalen" speelt in Amsterdam. Het geeft Vestdijk de gelegenheid tot het uitbeelden van menige onvergetelijke studentenscène en rake definities (bijv. over de „verenigingstaai" of opmerkingen als „het studentenleven, „Het tegengif van de "t in Lahri: eel II, haat" speelt in Lahringen, tij dens de halfjaarlijkse vakantie. Anton ziet er oude vrienden, beleeft er weer de oude sfeer; prachtig opge roepen: „de aureool, die opsteeg uit één natte bolle kei op de Havenplaats. De geur, die sigaretten alleen 's avonds in de Hoofdstraat konden heb ben, het jachtinstinct onweerstaan baar prikkelend. Het dialect, het meisjesgegiechei in dat dialect, de rauwheid en het kleinsteeds raffine ment. Daarbij vergeleken konden de andere steden op aarde wel inpak ken". Hij ontdekt, dat zijn moeder er achtergebleven is om een vriendin bij spiritistische séances behulpzaam te zijn; iets wat hem erg tegenstaat en anderzijds onweerstaanbaar aan trekt, vooral als hij kennismaakt met Tini Houtsma, het uit Haarlem af komstige nichtje van deze vriendin, een meisje dat sterk mediamiek blijkt te zijn. Na een korte ontmoeting met Ina Damman, die hij nog steeds lief heeft, en ondanks zijn genegenheid voor Esther, laat Anton zich door de lelijke Tini inpalmen en hij verlooft zich met haar, onder haar dwang, onder invloed van het oude milieu en vooral ook onder invloed van een be klemmende, afschuwelijke droom. Deel III heet „Een onwelkome ver loving". Zijn moeder lijkt toch wat teleurgesteld met zijn keus, tante Bertha haat Tini vlakaf, maar is te geraffineerd om daar iets van te la ten merken. Schijnbaar een bondge nootschap sluitend met Tim, brengt ze haar ten val: het is tenslotte tante Bertha die er voor zorgt dat de ver loving weer uitraakt, en dat notabene vlak na Antons slagen voor zijn pro- paedeutisch. Zo wordt er nog steeds voor hem beslist. Zelf gaat hij nog tamelijk besluiteloos en uitstellend door het leven, schrijvend, muziekma- kend, studerend, pratend en drin kend met medestudenten. En tastend naar de in theorie zo bekende doch vooalsnog geheime geneugten der liefde: in zekere zin een typisch Hol landse jongen op de drempel der vol wassenheid. Dit is wel wat deze romanserie zo uniek en belangrijk maakt: het algemene ondanks het zeer eige ne dat in Anton Wachter geprojec teerd 'werd. Het is algemeen bekend, SIMON VESTDIJK ...wederom Anton Wachter... dat deze romans verkapt autobiogra fisch zijn, hoe zeer laat zich soms ra den uit passages als „een groot plat, vanwaar men een veldheersblik kon werpen op rails en treinen: die gezel lige, intieme, toch wat avontuurlijke overgang van stad naar weiland, met de stoomgeur van locomotieven, die, en dat niet alleen in Lahringen, toch altijd nog de aangrijpendste geur 'nnH" (.An mnt'J - was die er bestond", een motief dat nog eens terugkomt op pag. 38 en volkomen de sfeer aanduidt van Vest- dijks bekende vers: „Zelfkant". (Ik houd het meest van de halfland'lijk- heid). Het autobiografische erin is echter met zoveel reserve en aanvul lende fantasie behandeld, dat men genszins Anton Wachter met de jon ge Vestdijk gelijkstellen mag. Van de Anton Wachterromans, vooral van „Terug tot Ina Damman" en dit nieuwe werk, gaat een grote kracht uit. Schijnbaar zijn ze erg eenvoudig, onbelangrijk haast. Men leest ze ta melijk ongeïnteresseerd. Maar als men de boeken uit heeft blijkt pas, dat Vestdijk iets gedaan heeft: zijn figuren blijven U bezig houden, ge gaat er over nadenken, ze gaan met U leven. Het is dan ook méér dan het gewone cliché als men zegt, dat men „met belangstelling naar het r.jv vervolg uitziet", het vervolg waarin: Antons innerlijke bevrijdingsproces verder zal worden getekend en waar in Esther Ornstein, waarvoor de schrijver grote belangstelling heeft weten te wekken, eenmaal een hoofd figuur zal zijn. Nijgh en Van Ditmar, 's-Gravenhage. DE GLAZENIER Toon Berg in Dor drecht zal zijn atelier sluiten, zodra hij zijn laatste opdracht heeft vol tooid. Hij werkt op het ogenblik aan negen glazen voor de kerk van Maas sluis, die in november gereed zullen zijn. Toon Berg, die internationale faam geniet, zal dan tachtig jaar oud Met „Nacht in de middag" ook naar Zeeland (Van een speciale verslaggever.) In een Amsterdams restaurant zitten we tegenover het toneel echtpaar Lo van Heilsbergen Liane Saaiboni, directeur en actri ce van het Zuidelijk Toneel. Het onlangs overlijden van de bekende acteur Louis Saalborn werpt een schaduw over de sfeer van het ge sprek. In hem verloor men niet slechts een uitstekende mede-di recteur en een vader Liane is immers zijn dochter - maar ook een kundig regisseur en een inspira- tieve kracht. „We zullen zonder hem verder moe ten", zegt Lo van Hensbergen pein zend. „Het stemt echter tot voldoe ning, dat we als gezelschap bijzon der gezond zijn. We hebben nu vijf stukken uitgebracht, waarvan Louis Saalborn er drie geregisseerd heeft en deze laatste zijn: „De wonderen zijn de wereld nog niet uit", „Je kunt het nooit weten" en „De ernst van Ernst". Ik regisseerde de beide an deren: „Jeanne en de rechters" en „Nacht in de middag". Alleen het eerste stuk sloeg niet zo bijzonder 'aanal het andere was onbe twist een groot succes. Komend seizoen gaan we met dit repertoire door het hele land werken... we draaien dan dus als spreidingsgezelschap. We komen in het noorden, de kop van Hol-, land, Utrecht, Enschede, Hoorn, Alkmaarenfin, noemt U maar op. Het stuk „Nacht in de middag" van Koestier is reeds voor 60 70 voorstellingen ge boekt, waarvan we er bijvoorbeeld 14 in Zeeland geven in uit elkaar liggende plaatsen. We hebben voor dit werk een enorme aan vraag. Ook voor „Je kunt het nooit weten", dat inmiddels al 70 opvoeringen gehad heeft Dan gaat 't gesprek verder over de enorme vakkennis van een man als Saalborn; zijn onuitputtelijk vermogen om jonge mensen zoveel ten aanzien van het métier bij te brengen. Hij heeft voor de ontwik keling en vorming van velen on schatbare diensten bewezen en de heer Van Hensbergen beschouwt het als een bijzonder voorrecht, dat hij gedurende 11 jaren belangrijke rol len onder zijn regie mocht spelen. Ook grote collega's als Ko van Dijk en Hans Kaart hebben het hele vak van hem geleerd en zo zijn er meer te noemen. e hele gang van zaken bij het Zuidelijk Toneel is een zeer gelukkige geweest tot aan deze zware slag, want Saalborn is als regisseur en mededirecteur be slist onvervangbaar „We zullen het werk met het Zui delijk Toneel voortzetten met de ken nis en het inzicht, die de overledene ons geschonken heeft", aldus de heer Van Hensbergen. Hij verhaalde ons verder, dat het spreidingswerk zeer serieus aangepakt wordt: zo heeft men bijvoorbeeld de hele lichtappara- tuur en de bouw der décors ingesteld op kleinere tonelen. Van de zakelijke overwegingen naar het persoonlijke element het is vaak slechts een pas. Wanneer we de heer Van Hensbergen, die thans 9 jaren met Liane Saalborn getrouwd is, vragen naar het „hoe en wat" van hun kennismaking, krijgen we toch ondanks alle droefheid even 'n glimlach op beider gezicht te zien. Hij studeerde destijds aan de Am sterdamse universiteit gedurende 6 jaren economie, hoewel het hart in Het interieur van de Allerheiligen kerk te Frankfort, schepping van de bouwmeesters Griefer en Mackler. Verticale lijnendoorbroken door zes hoeken geven een krachtige werking aan de St. Joseph-kerk van R. Schwarz te Keulen-Brautïsfeld, (Van onze redacteur beeldende kunsten) In Nederland bezinnen vooral de prote stantse kerkgenootschappen zich op het wezen en de functie van het kerkgebouw. Als gevolg daarvan is hier na de oorlog een reeks van kerken ontstaan, die op vaak ver rassende wijze de resultaten van het vernieu- wingsstreven belichaamt. Met name de Neder lands Hervormde Kerk heeft hier baanbre kend werk verricht, zo zelfs dat de katholie ke dichter en criticus Gabriel Smit openhar tig een achterstand bij zijn geloofsgenoten vaststelde. Al kan men ook hier te lande een zoeken naar nieuwe vormen vaststellen, nog al te veel blijkt men in tradities vast te zit ten leunt men tegen neo-gotiek en ro- maans aan, alsof die stijlen voor alle eeuwig heid geschapen zijn. In dit opzicht was een kleine tentoonstel ling van foto's in het museum voor Nieuwe Religieuze Kunst te Utrecht een verrassing. Daar heeft men namelijk een klein, aller minst volledig en zelfs tamelijk eenzijdig over zicht bijeengebracht van wat er zo na 1945 in het Rijnland aan katholieke kerken is ge bouwd. Het zwaartepunt valt er iets te veel op het werk van één architect, de Keulse bouw meester Rudolf Schwarz, al kan aan de ande re kant niet worden ontkend, dat deze verre weg de belangrijkste kerken heeft gebouwd. Belangrijk ook in die zin, dat hij het meest consequent heeft gezocht naar een eigentijdse oplossing voor de vraagstukken, waarvoor de r.-k. liturgie hem stelde. Wie echter rustig van het tentoongestelde materiaal kennis neemt, ontdekt, dat de ver nieuwingsbeweging in de Nederlands Her vormde Kerk hier een even hardnekkige en enthousiaste parallel heeft gevonden, Deze Duitse katholieken zijn niet meer tevreden met een basiliek, met halfronde of spitsboogramen, al dan niet in kruisvorm opgetrokken. Zij ha ten de bonte en overdadige-versiering, die de oude kerken zo vaak op kermistenten doet lij ken. Zij zoeken daarentegen naar een bijna calvinistische soberheid, die allerminst in strijd is met de hang naar mystiek een wezens kenmerk van het katholicisme maar deze integendeel versterkt. Wie niet meer door bon te beelden en een wijds opgebouwd taberna- Aantal stormachtige vernieuwingen kei wordt afgeleid, kan zich te meer verdiepen in het wonder der Eucharistie, in het zoet ge heimenis van brood en wijn. Want daarop blijft ook in deze nieuwe kerken de nadruk vallen. Het Woord, dat in de protestantse kerken nog steeds zo'n belangrijke plaats inneemt, zelfs daar waar doop en avondmaal als gelijkwaardig worden nevengeschikt staat in de r.-k. ker ken op het tweede plan. De kansel is er zeer duidelijk een ondergeschikt element. De na druk valt altijd op het altaar, niet alleen door de plaats aan het eind of soms in het midden van de ruimte, maar ook door het gebruik van het licht. Zo accentueerde Hans ppert in zijn St. Pauluskerk in Dusseldorf het altaar, door het priesterkoor sterk te verhogen. De vloer nu hiervan ligt zeker drie meter boven die van het schip van de kerk! De kansel is op de hal ve hoogte hiervan terzijde geplaatst. De kerk zelf is hierdoor een typische volkskerk gewor den; elke gelovige kan getuige zijn van het geen de priester doet. Het orgelfront, dat een groot deel van de achterwand van het priester koor inneemt, is hier een onrustig, element. Veel mooier losten Alois Giefer en Her mann Mackler dit probleem op in de Al lerheiligenkerk te Frankfort am Main. Deze kerk kreeg een elliptisch grondplan, waarbij het altaar in een van de smalle ein den werd geplaatst. De kerk strekt nu als het ware haar beschuttende armen om de paro chianen uit. Boven het altaar, in de kap, maak ten de architecten een rond dakraam, door vier dunne zuilen extra geaccentueerd, waar door een sterke lichtbundel op de altaartafel neerstort. Het schip van de kerk is veel donkerder, omdat dit slechts licht ontvangt door een smalle strook ramen in de hoge muren vlak onder de kap. Betrekkelijk kleine doorbrekin gen van de hoge wanden vlak bij het altaar bieden plaats voor orgel en zangkoor. Hier is een bescheiden gemetseld ornament toegepast, dat niet afleidt, alleen even aanduidt. Het verst is de reeds genoemde Rudolf Schwarz gegaan in de St. Annakerk te Düren. Van buiten maakt dit gebouw met zijn vrijwel volkomen gesloten wanden in blokken natuursteen een zeer strenge indruk. Dit is eerder een oude vesting dan een kerk. Inwendig is er diezelfde ascetischegestreng heid. In de wand achter het altaar bloeien kleine, in kwarticirkels geplaatste raamopenin gen op. Hoge ramen, ergens boven een soort zijgalerij geplaatst, werpen een koel licht in deze strenge ruimte. De vlakke betonnen kap met haar steunbalken is onverbloemd zicht baar gelaten. Het altaar is een rimpel steen blok, waarop slechts tabernakel en kruis staan. Hier vindt men een mannelijk mystiek zon der zwoelheid of sentiment. In andere kerken is Schwarz minder ver gegaan. Soms herinne ren zijn kerken nog even aan barokke of ro- maansa voorbeelden. Liane Saalborn en Lo van Hensbergen: „we moeten verder de jonge jaren naar het toneel uit ging. Toen in '43 de zogenaamde loyaliteitsverklaring kwam en de weigering tot tekenen de consequen- van onderduiken meebracht, kwam Van Hensbergen in contact met de bekende Duitse film- en to neelregisseur Ludwig Berger en kreeg van hem de eerste (zeer des kundige) lessen. En zo kon het ge beuren, dat hij na de bevrijding niet verder opging voor zijn doctoraal, maar verhuisde naar de Komedian ten van Johan Kaart en Cor v. d. Lugt Melsert. Hij bleef hier slechts een jaar en had betrekkelijk snel succes. Toen kwam het tweede jaar: intrede bij het toenmalige START, dat vele bekende mensen uit onze to neelwereld verenigde en o.a. figuren als Defresne, Van Dalsum en Saal born in de leiding had. Het spelen van een proefscène voor een zeer deskundig college gold hier echter als een eerste voorwaarde; hieraan ontkwam zelfs Liane niet, die in '43 eindexamen Toneelschool gedaan had en sedertdien niet opgetreden was. Tijdens dit „examen" leerde 't twee tal elkaar kennenen zo begon het. Het huwelijk werd gezegend met het inmiddels 8 jaar oude dochtertje Renee, dat zich sterk aangetrokken voelt tot de schrijverij. De dichtader zal wel van vaders zijde komen, want deze schreef immers destijds ook het stuk „Bandjir", dat hij zelf regisseerde en waarin hij ook de hoofdrol speelde, terwijl naast hem Frits van Dijk en Johan Elsensohn optraden. „Ja, we hebben heel wat herinne ringen", aldus Liane. En dan valt er ineens een pauze in ons gesprek en kijken beiden strak voor zich uit. Want ze weten: het zal zelfoverwin ning kosten om de stukken, die zo doortrokken zijn van de geest en de toewijding van een dierbaar en be kwaam man, met zelfbeheersing en innerlijk evenwicht te blijven spelen. Culturele Cavalcade HET CABARET Lotte Gostor zal bi*. nenkort een tournee door de Verenig de Staten maken. Haar gezelschap zal bestaan uit de Deense conferen cier Freddy Albeck, de Nederlandse pianist Will Hartingsveldt en nog een of twee Amerikaanse artiesten. De tournee begint in november langs de Westkicst en duurt tot maart 1958. DE NEDERLANDSE letterkundige dr. Felix Rutten zal in oktober van dit jaar in Rome waar hij woont zijn 75ste verjaardag vieren. Een aantal vrienden heeft een „feestga ve" bijeengebracht, die in Rome over handigd zal worden door prof. dr. J. J. M. Timmers, directeur ran de Jan van Eyck-academie te Maastricht. HERBERT VON KARAJAN, hoofd van de Weense Staatsopera en artis tiek leider van het jaarlijkse Salz burg festival heeft meegedeeld, dat er op het festival van het volgend jaar enkele nieuwigheden ingevoerd zullen worden. Er wordt gedacht aan enkele concerten van moderne en van kerkmuziek. „Ook zullen dan kaart jes te krijgen zijn voor alle prémiè res", zo beloofde hij verder. zijn. EEN ONBEKENDE GEVER heeft de gemeente Den Haag vier werken van Piet Mondriaan aangeboden. Het zijn een aquarel passiebloem"een olieverf Molen bij Domburg", een zwartkrijttekening Naakt (die een voorstudie voor de Passiebloem teas) en een voorstudie in zwart krijt voor het schilderij „De rode wóïk'\ EEN ANDERE MILDE gever, name lijk de heer M. Roland Holst te Slo- terdijk, heeft een verzameling gra fisch werk van R. N. Roland Holst aan de Staat der Nederlanden aange boden, ter plaatsing in het Rijksmu seum Kröller-Müller te Otterlo.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 5