Nieuwe uitgaven van Boucher
in reeks„Het NieuweVoorhout"
C
Wereld van wonderlijke herinneringen
jCifcfAirc prijken in AAIS.
jZeWjome expositie
ih ^prov. V^iMiotlv eclz
GROTE KUNST op kleine
blaadjes papier uit Japan
M:
De foto geeft details, alles
heel precies en nauwkeurig.
Hokusai kiest uit: wat is
belangrijk bij de hond?
Verbazingwekkend is ook het
wijde gebied dat Hokusai
bestrijkt. Niet alleen perso
nen (zoals Utamaro) of bijna
steeds landschappen (zoals Hiros-
hige). maar karikaturen, drama
tische tekeningen, boekillustraties
landschap, genre stukje, stilleven
het komt allemaal voor. Voor elk
onderwerp, elke stemming, weer
een andere techniek, voor het on
derwerp geëigend. In een groot
gekleurd stilleven worden de we
ke. natte Inktvis, en het harde
pantser van de kreeft met een
paar streken eekarakteriseerd.
Zij die vrezen dat het „Oosterse"
karakter hen toch riet zal liggen,
moeten eens een kijkje nemen hij
de pijprokende hoer hll kon
zó uit de omgeving van Middel
burg komen'
ZATERDAG 13 JULI 1957
PROViNOlALB ZEEUWSE COURANT
9
WERK VAN BLOEM, HARTEN EN FOKKEMA
Langs en over de aarde" van
Jaap Harten verraadt een veel
sterker poëtisch talent. Hier is
vaak een mooie eenheid van stem
ming, een woord muziek ook, soms
wat gemakkelijk van associatie, maar
meestal een prettig, licht gevoel na
latend. Een mooi gedicht van Harten,
Jac van Hattum schreef gevoelige
.sprookjes en vertellingen"
De uitgeverij L. J.'C. Boucher te 's Gravenhage is begonnen een
nieuwe, en naar zich laat aanzien gevarieerde reeks keurig
verzorgde boekjes uit te geven die „Het Nieuwe Voorhout" heet. Nie
mand minder dan J. C. Bloem opende deze serie, n.l. met het bun
deltje „Afscheid". Het bevat slechts een negental korte gedichten,
waaronder twee vertalingen (naar Thomas Hardy en Omar Khay
yam). Deze vertalingen sluiten qua stemming echter aan bij de ge
heel eigen verzenweemoed enerzijds om het vergangekelijke en de ge
miste kansen, berusting anderzijds nu de dood de oud geworden dich
ter onherroepelijk nader komt. De wijsheid van Khayyam: geniet
het heden zonder U te bekommeren om het dode gister en het nog
ongeboren morgen krygt hiertussen haast een navrante bijklank: het
lykt een zich vastgrijpen aan iets waarvan Bloem zelf weet dat het,
voor hem althans, een strohalm is, want regels als dit slot van
„Quando ver venit meum"
En wat blijft den machteloozen tusschen straks en nu en toen?
't Onaanvaardbare te aanvaarden en het zwijgen ertoe te doen.
drukken de gemoedstemming van deze dichter veel pregnanter uit.
Het is poëzie van een weldadige
uiterste eenvoud en direct
heid; elke sier of pronk is vreemd
aan dit bijna zwijgen (in de zin
van „bijna niets meer zeggen").
Een enkele maal, als in het merk
waardig langregelige kwatrijn
„Sneeuw" is de grens der eenvoud
wel overschreden en zijn we in het
onbelangrijke terechtgekomen. Het
gemiddeld peil is echter van dien
aard dat dit boekje, hoe klein ook,
de moeite waard is, en we hopen
dan ook dat het niet Bloems defi
nitieve afscheid zal zijn.
Deeltje twee is „Nieuwe sprook
jes en vertellingen" van Jac. van
Hattum. Men leest dat boekje met
plezier en toch met gemengde ge
voelens, want Van Hattum is welis
waar een verteller bij uitnemend
heid, boordevol fantastische ideeën,
gevoelig en gevarieerd van toets,
doch hij weet zelden zijn humor een
geschikte vorm te geven. Zijn zoge
zegd humoristische opmerkingen zijn
meestal van een erbarmelijk allooi,
wat het hele werk wat omlaag trekt.
Hoe jammer dit is, voelt men te
scherper als men kostelijke fanta.
sieën als het openingsverhaaltje „Dt
dwerg" of het meest geslaagde ver
haal „De Zwaluw" leest, werkjes
die van dit euvel ongeveer vrij ge
bleven zijn.
Het derde deeltje is weer een
dichtbundel, „Rivieren" van D. W.
Fokkema. Vage poëtische indruk
ken en stemmingen die niet tot
ware poëzie kristalliseerden er
zeer oppervlakkig aandoen. Dc
vorm is amorf, de gedachtenach-
tergrond incoherent of onbedui
dend en ook vaag. Het titelge
dicht wekt enige verwachting, dat
Fokkema het wellicht nog eens
van dichterlijk aangelegd man tot
dichter brengen zal.
culturele
avalcade
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
weliswaar vol ontleningen, maar toch
oorspronkelijk van toon en visie, is
zijn herdenkingsvers „Martinus Ny-
hoff":
MARTINUS NIJHOFF.
De morgen daalt op het gazon.
Achter heuvels ligt
het kinderland verborgen, o koele
[dauw
van muziek als een blauw kleed
[waarover
clowns buitelen, ondersteboven.
Dichtbjj zwenken moede vlinders
over 't baasin van diepe zomer
waar de tuinman fluit en
naar de aarde luistert.
O huivering van eerste schemer:
[sterren komen
buiten het raam, en de eenzame
zit en schrnft terwyl het vuur
zyn stem als dundoek openschroeit.
Ver, in de weerschijn van die tweede
[wereld, dansen
faunen met een kind: tuinfeesten
tegemoet en rozen, op goed geluk.
Wat zullen zij in de bossen vinden?
Aan de rivierzoom, waar de pont
[vertrekt
in 't licht dat men moet gadeslaan?
Geurend gras, klimop en zachte
[bomen,
een hemel die neerschreeuwt op
[aarde:
Sebastiaan, zonder pijlen aan.
Met enige verbijstering hebben we
kennis genomen van een ande
re uitgave van Boucher, de zeer
mooi verzorgde uitgave ..Petit cloi-
sonné" van Jo Stiruyt. Een serie lang
dradige dichterlüke en wijsgerige,
vaak erg onbeholpen verwoorde ont
boezemingen waarvan het belang en
de waarde ons volkomen ontgaan.
Merkwaardig ook, maar van een
veel groter kracht en vaardigheid ge
tuigend is „Homo sapiens" van Leo
Rikmenspoel, een groot vers in twee
delen en negenenveertig zangen. Het
is een ernstige en eerlijke poging om
een persoonlijke, sterk religieuze we
reldbeschouwing. filosofie en toe
komstverwachting vorm te geven.
Ook al heeft men moeite, dit zeer
ouderwets aandoende werkstuk te
waarderen en te genieten, toch
dwingt het respect af door zijn monu
mentaliteit en doorwrochte gedach-
tenachtergrond. Dit is de toon:
Ben ik een Christen, als 'k een
[wapen smeed?
Als ik het zwaard opneem, zal ik
[zelf bloeden
onder het vlijmend lemmet. Jezus
[deed
het mij verstaan, en hjj was zacht
[te moede,
hoewel hij wist, dat ik zijn woord
[niet zou
eerbiedigen en mijn vijand zou haten.
Alle uitgaven:
L. J. C. Boucher, 's-Gravenhage.
Wie Iets wil weten over de „aan
spraak" door dn commissaris van het
uitvoerend bewind der Bataafse Re
publiek bij het departementaal be
stuur van Schelde en Maas. A. van
Linden van der Heuvel!, tot de Ba
taafse en Franse militairen en de ge
wapende burgerwacht te Middelburg
op net nationaal feest van de 19e de
cember 1799 het vijfde jaar van
de Bataafse vrijheid hij neme zich
de moeite een ogenblik te verwijlen
In de Iees7aal van de Provinciale Bi
bliotheek te Middelburg. Want hier
bewaakt bibliothecaris H. Pieters een
zeldzame collectie boekwerkjes uit
vroeger Jaren, die hij «fcirichtte tot
een tentoonstelling genaamd „Zeeuw
se geschiedenis door tijdgenoten ver
haald".
Op de lee8banken ligt een aantal
bijzonder interessante werkjes en
verhalen over belangrijke gebeurte
nissen, die zich gedurende de 17e en
18e eeuw in Zeeland hebben afge
speeld, verteld en geschreven door
auteurs uit die tijd. Hier kan men
het beknopt verhaal lezen „van de
daadzaken en omstandigheden, voor
gevallen met drie Belgische varens
gezellen te Middelburg, in den na
middag van den 24sten en den voor
middag van den 25sten November
1830", waarover de heer PU het
fijne tot in details vertelt. Of men
kan zich verdiepen in de „Klacht
ener Vlissingse moeder in de win
termaand van 1807, tijdens de inlij
ving van Vlissingen in 18071808".
Zo zijn er nog veel meer interes
sante en unieke verhalen en geschie
denissen te vinden in de leeszaal. Bij
voorbeeld over het Beleg van Mid
delburg in 1574, het Beleg van Zie-
rikzee in 1575, het beleg en de ver
overing van Hulst door Albertus van
Oostenrijk in 1596, de belegering van
Oostende en Sluis in 1604 wel zeer
zeldzaam de slag in het Slaak in
1631, de inname van Middelburg door
de boeren van het eiland in 1672. en
de „Victorie bevochten door vijfen
dertig avonturiers uit Aerdenburgh
in 't in-nemen ende ruyneren vande
KnockeSchans.
Dit zijn maar enkele grepen van
werken op een tentoonstelling, waar
mee de heer Pieters ongetwijfeld alle
eer mee ingelegd heeft. Deze expo
sitie (geopend op werkdagen van
1012.30 en van 13.3018 uur) is te
bezichtigen tot half september.
WERK VAN HOKUSAI
Tentoonstelling in
Middelburg
Stel. we zitten in de concert
zaal. De dirigent tikt
even tegen de lessenaar, een
machtige wolk geluid stijgt op
uit het grote symfonieorkest
en daalt over ons heen. We zijn
overdonderd, door de macht,
door de rijkdom van zoveel
klanken. Na afloop wandelen
Wat er overbleef van dit eens zo
schilderachtige hoekje in de Amster
damse Jodenbuurt.
Aan i*. Franklin
Frazier, professor
in de sociologie
aan de Howard univèr-
siteit te Washington, is
de Maciver prijs toege
kend voor zijn boek
Black Bourgeoisie",
waarin de opkomst be
handeld wordt van de
nieuwe middenstand
onder de negers. Deze
prijs wordt om het
jaar door het Ameri
kaans sociologisch ge
nootschap toegekend
voor het boek. dat ge
acht wordt het meest
te hebben bijgedragen
tot de bevordering der
sociologie.
Aan Elizabeth Spen
cer is de Rosenthalprys
toegekend voor haar
roman „The voice at
the back door." Door 't
„National Institute of
Arts and Letters" is
deze prys ingesteld ter
bekroning van de in de
laatste 12 maanden
verschenen roman, die
„alhoewel geen com
mercieel succes, be
schouwd wordt als een
hoogstaande literaire
prestatie". Haar roman
behandelt de betrek
kingen tussen de ras
sen in een stadje in de
staat Missouri, waar de
sheriff er naar streeft
p-eliikgerechtio-heid te
betrachten tegenover
blanken en negers.
De prris voor het bes
te in 1956 in de Vere
nigde Staten versche
nen griezelverhaal is
toegekend aan Charlot
te Armstrong voor
haar „A dram of poi
son."
Een ..Edgar" voor de
beste eersteling in dit
genre kreef Douglas
MvNutt Douglas voor
zijn „Rebecca's pride".
De „Ed^ar" is een por-
celeinen beeldje van de
Amerikaanse schrijver
schrijver Edgar Allan
Poe, dat jaarlyks
wordt uitgereikt door
„Mystery writers of
America, inc." voor
brizonder verdienste
lijk werk op het ge
bied van de spannende
griezelverhalen, waar
van Poe de geniale
voorloper is geweest.
IN PARIJS is op 93-jarige leeftijd
overleden de schrijver André Chevril-
lon, lid van de Academie Francaise.
Chevrillon introduceerde de werken
van Kipling bij het Franse lezerspu
bliek. Van zijn hand verschenen o.m.
de boeken „Terres mortes", Sanc
tuaries et paysages d'Asie" en etu
des Anglaises". Deze werken schreef
hij over een aantal reizen, die hij
moest maken terwiïle van zijn ge
zondheid.
HET FILMFESTIVAL te Karlovy
Vary in Tsjecho-Slowakije is thans in
volle gang. Tot 21 juli zullen films
vit veertig landen worden vertoond.
Bovendien zijn de Verenigde Naties
vertegenxvoordigd met een documen
taire. Aan het festival wordt ook
deelgenomen door Rusland en Ame
rika.
DE COMPONIST Henri Fevrier, die
„Mona Vanna" en andere opera's
schreef, die vroeger over de gehele
wereld werden opgevoerd, is 82 jaar
oud in Parijs overleden. Hij was een
leerling van Jules Massenet en van
Gabriel Fauré.
HET POOLS Nationaal Dansthe
ater der hogeschool te Warschau, dat
bestaat uit 80 studenten in de leef
tijdsgroep van 21 tot 26 jaar, komt
op uitnodiging van de commissie
culturele contacten te Amsterdam
naar ons land. Het zal optreden met
een keur van Poolse volksdansen.
Tussen 2.) juli en 10 augustus zullen
voorstellingen worden gegeven in het
Concertgebouw te Amsterdam en
verder in Zeist, Bloemendaal, Den
Haag, Rotterdam en Schiedam.
POLYGOON UIT Haarlem zal een
aantal kleurenfilmstrips uitbrengen
van schilderijen v. Vlaamse meesters
uit de 17e eeuw en van meesterwer
ken van primitieven en schilders uit
de Vlaamse school. De opnamen zul
len gemaakt worden in het Konink
lijk Museum voor Schone Kuxisten te
Brussel.
IN AUGUSTUS zal voor de eerste
maal op het Zuid Amerikaanse con
tinent en wel in Rio de Janeiro een
internationaal pianistenccr.cours wor
den gehouden. De in Parijs studeren
de jonge Nederlandse pianist John
Blot uit Maastricht ts irtgenodigd
om hier aan mede te werken. Vorig
jaar behaalde Blot op het internatio
nale muziekconcours in Genève „de
tweede grate prijs",
Interessante expositie in de
Amsterdamse Jodenbuurt
(Van een speciale verslaggever).
Onder het motto „Le Amsterdamse Joden
buurt: Gisteren, Vandaag, Morgen" heeft
de culturele dienst van Sociale Zaken in
de Galery aan het Frederiksplein een nieuwe,
hoogst interessante expositie georganiseerd,
die waardig aansluit by voorgangers als „Am
sterdam 1900", „Van Poppenspul tot Pop
penspel", e~z.
Het accent valt zoals men begrypen zal
vooral op het belangwekkende „gisteren",
want het „vandaag" heeft na een wrede oor
log zyn spectaculaire bedryvigheid verloren,
ter jl het „morgen", gepresenteerd met enke
le grote foto's van wederopbouw-maquettes
(nieuwbouwwijken, doorbraken, saneringen)
nog in de nevelen der schone toekomstplannen
schuil gaat. In de laatste etalage van de ex
positie str een bord, waarop in een rouwrai.
de volgende veelzeggende cyfers voorkomen:
aantal jot voor de bezetting in Nederland:
140.000, na de oorlog: 21.674. (Dit laatste getal
wordt gevormd uit 16.224 onderduikers en
5.450 overlevenden uit concentratiekampen).
De expositie, die uit tekeningc. foto's, reli
gieuze voonverpen e.d. bestaat, geeft hier
en daar met grote letters ook stukjes
tekst over de geschiedenis der Nederlandse
joden in hct uzonder, hoe Amsterdam dé
jodenstad werd. Een pestperiode, die zyn oor
sprong in India vond en Europa omstreeks
1350 bereikte, betekende de ondergang van
talloze Midd 'eeuwse joodse gemeenten in dit
oude werelddeel. De joden, die merkwaardiger-
wyze door deze ziekte weinig aangetast sche
nen te worden, werden op beschuldiging van
vergiftiging der bronnen by duizenden ver
moord, terwyl ook nog de twee volgende eeu
wen gekenmerkt werden door bloedige vervol
gingen (pogroms). De oudste berichten om
trent de vestiging van Israëlieten in .Amster
dam dateren uit 1600; ze hebben betrekking
op welgestelde (veelal adellijke) Spaanse en
Portuge^. vluchtelingen, die zich hier hoe
wel de vroedschap nog de bouw van aen eigen
«X&agQg* rabood veüifi 1054
bestond er reeds een „jodenstraat" en kon een
geschiedschrijver uit die dagen getuigen: „Ner
gens zijn de joden zo vrij hun eigen weg te
gaan als in Amsterdam." Toen kwamen ook de
straatarme vluchtelingen uit Duitsland en Po
len, die eveneens gastvrij geaccepteerd wer
den en zo ontstonden er dan in de loop der
jaren verschillende synagogen en ging het
joodse leven zich concentreren langs verschil
lende inmiddels gedempte grachten. (Het hui-
iige Waterlooplein).
In de Napoleontische tijd was het merendeel
der 30.000 Amsterdamse joden armlastig en
van vele betrekkingen en ambten buitenge
sloten. Ook een eeuw nadien bleef de Amster
damse jodenbuurt met zyn krotten en sloppen,
alsmede zijn breedspra!.;rige en breedgebaren-
de bewoners bijzonder levendig en schilderach
tigmaar arm en slecht bewoonbaar. Tij
dens de opbloei van Nederland in 1870 ziet
men dan ook de beter gesitueerden 'egtrek-
Gisierenvandaag, morgen...
VVNWAV\\\WA\>VVVVVW«WVVV
ken naar dbuurt achter het thans verdwenen
Wcesperpoortstation en naar de Plantage.
Xatuurlyk besteedt deze tentoonstelling ook
aandacht aan de opbloei van de Amsterdamse
diamantnyverheid in het hart van de joden
buurt, alsmede aan typische zeden en gebrui
ken. De vooroorlogse bonte joodse zondags
markt herleeft in verkleurde foto's en oude
prentenen ineens staat men dan voor de
tragiek van de jongste oorlog, toen de joden
wijk met prikkeldraadversperringen en opge
haalde bruggen tot een soort „ghetto" gemaakt
werd.
aar laten we eens chrono^ jgisch enkele
curiosa naar voren halen: men ziet hier
de perkamenten huweiyksakte van
Izak de Meza en Sara de Pinto (anno 1707), zo
als deze meer dan 150 jaren in de plaatselijke
Portugese Isr. Gemeent° in gebruik ge-
geweest. Dan is er een portret van Manache
Ben Israël, de bekende joodse boekdrukker en
buurman van Rembrandt in de Jodenbree-
£B£ier g«iuu£t« Veie feligtèlze en rituele voorwarpen*
kast", die nnuwkeurig op schaal het interieur
van de Port. Isr. Synode anno 1730 toont. Aan
vullende afbeeldingen presenteren ook enkele
plechtigheden in dit gebouw, zoals de viering
van de vreugde van de wet en de Grote Ver
zoendag. Interessant is ook het fragment van
de wetsrol, die als inhoud van een kokertje de
mezoeza) aan de post van de buitendeur be
vestigd moest zyn, alsmede een gravure, die
toont, hoe de badkamer der hoogduitse joden
in de 18e eeuw in Amsterdam was ingericht.
Natuurlijk komen ook de namen der voorvech
ters der joodse belangen naar voren, zoals die
van Carolus Asser en Jonas Daniël Meyer.
Vooral de arts Samuël Sarpathi (18131866
ijveraar voor betere arbeiderswoningen (de
zgn. „pijp"), stichter van 't Paleis voor Volks
vlijt, dc Galerij en het Amstelhotel, mocht in
dit verband niet ontbreken. Verder zagen we
een lyvige „Orde van Dienst" inzake een (niet
doorgegaan) bezoek van Lodewyk Napoleon
lan de Hoogduitse Synode, alsmede een amb
telijk stuk uit 1807, dat het dragen van gepoe
derde haren „belastingplichtig" stelr"
By de merkwaardige herinneringen behoren
ook een verkleurde foto van de versiering
van de Jodenbreestraat ter ere van de
70ste verjaardag van Koning Willem UI
(1870), alsmede de platen van het koor van
de Nieuwe Synagoge (neie Sjoel) en van de
heer S. Duque, toenmaals kandidaat voor het
voorzangerschap. De gezellige ouderwetse fo
to's van visbaksters, notenpelsters en eierver-
koopsters demonstreren, hoe spectaculair de
,odenbuurt omstreeks de eeuwwisseling was,
toen ook de vermaarde standwerker Meyer
Linnewiel (Kokadorus) op het Amstelveld zyn
stem verhief. In deze tijd horen de toe
gangskaarten, die recht gaven op een middag
maal in de Volksgaarkeuken op het Waterloo
plein (onder rabbinaal toezicht), alsmede de
.Rijksmatze kaart" (eerste wereldoorlog) en
bonnen voor 2% kg Isr. Paasbrood.
De portretten van de heer G. J. Staller,
schilder van de jodenbuurt, vormen een waar
devolle aanvulling. En zo Is er zoveel meer:
men ontwaart een foto van de installatie van
de Opperrabijn in de Grote Synagoge aan het
J.D. Meyerplefn. welke functionaris 1942
werd gedeporteerd en voorts zyn er dan nog
„HOND" VAN HOKT SAI
alleen het essentiële...
we naar huis, in de stille straat
horen we iemand Bach spelen
op een piano. Eén enkel instru
ment, en een heel bescheiden
geluid, maar het kunstwerk is
ïven groots, even ontroerend.
Zo zijn er ook schilders, als
Rubens of Veronese, die (mees
tal) schilderijen maken van me
ters hoogte en breedte, geschil
derd ln riike volle kleuren en met
een gewefdlge technische beheer
sing van het métier en ande
ren, die een even grandioos kunst
werk weten te maken op de opper,
vlakte van een ansichtkaart. Tot
de laatsten behoort de geniale
Japanse meester Hokusai. Wat
hij maakt is zó klein, zó beschei
den, dat we er bijna achteloos
aan voorbijlopen. Wat is er nu
nog te zien aan een kleine teke
ning in zwart en wit, als de bios
coop bewegende platen op Vlsta-
vision-formaat in technicolor kan
aanbieden? Maar als we éven,
éven maar. blijven staan, dan ko
men we niet verder, dan moeten
we blijven kijken.
Niét alleen is het formaat klein,
maar ook zijn de middelen, waar
mee Hokusai werkt, bescheiden.
Hier en daar een beetje kleur,
maar het meeste is zwart en wit.
En dan is alles nog weer tot het
uiterste vereenvoudigd. Een paar
vegen, een paar lijntjes cn een
heel landschap staat er op. Teke
nen is wel eens genoemd: de
kunst van het weglaten. Deze
kunst beheerst Hokusai meester
lijk. Hij weet dat heel veel niet
altijd heel goed Is, en dat men ge
makkelijk een tekening kan over
laden, dood-tekenen, door te veel
detail; zelfs Dürer heeft dat wel
eens gedaan. Nee. hij geeft al
leen aan wat essentieel is: met
zijn penseel van gespleten bam
boe raakt hij het rijstpapier
maar een paar maal aan, en él
het wezenlijke staat erop.
Niet elk haartje, elk botje
maar de poten waar hij op loopt,
en de uitdrukking van de kop. De
rest laat hij eenvoudig wit. Zo
blijft de aandacht geconcentreerd
op het essentiële. De toeschouwer
vult zelf de rest wel aan. Dat is
juist het aantrekkelijke van deze
„lege" tekeningen, ze laten ruim
te voor de fantasie, ze schrijven
ons niet vor hoe alles is, waar el
ke knoop aan de jas zit, wat voor
stof een mantel van gemaakt is.
e.d. Dan weeft onze eigen voor
stelling er een heel verhaal om
heen. Op deze manier kan Hoku
sai ook een vochtige warme dag
suggereren bij zijn visser, door
de vochtige manier van tekenen.
„Vochtige warmte" kan alleen in
de fantasie %-oorkomen. dat is een
gevoel, en niet te zien dat kan
dus ook niet ..realistisch" gete
kend worden. Of een maannacht
met enkele, heel sumier geteken
de boomsilhouetten het mees
te wordt door de toeschouwer
zelf er bljgedacht, want is een
maanlichte nacht niet eigenlijk
nog te donker om werkelijk te
zien De lege plekken bij deze te-
kenine zijn even belangrijk als
de volle!
Dit Is een prettige tentoonstel
ling:. Zulke kleine dingen moeten
niet ln een enorme zaal hangen,
met drommen mensen en felle
lampen. Ze komen het beste tot
hun recht in een kleine ruimte
met een wat intiemer stemminr.
F-^n goed heeln voor de stichting
.Kunstzaal Van Benthem en Jut
ting"!
Ir. X. Lunlng Prak.