BELANGEN VAN VISSERIJ ZIJN NIET
VAN DOORSLAGGEVENDE BETEKENIS
Afsluiting Oosterschelde nodig
voor ve:
iligheid
Schadewet komt er
voorlopig nog niet
Dijkverzwaring vergt nog 20 jaar
TUNNEL IS ECONOMISCH NIET
TE VERDEDIGEN
VRIJDAG 24 MEI 1957
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
DELTAPLAN EN OESTERCULTUUR
In de memorie van antwoord op het voorlopig ver
slag van de Tweede Kamer over het ontwerp-Delta-
wet wordt uitvoerig ingegaan op de nadelen voor de
oester- en mosselkwekers. Uit de beschouwing van
de ministers blijkt, dat zij er niets voor voelen de
Oosterschelde zout te houden. Wel wordt gezin
speeld op het maken van een proefbassin in het af
gesloten Veerse Gat, maar uit hun woorden blijkt
niet, dat inderdaad deze proef doorgaat. De minis
ters hullen zich in dit opzich in nevelen. De regering
stemt in met de opvatting, dat met name het ver
dwijnen van de oestercultures een verarming, liever
nog gezegd: een verschraling betekent van onze sa
menleving, waarvan die cultures een der typische
nationale aspecten vormen.
De bouw van een kunstwerk met zodanige door-
stroomopeningen, dat met name de oestercultuur in
de Oosterschelde zou kunnen worden voortgezet, is
zoal mogelijk, dan toch zodanig kostbaar, dat daar
aan niet valt te denken, indien een dergelijk kunst
werk tevens aan de primaire eis van een zo groot mo
gelijke veiligheid tegen stormvloeden moet voldoen.
Dat aan de belangen van de gevestigde cultures in
principe voorrang moet worden verleend, zouden de
ministers, zo algemeen gesteld, zeker niet willen
onderschrijven. Wel zullen zij met grote omzichtig
heid te werk willen gaan en deze belangen zwaar wil
len laten wegen, maar in principe moet hier toch ge
sproken worden van het afwegen van de verschillen
de belangen tegenover elkaar en niet zonder meer
van het verlenen van voorrang aan het ene belang
boven het andere.
De belangen van de visserij en de schelpdiercultures kunnen niet van
doorslaggevende betekenis zyn by de keuze tussen deltaplan en versterking
van de bestaande dijken. Niettemin worden alle mogelijkheden, welke tot ge
heel of gedeeltelijk behoud van de visserij en de aanverwante bedrijven zou
den kunnen leiden in samenwerking met de visserijdeskundigen op hun me
rites onderzocht. Vooralsnog is het echter aan twijfel onderhevig of zelfs
bjj uitvoering van omvangrijke en kostbare voorzieningen de oestercultuur
in Zeeland levensvatbaar zou biyven. Met nadruk wijzen de ministers er op,
dat de afsluiting van de Oosterschelde een integrerend deel van het delta
plan vormt, zowel met het oog op de verhoging van de veiligheid als op de
belangen van de waterhuishouding.
Indien voortzetting van de oester
cultuur in de Oosterschelde in onver
minderde mate en op de huidige wijze
gewenst wordt geacht, dan zou hier
toe volgens de oorspronkelijke inzich
ten voor het opwekken van een vol
doend sterk stroming in het zouwa-
terbekken een zodanige getijbewe-
fing moeten worden gehandhaafd,
at de afsluiting welhaast het karak
ter zou verkrijgen van een storm
vloedkering, die alleen by naderende
stormvloed zou worden gesloten.
Deze oplossing zou o.a. voor de
bouw van een doorlaatwerk en bijko-
mende uitgaven een enorm bedrag
vragen. Op grond van onderzoekingen
van de laatste tijd schijnt het evenwel
niet uitgesloten dat met geringere
stroomsnelheden zou kunnen worden
volstaan. Ondanks de vermindering
van de kosten voor het benodigde in-
laatwerk. zal toch nog moeten wor
den gerekend met een bedrag in de
orde van grootte van tenminste 250
miljoen boven de kosten van een af
damming van de Oosterschelde.
By realisering van dit plan zouden
grote voordelen voor de landbouw
wegvallen, voor de opheffing van
de verdroging en de verzilting
wordt een voordeel becijferd van
450 miljoen gulden. Wanneer de
visserij op de Oosterschelde in de
huidige omvang gehandhaafd moet
blyven, zal het grootste deel van
dit voordeel verloren gaan. Bo
vengenoemde bedragen moeten
worden gesteld tegenover de geka-
Sitaliseerde bruto-opbrengst van
e gehele visserij op de Zeeuwse en
Zuidhollandse wateren (185 250
miljoen gulden resp. in 1954 en '55)
en ile gekapitaliseerde bruto-op
brengst'van de oestercultuur (100
a 110 miljoen gulden resp. in 1954
en 1955). Mede gezien deze bedra
gen acht de regering het niet ver
antwoord door middel van een be
weegbare afsluiting de Ooster
schelde zout te houden ten behoe
ve van de visserij. Het plan van de
heropening van het kreekrak ten
behoeve van de scheepvaart Wes-
terschelde-Hollandschdiep zou aan
het bovengenoemde bedrag, dat
reeds benodigd is voor liet in stand
houden van een getij-beweging op
de Oosterschelde, nog zeer belang
rijke bedragen toevoegen, waar
door de vergelykïng nog verder
ten ongunste van de instandhou
ding van de huidige oestercultuur
zou uitvallen.
VERPLAATSING
Het vraagstuk van de verplaatsing
van de oestercultuur naar het Brou-
wershavense Gat is reeds geruime tijd
in studie bij de Rijkswaterstaat in
^llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
M Stenen zetten aan de zeeioe- H
M ring: binenkorl aan de Delta-
s dammen t
nauwe samenwerking met het rijksin
stituut voor visserijonderzoek, afde
ling oester- en mosselcultuur. Tenge
volge van de geringe oppervlakte van
het Brouwershavense Gat zal met het
maken van in- en uitlaatopeningen
voor het zeewater een veel kleiner be
drag gemoeid zijn dan hierboven werd
aangegeven voor de Oosterschelde.
De uitvoering van een voorlopig
uitgewerkt plan voor de Inrichting
van het Brouwershavense gat als
oesterkweekplaats zou extra werken
vragen tot een bedrag van 50 125
miljoen gulden. Het is nog niet mo
gelijk de grote marge tussen deze be
dragen te verkleinen. Het staat ech
ter nog geenszins vast of de aldus
verkregen situatie bruikbaar zal zyn
Teneinde in de betrokken proble
men een beter inzicht te verkrij
gen, wordt overwogen in het Veer
se Gat achter de volgens het drie
eilanden-plan te maken afsluitdijk
een bassin met geulenstelsel aan te
leggen, waarin de verschijnselen,
welke zich bij het oesterproject in
het Brouwershavense Gat dan wel
in een eventueel te vormen weste
lijk bekken van de Oosterschelde
zullen voordoen, op kleinere schaal
kunnen worden bestudeerd.
De mosselcultuur heeft zich reeds
voor een belangrijk deel naar de Wad
denzee verplaatst. Over de laatste 5
jaren bedroeg de aanvoer van Wad
denzee-mosselen gemiddeld bijna het
dubbele van de aanvoer uit de Zeeuw
se wateren. Het verwateren van de
mosselen blijft echter nog geheel in
Zeeland gebeuren, aangezien net voor
eerst nog niet goed mogelyk zal zijn
goede verwaterplaatsen in te richten
in de omgeving van de Waddenzee.
DE „OESTERPROEF"
Indien het verantwoord lykt het hier
boven reeds genoemde proefproject
voor de oesterteelt achter de afsluit
dijk in het Veeregat uit te voeren, zal
daarin tevens een onderzoek kunnen
worden ingesteld naar het verwateren
van mosselen onder kunstmatige om
standigheden.
Aan de hand van de resul
taten van dit onderzoek zal kunnen
worden nagegaan of het verwateren
van de mosselen in Zeeland kan bly
ven gebeuren, of dat ook dit onderdeel
van.de mosselcultuur naar de Wad
denzee moet worden overgebracht. In
dit laatste geval zal kunnen worden
verwacht, dat onder de mosselvissers
Over de Zeeuwse verbindingen
worden in de memorie van ant
woord onder meer de volgende op
merkingen gemaakt:
De aanleg van een dam van Zie-
rikzee naar Colynsplaat op Noord-
Beveland of ongeveer in deze
strekking, acht de minister niet
mogelijk;
Voor de verplaatsing van het veer
KatseveerZierikzee doet de pro
vincie Zeeland plannen uitwerken,
waarby de noordelijke aanleg
plaats zal komen te liggen by de
Val ten zuiden van Zierikzee en
de zuidelyke aanlegplaats by Kats
op Noord-Beveland. Na uitvoering
van de dam in de Zandkreek, als
onderdeel van het drie-eilanden
plan, zal een wegverbinding van
Kats leiden naar rijksweg 58 op
Zuid-Beveland ten westen van
Goes;
De minister is bekend met de in
Zeeland gedane suggestie om de
toekomstige verbinding van de
afsluitdam van de Oosterschelde
met Walcheren te doen lopen over
een afzonderlijke dam met brug en
niet over de inderdaad in weinig
gunstige strekking liggende af
sluitdam in het Veerse Gat. Aan
deze suggestie wordt de nodige
aandacht gewijd, doch ook hier is
het bezwaarlijk zo ver in de toe
komst te zien, dat 'n gerechtvaar
digde prognose over de rentabili
teit van deze verbinding kan wor
den opgesteld. Het is evenwel de
bedoeling om de aanleg van de be
doelde verbinding niet onmogelyk
te maken;
Een tunnel onder de Westerschel-
de ter verbinding van Zeeuwsch-
Vlaanderen met West-Brabant Is
economisch niet te verdedigen. On
derwater tunnels z.yn in het alge
meen zeer kostbare objecten, ter-
wjjl de aard van de te kruisen
rivier hier speciale moeiiykheden
in de weg legt en dat de in dit ge
val nodige tunnel de langste op de
wereld in lengte verre zou over
treffen. Met zekerheid kan derhal
ve gesteld worden, dat economisch
de aanleg ervan niet te verdedigen
zal zijn;
De vraag of een tunnel onder de
Westerschelde by Vlissingen niet
de voorkeur zou verdienen boven
een by Ossendrecht, moet in theo
rie bevestigend beantwoord wor
den uit een oogpunt van de voor
het wegverkeer meest gunstige
plaatsing van vaste oeververbin
dingen. Aan de andere kant zyn
hier de technische moeilijkheden
en economische bezwaren nog veel
groter, zodat ook deze oplossing
niet voor beschouwing in aanmer
king kan komen. De veerdienst
VlissingenBreskens zal er der
halve op berekend moeten worden
de na de totstandkoming van de
afsluitdammen vergrote verkeers
stroom op te nemen.
een drang zal ontstaan zich in het
noorden te vestigen.
Voor die gemeenten, waar de bedrij
vigheid een ongunstige terugslag van
het deltaplan zou ondervinden, is het
van groot belang, dat zorgvuldig
wordt nagegaan op welke wijze wel
licht nieuwe bronnen van inkomsten
kunnen worden gevonden. Hier ligt
naar de mening van de regering aller
eerst een taak voor de provinciale be
sturen met hun economisch-tcchnolo-
gische instituten, tezamen met de ge
meentebesturen en de betrokken
rijksorganen.
Geen invloed op hoogte
van Westerschelde
■er bereke-
iaar beste deskundigen
De regering beschikt
ningen van haar beste
op het gebied der getyberekeningen,
over de invloed, die de stormvloed
standen op de Westerschelde kunnen
ondergaan van de uitvoering van het
Deltaplan. Het desbetreffeniT rapport
toont aan, dat er van enige noemens
waardige invloed geen srake is. Deze
uitermate specialistische studie
heeft tot de volgende conclusie geleid.
De afsluitingen der zeegaten veroor
zaken ter plaatse van die dammen een
extra verhoging van de stormvloed
standen, die echter bij een zware
storm, byv. zoals in 1953 Is voorgeko
men, niet meer dan 20 cm zal bedra
gen. Dit verhogende effect is geringer
naarmate de afstand uit de dam gro
ter is. Zo zal het bij Westkapelle
slechts ongeveer 5 cm bedragen en by
Vlissingen nauwelijks waarneembaar
zijn. Op het Belgische gedeelte van de
Schelde zal de stormvloedstand dan
ook geen verhoging ondergaan.
Plannen tot heropening van het
Kreekrak zijn thans niet aan de orde.
Het zal intussen duidelijk zijn, dat een
open verbinding door het Kreekrak de
opzet van het Deltaplan, waarbij door
afsluiting van de Oosterschelde het
voor de waterhuishouding zo belang
rijke Zeeuwse meer zaf worden ge
vormd; geheel zou doorkruisen.
Het Deltaplan Iaat daarentegen wel
de mogelijkheid open door het Kreek
rak een van een sluis voorziene
scheepvaartverbinding tot stand te
brengen. Dit is overigens een aangele
genheid. die met het Deltaplan als zo
danig niets te maken heeft, maar sa
menhangt met het vraagstuk van de
Nederlands-Belgische waterwegen.
Nog geen beslissing over
sluis bij Veere
Aanvankelijk was de af
sluitdam van het Veeregat 2
km meer naar binnen ont
worpen dan thans het geval
is. Nadere bestudering van
de situatie en de inmiddels
verbeterde inzichten over de
nog aanvaardbare uitvoe
ringsrisico's deden echter be
sluiten tot het buitenwaarts
verleggen van het tracé.
Over de vraag in hoeverre de
belangen, welke Veere heeft
bij het aanbrengen van een
schutsluis in de afsluitdam in
het Veeregat, opwegen tegen
de bezwaren, welke destijds
bij de indiening van het wets
ontwerp tegen een dergelijke
sluis werden aangevoerd,
wordt thans opgemerkt, dat
de sociaal-economische ge
volgen van het Drie-eilanden
plan nog worden bestudeerd.
Het antwoord op de vraag, of
het wellicht de moeite waard
is een schutsluis te bouwen,
die als gevolg van de te ver
wachten aanzanding slechts
een beperkte tijd zal kunnen
functoneren, hangt mede af
van de studies.
Zoetwatervoorraad
kan jaren mee
De uitvoering van het Deltaplan
maakt het mogelijk om In de behoefte
aan zoet water In elk geval voor een
lange reeks van jaren in de naaste
toekomst te voorzien. Zou de waterbe
hoefte op den duur nog verder toene
men. dan zullen aanvullende voorzie
ningen getroffen dienen te worden om
in aroge tijden nog meer rivierwater
te benutten. Gezien het belang om ten
aanzien van de watervoorziening zo
veel mogelijk onafhankeiyk te zyn van
het buitenland, is het gewenst voor die
aanvullende voorzieningen in de eer
ste plaats uit te zien naar een vergro
ting der voorraadbekkens in eigen
land.
r.
Op deze pagina worden in
aansluiting op hetgeen wij
gisteren reeds publiceerden
nog enkele punten uit de
verschenen Delta-memorie
handeld.
Naar wij van de griffier der
Tweede Kamer vernamen,
wordt er naar gestreefd de
openbare behandeling van het
ontwerp-Deltawet nog voor het
zomerreces te doen geschieden.
Indien het ontwerp wordt aan
genomen gaat het naar de
Eerste Kamer, waarna het na
aanneming aldaar, tot wet kan
worden verheven.
WV\\\i\*VVVV\IV\N<V**V\IVW
Bij dijkwerken v:ordt thans
nog met traditionele materia
len gewerkt. Bij de Deltawer
ken zullen ook nieuwe gebruikt
worden: plastic, nylon, enz.
Kleine havens moeten
verdwijnen
De ministers delen de mening van
diegenen, die een onderzoek wenselijk
achten naar de economische betekenis
van verschillende kleinere havens in
het Deltagebied, alvorens in verband
met het wegvallen van de getjjbewe-
ging tengevolge van de afsluiting der
zeegaten tot aanpassing van die ha
vens aan de nieuwe toestand zou kun
nen worden overgegaan.
Reeds ln de huidige situatie moet
ernstig worden betwyfeid of het
voortbestaan van een aantal kleinere
en slecht geoutilleerde haventjes wel
economisch verantwoord is.
Op Schouwen-Duiveland is na 1953
door de afsluiting van het Dykwater
een viertal kleine landbouwhaventjes
komen te vervallen. In verband met
de thans reeds voor dit eiland zo ver
beterde mogelijkheden voor het
vrachtautovervoer wordt vervanging
van deze haventies mede op grona
van een terzake ingesteld economisch
onderzoek overbodig geacht. Ook op
Tholen wordt tot beperking van het
aantal haventjes overgegaan.
Brede commissie zal
schadevraagstuk bestuderen
Hoewel de gedachte dat het wetsontwerp dat de vergoeding regelt van de
schade, door de uitvoering van de Deltawerken veroorzaakt, tegeiyk met
het ontwerp van de Deltawet zou moeten worden behandeld, aantrekkeiyke
aspecten bezit, moet deze gang van zaken ten enenmale uitgesloten worden
geacht.
In het voorlopig verslag Is betoogd dat schade eerst zal ontstaan wanneer
een groot deel van de werken gereed Is. De ministers onderschryven dat in
algemene zin: met de uitvoering is nu eenmaal als regel lange tijd gemoeid.
Daarbij dient niet uit het oog te worden verloren dat zich alsdan ln de ge-
wyzigde oude, dan wel in nieuwe bestaansmogelijkheden factoren zullen
hebben ontwikkeld, die geacht kunnen worden de veroorzaakte schade, al
thans voor een deel, te compenseren.
Aangezien dit punt enerzyds rustige overweging verdient en deze ander-
zyds ook toelaat, is daarom de regeling van de tegemoetkoming in de schade
naar een nadere wet verwezen en Is de beslissing losgemaakt van die over
de uitvoering van de Deltawerken. De eis van gelijktydige behandeling zou
zoals van andere zyde omtrent dit punt terecht wordt opgemerkt, tot ern
stige vertraging leiden in de totstandkoming van de Deltawet.
Voor het geval schade mocht ont
staan vóórdat wettelijke voorzienin
gen met betrekking tot de tegemoet
koming tot stand zyn gekomen menen
de ministers dat voorlopige compen
serende maatregelen een bevredigende
regeling kunnen brengen.
Minister Algera is voornemens de
instelling te bevorderen van een breed
samengestelde commissie, die tot op-
Verbetering zwakke
plaatsen in 1958 gereed
Het was de bedoeling, dat de ver
sterking van de „zwakke plaatsen" in
1957 vrijwel voltooid zou zijn. Nu
hier en daar de voorbereiding langer
tijd vraagt dan was gehoopt en de
omvang \an de werken groter is ge
worden dan aanvankelijk was veron
dersteld, zal deze fase iiog wel tot in
1958 voortduren.
Het is echter, met (1e uitvoering van
de deltawerken in het vooruitzicht,
uitdrukkelijk de bedoeling de verbe
tering van de „zwakke plaatsen" tot
het strikt noodzakelijke te beperken
zowel om in financieel opzicht geen
grotere lasten te aanvaarden en op te
leggen dan voor het bereiken van een
„aanvaardbaar risico" nodig is, als
om zo spoedig mogelijk personeel en
materieel vrij te maken voor de defi
nitieve werken.
In waterbouwkundig opzicht kun
nen de deltawerken ten noorden van
Hoek van Holland, alsmede die langs
■ie Westerschelde en Nieuwe Water
weg als geheel onafhankelijk van de
1 werken van het Deltaplan worden be
schouwd en uit dien hoofde dus ook
los van laatstbedoelde werken tot uit
voering kernen.
Voor de verzwaring van de water
kering langs de Westerschelde tot de
definitieve afmetingen zyn reeds
plannen voor verschillende vakken in
voorbereiding, die in de eerstkomen
de jaren tot uitvoering zullen ko
men. Het is de bedoeling de dijkver
zwaring hier regelmatig voortgang te
doen hebben. Gezien de totale kosten
die voorlopig op rond f 400 miljoen
zijn geraamd, zal met de voltooiing
echter wel een twintigtal jaren ge
moeid zijn.
Versterking over de gehele lijn van
de te zijner tijd tot tweede kering te
bestemmen dijken ligt niet in de be
doeling.
Venvacht mag worden, dat de dij
ken langs Haringvliet, Veeregat en
Zandkreek na een betrekkelijk korte
periode beschermd zullen zijn door
afsluitdammen. Verbeteringen van
zwakke plaatsen langs deze wateren
kunnen dan ook van beperkter om
vang blijven dan bijvoorbeeld langs
de Oosterschelde en het Brouwersha
vense Gat. waarvan 't «mdstip dat zy
door een dam zullen zijn afgesloten
veel later zal vallen en daarom ook
met veel minder zekerheid kan wor
den aangegeven. Bij de verbetering
van zwakke plaatsen in de hoogwa
terkeringen. die ook na de uitvoering
van het Deltaplan hoger zullen moe
ten zijn dan thans, wordt er naar ge
streefd deze verbetering ineens uit te
voeren tot het profiel, dat overeen
komstig de uitgangspunten van het
Deltaplan wordt vereist.
Het ligt niet in de bedoeling eerst
de afsluiting van de zeegaten uit te
voeren. De verzwaring van de water
keringen zal dan ook voor. of gelijk
tijdig met de afsluitdammen moeten
worden uitgevoerd. Voorts is het de
hedoeling, gelijktijdig met de afslui-
tingswerken ook de verzwaring ter
hand te nemen van de waterkeringen
gelegen langs de niet af te sluiten wa
teren en langs de Noordzee en de
Waddenkust. In hoeverre zulks wer
kelijk gelijktijdig mogelijk zal zijn,
zal worden beïnvloed door de beschik
bar^ r:.,onr«iëIe. materiele en persone
le middelen.
De versterking van de dijken zee
waarts van de Grevelingendam zal
geen grote omvang behoeven aan te
nemen. In elk geval zal hier; evenals
langs het openblijvende deel van de
Oosterschelde, bij de profilering van
de dijken rekening kunnen worden
gehouden met de eigenschappen van
de ondergrond. Hoewel daarover nog
geen gedetailleerde gegevens zijn
verzameld, behoeft niet gevreesd te
worden, dat daardoor aan de eisen
voor de waterkerende functie niet zou
kunnen worden voldaan.
dracht zal hebben de regering over het
hier aangesneden vraagstuk van ad
vies te dienen.
Voor de schade, welke veroorzaakt
wordt door de dijkverhoging aan de
zich op de dijken bevindende bebou
wing, ligt de zaak evenwel anders.
Deze schade treedt reeds terstond op.
In verband daarmede is er de voorkeur
aan gegeven, deze aangelegenheid los
van net algemene vraagstuk der scha
de in studie te nemen.
Hoewel de uitwerking van deze aan
gelegenheid bij afzonderlyke wet ge
legenheid te over biedt de ln het ont
werp neergelegde beginselen nader te
moduleren en preciseren, achten de
ministers inderdaad met het noemen
van de categorie van visserij en aan
verwante bedrijven op een juiste wy-
ze tot uitdrukking gebracht wie
krachtens de in uitzicht gestelde na
dere wet recht op te««mnetkomlng
zullen moeten kunnen doen relden. Zij
die de visserij of afwr-vante bedrij
ven beoefenen zijn bc» 'mmers die
door de afsluiting ian ri" zeearmen
rechtstreeks hl hun hoofdbron van In
komsten worden getroffen.
Het is geenszin? dc bedoeling van
het ontwerp dat de toekenning van
tegemoetkoming slechts plaatsvindt,
indien de beoefenaar? van de visserij
en aanverwante bedrijven in hun
hoofdbron van inkomsten getroffen
worden Dat ook andere categorieën
van personen schade kunnen lijden,
achten de ministers niet aannemelijk.
Het ligt niet In het voornemen van
de regering ten aanzien van de schade
aan andere bedrijven dan de visserij
en aanverwante bedrijven afzonderlij
ke wetsontwerpen in te dienen.
Uit het voorgaande volgt dan scha
de aan verdrogende gronden in het
voorgestelde artikel eveneens bulten
beschouwing wordt gelaten. D- --ege-
rlng is van oordeel, dat zulk een scha
de zich niet zal voordoen, ipot dat
integendeel de uitvoering van b«; Del
taplan de voorwaarde schep* ">t be
tere beheersing en verbetering van de
waterhuishouding in het betrokken
gebied.