Braaf relaas over strubbelingen
van een schoolmeisje
STRAWINSKY, man van drie levens
Een nieiiemin bekroond
debuut van Cornell's A. Mees
Weinig praten,veel dansen
op het„Danscongres"1957
Sertefomi en ^A^iAAt in de film
H
ZATERDAG 15 JUNI 1957 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
„DEMETERS DOCHTER
Als „Demeters dochter" van Cornelie Mees ergens de aanduiding
droeg: „een boek voor bakvissen", dan zou men er wel onver
deeld blij mee kunnen zijn. Doch de flaptekst en vooral ook de na
drukkelijke vermelding dat dit werk een bekroning verkreeg in de
prijsvraag letterkunde 1956 van het ministerie van O. K. en W. (daar
toe in staat gesteld door de „Youth Friends Association" te New-
York) maken ons het spoor wat bijster, tenzij men zeer de nadruk
legt op het woordje „youth". Want het betreffende boek is een pro
totype van wat meestal een boek voor oudere meisjes genoemd wordt,
en mocht deze schrijfster zelf tot de zeer jeugdigen behoren (we we
ten het niet) dan steekt zij wel scherp af bij haar kunstzusters die b.v.
„Bonjour Tristesse" of „Chocolates for breakfast" op haar naam heb
ben staan.
„Demeters dochter" is namelijk
zo'n doorgewinterd conventioneel,
blijmoedig en braaf boek, dat men
het zonder gevaar reeds op de la
gere school zou kunnen versprei
den. In zekere zin is dat verkwik
kend. Wie beu is van de vaak rau
we en ook wel onfrisse lectuur
waarop vroeg marktwyze schrijf-
stertjes ons vergasten, wie de in
druk heeft gekregen dat het mo
derne opgroeiende meisje een vrij
gevochten, losgeslagen en vaak
zelfs immoreel schepseltje is, kan
in „Demeters dochter" een tegen
wicht vinden.
Want hier zijn we, hoewel in het
heden, weer in oma's tijd. Hier is een
soort opgewekte vakantiewereld te
vinden als in de hoeken van Cissy
van Marxveldt, gemengd met wat
schaduwkanten zoals ook, om bij de
Cornelies te blijven, de thans (en in
het genre ten onrechte) geheel ver
geten Cornelie Noordwal die ten to
nele voerde.
Letterkundige kroniek
door HA\S ÏÏIRRES
Cornelie Mees' personen, allen uit
het vanouds geliefde rijke milieu
waar alles kan en mogelijk is, zelfs
als het geld op is, blaken van edele
gevoelens, ijver en naastenliefde: de
bladzijden zijn gedrenkt in tedere
geuren en meisjesdromen, liefde, be
wondering en genegenheden; men eet
het zich tegen als een te rijke slag
roomtaart. Het boek is om een hard
woord te gebruiken, vaak onecht en
vals, en men gaat na een paar hon
derd bladzy den van deze suikerkoek
en limonade toch snakken naar de
whiskey die de andere jongedames
auteurs tegenwoordig zo onversneden
te pas en te onpas schenken.
Toch kan men dit boek niet alle
verdiensten ontzeggen. De op
bouw is knap. Het is goed en
soms zeer evocatief van taal, het
leest vlot, en het houdt als debuut
zeer zeker mogelijkheden in wanneer
deze schrijfster nog zeer jong mocht
zijn. In het genre jonge-meisjesboek
is het absoluut een uitblinker. Het is
wat men een opbouwend hoek zou
kunnen noemen, ware het niet vaak
te zoet en gekunsteld. Doch verder
rijkt het absoluut niet en met letter
kunde heeft het slechts in de verte
iets van doen.
Ziehier het gegeven: Carla Molijn
is een zeventienjarig schoolmeis
je, dochter van welgestelde
ouders. Zij is een verwend leventje
gewend, doch sedert een jaar is er
over haar bestaan een schaduw ge
vallen: een auto-ongeluk (haar vader
chauffeerde) had de dood van haar
jongere zusje en hartsvriendin Hettie
tengevolge. Carla's moeder is niet
over die slag heengekomen, doch
lichtelijk zenuwziek geworden. Zij is
voor herstel naar de Rivièra en
brengt haar tijd daar door, jagend
achter luxe en verstrooiing. Als de
vakantie aanbreekt, gaat Carla naar
haar moeder toe.
Onverwacht moeten zij terugkeren:
Carla's vader heeft geiden verduis
terd en zich bij de justitie aangege
ven. Het blijkt dat hij schuld had bij
het ongeluk waarbij zijn dochtertje
omkwam, en hij had. uit nonchalance
niet verzekerd zijnde, een zeer aan
zienlijke som schadevergoeding moe
ten betalen aan het andere slachtof
fer van de aanrijding. Ook gingen
zijn zaken minder goed. Drastisch be
zuinigen had alles wellicht kunnen
redden, doch hij wilde niet alleen zijn
vrouw hier buiten houden, doch bo
vendien uit wroeging al haar grillen
bevredigen. Zo was hij dieper en die
per in moeilijkheden geraakt. Een
joodse arts, latei- in Duitsland ver
gast, had hem tijdens de oorlog een
grote som gelds in bewaring gege
ven. Deze arts moest een zoon heb
ben in Amerika, doch daarvan ver
nam men nimmer, Ten einde raad ge
bruikte Molijn dat geld om het gat te
stoppen. Toen hij dat gedaan" had.
ontving hij een brief van de jonge
Lasker dat hij een Europese reis ging
maken en dan het geld dat zijn va
der nagelaten had. op zou komen ha
len. Molijn, in wezen een fatsoenlijk
mens, ziet dan geen uitweg meer, ên
geeft zich aan.
Carla is erg flink, doch de moeder
raakt nog verder van streek en
moet in een kliniek worden op
genomen waar rij lr'ao-enfl en massa's
geld uitgevend liet te kwijnen. Ze ge
neest echter op slag door een woede
uitbarsting van haar dochter die haar
haar egoisme verwijt. De jonge Las
ker blijkt een wereldvermaard (en
knap) zanger te zijn die in het geld
zwemt en zich de haren uit het hoofd
trekt als hij hoort dat de vriend van
zijn vader om dat „beetje", dat hij
hem gaarne schenkt, in arrest zit. Hij
verlieft zich op slag op Carla en
vraagt haar ten huwelijk, doch zij
weigert omdat zij van een buurjon
gen, een toekomstige kinderarts
houdt. Aan het geval-Moulijn is na
tuurlijk niets te doen, hoe graag Las
ker dat ook wil: het recht moet nu
zijn loop hebben en hij krijgt acht
maanden met aftrek van voorarrest.
Happy ending met Tom, de buurjon
gen, die voor zijn artsendiploma
slaagt.
Dit gegeven, men ziet het, het
doodgewone meisjesboekenpiot, is
met een zekere intelligentie en gevoe
ligheid behandeld. Nogmaals: in zijn
soort is het boek voortreffelijk en
hier en daar haast stichtend. Goed
heid en deugd en trouw worden ge
prezen en beloond en ondeugden ko
men er (op het vergrijp van Molijn
na, doch dit lijkt erg vergeeflijk)
niet in voor.
Nu zal men zich nog afvragen wat
dit alles met persephone, Demeters
dochter, te maken heeft. We verklap-
Sen U het geheim: ondanks alles is
ie er eigenlijk alleen maar met de
haren bijgesleept.
Uitgave: L. J. C. Boucher,
's Gravenhage.
""A
et danscongres 1957, dat zater
dag 22 juni a.s. wordt gehouden
in gebouw Marcanti te Amster
dam, is georganiseerd door het „Cen
traal Dansberaad" met steun van het
ministerie van onderwijs, kunsten en
wetenschappen, van de gemeente Am
sterdam en van het Prins Bernhard-
fonds.
Het ligt in de bedoeling van de or
ganisatoren de aanwezigen aan con
gres en dansavond zoveel mogelijk
zelf te laten deelnemen en zo weinig
mogelijk theoretische beschouwingen
te laten houden.
Na het openingswoord van de voor
zitter van het Centraal Dansberaad,
prof. dr. L. J. van Holk en een uiteen
zetting van de congresvoorzitter, de
heer J. C. Wilmans, (lid van gedepu
teerde staten van Drente) volgt een
praktische oefening van de gezel-
schaps-, volks- en kunstdans, onder
leiding van resp. de heer Th. W. Bus
uit Groningen, mevrouw F. van
DoornLast uit Amsterdam en me
vrouw E. Wijdeveld-Harss uit Amster
dam. Deze docenten zullen met de he
ren H. Kwekkeboom, K. Poons en J.
C. Wilmans een forum vormen ter be
antwoording van vragen op dansge-
bied. Prof. dr. van Holk geeft een sa
menvatting en zal daarna afscheid
nemen van het „Centraal Dansbe
raad" als voorzitter. Hij wordt opge
volgd door de heer Wilmans.
De avond staat eveneens in het te
ken van de dans. Het spel „De wereld
een dansfeest?" van J. H. W. Veen-
stra wordt ongevoerd en medewer
kers van de vier grote Nederlandse
balletten (Scapino, Ballet der Lage
Landen, Ballet der Nederlandse Ope
ra.en het Nederlandse Ballet) zullen
nummers uit eigen repertoire opvoe
ren. De avond eindigt met ballroom-
en volksdansen van de aanwezigen
onder leiding van de heren A. van
Lingen en H. Schreyer. Ook Belgen
en Duitsers zullen aan dit danscon
gres deelnemen.
(Van een filmmedewerker)
Wanneer een auteur of compo
nist met een werk voor de
de dag komt, dat naar thema en
vormgeving ook maar Iets weg
heeft van een eerder verschenen
werk, kunnen de benadeelden geen
kast vinden, hoog genoeg om er
met al hun verontwaardiging di
rect op te klimmen.
Maar wanneer wH, zoals de laat
ste tijd herhaaldelijk gebeurd is,
filmpremières te zien krijgen, die
ons in de halllcunante toestand
brengen van: „dat heb ik al eer
der gezien, nèt zo, met letterlijk
dezelfde tekst", valt er zelden
het woord „plagiaat".
Een enkele keer kunt U dan, als
uw geheugen niet te wensen
overlaat, uit de droom geholpen
worden door de veronderstelling,
dat U rnet een „remake" te ma
ken heeft.
Een evenbeeld van een tien of twin
tig jaar oude film, die men in een
nieuw kleurtje en in een grotere maat
gestoken heeft. Om er een paar te
noemen: „High Society" (vroeger
met Katherine Hepburn en James
Stewart, hier uitgebracht onder de
titel: De Bronzen Godin): „Quatre
pas dans les nuages" van Soldati met
Fernandël (vroeger van Blassetti);
ën „You can 't run awav it" van Dick
Powell (vroeger „It happened one
night", (het glansstuk van Frank
Capra)
Men kan zich voorstellen dat be
paalde oude films van grote artistie
ke, sociale of commerciële waarde,
die door de tyd geleden hebben, nóg
eens opgenomen worden. Maar dan
ook precies nagemaakt, mét vermel
ding van de oorspronkelijke regisseur,
scenarioschrijver, cameraman enz.,
die door hón kijk op het gegeven het
succes van die oude film bepaalden.
In de drie genoemde gevallen is dit
achterwege gebleven. En men kan er
niet helemaal onderuit door zich te
verweren met het excuus, dat het wer
ken met kleur en een camera voor
breedtescherm totaal andere eisen
aan de makers stelt.
In de tijd dat Dick Powell het publiek
nog met zyn glycerine-stem moest
veroveren, wist Frank Capra met
zijn werk de miljoenen Amerikanen,
Zo was de situatie ia 193$.
s Toen heette de film ,Jt hap-
pened one nightmet niemand
minder dan Clark Gable en
M Claud et te Colbert in de hoofd-
H rollen.
llillllllllllllRlllllliliUnilllllllliUlllllllllllllRIIIHIiRlillllllilRIIIIIIIIIilliir
die niet in een van de grote of klel-
'nere kerkgenootschappen geestelijke
steun konden vinden, een hart onder
de riem te steken met zijn praktische
leer van de verdraagzaamheid. Dat
het goede in de mens niet belachelijk
is, en het leven best het leven waard
als men elkaar niet dwars zit
steeds weer het thema uit de Capra-
films mag dan voor ons wat al te
simpel, te goedkoop klinken mis
schien, voor de Amerikanen was het
dat niet.
Maar er gaat een brok typisch
Amerikaanse kunst verloren en
er wordt voor ons een belangrijk
sociologisc h aspect van de Ame
rikaanse film verdonkeremaand,
als wij het werk van Capra op
nieuw voorgeschoteld krjjgen
door een münheer, die alleen als
zanger, later als „stoere jongen",
en als regisseur van middelmati
ge films de Amerikaanse film-
produktle op de been heeft hel
pen houden.
Capra's naam werd gemaakt toen
hq in 1934 met „It happened one
night" kwam.
Een miljonairsdochter loopt van
huis weg en leert 't Amerikaanse le
ven en land zien op haar tocht in een
autobus.
„Een komedie die niets om het lijf
heeft en die we kunnen missen als
kiespijn", noemde Capra's maat
schappij het werk. Maar het publiek
(Van één onzer medewerkers)
Als zoon van een operazanger werd hij
op 18 juni 1882 geboren in Oraniënbaun, in
de buurt van het toenmalige Sint Peters
burg.
Ofschoon als knaap dag aan dag ver
kerend in een milieu van artiesten, waar
men by wijze van spreken opstond en naar
bed ging met Glinka en Moessorgski, mocht
hij zich niet te veel met muziek bemoeien.
Zijn ouders zagen in hem een toekomstig
jurist en slechts mondjesmaat kreeg hij in
zijn vrije tijd de beginselen van pianospel
en harmonieleer toegediend.
Zijn naam was Igor Feodorowitsj Stra-
winski.
AAVVVVVVVVVVVWVWWWWMiNA
Binnenkort viert Igor Strawinski, de
grootste componist van deze tyd, zijn
75ste verjaardag. Ter gelegenheid
daarvan zal in het Holland Festival
worden opgevoerd de opera „The Ra
ke's Progress", een van de jongste
werken van deze zo uitermate pro-
duktieve meester. In nevenstaand ar
tikel nuldigt een onzer medewerkers
de man van de drie levens, zoals hij
Strawinski noemt.
VW</*/VVWVVVVWS/V\i\*W»»VVVVVV
Deze Igor Strawinski, die nog steeds kwiek en
wel in het land der levenden is, zy het dan dat
alle juristerij hem gestolen kan worden, viert
dus binnenkort zijn 75ste verjaardag. En dat
wordt een gebeurtenis, waard om eens even bij
stil te staan. Want men kan hem zonder over
drijving noemen: ae grootste componist van de
twintigste eeuw.
Men kan Strawinski óók noemen: de man
van de drie levens. Want het zijn drie, onder
ling wel te onderscheiden perioden geweest,
waarin zijn bestaan zich tot dusver gemani
festeerd heeft; perioden die stuk voor stuk
werden gekenmerkt door zoveel wederwaar
digheden en buitennissigheaen, maar ook door
zoveel initiatief en produktiviteit dat die van
de gemiddelde sterveling er ver bij achterblij
ven. Maar Strawinkski is nu eenmaal allesbe
halve een gemiddelde mens.
Niets wees er in den beginne op dat hij een
figuur van historische betekenis zou worden.
Hij verdiepte zich in de subtiliteiten van de
Russische wetgeving en hij leerde braaf zijn
pianolessen. Pas de kennismaking met een
van z(jn medestudenten zou da schakel blij
ken die hem onverbrekelijk zou verbinden
met de muziek en met niets anders dan de
muziek. Die medestudent namelijk was een
zoon van Rimski Korssakow, destijds reeds
een beroemdheid van de eerste rang.
Verwaarlozing van de studie die zijn ouders
zorgzaam voor hem hadden uitgestippeld was
het onvermijdelijke gevolg. Moeilijkheden met
de familie, de gebruikelijke wederzijdse koppig
heid, bedreigingen met onterving en toekomst
schilderingen in de somberste kleuren ze
bleven evenmin uit.
Maar daar werd na verloop van tijd de jonge
Igor niet heet of koud meer onder. Er brandde,
ergens diep in zijn binnenste, een vonkje dat
aan heel andere wetten gehoorzaamde dan die
van de tsarenheerschappij. Het vonkje van de
genialiteit.
Omstreeks zyn twintigste jaar had Igor Stra
winski al ontelbare vellen met noten gevuld zon
der dat daar veel van zou beklyven. Hy distil
leerde er een symfonie uit, in Es grote terts,
die hij „opus I" noemde en opdroeg aan Rimski
IGOR STRAWINSKIVan juristery
tot muzikaal genie..
Korssakow, zyn leermeester en beschermheer.
Het werk trok om zyn gedurfdheid van opzet
enige aandacht, maar veel opwinding werd er
niet door veroorzaakt. Anders ging het met een
compositie in vrjje vorm „vuurwerk" gedoopt.
Toen Serge Djagilew, de vermaarde impresario
van het Russische Ballet, eens dat „Vuurwerk"
hoorde, ging hg onmiddellijk op zoek naar de
maker. En niet zodra had hij deze gevonden of
er was een begin gemaakt met een jarenlange
samenwerking, die een stroom van verrukke
lijke balletten aan het repertoire zou toevoegen.
De „Vuurvogel" (uit 1910), een eersteling, is
steeds een van de bekendste gebleven.
Wereldoorlog nummer een maakte niet alleen
de samenwerking tussen Strawinski en Djagi
lew van jaar tot jaar hechter, hij is levens te
beschouwen als afsluiting van 's componisten
„eerste" leven, de aanloop tot zijn grootheid,
die zich geheel op Russische bodem had vol
trokken.
PARIJS
Strawinski's tweede leven speelt in Parijs en
duurt tot wereldoorlog nummer twee. Gesterkt
door successen als van „De Vuurvogel", van
„Petrouchka" (1911) en van ,De Ritus van de
Lente" (1913) enerzijds, ontworteld door de
Octoberrevolutie anderzyds en nog voortdurend
verstoken van artistieke stabiliteit, komt hg
pas in de jaren twintig tot volle ontplooiing.
De composiie ryen zich aaneen. Om er enke
le te noemen: „Pulcinella", naar motieven
van Pergolesi, dateert uit 1920; Oedipus
Rex", een opera-oratorium naar Sophocles,
uit 1927; „Persephone" een melodrama op
l^kst van Gide uit 1934. De jonge meester
leert de techniek van de instrumentatie tot
in de fijnste puntjes beheersen, zijn fantasie
neemt wjjder vlucht, zijn muziek wordt ab-
soluter met behoud van haar zeer per
soonlijke allure.
Grote gebeurtenissen werpen hun schaduw
(maar ook wel eens hun licht) vooruit. In 1930
krijgt Strawinski een opdracht uit Amerika,
namelijk tot het componeren van een stuk ter
ere van het vijftigjarige Bostonse Symfonie-or
kest. Het wordt de „Psalmensymfonie", geba
seerd op Latijnse teksten, geschreven voor ge
mengd koor en orkest-zonder-violen en wel
haast algemeen beschouwd als zijn beste werk.
In 1940 publiceert hij zijn Symfonie in C, in '44
een Sonate voor twee piano's, in 1947 het bal
let „Orpheus" vervolgens weer een symfonie,
een mis, een cantate op oude Engelse teksten,
een septet
En als het ware om zijn veelzijdigheid ander
maal te demonstreren, voegt hij er in 1951
bijna zeventig jaar oud! een grote opera
aan toe, „The Rake's Progress", doortrokken
van tederheid en lyriek, maar ook vol van hu
mor en jeugdig vuur.
vloog er op af! En daar zaten de he
ren. Niet met hun handen in het haar,
want dlc hadden ze nodig om het bin
nenstromende geld te tellen.
Maar met hun opvatting, dat het
publiek alleen met kostbare revue-
films en zwaar aangezette romantiek
te lokken was.
1 Plagiaat van een boek, toneel- j§
ee stuk of compositie komt niet
alleen de vakmensen, maar ook
I de leek als hoogst laakbaar
voor.
De meesten Is het echter niet
bekend hoeveel oude films er al
dan niet onder de aankondiging
„remake" tegenwoordig wor-
i§ den uitgebracht, zonder dat de
1 naam van de oorspronkelijke
H maker, die het werk zijn roem y
bezorgde, ook maar genoemd
wordt.
et succes van „It happened one
night" lag vooral in de manier
waarop Capra zijn woordje deed,
al was dat technisch bekeken niet zó
af. Hij had hiervoor de hulp van Ro
bert Riskm een scenarioschrijver, die
zijn eigen ideeën en die van Capra tot
een harmonieus geheel wist te ver
werken.
Een zo hechte samenwerking was
een exceptie in die dagen.
Het merkwaardige is, dat by de „re
make" van „You can 't run away from
it" Riskins medewerking wél vermeld
wordt. Maar zelfs met die medewer
king is de hele typische allure van de
oude film zoekgeraakt.
De ironische hekeling van dc Ame
rikaanse maatschappij heeft plaats
moeten maken voor wat flauwe
liedjes.
En daar waar in de oude film Clark
Gable en Claudette Colbert een enkel
§ebaar, een enkele oogopslag nodig
adden om van hun meer serieus® ge
voelens biyk te geven, klinkt In de
„remake" steeds het weezoefe Holly-
wood-koor op de achtergrond als het
diepe-innerlijk aan de beurt Is.
BiiiiiiiiiimimiHuni»!iiiiiii«iiiHiiwiranmmnaHniiiiawMWi
Zo was het in 1956. Cajira's
oude film heette nu plotseling
„You can 'I run away from it".
De realiteit van het vakantie
huisje van 193$ heeft plaats
moeten maken voor een zoet
sappig interieur. Eén ding is
gelijk geblevenvoor de re
make"-spelers June AUyson en
Jack Lemmon was de situatie
in het huis anno 1956 even ver
warrend als voor Claudette en
Clark in 193$.
C
u Iturele
Cavalcade
OP DE BINNENPLAATS van het
Prinsenhof in Delft zal donderdag
as. de prémière gaan van de reeks
opvoeringen, die in het kader van
het Holland Festival weer gegeven
zullen worden van het Middeleeuw
se spel ,De Bpieghel der Salicheyt
van Elckerlyc". De opvoeringen wor
den, evenals vorig jaar, gegeven door
de toneelgroep Nederlandse Come-
die", onder regie van Johan de Mees
ter.
DE ACTRICES Loudi Nyhoff en
Loekie Broedelet en de acteurs
Cruys Voorbergh en Kees van ler-
sel zijn op weg naar Indonesië om
daar op invitatie ran de Bond van
Kunstkringen een serie van $0 voor
stellingen te geven tan het toneel
spel .Dun" van de Franse schrijver
Paul Geraldy.
DE BASZANGER Anton Eldering,
verbonden aan het operagezelschap
Norum", is uitgenodigd om van 15
25 juni mee 'te werken aan uit
voeringen tijdens de Wiener Fest-
wochen. Hij zal optreden als solist in
de Missa in C ran Beethoven en in
St.-Antoine ran Sem Dresden. Voorts
zal hy in Klagenfurt meewerken aan
de uitvoering van Der Messias van
Handel.
DEZE ZOMER zal in Apeldoorn een
tentoonstelling worden gehouden ran
werken uit Veluws particulier be
zit. De organisatoren hebben de toe
zegging gekregen, dat prinses WQ-
hélmina een aantal schilderyen uit
haar collectie ter beschikking zal
stellenDe belangstelling voor deze
expositie is groot en talrijke kunst-
bezitters hebben hun medewerking
al toegezegd.
DE FRANSE SCHILDER Pierre
Soulages is onderscheiden met de
door de hertog en hertogin van Wind
sor ingestelde „Windsor-prijs" (twee
duizend dollar), die toegekend wordt
aan een in Amerika studerende Fran,
se schilder en aan een in Europa wer
kende Amerikaanse schilder. De
Amerikanase winnaar is Morris Gra
ves. De jury bestaat uit één man,
namelijk J can Cassou. curator van
het Parjjse museum voor moderne
kunst.