Nieuwe uitgaven van Boucher in reeks„Het NieuweVoorhout" C Wereld van wonderlijke herinneringen jCifcfAirc prijken in AAIS. jZeWjome expositie ih ^prov. V^iMiotlv eclz GROTE KUNST op kleine blaadjes papier uit Japan M: De foto geeft details, alles heel precies en nauwkeurig. Hokusai kiest uit: wat is belangrijk bij de hond? Verbazingwekkend is ook het wijde gebied dat Hokusai bestrijkt. Niet alleen perso nen (zoals Utamaro) of bijna steeds landschappen (zoals Hiros- hige). maar karikaturen, drama tische tekeningen, boekillustraties landschap, genre stukje, stilleven het komt allemaal voor. Voor elk onderwerp, elke stemming, weer een andere techniek, voor het on derwerp geëigend. In een groot gekleurd stilleven worden de we ke. natte Inktvis, en het harde pantser van de kreeft met een paar streken eekarakteriseerd. Zij die vrezen dat het „Oosterse" karakter hen toch riet zal liggen, moeten eens een kijkje nemen hij de pijprokende hoer hll kon zó uit de omgeving van Middel burg komen' ZATERDAG 13 JULI 1957 PROViNOlALB ZEEUWSE COURANT 9 WERK VAN BLOEM, HARTEN EN FOKKEMA Langs en over de aarde" van Jaap Harten verraadt een veel sterker poëtisch talent. Hier is vaak een mooie eenheid van stem ming, een woord muziek ook, soms wat gemakkelijk van associatie, maar meestal een prettig, licht gevoel na latend. Een mooi gedicht van Harten, Jac van Hattum schreef gevoelige .sprookjes en vertellingen" De uitgeverij L. J.'C. Boucher te 's Gravenhage is begonnen een nieuwe, en naar zich laat aanzien gevarieerde reeks keurig verzorgde boekjes uit te geven die „Het Nieuwe Voorhout" heet. Nie mand minder dan J. C. Bloem opende deze serie, n.l. met het bun deltje „Afscheid". Het bevat slechts een negental korte gedichten, waaronder twee vertalingen (naar Thomas Hardy en Omar Khay yam). Deze vertalingen sluiten qua stemming echter aan bij de ge heel eigen verzenweemoed enerzijds om het vergangekelijke en de ge miste kansen, berusting anderzijds nu de dood de oud geworden dich ter onherroepelijk nader komt. De wijsheid van Khayyam: geniet het heden zonder U te bekommeren om het dode gister en het nog ongeboren morgen krygt hiertussen haast een navrante bijklank: het lykt een zich vastgrijpen aan iets waarvan Bloem zelf weet dat het, voor hem althans, een strohalm is, want regels als dit slot van „Quando ver venit meum" En wat blijft den machteloozen tusschen straks en nu en toen? 't Onaanvaardbare te aanvaarden en het zwijgen ertoe te doen. drukken de gemoedstemming van deze dichter veel pregnanter uit. Het is poëzie van een weldadige uiterste eenvoud en direct heid; elke sier of pronk is vreemd aan dit bijna zwijgen (in de zin van „bijna niets meer zeggen"). Een enkele maal, als in het merk waardig langregelige kwatrijn „Sneeuw" is de grens der eenvoud wel overschreden en zijn we in het onbelangrijke terechtgekomen. Het gemiddeld peil is echter van dien aard dat dit boekje, hoe klein ook, de moeite waard is, en we hopen dan ook dat het niet Bloems defi nitieve afscheid zal zijn. Deeltje twee is „Nieuwe sprook jes en vertellingen" van Jac. van Hattum. Men leest dat boekje met plezier en toch met gemengde ge voelens, want Van Hattum is welis waar een verteller bij uitnemend heid, boordevol fantastische ideeën, gevoelig en gevarieerd van toets, doch hij weet zelden zijn humor een geschikte vorm te geven. Zijn zoge zegd humoristische opmerkingen zijn meestal van een erbarmelijk allooi, wat het hele werk wat omlaag trekt. Hoe jammer dit is, voelt men te scherper als men kostelijke fanta. sieën als het openingsverhaaltje „Dt dwerg" of het meest geslaagde ver haal „De Zwaluw" leest, werkjes die van dit euvel ongeveer vrij ge bleven zijn. Het derde deeltje is weer een dichtbundel, „Rivieren" van D. W. Fokkema. Vage poëtische indruk ken en stemmingen die niet tot ware poëzie kristalliseerden er zeer oppervlakkig aandoen. Dc vorm is amorf, de gedachtenach- tergrond incoherent of onbedui dend en ook vaag. Het titelge dicht wekt enige verwachting, dat Fokkema het wellicht nog eens van dichterlijk aangelegd man tot dichter brengen zal. culturele avalcade Letterkundige kroniek door HANS WARREN weliswaar vol ontleningen, maar toch oorspronkelijk van toon en visie, is zijn herdenkingsvers „Martinus Ny- hoff": MARTINUS NIJHOFF. De morgen daalt op het gazon. Achter heuvels ligt het kinderland verborgen, o koele [dauw van muziek als een blauw kleed [waarover clowns buitelen, ondersteboven. Dichtbjj zwenken moede vlinders over 't baasin van diepe zomer waar de tuinman fluit en naar de aarde luistert. O huivering van eerste schemer: [sterren komen buiten het raam, en de eenzame zit en schrnft terwyl het vuur zyn stem als dundoek openschroeit. Ver, in de weerschijn van die tweede [wereld, dansen faunen met een kind: tuinfeesten tegemoet en rozen, op goed geluk. Wat zullen zij in de bossen vinden? Aan de rivierzoom, waar de pont [vertrekt in 't licht dat men moet gadeslaan? Geurend gras, klimop en zachte [bomen, een hemel die neerschreeuwt op [aarde: Sebastiaan, zonder pijlen aan. Met enige verbijstering hebben we kennis genomen van een ande re uitgave van Boucher, de zeer mooi verzorgde uitgave ..Petit cloi- sonné" van Jo Stiruyt. Een serie lang dradige dichterlüke en wijsgerige, vaak erg onbeholpen verwoorde ont boezemingen waarvan het belang en de waarde ons volkomen ontgaan. Merkwaardig ook, maar van een veel groter kracht en vaardigheid ge tuigend is „Homo sapiens" van Leo Rikmenspoel, een groot vers in twee delen en negenenveertig zangen. Het is een ernstige en eerlijke poging om een persoonlijke, sterk religieuze we reldbeschouwing. filosofie en toe komstverwachting vorm te geven. Ook al heeft men moeite, dit zeer ouderwets aandoende werkstuk te waarderen en te genieten, toch dwingt het respect af door zijn monu mentaliteit en doorwrochte gedach- tenachtergrond. Dit is de toon: Ben ik een Christen, als 'k een [wapen smeed? Als ik het zwaard opneem, zal ik [zelf bloeden onder het vlijmend lemmet. Jezus [deed het mij verstaan, en hjj was zacht [te moede, hoewel hij wist, dat ik zijn woord [niet zou eerbiedigen en mijn vijand zou haten. Alle uitgaven: L. J. C. Boucher, 's-Gravenhage. Wie Iets wil weten over de „aan spraak" door dn commissaris van het uitvoerend bewind der Bataafse Re publiek bij het departementaal be stuur van Schelde en Maas. A. van Linden van der Heuvel!, tot de Ba taafse en Franse militairen en de ge wapende burgerwacht te Middelburg op net nationaal feest van de 19e de cember 1799 het vijfde jaar van de Bataafse vrijheid hij neme zich de moeite een ogenblik te verwijlen In de Iees7aal van de Provinciale Bi bliotheek te Middelburg. Want hier bewaakt bibliothecaris H. Pieters een zeldzame collectie boekwerkjes uit vroeger Jaren, die hij «fcirichtte tot een tentoonstelling genaamd „Zeeuw se geschiedenis door tijdgenoten ver haald". Op de lee8banken ligt een aantal bijzonder interessante werkjes en verhalen over belangrijke gebeurte nissen, die zich gedurende de 17e en 18e eeuw in Zeeland hebben afge speeld, verteld en geschreven door auteurs uit die tijd. Hier kan men het beknopt verhaal lezen „van de daadzaken en omstandigheden, voor gevallen met drie Belgische varens gezellen te Middelburg, in den na middag van den 24sten en den voor middag van den 25sten November 1830", waarover de heer PU het fijne tot in details vertelt. Of men kan zich verdiepen in de „Klacht ener Vlissingse moeder in de win termaand van 1807, tijdens de inlij ving van Vlissingen in 18071808". Zo zijn er nog veel meer interes sante en unieke verhalen en geschie denissen te vinden in de leeszaal. Bij voorbeeld over het Beleg van Mid delburg in 1574, het Beleg van Zie- rikzee in 1575, het beleg en de ver overing van Hulst door Albertus van Oostenrijk in 1596, de belegering van Oostende en Sluis in 1604 wel zeer zeldzaam de slag in het Slaak in 1631, de inname van Middelburg door de boeren van het eiland in 1672. en de „Victorie bevochten door vijfen dertig avonturiers uit Aerdenburgh in 't in-nemen ende ruyneren vande KnockeSchans. Dit zijn maar enkele grepen van werken op een tentoonstelling, waar mee de heer Pieters ongetwijfeld alle eer mee ingelegd heeft. Deze expo sitie (geopend op werkdagen van 1012.30 en van 13.3018 uur) is te bezichtigen tot half september. WERK VAN HOKUSAI Tentoonstelling in Middelburg Stel. we zitten in de concert zaal. De dirigent tikt even tegen de lessenaar, een machtige wolk geluid stijgt op uit het grote symfonieorkest en daalt over ons heen. We zijn overdonderd, door de macht, door de rijkdom van zoveel klanken. Na afloop wandelen Wat er overbleef van dit eens zo schilderachtige hoekje in de Amster damse Jodenbuurt. Aan i*. Franklin Frazier, professor in de sociologie aan de Howard univèr- siteit te Washington, is de Maciver prijs toege kend voor zijn boek Black Bourgeoisie", waarin de opkomst be handeld wordt van de nieuwe middenstand onder de negers. Deze prijs wordt om het jaar door het Ameri kaans sociologisch ge nootschap toegekend voor het boek. dat ge acht wordt het meest te hebben bijgedragen tot de bevordering der sociologie. Aan Elizabeth Spen cer is de Rosenthalprys toegekend voor haar roman „The voice at the back door." Door 't „National Institute of Arts and Letters" is deze prys ingesteld ter bekroning van de in de laatste 12 maanden verschenen roman, die „alhoewel geen com mercieel succes, be schouwd wordt als een hoogstaande literaire prestatie". Haar roman behandelt de betrek kingen tussen de ras sen in een stadje in de staat Missouri, waar de sheriff er naar streeft p-eliikgerechtio-heid te betrachten tegenover blanken en negers. De prris voor het bes te in 1956 in de Vere nigde Staten versche nen griezelverhaal is toegekend aan Charlot te Armstrong voor haar „A dram of poi son." Een ..Edgar" voor de beste eersteling in dit genre kreef Douglas MvNutt Douglas voor zijn „Rebecca's pride". De „Ed^ar" is een por- celeinen beeldje van de Amerikaanse schrijver schrijver Edgar Allan Poe, dat jaarlyks wordt uitgereikt door „Mystery writers of America, inc." voor brizonder verdienste lijk werk op het ge bied van de spannende griezelverhalen, waar van Poe de geniale voorloper is geweest. IN PARIJS is op 93-jarige leeftijd overleden de schrijver André Chevril- lon, lid van de Academie Francaise. Chevrillon introduceerde de werken van Kipling bij het Franse lezerspu bliek. Van zijn hand verschenen o.m. de boeken „Terres mortes", Sanc tuaries et paysages d'Asie" en etu des Anglaises". Deze werken schreef hij over een aantal reizen, die hij moest maken terwiïle van zijn ge zondheid. HET FILMFESTIVAL te Karlovy Vary in Tsjecho-Slowakije is thans in volle gang. Tot 21 juli zullen films vit veertig landen worden vertoond. Bovendien zijn de Verenigde Naties vertegenxvoordigd met een documen taire. Aan het festival wordt ook deelgenomen door Rusland en Ame rika. DE COMPONIST Henri Fevrier, die „Mona Vanna" en andere opera's schreef, die vroeger over de gehele wereld werden opgevoerd, is 82 jaar oud in Parijs overleden. Hij was een leerling van Jules Massenet en van Gabriel Fauré. HET POOLS Nationaal Dansthe ater der hogeschool te Warschau, dat bestaat uit 80 studenten in de leef tijdsgroep van 21 tot 26 jaar, komt op uitnodiging van de commissie culturele contacten te Amsterdam naar ons land. Het zal optreden met een keur van Poolse volksdansen. Tussen 2.) juli en 10 augustus zullen voorstellingen worden gegeven in het Concertgebouw te Amsterdam en verder in Zeist, Bloemendaal, Den Haag, Rotterdam en Schiedam. POLYGOON UIT Haarlem zal een aantal kleurenfilmstrips uitbrengen van schilderijen v. Vlaamse meesters uit de 17e eeuw en van meesterwer ken van primitieven en schilders uit de Vlaamse school. De opnamen zul len gemaakt worden in het Konink lijk Museum voor Schone Kuxisten te Brussel. IN AUGUSTUS zal voor de eerste maal op het Zuid Amerikaanse con tinent en wel in Rio de Janeiro een internationaal pianistenccr.cours wor den gehouden. De in Parijs studeren de jonge Nederlandse pianist John Blot uit Maastricht ts irtgenodigd om hier aan mede te werken. Vorig jaar behaalde Blot op het internatio nale muziekconcours in Genève „de tweede grate prijs", Interessante expositie in de Amsterdamse Jodenbuurt (Van een speciale verslaggever). Onder het motto „Le Amsterdamse Joden buurt: Gisteren, Vandaag, Morgen" heeft de culturele dienst van Sociale Zaken in de Galery aan het Frederiksplein een nieuwe, hoogst interessante expositie georganiseerd, die waardig aansluit by voorgangers als „Am sterdam 1900", „Van Poppenspul tot Pop penspel", e~z. Het accent valt zoals men begrypen zal vooral op het belangwekkende „gisteren", want het „vandaag" heeft na een wrede oor log zyn spectaculaire bedryvigheid verloren, ter jl het „morgen", gepresenteerd met enke le grote foto's van wederopbouw-maquettes (nieuwbouwwijken, doorbraken, saneringen) nog in de nevelen der schone toekomstplannen schuil gaat. In de laatste etalage van de ex positie str een bord, waarop in een rouwrai. de volgende veelzeggende cyfers voorkomen: aantal jot voor de bezetting in Nederland: 140.000, na de oorlog: 21.674. (Dit laatste getal wordt gevormd uit 16.224 onderduikers en 5.450 overlevenden uit concentratiekampen). De expositie, die uit tekeningc. foto's, reli gieuze voonverpen e.d. bestaat, geeft hier en daar met grote letters ook stukjes tekst over de geschiedenis der Nederlandse joden in hct uzonder, hoe Amsterdam dé jodenstad werd. Een pestperiode, die zyn oor sprong in India vond en Europa omstreeks 1350 bereikte, betekende de ondergang van talloze Midd 'eeuwse joodse gemeenten in dit oude werelddeel. De joden, die merkwaardiger- wyze door deze ziekte weinig aangetast sche nen te worden, werden op beschuldiging van vergiftiging der bronnen by duizenden ver moord, terwyl ook nog de twee volgende eeu wen gekenmerkt werden door bloedige vervol gingen (pogroms). De oudste berichten om trent de vestiging van Israëlieten in .Amster dam dateren uit 1600; ze hebben betrekking op welgestelde (veelal adellijke) Spaanse en Portuge^. vluchtelingen, die zich hier hoe wel de vroedschap nog de bouw van aen eigen «X&agQg* rabood veüifi 1054 bestond er reeds een „jodenstraat" en kon een geschiedschrijver uit die dagen getuigen: „Ner gens zijn de joden zo vrij hun eigen weg te gaan als in Amsterdam." Toen kwamen ook de straatarme vluchtelingen uit Duitsland en Po len, die eveneens gastvrij geaccepteerd wer den en zo ontstonden er dan in de loop der jaren verschillende synagogen en ging het joodse leven zich concentreren langs verschil lende inmiddels gedempte grachten. (Het hui- iige Waterlooplein). In de Napoleontische tijd was het merendeel der 30.000 Amsterdamse joden armlastig en van vele betrekkingen en ambten buitenge sloten. Ook een eeuw nadien bleef de Amster damse jodenbuurt met zyn krotten en sloppen, alsmede zijn breedspra!.;rige en breedgebaren- de bewoners bijzonder levendig en schilderach tigmaar arm en slecht bewoonbaar. Tij dens de opbloei van Nederland in 1870 ziet men dan ook de beter gesitueerden 'egtrek- Gisierenvandaag, morgen... VVNWAV\\\WA\>VVVVVW«WVVV ken naar dbuurt achter het thans verdwenen Wcesperpoortstation en naar de Plantage. Xatuurlyk besteedt deze tentoonstelling ook aandacht aan de opbloei van de Amsterdamse diamantnyverheid in het hart van de joden buurt, alsmede aan typische zeden en gebrui ken. De vooroorlogse bonte joodse zondags markt herleeft in verkleurde foto's en oude prentenen ineens staat men dan voor de tragiek van de jongste oorlog, toen de joden wijk met prikkeldraadversperringen en opge haalde bruggen tot een soort „ghetto" gemaakt werd. aar laten we eens chrono^ jgisch enkele curiosa naar voren halen: men ziet hier de perkamenten huweiyksakte van Izak de Meza en Sara de Pinto (anno 1707), zo als deze meer dan 150 jaren in de plaatselijke Portugese Isr. Gemeent° in gebruik ge- geweest. Dan is er een portret van Manache Ben Israël, de bekende joodse boekdrukker en buurman van Rembrandt in de Jodenbree- £B£ier g«iuu£t« Veie feligtèlze en rituele voorwarpen* kast", die nnuwkeurig op schaal het interieur van de Port. Isr. Synode anno 1730 toont. Aan vullende afbeeldingen presenteren ook enkele plechtigheden in dit gebouw, zoals de viering van de vreugde van de wet en de Grote Ver zoendag. Interessant is ook het fragment van de wetsrol, die als inhoud van een kokertje de mezoeza) aan de post van de buitendeur be vestigd moest zyn, alsmede een gravure, die toont, hoe de badkamer der hoogduitse joden in de 18e eeuw in Amsterdam was ingericht. Natuurlijk komen ook de namen der voorvech ters der joodse belangen naar voren, zoals die van Carolus Asser en Jonas Daniël Meyer. Vooral de arts Samuël Sarpathi (18131866 ijveraar voor betere arbeiderswoningen (de zgn. „pijp"), stichter van 't Paleis voor Volks vlijt, dc Galerij en het Amstelhotel, mocht in dit verband niet ontbreken. Verder zagen we een lyvige „Orde van Dienst" inzake een (niet doorgegaan) bezoek van Lodewyk Napoleon lan de Hoogduitse Synode, alsmede een amb telijk stuk uit 1807, dat het dragen van gepoe derde haren „belastingplichtig" stelr" By de merkwaardige herinneringen behoren ook een verkleurde foto van de versiering van de Jodenbreestraat ter ere van de 70ste verjaardag van Koning Willem UI (1870), alsmede de platen van het koor van de Nieuwe Synagoge (neie Sjoel) en van de heer S. Duque, toenmaals kandidaat voor het voorzangerschap. De gezellige ouderwetse fo to's van visbaksters, notenpelsters en eierver- koopsters demonstreren, hoe spectaculair de ,odenbuurt omstreeks de eeuwwisseling was, toen ook de vermaarde standwerker Meyer Linnewiel (Kokadorus) op het Amstelveld zyn stem verhief. In deze tijd horen de toe gangskaarten, die recht gaven op een middag maal in de Volksgaarkeuken op het Waterloo plein (onder rabbinaal toezicht), alsmede de .Rijksmatze kaart" (eerste wereldoorlog) en bonnen voor 2% kg Isr. Paasbrood. De portretten van de heer G. J. Staller, schilder van de jodenbuurt, vormen een waar devolle aanvulling. En zo Is er zoveel meer: men ontwaart een foto van de installatie van de Opperrabijn in de Grote Synagoge aan het J.D. Meyerplefn. welke functionaris 1942 werd gedeporteerd en voorts zyn er dan nog „HOND" VAN HOKT SAI alleen het essentiële... we naar huis, in de stille straat horen we iemand Bach spelen op een piano. Eén enkel instru ment, en een heel bescheiden geluid, maar het kunstwerk is ïven groots, even ontroerend. Zo zijn er ook schilders, als Rubens of Veronese, die (mees tal) schilderijen maken van me ters hoogte en breedte, geschil derd ln riike volle kleuren en met een gewefdlge technische beheer sing van het métier en ande ren, die een even grandioos kunst werk weten te maken op de opper, vlakte van een ansichtkaart. Tot de laatsten behoort de geniale Japanse meester Hokusai. Wat hij maakt is zó klein, zó beschei den, dat we er bijna achteloos aan voorbijlopen. Wat is er nu nog te zien aan een kleine teke ning in zwart en wit, als de bios coop bewegende platen op Vlsta- vision-formaat in technicolor kan aanbieden? Maar als we éven, éven maar. blijven staan, dan ko men we niet verder, dan moeten we blijven kijken. Niét alleen is het formaat klein, maar ook zijn de middelen, waar mee Hokusai werkt, bescheiden. Hier en daar een beetje kleur, maar het meeste is zwart en wit. En dan is alles nog weer tot het uiterste vereenvoudigd. Een paar vegen, een paar lijntjes cn een heel landschap staat er op. Teke nen is wel eens genoemd: de kunst van het weglaten. Deze kunst beheerst Hokusai meester lijk. Hij weet dat heel veel niet altijd heel goed Is, en dat men ge makkelijk een tekening kan over laden, dood-tekenen, door te veel detail; zelfs Dürer heeft dat wel eens gedaan. Nee. hij geeft al leen aan wat essentieel is: met zijn penseel van gespleten bam boe raakt hij het rijstpapier maar een paar maal aan, en él het wezenlijke staat erop. Niet elk haartje, elk botje maar de poten waar hij op loopt, en de uitdrukking van de kop. De rest laat hij eenvoudig wit. Zo blijft de aandacht geconcentreerd op het essentiële. De toeschouwer vult zelf de rest wel aan. Dat is juist het aantrekkelijke van deze „lege" tekeningen, ze laten ruim te voor de fantasie, ze schrijven ons niet vor hoe alles is, waar el ke knoop aan de jas zit, wat voor stof een mantel van gemaakt is. e.d. Dan weeft onze eigen voor stelling er een heel verhaal om heen. Op deze manier kan Hoku sai ook een vochtige warme dag suggereren bij zijn visser, door de vochtige manier van tekenen. „Vochtige warmte" kan alleen in de fantasie %-oorkomen. dat is een gevoel, en niet te zien dat kan dus ook niet ..realistisch" gete kend worden. Of een maannacht met enkele, heel sumier geteken de boomsilhouetten het mees te wordt door de toeschouwer zelf er bljgedacht, want is een maanlichte nacht niet eigenlijk nog te donker om werkelijk te zien De lege plekken bij deze te- kenine zijn even belangrijk als de volle! Dit Is een prettige tentoonstel ling:. Zulke kleine dingen moeten niet ln een enorme zaal hangen, met drommen mensen en felle lampen. Ze komen het beste tot hun recht in een kleine ruimte met een wat intiemer stemminr. F-^n goed heeln voor de stichting .Kunstzaal Van Benthem en Jut ting"! Ir. X. Lunlng Prak.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1957 | | pagina 5